Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
19 janvier 2014 7 19 /01 /janvier /2014 10:45

 

Het decembernummer van de Poëziekrant (jaargang 37, nr. 8) is een bijzonder themanummer gewijd aan de dichter Leonard Nolens (°Bree, 1947) met niet minder dan vijftien foto’s van de vereerde Meester die ook hier niet één keer lacht of ook maar een zweem van een glimlach vertoont. Enkel de foto op pagina 31 (met zwarte baard en zwarte of donkerbruine hoed en een warme dure mantel met bontkraag) laat de toen nog jonge Nolens, die toen nog niet zo leed onder de loden last van het leven, ons even een minder getormenteerd gezicht zien.

Het is een mooi stijlvol nummer geworden met een nieuwe cyclus van zeventien genummerde gedichten (verspreid over het hele nummer) onder de titel ‘De kuur’ met bovenaan een passend citaat van Henri Michaux dat in het Nederlands wordt aangeboden zonder vermelding van de oorsprong. Enkele dichters zoals Johan de Boose, David Troch en Ellen Deckwitz mochten een gedicht, opgedragen aan de Meester, publiceren en Marleen de Crée die ook geboren werd in Bree (het rijmt zonder rijmdwang) mocht een hele cyclus ‘Bree-intra muros’ aanbieden aan de lezers en beate bewonderaars van Nolens. Zij schrijft zonder hoofdletters in haar sobere hermetische stijl en deze cyclus van haar staat hier eigenlijk in een mooi contrast. Het hele nummer opent met een mooi maar wat ambigu dankwoord van de dichter : ‘Goedemiddag Majesteit, Goedemiddag beste familie en vrienden, geacht publiek’ waarin Nolens eerlijk bekent en goed formuleert hoe moeilijk hij het wel heeft met het danken in het algemeen en in het bijzonder bij het bekomen van een Grote Prijs. Uit dit slechts schijnbaar plechtig dankwoord blijkt al hoe deze dichter worstelt met zichzelf en met zijn Umwelt. Zijn succes bij een breed publiek van vooral academici en beroepslezers, maar ook bij een groot aantal lezende vrouwen en mannen die als het ware bezwijken onder de charme van deze monomane dichter is een bijzonder fenomeen.

De lange en indringende bijdrage ‘Het zwaaibeen van de passer’ van Pascal Cornet is misschien wel de meest relevante tekst omdat Cornet even dieper ingaat op het proza van Nolens. Dagboek van een dichter 1979-2007 (Amsterdam, 2009) telt meer dan duizend bladzijden en eigenlijk ben ik een beetje kwaad op mezelf dat ik deze dikke turf nog niet heb gelezen. Maar hoewel ik graag afdaal in goudmijnen (‘Het dagboek is de goudmijn, het gedicht is het goud.’ volgens Nolens ) kom ik ook weer graag in de open lucht om daarna weer in mijn eigen zoutmijn af te dalen… Cornet stelt een scherpe identiteitsvraag die hij dadelijk zèlf beantwoordt, want ja, ook dit dagboek sluit nauw aan bij het hoofdwerk : de gedichten. Als hogepriester van zijn eigen priesterschap schrijft Nolens : ‘Een kunstenaar is dag en nacht de ceremoniemeester van zijn eigen banaliteiten en plechtigheden.‘ En in zijn geval moet dit wel een bekentenis zijn die kan tellen. Wat is de ware gestalte van de schrijnende Nolens die als een poëticale poseur door de kamers en zalen van zijn aura als doorheen een aula schrijdt ? Is hij een letterdief? Neen, hij gaat niet ten onder aan een teveel van verwijzingen of verstolen citaten. Is hij een letterknecht? Neen, hij is geen literaat en schuwt elke gevaarlijke polemiek die zijn aureool van hogepriester van de lyriek zou kunnen verstoren. Is hij een poseur? Neen, zijn persoonlijk masker is vergroeid met zijn persona. Is hij de waardige opvolger van Maurice Gilliams? Nee, daarvoor schrijft en publiceert hij aan een te hoge frequentie. Is hij een wilde experimentele dichter? Neen, hij verliet de groep Labrisomheen Max Kazan al heel snel. Is hij een poète maudit? Neen, hij wordt en werd overladen met literaire prijzen en rijkelijk uitgestrooide subsidies. (Hij moet trouwens de rijkste dichter van Vlaanderen en omstreken zijn!) Is hij een dansende derwisj? Neen, een danser spuwt geen woorden uit. Is hij de nieuwe Mallarmé die in het harde marmer werkt? Neen, hij werkt in de taaie taal die Nederlands heet. Is hij een taaltovenaar zoals Guido Gezelle? Neen, deze Limburger zingt wel, maar niet als die priester. Is hij een mystieker?

Neen, hij is een echte egotist. Hij is gewoon de buitengewone Nolens. En zijn mooiste gedicht blijft voor mij dat gedicht over die Russische duikboot de Koersk die in het jaar 2000 op een diepte van 108 meter op de bodem van de Barentszee zonk. En daar in dit gedicht vergat Nolens even zichzelf en hoor je de radeloze angstige bemanningsleden die kloppen op de metalen wand van die Russische kernonderzeeër. Maar helaas niet één van al die geleerde professoren in de lyriek en andere beroepslezers hebben dit mooi en aangrijpend gedicht in deze Poëziekrant van commentaar voorzien.

Hendrik CARETTE

* Poëziekrant, los nr. 7 euro, abonnement 40 euro, verschijnt acht keer per jaar, ISSN 2030-O638, Vrijdagmarkt 36, 9000 Gent, meer info: www.poeziecentrum.be

 

Partager cet article
Repost0
18 janvier 2014 6 18 /01 /janvier /2014 12:13

 

InvitatieJSeen.jpg

Van 23 januari tot 16 maart exposeert Jan Scheirs in Galerie SansVoix te Leipzig. Voor de vernissage werd een bijzondere shuttle-dienst Berlijn-Leipzig-Berlijn georganiseerd. De tekst van de royaal uitgegeven catalogus werd geschreven door Henri-Floris Jespers.

Hier wordt alvast de vertaling gepubliceerd van het woord vooraf van curator Pier Vegner Tosta.

*

Entertainment gaat over hoe de dingen zouden moeten zijn. Kunst gaat over hoe de dingen daadwerkelijk zijn."
Roger Ebert, Pulitzer Prize voor Criticism

De intentie om de tentoonstelling van de Belgische kunstenaar Jan Scheirs te presenteren in de Sanvoix Gallery in Leipzig is een van onze grootste ambities geweest. De tentoonstelling Mythisch Burlesque Kabarett zal u kennis laten maken met het oeuvre van de kunstenaar zoals u het nooit eerder zag; in een waardige en majestueuze omgeving met het ultieme doel de visie van grondlegger Fabian Kalh volledig tot zijn recht te laten komen; het uitstralen van voortreffelijkheid, wat van uiterst belang is in de artistieke cultuur van "Leipzig en Europa."

 

Europa kwam langzaam in de ban van het cabaret, dat zijn oorsprong vond in het 19de-eeuwse Parijs;  na verloop van tijd nam het meerdere  vormen  aan, waaronder komedie, burleske  en sociaal-politieke satire,  vooral  met entertainment“ als  het doel. In Nederland en Vlaanderen werd  cabaret ook wel  als  'kleinkunst'  bestempeld.  Vandaag de dag bloeit cabaret door heel Europa maar het behoudt nog steeds zijn highlights in een heel specifieke Zeitgeist.

Zoals Ebert suggereert hebben entertainment en kunst verschillende functies; “hoe de dingen zouden moeten zijn en hoe de dingen daadwerkelijk zijn" wordt veelal bepaald door de manier waarop dingen waren. Jan Scheirs’ oeuvre brengt onbeschaamd verleden en heden samen, maar laat de toekomst haar eigen vragen en antwoorden zoeken, waardoor de zogenaamde ‘kleine’ kunst wordt getransformeerd in de grote kunst van het schilderen.

Op het eerste gezicht voelt de kijker zich aangetrokken door Jan Scheirs’ affiniteit met de Vlaamse picturale traditie en zijn reactie op expressionistische beginselen, maar hoe langer men kijkt, hoe meer wordt men verleid door de betoverende kleurenen de rijkdom van symbolische elementen.

Scheirs' verhaal is niet lineair of conventioneel bedoeld, er worden nieuwe verbanden samengevoegd in meerdere lagen; een geheimzinnig scenario kan ineens vertrouwde elementen presenteren en treurige spot maakt ruimte voor verheffende humor en dramatische vertoningen van ironie.

Verder in deze catalogus beschrijft de Belgische essayist, criticus en literatuurhistoricus Henri-Floris Jespers enkele details uit de werken van Jan Scheirs, die zijn gepresenteerd in deze tentoonstelling.

Hierbij wil ik graag iedereen danken die heeft bijgedragen aan deze succesvolle tentoonstelling. Speciale dank gaat uit naar het productieteam en onze supporters en sponsors.

Pier Vegner Tosta.

InvitatieJStwee

Partager cet article
Repost0
16 janvier 2014 4 16 /01 /janvier /2014 21:13

 

De nieuwste productie van regisseur Alain Platel is tauberbach, op vraag van actrice Elsie de Brauw. De place of delict is een vuilnisbelt. De première gaat door in de thuishaven van Johan Simons, Münchner Kammerspiele, vrijdag 17 januari. Na een reeks voorstellingen in München begint de voorstelling aan een tournee. De Belgische première is voorzien voor woensdag 16 april in de schouwburg van NTGent. Guido Lauwaert woont morgen de première bij. Ondertussen had hij al een gesprek met Alain Platel.

*

Waar slaat tauberbach op? Het woordenboek geeft geen uitsluitsel, net zomin als Google.

De titel slaat op de naam van een Poolse kunstenaar die voor een productie ooit aan doven gevraagd heeft om Bachcantates te zingen. Het blijkt tevens de naam te zijn van een heel klein beekje in de buurt van Keulen.

Slaat de vuilnisbelt in jouw concept ook op de wereld van vandaag?

Voor de wereld in mijn kop zeker, maar voor de wereld in zijn geheel… neen. Misschien een deel daarvan. Een metafoor voor bepaalde toestanden die we in de wereld meemaken.

Is de voorstelling een pleidooi om de eigen controle en evenwicht niet te verliezen in de waanzinnige huidige wereld?

Dat is een heel goede vraag want ik denk dat dit zo is. Bij mij toch zeker. Alleen al de hele geschiedenis die ik meegemaakt heb in de theaterwereld is een poging daartoe. De voorstelling maakt daar zeker een onderdeel van uit.

Welke geschiedenis is dat?

Mijn geschiedenis is, als ik daar op terugkijk, het toeval waarin ik in de theaterwereld ben gesukkeld. Ik had een theatercarrière nooit voorzien toen ik afgestudeerd was als orthopedagoog. Ik constateer dat ik er nu al dertig jaar inzit, wat een heel prettige tijd geweest is. Theater is meer mezelf voeden dan het maken van projecten.

In de voorstelling wordt een zelf gebrouwen taaltje gebruikt, als PTG voorgesteld.

Het taaltje is de tweede inspiratiebron, een documentaire van Marco Prado over Estamira. Het is een vrouw die op een heel bijzondere wijze naar de wereld kijkt. Zij leeft op een vuilnisbelt, maar belangrijker is de manier waarop ze over de wereld praat. Ze heeft astrale contacten met buitenaardse energieën of wezens. Ze spreekt met hen alsof ze telefoneert. In de documentaire is er een scène waarin ze een taal gebruikt, een mengeling van dialect, Portugees en van een zelf gemaakte taal.

Het thema van de voorstelling is een uitspraak van Elsie de Brauw vrij vroeg in de voorstelling, I do not agree with life.

Het is een van de cruciale zinnen uit de documentaire, als Estamira vertelt over de manier waarop ze tracht greep te krijgen op haar leven. Ze is uit het burgerlijke leven gestapt. Ze heeft dat heel bewust gedaan. Op de vuilnisbelt voelt ze dat dáár het werkelijke leven zich afspeelt. Om vanuit die plek te zeggen dat ze niet akkoord gaat met hoe het er in de wereld aan toe gaat.

Is je regie de erkenning van de samensmelting van de lichaamstaal en de stem?

Het is een poging, in elk geval, want het hele concept is gestart vanuit een vraag van Elsie de Brauw. Alleen al de manier waarop het hele parcours afgelegd werd, is een verhaal op zich, is fantastisch.

Schaamte is bij jou een kenmerk van intelligentie, zoals men kan opmaken uit het persmap?

Mooi dat je het opmerkt. We zijn heel vaak geconfronteerd geweest met het thema schaamte. Als ik zie hoe mensen rondom mij zich moeten blootgeven via de sociale media, dan vind ik schaamte, of pudeur, weer op zijn plaats.

Is tauberbach een ode van verzoening en schaamte?

Ik denk dat je al mijn projecten kan samenvatten als odes aan de mens. Ze zijn altijd een pleidooi voor humanisme. Dat is mijn voornaamste bedoeling. Er zijn twee dingen die heel essentieel zijn, voor mij. Als mensen in de zaal een beetje verliefd kunnen worden op zij die op het toneel staan, maakt me dat heel gelukkig. Daarnaast denk ik dat het voor de podiumkunsten de grootste opgave is om mensen anderhalf uur van hun i.pad en i.pod te houden. Ze de kans te geven binnen te stappen in een soort van imaginaire wereld die voor hen wordt gecreëerd.

Bach is de muzikale ondergrond. Waarom?

Hij is mijn persoonlijke obsessie. Ik denk dat ik mij af en toe tracht te verweren tegen degenen die de muziek van Bach proberen te reduceren tot mathematische wondertoon, de componist als wiskundig genie. Ik vind vooral vreugde terug in zijn muziek. Ik reageer op emotioneel vlak. Dat wiskundige zie ik ook vaak terugkeren in dansvoorstellingen, wat ik zeer jammer vind. Voor mij is zijn muziek de ondersteuning van mijn emoties.

Is je rol als regisseur een uitloper van je oorspronkelijk beroep als orthopedagoog, of een heerlijke afwijking?

Eerder het tweede. Maar het is wel zo dat hoe langer ik bezig ben in het theater, hoe meer ik voel dat mijn opleiding mijn manier van regisseren enorm beïnvloedt. Ik zeg vaak dat regisseurs in hun scholing heel veel psychologie zouden moeten krijgen. Mijn oorspronkelijk vak heeft me geholpen makkelijker te verklaren wat ik wil zeggen, waarover ik het wil hebben.

Vanwaar die grote waardering van jou voor Elsie de Brauw?

Dat is een moeilijke vraag! [lacht]. Ja, als je naar de voorstellingen waarin zij speelt gaat kijken, ze mogen dan heel sterk van elkaar verschillen, word ik blijkbaar door de wijze waarop ze een personage gestalte geeft, enorm aangetrokken.

Veel succes. Dank je voor het interview.

Graag gedaan.

Guido LAUWAERT

 

 

Partager cet article
Repost0
15 janvier 2014 3 15 /01 /janvier /2014 00:00

 

Hier hangt de ketel waarin, zegt Michail

Boelgakov, het nieuwe leven wordt gekookt.

Projecten groeien. Terwijl de oude garde

van de revolutie met het gemak van de verbijstering

zijn schuld bekent: ik boycot, ja, ik spioneer.

Dit zijn de 365 dagen van 1937 waarin

vooraf leven en dood, aanklager en

aangeklaagde, rechter en terechtgestelde

aan dezelfde kant van de scheidslijn kunnen

vervagen. Bevindt al jaren een mens zich niet

in een staat van paradijselijkheid. Ge waart alles.

En dan waart ge niks meer! Levensgevaarlijk is zij,

Moskow, bewaakster van ordening, van panisch

handgeklap en van de fermste levensvreugde.

De NKVD loerde maar, loerde waar te loeren viel,

hakte geen takken af waarop ze zenuwachtig zat.

 

Ik maak van Moskow mijn landschap,

mijn wegennet, mijn moederland,

mijn met de pen begrensde oblast

waarover ik met liefde en met hapering

regeer. Zij is mijn angst. Zij overleeft

elk zevenjarenplan.

 

Zij maakt de warmte die ik ruik

en nodig heb, allicht wanneer

de regen over al haar velden schuurt.

 

Onder haar huid, in longen, hart en al het

vlees van Moskow staan de namen van vernielers

of van makers, van kaalslagers of van talloos

veel verzonnen saboteurs van deze Stad.

 

Gij waart angstig toen de lijken

zich opstapelden. Gij beefde van schrik,

want gij wist ’s morgens nooit

of ge ’s avonds thuis zoudt zijn. Ge hadt

een leven en ge hadt geen leven.

 

In 1937 was het sterven volgens quota. Simpel

toch. Dood in verordening 00447. Zo was de

Grote Terreur: bloeden in geleende tijd.

De Zonen van het Licht en de Zonen van

de Duisternis. En ook was daar

Nikolaj Ivanovitsj Boecharin, die de walmen

van het Derde Showproces inademen moest

en dan het nekschot kreeg. Hij wist:

op een waterkans geen kans. En Jezjov,

die gitzwarte ziel. Ook hij kwam aan de beurt.

 

Midden in de stad, en plannen in de rand.

Terreur dus overal. Boetovo schietterrein was

Moskows biotoop. Gij zat tot uwen adem stokte

in de buitenaardse hel van de Loebjankagevangenis.

Apocalyps en pompes funèbres waren er alom.

Wat in de nek geschoten werd, was meer dan

zwarte gruwel. Dit was geen muzikale taal.

Hier schetsten psychopaten de topografie

van onzin en van afschuw en van angst …

 

 

Miljoenen waren al gegaan. Al heengegaan.

Verdwenen al naar Magadan in Kolyma.

Massaal gecrepeerd van de honger.

En massaal volksverhuisd, gedeporteerd

op etnische marsmuziek … en massaal terecht-

gesteld. Het kind van de goelag was de roepvogel

van het eindeloos luchtledige Siberië.

Het miste bord en lepel, het pikte node gras.

Dat noteert de geschiedenis, nog voordat 1939

begon en Jozef Stalin zich koesteren mocht

in de royale rol van slachtoffer en held.

Veel stil te houden, onnoemlijk veel, wist hij,

Josif Dzjoegasvili en zijn impia cohors.

 

Onder een laagje aarde lagen ondertussen

miljoenen kameraden te stinken. Moedertje

Agitprop, het volk is zijn verdraaide geschiedenis.

 

De koppige stad met lijkgeur en psoriasis op

elke bodemlaag. Moskow was een lijf, een lichaam

dat verrekt veel warmte maakt en elke

huid bij afbraak weer vernieuwt. Zij regisseert

de iconografie van het dodenritueel tot zij,

vermomd als zichzelf, verkleed herademt.

 

Philippe CAILLIAU

Partager cet article
Repost0
14 janvier 2014 2 14 /01 /janvier /2014 04:20

 

VacheLettres.jpg

Jacques Vaché, Lettres de guerre,1919

In augustus is het een eeuw geleden dat de Eerste Wereldoorlog losbarstte, en of die verjaardag niet ongemerkt zal passeren... ! Het staat vast dat we overspoeld zullen worden een tsunami televisie- en radiouitzendingen, kranten- en weekbladenbijlagen en publicaties allerhande.

Back after the war”, zo luidt de titel van het winternummer van het onvolprezen tijdschrift Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift hier gesignaleerd door Bert Bevers, die niet op die verjaardag heeft gewacht om zich te verdiepen in de literaire neerslag van de Grote Oorlog.

http://mededelingen.over-blog.com/article-back-after-the-war-121629001.html

*

Dat de Grote Oorlog beslissend heeft bijgedragen tot de culturele doorbraak van de moderniteit en van de avant-gardes in al hun gedaanten, daar niet van; maar het is mijn inziens sowieso fout te stellen (zoals het al te vaak gebeurt) dat het Europese conflict beschouwd moet worden als breuklijn. In die zin ben ik het eens met Bert Bevers wanneer hij langs de neus weg stelt dat 'latere historici het zullen hebben over het grote conflict van 1870 tot 1989. Een soort Honderdjarige Oorlog dus'.

Het hanteren van spectaculaire breuklijnen is vaak een praktische, (pseudo-)pedagogische (of ronduit pedante) simplificatie.

*

Op Facebook las ik heel wat ontgoochelde of zelfs vernietigende reacties op uitzendingen van de VRT over de Grote Oorlog, die ik niet zag (en het spijt me écht niet).

Waar ik wel naar uitkijk is de reeks uitzendingen van de BBC, aangekondigd in The Spectator van 4 januari, mij gesignaleerd door Karin Lebacq:

http://www.spectator.co.uk/arts/radio/9104382/2014-an-anniversary-to-beat-all-anniversaries/

*

PoetesGuerre.jpg

Les Poètes contre la guerre, 1920

Willens nillens ontsnap je natuurlijk niet aan de greep van de 'actualiteit'. Ik nam dus alvast opnieuw Lettres de guerre van Jacques Vaché (Paris, 1919, met een tekening van de auteur en een inleiding door André Breton) ter hand en de destijds opzienbarende bloemlezing Les Poètes contre la guerre (Genève, 1920, met een inleiding van Romain Rolland en een houtsnede van Frans Masereel). En dat is nog maar een begin...

Henri-Floris JESPERS

(wordt vervolgd)

Partager cet article
Repost0
11 janvier 2014 6 11 /01 /janvier /2014 23:29

 

Na de Chinese première van de nieuwste productie van Sidi Larbi Cherkaoui was het de beurt aan de Europese. Het werkhuis van het gezelschap, deSingel, was de meest voor de hand liggende plaats. Uit heel Europa was de danspers afgezakt en de reputatie van de choreograaf deed de rest: Sold outen een staande ovatie anderhalf uur later. De vraag is… waarom?

 

Genesisis de eerste samenwerking tussen een Chinese danseres en een Belgische choreograaf. De productie is heel simpel: een vermenging van Oosterse dans en een Westers verhaal. De Bijbel werd uit de kast gehaald, opengeslagen, niet verder dan het eerste boek, waarvan de hoofdstukken één tot en met drie plus een derde van vier als leidraad dienden. Centraal staat een boom, om precies te zijn, een appelboom. Et voilà, basismateriaal om een productie te maken: de groei en bloei van de boom, het allereerste koppel, Adam en Eva, de verleiding door de slang, de verdrijving uit het Christelijke Central Parc en de eerste ruzie van hun zonen Kaïn en Abel.

 

Tot zover het verhaal. Wat de danspartij betreft. Die bestaat uit een uitgerekte kronkeling van zeven menselijke lichamen. De lichamen stellen de boom voor in zijn ontwikkeling, het gezwaai van de ledematen de groei van de wortels en de bloei van de takken tot twijgen. Wat er logisch uit volgt gebeurde. De boom krijgt vruchten, ze worden rijp en zijn klaar voor consumptie. Appels [glazen bollen] rollen over de vloer. Een metafoor voor de val uit de boom, het plukken van de vrucht? Al na de eerste beet is het homeles tussen de kweker en de consument[en]. Kom, scheer je weg. Waarop het stoute koppel de arbeid uitvindt, het begin en einde van elk conflict, in de bijbel omgezet tot het eerste familiedrama, een broedermoord. In de voorstelling voorgesteld als een wilde kronkeling van de zonen. Eens de poort op slot is de boom echter al lang uit zicht verdwenen. Het enige wat er van rest is een vrucht, die elegant opgeraapt wordt, de hoogte in gestoken, spot erop en het dimmen ervan. Duisternis. De diaspora kan beginnen.

 

Dat de Oosterlingen, en in het bijzonder de Chinezen het bochtenwerk, wat voor dans wordt gehouden, appreciëren is begrijpelijk. De kunst van de elegante beweging is een uitermate belangrijk aspect van de Aziatische cultuur. Evenwaardig aan die van een verheven grafische verzorging. Daar bestaat een woord voor: vormgeving. Die kan men ook terugvinden in de vele religies van Azië, onder meer in het Kabuki. Belangrijkste kenmerk van deze dansvorm is de sterk geminimaliseerde beweging. Er zijn sporen van terug te vinden in de stomme films van de grootmeesters Charley Chaplin en Buster Keaton.

 

Was Sidi Larbi op de Kabuki-trein gesprongen, had hij een veel verfijndere voorstelling gemaakt, ondanks autres pays autre mœurs. Wat hij nu gerealiseerd heeft is de beweging opblazen waardoor het lijkt of er in het Aards Paradijs altijd een stevige wind waaide, of, een andere mogelijke interpretatie, de appelboom pepmiddelen heeft gekregen. Extra minpunt is dat er geen mimiek aanwezig is, door de zesde versnelling van het bochtenwerk. De toeschouwer ziet daardoor veel maar voelt weinig tot niets.

 

De voorstelling blijft koud en koude verbant een interactie tussen podium en zaal. Wat leidt tot irritatie. Al dat eentonig gezwaai van armen en benen, de voortdurende inspiratieloze herhaling van de kunst van het vallen en weer opstaan, het om de vijf voet verrollen van plexiglazen rechtopstaande balken waarin de dansers bij wijlen plaatsnemen, leidt tot verveling. Die zijn eindpunt vindt in de vraag: Is dit dans of gymnastiek? De Westerling wil actie, afwisseling, spanning, zelfs in het repetitieve.

 

Het enige ware schone, het oprecht verwarmende aan deze productie is een puntgave belichting, de witte wanden en de muziek. Zo weet u waar Genesis  zijn drie sterren aan heeft verdiend.

Guido LAUWAERT

GENESIS – productie Sidi Larbi Cherkaoui & Eastman & Yabin Dance Studio –dans Yabin Wang, choreografie Sidi Larbi – hoofdcoproducent deSingel – nog t/m 19 januari in deSingel – vervolgens op tournee – www.east-man.be

Partager cet article
Repost0
10 janvier 2014 5 10 /01 /janvier /2014 19:36

 

Boeiende-denkoefening.jpg

Kwam al surfend een fascinerend artikel tegen in het archief van Trouw (vermoedelijk het beste dagblad van de Lage Landen): ‘In Amerika schieten jaarlijks 32.000 burgers elkaar dood. Tijd voor interventie? Jaarlijks sterven er 32.000 Amerikanen door vuurwapengeweld. Het betreft altijd geweld tussen burgers onderling. Journalist Henry Porter vraagt zich in The Guardian af of het hoge aantal doden niet te vergelijken is met een burgeroorlog en stelt dat interventie in de Verenigde Staten gewenst is om een einde te maken aan het geweld tussen burgers. De gemiddelde Amerikaan is beter bewapend dan de gemiddelde Syrische rebel, aldus Porter. Sinds 1968 zijn in de Verenigde Staten bijna 1,4 miljoen mensen omgekomen door vuurwapengeweld (inclusief zelfmoorden). De cijfers zijn afkomstig van de FBI en de Centres for Disease Control and Prevention. In alle oorlogen waar de Verenigde Staten bij betrokken waren (van de Onafhankelijkheidsoorlog in 1775 tot de oorlog in Afghanistan), zijn bijna 1,2 miljoen Amerikanen omgekomen. Kans op ingrijpen in de Verenigde Staten is in werkelijkheid nihil, maar Porters artikel is een interessant gedachtenexperiment. Volgens welke normen en waarden redeneren we als we het over gewapend ingrijpen in Syrië hebben en waarom gelden voor de Verenigde Staten andere regels?’ Inderdaad een boeiende denkoefening….

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0
10 janvier 2014 5 10 /01 /janvier /2014 02:00

 

De Frans-Vlaming Wido Bourel die in de Antwerpse Kempen woont heeft weer een nieuw boekje: Broekers in Waterland, Vlamingen in de moerassen van Sint-Omaars. Ik zal het zeker lezen, want ook ik bezocht een paar jaar geleden op een boot deze gekanaliseerde en ingedijkte moerassen.

*

Het meest recente boek van Arnon Grunberg is Apocalyps (Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2013). Het bevat eenentwintig meestal lange en soms korte verhalen die mij soms ontroeren en schokken. Zou hij de nieuwe Nederlandse Kafka zijn?

*

Na de dood van Dominique Venner die als heiden en Europees nationalist op 21 mei voor de Freitod koos aan het altaar in de kathedraal Notre-Dame van Parijs zoek ik in Brussel vergeefs naar zijn boeken. Censuur bestaat nog altijd en begint in de boekhandels. Uiteindelijk – op instigatie van mijzelf – heeft de Brusselse boekentempel Tropismes dan toch nog zijn allerlaatste boek Un samouraï d’Occident / Le bréviaire des insoumis kunnen aanbieden.

*

De Amerikaanse succesauteur Jonathan Franzen vertaalde vier essays en één gedicht van de Weense satiricus Karl Kraus vanuit het Duits in het Engels. Het boek is dan ook een tweetalige uitgave (Duits/Engels) met bovendien diverse verklarende voetnoten van deskundigen als Paul Reitter en Daniel Kehlmann. Het unieke boek werd uitgegeven onder de titel The Kraus Project (Londen: Fourth Estate/ Harper Collins Publishers, 2013). Het werd tijd dat de elite van de literaire wereld wat meer aandacht kreeg voor deze polemist en redacteur van Die Fackel. Welke grote uitgever geeft opnieuw al de ooit verschenen afleveringen van dit unieke tijdschrift uit? Is dit geen goede onbetaalbare hint voor de grote uitgevershuizen? Met bijvoorbeeld een lange inleiding van George Steiner.

*

Niet minder dan drie zeer goede en door mij zeer bewonderde schrijvers als met name Susan Sontag in haar essay ‘De stem van Walser’ uit Waar de nadruk ligt (2002). W.G. Sebald in ‘Le promeneur solitaire’ uit het prachtige Logies in een landhuis (2012) en ten slotte het essay ‘Robert Walser’ van J.M. Coetzee in zijn uit het Engels vertaalde boek De la lecture à l’écriture (2012) wijden een essay aan de Duitstalige Zwitser Robert Walser die al vanaf 1936 niet meer schreef en twintig jaar later op een besneeuwde Kerstdag in 1936 tijdens een wandeling overleed. Ook Sontag en Sebald zijn al overleden, alleen Coetzee leeft nog in het verre avontuurlijke Australië. En volgens Renaat Ramon en Max Brod werd zelfs Kafka door de verhalen en gedichten van deze lichtvoetige Zwitser gecharmeerd. De boeken en brieven van deze mysterieuze Robert Walser zijn voor mij dit voorbije jaar dankzij die drie auteurs (een lucide Amerikaanse, een verlichte Duitser en een rigide blanke Zuid-Afrikaan die in het Engels schrijft en niet in het zo succulente Afrikaans!) mijn voornaamste literaire ervaring en ontdekking van het jaar 2013 dat al weer bijna tot het verleden behoort. Of om even mijzelf te citeren: 'De pijl van de tijd zoeft voorbij en valt achter het achterland.'

*

Van de grote leer- en vooral leesmeester Jorge Luis Borges vind ik het boek Professor Borges (New York: New Directions, 2013); A Course on English Literature, in 25 avondlessen die Borges gaf van oktober 1966 tot december 1966 in het Spaans in Buenos Aires. Het boek ontstond uit de transcripties van de opnamen voor studenten die deze lessen helaas niet konden volgen. Met als gevolg dat ik, eeuwige student, vier decennia later nu les kan volgen bij mijn geliefde professor J.L. Borges.

*

Wie zei het ook weer: 'Elke dichter is een jood, maar niet elke jood is een dichter'. Als fervent kijker en fan van de Frans-Duitse en dus echt Europese televisiezender Arte leerde ik vier à vijf jaar geleden de stem en het gezicht kennen van de bewogen en gedreven historicus en kunstcriticus Simon Schama. Nu heeft deze echt geleerde man een imposant boek, een magnum opus gemaakt : De geschiedenis van de Joden (Amsterdam: Atlas Contact, 2013); het eerste deel is ‘De woorden vinden’ en eindigt in het jaar 1492 (het jaar van het Spaanse verbanningsvonnis).

*

De integrale tekst van mijn nieuwe (achtste) dichtbundel is eindelijk persklaar (na heel veel wissen en wijzigen) en krijgt de sonore maar ook symbolische titel : Vanuit de uiterwaarden…

Hendrik CARETTE

Partager cet article
Repost0
9 janvier 2014 4 09 /01 /janvier /2014 19:09

Hendrik Carette (© Bert Bevers)

Foto: (c) Bert Bevers

Zowel het recalcitrante maandblad Meervoud (jan. 2013, 21ste jrg. Nr. 183) als het deftige kunsttijdschrift Vlaanderen (nr. 345, jaargang 62) publiceerden dit jaar mijn lang gedicht ‘De Duitse ziel’.

*

In de Poëziekrant van juni-juli (jaargang 37, nr. 4) verscheen vooraan ( p. 1) mijn gedicht ‘Onze levende lyriek’ opgedragen aan mijn landsman, de landjonker Benno Barnard.

*

De uitgeverij Vantilt te Nijmegen geeft de Minima Moralia of Reflecties uit het beschadigde leven uit van Theodor W. Adorno. De vertaler is Hans Driessen die hier niet voor de eerste keer een Duitse filosoof heeft vertaald en dit denken in 153 observaties en overwegingen is zeer rigide. In het nr. 122 getiteld Monogrammen (op pagina 192 en 193 ) komt Adorno uit bij de volgende gedachte: 'Alleen die gedachten zijn waar die zichzelf niet begrijpen.'

*

Ton Lemaire, de zachte antropoloog die graag hout sprokkelt in het zuidwesten van Frankrijk liet zijn essays en excursies bundelen in Verre velden (Amsterdam: Ambo, 2013). Aangename lectuur, jazeker, maar blijkbaar heeft hij nog nooit gehoord van Jean Raspail, de Franse auteur van o.m. Moi, Antoine de Tounens, roi de Patagonie (Parijs: Albin Michel, 1981) ofwel verzwijgt hij deze man moedwillig. Zie hiervoor het hoofdstuk ‘De koning van Araucanië’ (op pagina 244 e.v. ).

*

Zwarte Zon (Nijmegen: Vantilt, 2013) is de titel van het nieuwste boek van Paul Claes die ditmaal de code van de hermetische poëzie decodeert. Het is een boek voor gevorderden, of hoe een geleerde erudiet op een heldere didactische wijze met voorbeelden het hermetisme ontmijnt en daarbij ook nog een schitterende bibliografie aangeeft: van de Franse abbé Henri Brémond via Sam Dresden en Simon Vestdijk naar Gustav René Hocke en Mario Praz. Paul Claes is onze grote geniale Leraar voor wie niets nog in het duister blijft.

*

Het Zeeuwse tijdschrift Ballustrada (jaargang 27, nr. 1/2, p. 90) publiceert mijn somber gedicht ‘Zien en horen in Zeeland’ en ik bezoek het oude historische havenstadje Zierikzee aan de Oosterschelde op Schouwen-Duiveland dat ook door de onvergelijkbare en onvergetelijke Nescio werd bezocht en waar de stilte nog aan de statige huizen hangt.

*

Omdat ik een groot bewonderaar ben van de rauwe portretschilder Lucian Freud koop ik het boek Ontbijten met Lucian / Een portret van de kunstenaar Lucian Freud van Geordie Greig (Antwerpen: Ludion, 2013) en geniet twee à drie dagen bij het lezen van dit zeer losbandige leven van deze zeer excentrieke meester.

*

Bij een bezoek aan mijn versteende geboortestad Brugge kom ik in de drie bekende goede boekhandels binnen (Raaklijn, Demeester, De Reyghere) waar zowaar niet één exemplaar van mijn dichtbundel Een zeemeermin aan de monding van het Zwin (Gent: PoëzieCentrum, 2011) te vinden is… Ofwel waren de tientallen exemplaren al uitverkocht ofwel heeft men deze dichtbundel van een voormalige stadsgenoot niet eens besteld. Onwetendheid? Onachtzaamheid?

*

1913 (Amsterdam: Atlas Contact, 2013) is de titel van het aangenaamste boek van dit lees- en leefjaar en de ondertitel luidt : ‘Het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw’ en inderdaad na dit jaar was het gedaan met de pret in Europa. De Duitse auteur Florian Illies bouwde zijn boek omheen de twaalf maanden van dat jaar. Ach, voor elk jaar zou zo’n heerlijk boek moeten bestaan.

*

De zeer degelijke biograaf en Duitse boekenschrijver Rüdiger Safranski van wie ik reeds zes boeken bezit heeft weer een nieuw boek op zijn naam. Ditmaal over het Duitse monument Goethe: Kunstwerk des Lebens. Maar hier wacht ik rustig tot de Nederlandse vertaling verschijnt.

*

Het tijdschrift Kluger Hans, dat helaas binnenkort ook al weer verdwijnt, publiceert drie van mijn nieuwe gedichten (nr. 18). Het betreft hier ‘La vie d’un ogre’, ‘Zeven dromen uit die droomfabriek van de archaïsche lyriek’ en ‘The Cleavage’.

*

In Oostende vind ik in de boekhandel Corman het unieke boek over de geschiedenis van mijn geliefde eilandenarchipel De Wadden van Mathijs Deen (Amsterdam : Uitgeverij Thomas Rap, 2013) en verlang meer en meer om de winter van mijn leven aldaar op Vlieland of op Ameland door te brengen. En niet op Texel of op Terschelling.

*

In de Mededelingen (nr. 220, 18 november ) van het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie verscheen onder meer mijn kort essay over de vijf jaar geleden overleden dichter Adams onder de titel ‘De torbiede Wilfried Adams’.

*

Het eerste nummer van de eerste jaargang van het nieuwe tijdschrift Passage is verschenen. Het ziet er zeer goed uit en zeer degelijk met zeer leesbare en relevante opstellen van Manu van der Aa, Luc Devoldere, Willem G. Westeijn, Marco Daane, Jeroen Vermeulen, Eric Min, Carl de Strycker en Stefan van den Bossche die ook de hoofdredacteur is. De ondertitel van dit blad ‘Tijdschrift voor Europese literatuur & cultuur’ klinkt wel veelbelovend. Maar er is ook al het eminente tijdschrift Nexus dat te Tilburg verschijnt waarvan zopas het 65ste nr. verscheen met als thema ‘De universiteit van het leven.’

*

Pieter Jan Verstraete vraagt toelating om mijn oud gedicht ‘Een mooie vondst’ , dat eerder in het maandblad Meervoud (nr. 9, sept. 1994) onder de titel ‘De schat van het VNV‘ werd gepubliceerd, opnieuw te mogen afdrukken in het zevende Cahier Staf de Clercq en krijgt de toelating.

*

In Mechelen in de boekhandel De Zondvloed wordt het nieuwe boek van vriend Benno Barnard voorgesteld door de minzame man Geert Mak die evenals Benno de zoon is van een dominee. In dit boek Dagboek van een landjonker (Amsterdam: Atlas Contact, 2013) noteert Benno (op pagina 184) over mijn gedicht ‘Een vleselijke liefde’: Geweldige, hexameterachtige verzen, tegelijkertijd opwindend en weerzinwekkend, geil en afstotelijk, Rubens en Magritte…

*

Het Liegend Konijn van Jozef Deleu brengt in het oktobernummer drie evocatieve en narratieve gedichten van mijn bevende hand. Zijn dit uitzonderlijk mooie en scherp verwoorde gedichten? Ik durf het denken.

*

Nadat de in Brugge wonende haikudichter Herwig Verleyen het graf van mijn moeder Magda Vrielynck op het kerkhof van Brugge (Steenbrugge) heeft opgefleurd en afgeperkt schrijf ik uit dankbaarheid het lange gedicht ‘Een dag uit het leven van Herwig V.’ en plaats daarboven als citaat een vers van Michel Bartosik van wie onlangs het verzameld dichtwerk Schroomruil bij het Poëziecentrum te Gent werd uitgegeven. Mijn gedicht werd nog niet gepubliceerd, maar is te lezen op mijn blog ‘De dichter Hendrik Carette blogt’ die al bijna 5.000 bezoekers kon registreren.

*

Na E.L.T. Mesens in Oostende en René Magritte in Brussel breng ik in de maand november een bezoek aan de tentoonstelling Marcel Mariën te Charleroi. De humor en de prettige of erotische provocaties van deze Franstalige Antwerpenaar (collagemaker, cineast, dichter, fotograaf ) konden mij zeer bekoren en ik kocht dan ook zonder aarzelen het boek Le passager clandestin van Xavier Canonne (Anvers: Pandora Publishers, 2013). Zijn mooiste droomgedicht is wellicht ‘Le Canon’ waarin hij droomt dat hij samen met de heilige Theresa van Avila één paar vormt en zijn mooiste uitspraak is voor mij: 'Tous les Kennedy sont mortels'. En voor onze politici: 'Les Belges n’ont pas de patrie'. Ook over zijn verblijf in China is hij weer verrassend actueel en zeer gevat: 'La Chine, c’est une autre planète, une planète froide où il est impossible de se réchauffer'.

Hendrik CARETTE

(wordt vervolgd)

Partager cet article
Repost0
9 janvier 2014 4 09 /01 /janvier /2014 05:54

 

Een-been-van-25-dollar.jpg

Hé, wat een aardig weetje waar ik tegenaan loop: het beroemde been op het affiche van The Graduate, een van de iconische rolprenten van de late jaren zestig, is helemaal niet van hoofdrolspeelster Anne Bancroft.

Het betreft het rechterbeen van de actrice Linda Gray (73 ondertussen), die het dan weliswaar als filmster niet heeft weten te maken maar wis en waarachtig wél als televisiester: van 1978 tot 1989 en ook nog in 1991 speelde ze in niet minder dan 308 episodes Sue Ellen Ewing, de drankzuchtige echtgenote van J.R. Ewing, in de wereldwijd veelbekeken serie Dallas.

In 1967 nam ze allerhande klusjes aan om in Hollywood aan de kost te komen. Waaronder het uitlenen van haar been aan Miss Bancroft. Ze kreeg daarvoor destijds welgeteld….$ 25! Een habbekrats voor een van de beroemdste benen uit de filmgeschiedenis….

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche