Het onbewoond eiland waar ik in het kader van deze rubriek op verzeild raak ziet er hopelijk niet zo uit als het atol dat zo’n diepe indruk op me maakte toen ik het plaatje ervan inplakte in Ik weet het, de jeugdencyclopedie waarvoor je zelf de illustraties moest sparen. Nou ja, zélf: in de praktijk deed ons ma dat natuurlijk. Ze zaten bij de pakjes margarine van Blue Band. Graag zou ik toch wat meer bewegingsruimte hebben.
Liever het eiland uit De schat van Scharlaken Rackham dus, het avontuur van Kuifje dat bij de geschenken hoorde die ik ter gelegenheid van mijn Eerste Heilige Communie kreeg.
Welke twee boeken zou ik meenemen? De Bijbel? Mmm. Misschien wat te voor de hand liggend. Dante’s La Divina Commedia? De verzamelde gedichten van Rilke of van H. H. ter Balkt? Die van de zichzelf dichtmetselende Willy Roggeman misschien? Toch de Bijbel maar. En De blikken trommel van Günter Grass.
Ik heb het nooit zo gehad voor in grote opwinding verkerende massa’s, maar de bijval die The Beatles kregen vind ik ook na een halve eeuw nog terecht. Hun album Revolver (natuurlijk is het dubbelalbum The Beatles hun échte pièce de résistance, maar toen hadden ze zichzelf reeds beïnvloed) wees in de popmuziek (ook latere koerswijzigers als Kraftwerk, Eno, Bowie, XTC en Prince) werkelijk iédereen de weg. Wat klassieke muziek betreft twijfel ik tussen de polyfonie van Jacob Obrecht en Josquin Desprez, maar kan ik toch echt niet om de monumentale schoonheid van Peter Benoits Requiem heen.
Aan beeldende kunst nam ik graag De tuin der lusten van Hieronymus Bosch mee. Daar kun je naar blijven kijken. Datzelfde geldt ook het werk van schilders als Rogier van der Weyden en Hans Memling, maar toch stop ik dan liever iets moderners in mijn boot: Het gehucht in de sneeuw van Valerius de Saedeleer.
Wat film betreft zijn zo niet verboden, dan toch niet aan te bevelen de (qua belichting, qua cameravoering, qua plot) ontelbare navolgingen van Alfred Hitchcocks The 39 Steps. Simpelweg een van de beste rolprenten sinds de uitvinding daarvan. Vermits Edgar Reitz’ Heimat en Stefan Kolditz’ Unsere Mütter, unsere Väter toch eerder televisieseries zijn opteer ik waar het mijn tweede filmkeuze aangaat voor Wim Wenders’ Der Himmel über Berlin.
Natuurlijk denk ik hier morgen al weer anders over. Maar Ik weet het hoef ik in elk geval niet mee te nemen. Dat boek ken ik reeds meer dan een halve eeuw quasi uit mijn hoofd….
Bert Bevers, Antwerpen, februari 2015