Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
6 février 2015 5 06 /02 /février /2015 00:23

 

Wegens een lange afwezigheid de heibel rond het schilderij van Luc Tuymans gemist. Maar weer in het land blijft de goesting plakken ook mijn mening in de verbale arena los te laten.

Rond de afkomst van de Engelsman Charlie Chaplin bestaan veel onzekerheden. Zeker is evenwel dat hij het circusleven van kindsbeen af kende, en na zijn emigratie naar Amerika emplooi vond bij vaudevilletheaters, alvorens naar Hollywood te verkassen en van daaruit internationale faam te verwerven. Die hij te danken heeft aan een sterk sociale ingesteldheid en in de eerste plaats aan zijn leermeesters, de oudere clowns. Hij maakte van hun grappen sterkere versies. Neem bijvoorbeeld het hoofddeksel. De pet staat symbool voor de arme, de hoge hoed voor de rijke en de bolhoed voor de mens die zich rijker wil voordoen dan hij is. Chaplin heeft de bolhoed verwerkt in zijn typetje. Niemand echter heeft ooit gezegd dat Chaplin de bolhoed als symbool gestolen heeft van zijn voorgangers. En Chaplin had er evenmin bezwaar tegen dat Laurel en Hardy ook een bolhoed droegen, én zich, net als hij, rijker voordeden dan ze waren.
Niet onbelangrijk, om even bij de bolhoed te blijven, is dat het hoofddeksel vaak terugkomt in het werk van René Magritte. Ook hij was afkomstig uit een arme familie, die zich opgewerkt heeft… van pet tot bolhoed. Zijn afkomst is Magritte nooit vergeten. Ook niet nadat hij wereldberoemd was geworden. In geen werk van hem is een hoge hoed te vinden.

Charlie Chaplin was dus geen dief maar een volgeling, met een eigen cachet. Wat ook geldt voor popart-kunstenaar Andy Warhol. Had hij van het soepblik geen schilderij en zeefdruk gemaakt… een mens die nooit een voet in Amerika heeft gezet wist van het bestaan van Campbell Soup Company. En de wereldfaam van Marilyn Monroe heeft ze onder meer te danken aan een opwaaiende zomerjurk en haar boezem, maar evengoed aan het schilderij dat Warhol van haar heeft gemaakt, geënt op een bestaande foto. Zoals hij voor veel personages van een foto vertrok. Om een tweede, treffend voorbeeld te noemen: Jacqueline Lee Bouvier, de vrouw van president Kennedy. Zonder Warhols artistieke aandeel was zij een prominente margefiguur geweest en gebleven. Wereldfaam is in grote mate dank en eer verschuldigd aan de verheerlijking van mensen, voorwerpen en toestanden door kunstenaars.

Dat fotografe Katrijn Van Giel Luc Tuymans voor de rechter sleepte is vanuit artistiek standpunt gezien bijzonder dwaas en getuigt van weinig kennis over de kunstgeschiedenis. Eigenlijk zou zij het als een eer moeten beschouwen dat Tuymans een foto van haar getransformeerd heeft. Dat het enkel een parodie is, zoals hij na de veroordeling verklaarde, is dan weer niet zo slim van Tuymans. Beter ware geweest had hij gezegd dat na de foto, het schilderij een nieuwe stap is om de angst van een politicus [om zijn positie en job] te accentueren. Het schilderij doet dat veel sterker dan de foto. En hij had op z’n minst de fotografe een briefje kunnen sturen. Als hij had geschreven hoe mooi hij haar foto vond en dat hij het wilde ‘verschilderen’, dan was zij – naar het model van wat de moderne morele mens is – niet naar een wetswinkel gehold maar naar een wijnhandel.

Overigens ben ik van mening dat het auteursrecht, zoals het in wetten en regels vastgelegd werd, totaal versleten is. Al bezig is het gewicht van een dode te krijgen. Dat weet een auteursrechtenbureau als Sabam maar al te goed. Niet toevallig dat deze omstreden club de laatste jaren aan sponsoring van culturele initiatieven doet. Waarom? Om de kritiek bij organisatoren en kunstenaars die een tiental jaar ontstond de mond te snoeren. De schijn te verwekken dat het werkelijk met de rechten van de kunstenaar begaan is.

Deze mening gaat over de heibel rond het foto/schilderij van Van Giel/Tuymans, laat dat duidelijk zijn. Van het artistiek werk van Katrijn Van Giel krijg ik het niet warm. Maar ook niet van dat van Luc Tuymans, langs welke kant ik het ook bekijk. Maar los daarvan en om te eindigen op geen parodie, maar op een variant van een uitspraak van Voltaire: Ik verafschuw wat u schildert, maar ik zal uw recht om naar uw hand te schilderen met mijn leven verdedigen.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
23 janvier 2015 5 23 /01 /janvier /2015 20:08

 

Het-Atelier-van-Apelles.jpg

Jan Wierix (Antwerpen, 1549-Brussel, 1616): 'Het Atelier van Apelles' (1600)

Van uitstel komt al te vaak afstel. Daar werd ik bijna het slachtoffer van...

Op de valreep pikte ik dan toch nog de tentoonstelling “Renaissance tekeningen” in Museum Mayer van den Bergh te Antwerpen mee. Dank zij de samenwerking tussen het museum, privéverzamelaars en de Universiteit Gent worden 42 tekeningen uit de XVIde eeuw getoond. De kans om iets te zien wat je zelden te zien krijgt. Tekeningen zijn immers zeer fragiel, al te gevoelig voor de expositie aan licht en andere omstandigheden. Daarom worden ze zelden getoond.

Dankzij deze uitzonderlijke tentoonstelling krijg je inzicht hoe kunstenaars destijds arceerden, hoe zacht of sterk ze met inkt of kleur sterke variaties aanbrachten. Ook welke onderwerpen belangrijk waren – en hoe ze geïnterpreteerd werden. Het fijne gidsboekje dat u gratis meekrijgt verschaft ontzettend veel iconologische en inhoudelijke uitleg. (Wist u bijvoorbeeld dat een aapje in die tijd symbool was voor onkuisheid, begeerte of onbestendigheid?)

Neem een vergrootglas mee. De secure aanpak die deze Renaissance-kunstenaars aan de dag legden is bijna verloren. De verfijndheid, de zelfzekerheid en de fantasie van deze grootmeesters is absoluut verbluffend. De moeite om morgen of overmorgen nog te gaan kijken. Mis deze uitgelezen kans niet.

Jan SCHEIRS

 

Nog tot nu zondag 25 januari tussen 10-17 uur

Museum Mayer van den Bergh, Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen

03 338 81 88.

Antwerpenaars met A-kaart gratis. Ticket: 8 €.

Partager cet article
Repost0
17 décembre 2014 3 17 /12 /décembre /2014 04:49

 

901353_497137310393313_1185578876_o.jpg

Tot en met 15 januari 2015 wordt een greep uit het werk van Leen Tanghe tentoongesteld op een prachtige locatie, Le Louis XV, Wolvendaellaan 44 in 1180 Ukkel.

75048_357572757683103_259939303_n.jpg

Over de kunstenares zie:

https://www.facebook.com/leentanghe.art

Over het concept van Le Louis XV zie:

http://louisxv.be/

Openingsuren restaurant: 12u – 14.30u en 18.30u – 22.30u, uitgezonderd op zondag (uitsluitend van 12u - 14.30u).
Openingsuren café-brasserie: 14.30u - 18u.
Gesloten op maandag.

Partager cet article
Repost0
29 novembre 2014 6 29 /11 /novembre /2014 20:46

 

Oktober14-5120BDB--MirjamDevriendt.jpg

De tentoonstelling in het S.M.A.K. loopt storm, maar Berlinde De Bruyckere heeft tevens een tentoonstelling in Londen. De internationale galerie Hauser & Wirth toont tot 10 januari 2015 recent werk. Ze liggen in de lijn van wat in Gent te zien is en toch ontstaat een vreemd gevoel voor wie haar werk van nabij volgt.

De titel van de expositie luidt Met tere huid / Of tender Skin. Waar slaat die op? Op haar werk of op haar leven? Vermoedelijk een vorm van beide, intenser dan ze ooit zei of liet uitschijnen. De begeleidende folder begint met drie werken After Cripplewood, gevolgd door vijf Met tere huid / Of tender Skin, een vierde After Cripplewood, twee Met tere huid [zonder Engelse vertaling] om te besluiten met drie van haar traditionele stolpen, Glassdome with Cripplewood. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat de opstelling berekend gebeurd is.

Eenmaal voorbij de receptie ligt prominent in het midden van de rechterzaal een boomwortel, een kussen waaruit forse takken van een paar meter lang steken. Ze halen de marmeren lichamen op de siergraven in de kathedralen te voorschijn. Ze liggen op een catacombe. Ook hun hoofd rust op een kussen. Er zijn er bij waar man en vrouw, meestal jong, zo dicht naast elkaar liggen dat ze één lichaam vormen. Sterven met twee is minder erg dan alleen.
Ook de tweede, in een andere zaal, verwekt de indruk een koppel te zijn. Uit één wortelkussen stammend zijn ze gesplit en vrij snel met elkaar vergroeid. Alsof ze de liefde bedrijven. De wreedheid die veel van haar werk kenmerkt, is de wreedheid als de turbine van wat de liefde is.

De twee nieuwe werken op houten planken met ijzeren schragen. Houten schragen doen denken aan wandelstokken, ijzeren aan krukken. Zoals zij het voorstelt zijn de stronken mensen aan het eind van hun leven, nog innig met elkaar verbonden. Ze kruipen de dood in. De scheiding tussen leven en dood wordt benauwder. Sluit ook nauwer aan bij haar vorige periode, waarin de dode paarden in ijzeren staketsels hangen. Door in te zoomen op de schragen en staketsels wordt het belang hiervan benadrukt. Stronken en schragen, en staketsels hebben een [haast] even groot aandeel in het geheel van het kunstwerk. Bij Berlinde De Bruyckere zijn er geen onderdelen, is er geen verkwisting.

Wat de stolpen betreft. Zijn het dode kinderen, niet de geboorte en dus het leven gegund, uit een ondefinieerbare tijd? Het achter glas tableau non vivant is van begin tot einde gecodeerd. Er zit beweging in maar geen ritme. De kijker moet met de stilte van de maskerade tevreden zijn. De functionaliteit ervan wordt door de stolp sans paroles extra benadrukt. Ze in hun geheel, vorm en inhoud, als vervangende functie van dromen zien is Berlinde De Bruyckere kleineren. Ze zijn integendeel de manifestatie van een innerlijk conflict, een deel van het verslindende vruchtbare. De slagvelden van leven zijn slechts delen van het bestaan en zij fantaseert dat tot geheel.

De wax, vervaalde stukken stof, de kleverige draden, het stijve leder, oud hout, verzuurde ijzer, versteende hars van het gareel zet het voltage van de halsgordel als liefdesband of strop, chacun son amour, onder hoogspanning. Het geheel zorgt voor een magische trance, wat heel wat beelden uit de hedendaagse kunst sinds lang niet meer gewoon zijn.

Tot slot zijn er twee waterverfschilderijen, penseel op papier, en vier identieke met als extraatje dat ze collages zijn. De eerste twee behoren tot het domein After Cripplewood. Alle verrassingen die de kunstenares na de strijd, van de worsteling om tot een beeld van het kreupelhout te komen, zijn in deze portretten weergegeven. Ze behoren tot haar poëtische ademhaling. Uitgestrekt, substantieel en met weerklanken, kortom hartstochten.
De collages, behorend tot het domein van Met tere huid, vangen alles wat in het eerste deel van deze alinea staat, maar door de gebruikte techniek zijn ze inniger, met het zuivere gevoel van een oud kind dat de dood als deel van het bestaan ziet. Sommige stroken lossen aan de hoeken of lijken met te weinig lijm bevestigd. Het is maar schijn. Ze verheffen het neutrale tot een soort actief geheel waarin een vaste vorm niet bestaat. Het zijn papieren bas-reliëfs. Naast breedte en hoogte is er diepte aan toegevoegd. Heel subtiel, fragiel – zoals Berlinde De Bruyckere in wezen is.

Wie in de kerstmaand tot vier dagen na Driekoningen in Londen is, is de tentoonstelling een absolute aanrader. Vlakbij Picadilly Circus. Regent Street in en 100 meter verder een zijstraat. Aansluitend op de rechtse hoek aan het eind ervan is de galerie. 23 Saville Row. Je kan niet missen.

Guido LAUWAERT

www.hauserwirth.com

 

Oktober14-5128BDB--MirjamDevriendt.jpgOktober14-5118BDB--MirjamDevriendt.jpgOktober14-5098BDB--MirjamDevriendt.jpgOktober14-5100BDB--MirjamDevriendt.jpgFoto's: Mirjam Devriendt

Op CDR-Mededelingen, zie ook

:

http://mededelingen.over-blog.com/article-guido-lauwaert-over-berlinde-de-bruyckere-124826572.html


http://mededelingen.over-blog.com/article-berlinde-de-bruyckere-romeu-my-deer-124984108.html


Partager cet article
Repost0
28 novembre 2014 5 28 /11 /novembre /2014 14:53

 

 

PEETERSpvo.jpg

Jozef Peeters (1895-1960), “Aquarelle II”. Aquarel en potlood. Gemonogrammeerd en gedateerd, november 1924

Donderdag 4 december wordt om 20 uur in het Veilinghuis Bernaerts een deel van het kunstbezit van Paul van Ostaijen geveild (werken op papier). Een in alle opzichten uitzonderlijk aanbod, met werk van Alex Allemand, Heinrich Campendonk, Pere Creixam, Walter Dexel, Paul Joostens, Auguste Mambour, Franz Marc, Jozef Peeters, Emil Orlik, Ferdinand Schirren, Arnold Topp en Nele van de Velde.

SCHIRRENpvo.jpg

Ferdinand Schirren (1872-1944), “Winterlandschap”. Aquarel op karton

DEXELpvo.jpg

Walter Dexel (1890-1973), “Sternenbrücke”. Houtsnede op fijn Japans papier. Met handgeschreven opdracht: “Für van Ostaijen / mit herzl. Neujahrgrüss, 20 december 1920"

JOOSTENSpvo.jpg

Paul Joostens (1889-1960), “De geestelijke op het dorp” (1919). Potlood en Oost-Indische inkt


Van Ostaijen, kunsthandelaar

Voor de veilingcatalogus schreef ik een louter informatieve notitie, waarvan de tekst hier volgt:


Kunsthandelaar Geert Van Bruaene opende in 1925 een galerie in de Naamsestraat 70 te Brussel, “À la Vierge poupine”. Hij kende toen al Paul van Ostaijen en het was wellicht door diens toedoen dat Floris Jespers en Auguste Mambour van 16 mei tot 8 juni 1925 in de nieuwe galerie exposeerden. Wat er ook van zij, Van Bruaene sloot een akkoord met Van Ostaijen, wiens compagnonschap formeel geregeld werd op 1 oktober 1925. Tot 1 april 1926 trad Van Ostaijen op als codirecteur van de kunsthandel, waar hij ook zijn intrek nam.

Op 16 december 1925 meldt Van Ostaijen aan zijn vriend Stuckenberg: “Seit 1.Oktober bin ich was man Direktor einer Kunstgalerie zu nennen pflegt. Det Jeschäft blüht nicht. Man hält zich aufrecht so gut und schlecht wie’s geht. (…) Standpunkt? – Los vom reinen Konstruktivismus, dessen Möglichkeiten vorläufig erschöpft sind. – Los von der Lyrik Kandinsky’s.” Hij is op dat ogenblik nog geen twee maanden bezig, doch heeft reeds vijf tentoonstellingen georganiseerd of mede-georganiseerd

Uit de bewaard gebleven (deels ongepubliceerde) briefwisseling kan trouwens afgeleid worden dat hij vooral met eigen relaties voor eigen rekening zaken deed.(Hij beschikte over werken van Heinrich Campendonck, Gust De Smet, Prosper De Troyer, James Ensor, Max Ernst, Lyonel Feininger, Floris Jespers, Paul Joostens, Oskar Kokoschka Irène Lagut, René Magritte, Georges Minne, Joan Miro, Pablo Picasso, Frits Stuckenberg,)

Van Ostaijens gezondheidstoestand was toen al zorgelijk, het mededirecteurschap van de galerie slorpte te veel energie op en nam zijn tijd al te zeer in beslag. Materieel werd hij er tenslotte niet beter van. In die omstandigheden kon hij even goed “marchand en chambre” blijven. 0p 6 mei resumeerde hij de toestand ter attentie van zijn vriend Stuckenberg: “Seit 1.4.26 bin ich wieder ‘Direktor’ ab; ich bin nicht mehr tätig in brüsseler Kunsthandel, sondern ich treibe, jetzt wie vorher, die Geschäfte ‘en chambre’ wie man das, nach Pariser Terminologie, heißt. Es geht nicht gut, - zu gut um ganz zum Teufel zu gehen. Und zu schlecht zu existieren.”

Op 15 maart 1926 ondertekende Van Ostaijen een overeenkomst met Fernand Schirren (1872-1944), van wie hij een aantal werken verwierf. De maandelijkse afbetaling bedroeg 500 Frank.

In de zomer van 1927 verbleef Van Ostaijen afwisselend op het land en te Antwerpen. Begin juni nam hij in Viersel zijn intrek in Hotel De Scheepvaart, gelegen bij een kleine aanlegplaats voor binnenschepen aan de Kempische Vaart (thans Albertkanaal). Schirren kwam hem opzoeken en logeerde daar van 8 op 9 juni. Hun briefwisseling is deels onuitgegeven.

Enkele werken van Schirren uit Van Ostaijens bezit kwamen terecht bij Oscar Jespers, een ander deel vindt hier voor het eerst zijn werk naar een groter publiek.

*

De aangeboden werken kunnen op zaterdag 29 en zondag 30 november bezichtigd worden in het veilinghuis Bernaerts, Verlatstraat 16-22 / Museumstraat 25 te 2000 Antwerpen. Het zal wellicht de laatste keer zijn dat die werken in globo bekeken kunnen worden. Tevens de gelegenheid om meteen een exemplaar te verwerven van de fraai vormgegeven catalogus (later wordt dit wel problematischer...). Een absolute must voor alle PvO-connoisseurs.

Henri-Floris JESPERS


PVOcollectieBernaerts.jpgCover catalogus: Arnold Topp (1887-1945), “Porträt Paul van Ostayen” (Oost-Indische inkt op fijn Japans papier, detail, 1920).Dit portret diende als frontispice in De Trust der Vaderlandsliefde (De Driehoek, 1925).

Partager cet article
Repost0
16 novembre 2014 7 16 /11 /novembre /2014 03:28

 

VerslaafdAanMisschien.jpg

Foto: Bert Bevers

Slenterend door de Antwerpse binnenstad op een grijze morgen maak je van alles mee.

Actuele beeldende kunst kun je er in de vroegte alleen door etalageruiten beloeren (want galerieën openen hun deuren pas laat in de middag), maar bijzondere kerkgebouwen (met openstaande deur) en ongelooflijke gevelvariaties prikkelen de kunstbeleving toch nog wel een beetje.

U moet weten dat schrijver dezes uit Nederland komt, waar architectuur overwegend strak gecomponeerd en uniform is en waar de resterende kerkgebouwen niet uitnodigen.

Als dan de regen miezerig ontluikt en de ochtend dreigt te verstikken in nikserig niks is daar opeens een boodschap: VERSLAAFD AAN MISSCHIEN. Het staat in spuitschuimen letters te lezen boven de ingang van een groot dicht getimmerd appartementencomplex.

Deze kennisgeving stemt tot enig nadenken en vooral tot verder kijken.

gevel2.jpg

(foto: Bert Bevers)

Het mogelijk op sloop wachtende woonblok heeft een zogenaamde modernistische stijl en stamt, zo blijkt na onderzoek, uit het eind van de jaren dertig. Het is het meest omvangrijke Antwerpse voorbeeld van sociale woningbouw uit het interbellum en werd door architect Gustaaf Fierens ontworpen.

Een aantal van de dichtgemaakte ramen is drager van kunst geworden. Zo vallen bijvoorbeeld een abstract reliëf (spaanplaat) op, een raam vullende tekst in spiegelschrift en een over drie ramen verdeelde zwart/wit compositie.

De vrolijk gekleurde deur van een soort toegangspoort geeft aan dat het ‘OMU’ bezit heeft genomen van Fierens’ creatie.

Het Openbaar Museum ‘OMU’ (Van Craesbeeckstraat 23-33) is een idee van oud-studenten van de kunstopleiding Sint Lucas. De kunstenaars hebben het wooncomplex tot openbare ruimte gemaakt en stellen er hun werk ten toon voor iedereen. Dus klop aan of rammel aan de poort en verbaas u.

De plots opgedane verslaving aan ‘misschien’ voerde mij nog langs twee nabij gelegen gesloten galeries die ‘misschien’ en waarschijnlijk intrigerende exposanten presenteren. Met de neus tegen het raam gedrukt, doe ik indrukken op.

Lanckmans.jpg

Laurent Lankmans (detail, gefotografeerd door raam) (foto: Bert Bevers)

In Galerie Zuid hangt werk van Laurent Lankmans. Het lijken wel zwart-wit etsen, maar het zijn toch echt tekeningen (ballpoint!). Vervreemdend en spannend.

Open Museum - Galleries 9foto: Bert Bevers

Galerie Collectiv National exposeert werken van Thibau Roger. Ze worden begeleid door een verfijnd onbegrijpelijke tekst van Jan Hoet over een conflict waar de kubus mee te maken heeft.

Een man van hout, blauw geverfd en opgesloten in een transparante kubus, vangt mijn aandacht. Aan de wanden tweedimensionaal werk dat uitnodigt tot bespiegelen.

Die opgesloten blauwe man, hij is de verpersoonlijking van de blues, de Antwerpen blues, die zachtjes in je neerdaalt op een grauwe ochtend in november.

Misschien… ja, misschien…

Erick KILA

 

Zuid – Pacificatiestraat 34 (wo, vr, za 14-18 uur, do 14-20 uur) tot 6 december

Collectiv National – Nationalestraat 160 (za 14-18 uur en op afspraak) tot 29 november

Partager cet article
Repost0
13 novembre 2014 4 13 /11 /novembre /2014 16:06

 

personaltempo201.jpeg

Personal Tempo, 2013

De omvangrijke tentoonstelling A Transformative Gaze toont hoe Dr. Hugo Heyrman als schilder de mogelijkheden van zijn medium verkent. De schilderijen en werken op papier geven een inzicht in de recente ontwikkeling van vorige periodes: Another Reality (2013), Inside the image (2011) en City Life & Body Language (2009). Dit is zijn twaalfde solo-expo (sinds 1975) in de galerie De Zwarte Panter.

Heyrman schildert —'omdat het een fascinerende ervaring is, hoe anders de wereld er kan uitzien op doek'. De werken zijn reflecties over de verschijningsvorm van het reële. Vanuit een persoonlijk archief, ervaringen, herinneringen en verbeelding, ontstaan er filmische scenarios. Het zijn picturale transformaties over het mysterie van de flux of life.

Terugkerende thema’s zijn filosofische en psychologische kantelmomenten, het stadsleven, lichaamstaal, liefde, eenzaamheid en de menselijke conditie. Een relevante karakteristiek is dat Heyrman uitdrukking geeft aan een onbevangen gevoel. Hij creëert beelden die een belofte inhouden van wat nog gaat komen. Zijn benadering is bevrijdend en informeel, zonder retoriek of ironie. Door de opbouw van suggestieve verflagen, evoceert hij een mentale ruimte. De sensuele tactiliteit van zijn penseelstreken, samen met de symbolisch/emotionele betekenis van de kleur, zet aan tot een betrokkenheid met de wereld, in een atmosfeer van resonantie.

De kunstenaar deelt de ervaring van een andere realiteit met ons, door het buitengewone in het gewone zichtbaar te maken, bijvoorbeeld; De Kersentaart (2014), een diepgaande reflectie over aanwezigheid en afwezigheid, met een kristallijne transparantie, of Personal Tempo (2013) en Yellow Visibility II (2014), waar een eenzame figuur zich voortbeweegt in een kosmologisch aandoende omgeving van kleur, licht, schaduw en elementaire krachten.

Het zijn beelden waarin de blik eindeloos kan verdwalen. Dr. Hugo geeft de blik van

verwondering een schilderkunstig bestaan.

Dr. Hugo Heyrman: A Transformative Gaze.

Vernissage zaterdag 15 november 17u 00 - 22u 00.

Galerie De Zwarte Panter, Hoogstraat, Antwerpen. Van 16 november t/m 18 januari 2015. Gesloten 1-2-3-4 januari 2015.

Partager cet article
Repost0
24 octobre 2014 5 24 /10 /octobre /2014 03:34

 

HFJ-KUNSTCOLLECTIE-PRIV---BOUDENS---5.jpg

Luc Boudens

HFJ-KUNSTCOLLECTIE-PRIV---MILLECAM---1.jpg

Miezan Millecam

Neen, ik ben geen verzamelaar, heb dus geen “collectie”. Van kunstenaars met wie ik in de loop van de voorbije halve eeuw bevriend werd, koester ik wel ingelijste (of in mappen bewaarde werken (de moneten ontbreken immers om alles te laten inlijsten...) – sculpturen, objecten, assemblages, schilderijen, gouaches, (pen)tekeningen, gravures, collages enz. – o.a. van Georges Adé, Luc Boudens, Patrick Conrad, Jo Delahaut, Marc. Eemans, Renaat Ramon, Jan Scheirs, Lucienne Stassaert, Albert Szukalski, Guy Vandenbranden, Frank Ivo van Damme, Dan van Severen, Jan Verhaert en Jef Verheyen. Aan elk werk kleeft een levendige herinnering.

*

Vorig jaar, een treffende pentekening van Miezan Millecam gekregen. En nu het zoveelste werk, een royaal doek van mijn vroegere huisgenoot Luc Boudens.

Waar heb ik het aan verdiend?

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
23 octobre 2014 4 23 /10 /octobre /2014 23:37

 

foto-badkuip-installatie-Fabre.JPG

Jan Fabre: installatie (foto: Bert Bevers)

Vervreemding en onthechting zijn stevig verbonden met onze hedendaagse ‘participatie’ maatschappij.

At The Gallery in Antwerpen is sinds 4 oktober de ultieme kijkdoos voor Jan Fabres vervreemdende sculpturen in hoogglans.

Een ongemakkelijk gevoel besluipt je als je de verbeeldingen van Fabres zielenpijn in gepolijst brons en zilver en in bestudeerd gelid ziet opgesteld.

De kunstenaar is in letterlijke zin overal aanwezig. In bad, als lichaamsdeel en in taal op de muur (al dan niet in de vorm van tegeltjeswijsheid).

Indrukwekkend is de reeks identieke glanzende badkuipen met de metalen Fabre mistroostig badderend in een ervan. Een theatrale setting die de vervreemding opjaagt tot een beklemmend niveau.

Zo is de wandeling door deze smetteloze galerieruimte een knagende ervaring. Wat getoond wordt aan menselijkheden is gepoetst en voorzien van dezelfde egale schittering. Gevoel, twijfel en somberheid zijn gefossiliseerd in metaal. Verpakt voor de eeuwigheid.

In de serie identieke bronzen badkuipen gaat het in feite niet om de objecten, maar om hun leegte. Alleen water en alleen in de op een na laatste kuip een gestalte. Een mens die perfect is vormgegeven, maar die toch niets menselijks heeft. Het wezen van de leegte, zo glanzend dat het pijn doet.

The spiritual sceptic’ noemt Fabre zijn expositie. Een contradictie, of misschien wel een paradox, die naadloos aansluit bij de gevoelens die het ‘voorgestelde’ oproept.

Met zijn cerebrale creaties dringt Jan Fabre de kijker toch maar mooi een ingeving op: achter glans gaat vaak een innerlijke ontregelende dofheid schuil. Dat inzicht kan zo op een tegeltje.

Erick KILA

 

Jan Fabre – The spiritual sceptic

At The Gallery, Leopoldstraat 57, Antwerpen. Tot 4 januari 2015.

Partager cet article
Repost0
20 octobre 2014 1 20 /10 /octobre /2014 17:42

 

BerlindeBruyckere.jpg

Op vakantie in de buurt van Avignon, trek je uiteraard een dag uit voor de Zuid-Franse stad van stijl en klasse. Wat blijkt? Een tentoonstelling in het Palais des Papes: Les Papesses. Heerlijk is het dwalen in lege paleizen, of burchten, zoals het Gravensteen in Gent. Een ode aan het gebouw, de lege ruimte. Ze worden uitzonderlijk bezet. Zoals voor het beroemde jaarlijks Theaterfestival. Of gebruikt voor een tentoonstelling van beelden van vijf kunstenaressen, en de vaak bijhorende tekeningen, wat vorig jaar het geval was.

Les Papesses was een honderdjarige reis door de geschiedenis, van Camille Claudel [1864-1943] tot onze eigenste Berlinde De Bruyckere [1964]. Tussen deze twee vrouwen, de oude en de jonge, drie anderen, in volgorde van geboorte, Louise Bourgeois [1911-2010], Kiki Smith [1954] en Jana Sterbak [1955]. Het tekstgedeelte over De Bruyckere in de catalogus, geschreven door le commissaire de l’exposition, Éric Mézil, eindigt met een citaat van haarzelf. Ruwweg uit het Frans vertaald: ‘Ik vind dat artiesten niet alles moeten proberen te begrijpen. Moest ik het kunnen verwoorden, zou ik geen sculpturen hoeven te maken. Daarom dat ik nauwelijks over mijn werk wil praten. Ik ben een beeldenstormer en een kunstvernieler [iconoclaste]. Het ene beeld volgt op het andere. Het is een zich langzaam ontwikkelend verhaal.’

En dan is er de monografie die op mijn leestafel belandt. Haar naam is de titel. Bij monografie denk je aan een boek van rond de 100 bladzijden, met meer tekst dan beeld. Toen de koerier aanbelde bezweek hij haast onder het gewicht. 304 bladzijden, 30 op 22 cm en 7 uitklapbladeren, rijkelijk gevuld met kleine afbeeldingen, op één na. Kreupelhout, dat de ruimte van het paviljoen van de Biënnale van Venetië 2013, overmeesterde. Op lichtbeeldformaat pakt, plakt het niet. Zou het monumentale werk koud aanvoelen. Een fragment uit de toelichting bij het werk van J.M. Coetzee, overgenomen uit de monografie: ‘Kreupel / cripple : niet meer gangbaar in het kiese taalgebruik. Bestempeld als lelijk werd het woord verbannen naar de wereld waar het vandaan komt en waar het thuishoort, een wereld van krotten en armtierige buurten, van open riolen en kolenkelders en paardenkarren en uitgemergelde honden in de straten. Een ongewenst woord, teruggedrongen, verdrong, begraven.’

Het eerste tekstgedeelte is een beknopte brief van Philippe Van Cauteren waaruit geplukt, ‘Elke fysieke ontmoeting met je werk maakt me stom, woorden en zinnen vervallen tot betekenisloze klanken in vergelijking met jouw geladen beeldtaal.’ En even verder, ‘Jouw beelden zijn lichamen die als protheses een existentieel menselijk tekort weten in te vullen.’ Tot slot, ‘Ooit zei Franz Kafka dat zijn verhalen een manier zijn om zijn ogen te sluiten.’
Bij Berlinde De Bruyckere is het net omgekeerd. Bij het creëren van een beeld gaan haar ogen open. Hetzelfde overkwam mij en mijn reisgenoten. in Avignon, en overkomt mij opnieuw als ik haar monografie lees. De ogen, bij wijze van spreken, openen zich om een vloed aan emoties te slikken. En zie: Kunst is geschiedenis. Angela Mengoni in haar tekstinbreng laat daar geen twijfel over bestaan. Na een benadering volgt de verklaring: ‘Zo begint Hiroshima mon amour, de film van Alain Resnais en Marguerite Duras over het buitenmatige, afgrondelijke aspect van wat vijftien jaar eerder – toen niet een militair doelwit maar het leven als zodanig, de bios van een hele bevolking, blindweg werd kapotgemaakt – in de geschiedenis een onherroepelijke breuk aanbracht.’ Angela besluit haar epistel met een hommage aan de kunstenares en haar werk, bestempelend als ‘misvormde figuren’: ‘Het voor die potentiële ruimte opnemen met de typische middelen van de kunst als factor van bemiddeling betekent bijgevolg dat je “de schuld tegenover de doden” aflost.’

De overige teksten wandelen verder op die van Mengoni. De titels zijn er het flitslicht van. De worp [Caroline Lamarche], Pijn een vorm geven [Gary Carrion-Murayari] en het hoger vernoemde Kreupelhout [J.M. Coetzee].
De teksten lezend en de prenten bekijkend valt op dat het werk van Berlinde De Bruyckere zeer theatraal is. Stuk voor stuk zijn het tableau-vivants, nu eens als decorstuk, dan weer als basisgegeven waar een voorstelling rond draait. Telkens weer, prent na prent, tekst na tekst van de monografie consumerend komt het besef bovendrijven dat het denken en elke scheppingsdaad van Berlinde De Bruyckere de ontdooide dood is. Stof en as worden opnieuw lichaam, gekwetst, maar met een stil hart en een luide ziel. En stel je je voortdurend de vraag: ‘Wat zit er onder het vel, de schors van de mens, de natuur.’

Zoals Pablo Picasso zijn schilderij Les Demoiselles d’Avignon ‘mijn bordeel’ noemde, wat eerder als ode dan als belediging aan de vrouw bedoeld is, Picasso kennende [voor zover dat kan], is het boek ook een bordeel. En wordt Berlinde De Bruyckere door de bijdragen van de auteurs een Demoiselle hors categorie met een geluidloze dreiging. Zoals water de waarheid is, zijn haar beelden de werkelijkheid. Bommen die niet vernietigen maar verrijken.
Zo tenminste heb ik het kijkend lezen van de lijvige monografie ervaren.

Guido LAUWAERT


BERLINDE DE BRUYKERE – Mercatorfonds – 64,95 €. ISBN 978 944 6230 0378

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche