"Ze behoren tot een uitstervend ras maar ze bestaan nog: schrijvers voor wie schrijven een raison d'être is. Ze beschouwen literatuur niet als een amusant uitstapje of een opstapje naar DWDD-roem, maar als een duizelingwekkende en riskante rit op de rug van Pegasus. Of die rit nou een sprong naar de sterren is of een reis naar de Helicon, de berg der muzen, in beide gevallen weet de ruiter dat hij slechts met alle kracht van zijn hart en zijn hoofd in het zadel zal blijven."
*
"Het tijdperk van de Pegasusridders is voorbij. Ons paard is vleugellam, uitsluitend nog welkom in het slachthuis. Bang als men is voor de van euro-metaal gesmede guillotine zal niemand nog zijn nek durven uit te steken om dit edele dier te redden. Zijn alom verguisde berijder rest slechts twee mogelijkheden: ten onder gaan in de anonimiteit van het voetvolk of een eervolle harakiri."
(Peter Drehmanns, in NRC.nl-Boeken, 11.09.2013)
In zijn autobiografische boek Voer voor psychologen (1960) schreef Harry Mulisch: "Literatuur is geen aanbod op een vraag, het is een aanbod dat de vraag schept." Helaas blijkt deze uitspraak uit het midden van de vorige eeuw vandaag de dag niet meer toepasselijk.
Dat is ook de boodschap die Peter Drehmanns uitdroeg in een paar krantenstukken. We citeren: "De tijden dat literatuur een dominante en even provocerende als richtinggevende rol speelde in de maatschappij zijn allang voorbij. De luis in de pels is een schoothondje geworden." (NRC.nl-Boeken, 11.09.2013) "Wijd en zijd worden auteurs met een respectabel oeuvre respectloos geloosd, met als meest schrijnende voorbeeld PC Hooft-prijswinnaar H.C. ten Berge, die gedwongen is zijn laatste roman in eigen beheer uit te brengen." (DeVolkskrant, 03.12.2012)
Drehmanns weet waarover hij spreekt. Hij heeft zelf bij gerenommeerde uitgeverijen een tiental romans gepubliceerd, die een overwegend goede pers kregen maar beslist niet tot het populaire leesvoer behoren. Zijn proza wordt wel eens vergeleken met dat van Michel Houellebecq, W.F. Hermans en Jeroen Brouwers, en dat wil toch wat zeggen. In tegenstelling met deze goedlopende auteurs werden Drehmanns' romans echter absoluut geen sellers. En het gevolg laat zich raden: nadat de uitgave van zijn De schrijver en zijn meisjes bij Querido slechts met de hakken over de sloot geraakte en "dramatische verkoopcijfers kende" (sic de auteur zelf), moest hij alweer op zoek naar een andere uitgever. Van een leien dakje liep dat nochtans niet, zegt Drehmanns in zijn artikel 'Schrijvers die niet gaan voor DWDD-roemworden liever geloosd' (De Volkskrant, 03.12.2012): "De poorten van zowel de gevestigde als de meer avontuurlijke uitgeefhuizen waar ik aanklopte, bleven gesloten. Er waren uitgeverijen die mijn manuscript omstandig prezen, maar die het gezien 'de stagnerende markt' niet aandurfden met mij in zee te gaan. Ook bleken er uitgeverijen te zijn die niet eens de moeite wilden nemen mijn manuscript te lezen omdat het 'bedrijfseconomisch gezien zeer onverstandig' zou zijn een nieuwe Drehmanns te offreren."
In dat zelfde artikel schiet Drehmanns met scherp op de geestelijke nivellering, waarbij de uitgevers zich niet meer laten leiden door de kwaliteit van een boek maar haast uitsluitend door de verkoopcijfers: "Romans die literair gezien meer voorstellen dan het zoveelste schrijfsel van een BN'er of een als autobiografische 'shock novel' aangekondigd debuutromannetje (zoals Ik ben Maanvan mijn 26-jarige echtgenote), kunnen niet langer worden uitgegeven vanwege de auteursnaam die eraan verbonden is. () Men gaat slechts nog voor het snelle geld en voor volslagen risicoloze ondernemingen - ongemakkelijke boeken van allerminst sexy auteurs zijn niet langer welkom."
[Ik ben maan is de debuutroman van Maan Leo, de echtgenote van Peter Drehmanns. Het boek, een soort van Vijftig tinten grijs, is provocatieve literaire half-porno over een biseksueel meisje, dat Maan heet, met als meest opvallende attributen een indrukwekkend borstvolume (cupmaat 65J) en een op maat gesneden fetisjistische outfit met SM-toebehoren. De fysieke overeenkomsten van het Maan-personage en de Maan-auteur bracht Arjan Peters ertoe te schrijven: "Met volle borsten en een leeg hoofd kun je nog ver komen. Dat laat de Zeeuwse met de absintkleurige ogen en de onwaarschijnlijke naam Maan Leo (1986) zien in haar romans Ik ben Maan (2012) en het recente Huwelijkse voorwaarden (2014). 'Zoals gezegd heb ik helemaal niets te zeggen', stelt ze niet ongeestig, en haar debuut van twee jaar geleden noemt ze nu 'een en al vorm, omdat de vent niet thuis gaf'." (De Volkskrant, 29.11. 2014)]
In een ander artikel, 'Stop de vertrutting. De Nederlandse literatuur moet weer smoel krijgen', gaat Drehmanns verder de verontwaardigde toer op: "Keurig ingekapseld in de amusementsindustrie manifesteert de literatuur zich tegenwoordig, het wemelt van de onschadelijke schrijvertjes die dienen als stoffering van lifestyle-magazines of tv-programma’s die iets met cultuur doen. Ook op trendy literatuurfeestjes als Achievers on Stage en Literaturfest mag de literatuur de catwalk op om haar geile rondingen te tonen. Getapte jongens als Toine Donkhouden leessessies in een badkuip en het enthousiasme van het publiek wordt aangezwengeld door drankspelletjes en geinige quizjes: LOL." (NRC.nl-Boeken, 11.09.2013)
Of het in Vlaanderen ook zo'n dramatische vaart loopt, laten we over aan het oordeel van de lezer, maar dat ook hier de molm in het uitgeversbedrijf zit, is een feit. We zouden ze niet aan de dis willen, de 'serieuze' auteurs die geen uitgever meer vinden. Nu dient ook gezegd dat het heir van schrijvenden onoverzichtelijk is geworden. Was het dertig, veertig, vijftig jaar geleden anders? ik weet het niet, maar toen bleef alleszins het gros van de schrijfsels in de lade liggen. Vandaag loopt het schrijvend volkje, en vooral de dichters en thrillerschrijvers, elkaar voor de voeten. Zowat iedereen zit op het klavier te trommelen en dat is goed, dat is beter dan naar de 6927e aflevering van The Bold And The Beautiful liggen te zien, maar ook wil zowat elke trommelaar al dat getrommel in de openbaarheid brengen, waardoor het internet gaat bulken van onbenulligheden.
Daarbij komt dat een literair auteur, zelfs indien hij/zij met barnumreclame op de markt wordt gestuwd, niet kan optornen tegen de BV's (voor Nederland: BN's) wier namen en gezichten niet uit de ether weg te denken zijn. Koks, politici, zangers/zangeressen, sporters, feuilleton- en filmvedetten, topadvocaten, audiovisuele omroep(st)ers, beautyqueens, presentatoren en -trices, quizmasters, seksuologen (m/v, maar toch vooral v), stand-upcomedians, het wil allemaal met zijn/haar zelf gelegde of door een ghostwriter gepoepte ei in de etalage liggen. De Dag-Allemaalisering neemt zienderogen toe. En dat beseffen ook de handigste literaire auteurs, die wat graag (zouden willen) inspelen op die trend en hun uiterste best doen om in de kongsi van BV's/BN's te worden opgenomen. Om aan die 'verbrusselmansing' het hoofd te bieden, is heus méér vereist dan een degelijke pen.
Een derde aspect van de malaise in de uitgeverswereld, is dat het allemaal vooruit moet gaan. Er moet tempo inzitten, er moet vaart gezet worden. Een boek van een jaar oud heeft afgedaan. Waar het vroeger zes, zeven jaar in het uitgeversfonds en de boekhandels aanwezig bleef, daar moet het nu, op een zeldzame uitzondering na, in enkele maanden tijds bewezen hebben dat het een verkoopsucces wordt, zoniet wordt het genadeloos verramsjt. Rendement is het sleutelwoord. Slapend kapitaal is verlieslatend kapitaal. Zoals in het tv-landschap de kijkcijfers doorslaggevend zijn, zo geven de verkoopcijfers de maat aan in het uitgeversbeleid. Of, met de woorden van Peter Drehmanns: "Het literaire hart van de hedendaagse uitgever wordt ondermijnd door zijn bedrijfseconomische brein".
Datgene wat Drehmanns en Ten Berge meemaken, mag als exemplarisch gelden voor wat gaande is in letterenland. Wié editeert, koopt, leest nog een roman van Claude van de Berge? Waar zijn de schitterende boeken van Paul de Wispelaere gebleven? Welk medium besteedt nog aandacht aan Willy Spillebeen of Hedwig Speliers? Hoeveel regels worden nog besteed aan een werk van Fernand Auwera? Wie vraagt nog naar Piet Van Aken, Ivo Michiels, Simon Vestdijk, Hugo Raes, Marnix Gijsen, Mireille Cottenjé, Arthur van Schendel, Gerard Walschap, Jan Wolkers, Daniël Robberechts, Marcellus Emants, Cyriel Buysse, Louis Couperus, Jan Siebelink, Johan Daisne, Hubert Lampo, Anna Blaman, Ward Ruyslinck, Theun de Vries…?
Ja, op den duur zou een mens zich nog gaan afvragen waarom al die lettermeiden en -knechten eigenlijk geschreven hebben? Rekenden zij soms op een eeuwige verblijfsvergunning in het walhalla van de literatuur? Of waren ijdelheid en financiële baat dan toch de enige motieven?
Frans DEPEUTER
P.S. De enige mogelijkheid om een niet-commercieel boek uit te (laten) geven is dat de uitgever met een flinke subsidie bedacht wordt door het Fonds voor de Letteren, maar ook daarvoor blijkt de naam van de auteur vaak doorslaggevend. Gelukkig viel Peter Drehmanns bij het toekennen van de projectsubsidies 2014 in de gunst van de jury die hem honoreerde voor zijn nieuwe boek, De brand in alles, dat net als zijn vorige, De man die brak (2013), bij de uitgeverij Marmer zal verschijnen in het voorjaar van 2015.