Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
14 juin 2014 6 14 /06 /juin /2014 21:56

 

Bert-Bevers.JPG

Bert Bevers

In het kader van het Felix Poetry Festival vond vandaag op De Wapper te Antwerpen de poëziemiddag Dichters voor De Slegte plaats. Om te vieren dat er in Vlaanderen toch nog zeven De Slegtes overblijven, na al dat Polare-gerommel.

Onder een stralend zonnetje lazen voor het antiquariaat van De Slegte daar voor uit eigen werk: Bart Stouten (begeleid door de getalenteerde klarinettist Vlad Weverberg, zoon van Julien), Max Temmerman, Karel Sergen, Jan H. Mysjkin, Kurt De Boodt, Delphine Lecompte, Frank De Crits, Bert Bevers en fungerend Antwerps stadsdichter Stijn Vranken.

Delphine-Lecompte.JPG

Delphine Lecompte

Karel-Sergen.JPG

Karel Sergen

Max-Temmerman.JPG

Max Temmerman

Het belangstellende publiek alsmede vele toevallige passanten wisten de optredens zeer te waarderen.

Daam NOPPE

 

foto’s: Loredana MONTEBELLO

 

http://atv.be/nieuws/2014-06-14/dichters-voor-de-slegte/#.U5yjNcsrjIU

Partager cet article
Repost0
14 juin 2014 6 14 /06 /juin /2014 01:19

 

SCHOENAERTSfoto.jpg

In het najaar verschijnt Schoenaerts, een boek over de woeligste periode uit het leven van de acteur Julien Schoenaerts. Auteur Stan Lauryssens heeft een hoop speurwerk verricht en het resultaat in een verhaal gegoten, dat alle trekjes van een thriller heeft, het genre dat hem prijzen en internationale aandacht heeft bezorgd. Het heeft zijn voordeel en zijn nadeel. Spannend en een pagetuner, maar met een lichte twijfel over de historische waarde.

 

Dat Julien Schoenaerts [1925-2006] al bij leven een legende was en deze classificatie meedraagt zolang de wereld zal bestaan, is onweerlegbaar. Hij speelde niet zomaar een stuk. Eenmaal hij als freelancer door het leven ging, was de keuze van zijn stukken geënt op zijn leven. De Apologie van Socrates, was een verantwoording van zijn visie op het versleten toneel dat de Antwerpse KNS bracht. En de ‘goden’ ervan hun rol op een wijze aframmelden zoals een omroeper op de trein toelichting geeft bij het traject. Het is maar één voorbeeld, maar elke productie was een filosofische verklaring van zijn gedrag.

 

"Vijs kwijt"

De verweving van leven en werk bij Schoenaerts sr. ging zo ver dat het hem enkele keren een verblijf in een geestelijk rustoord heeft opgeleverd. Die periode, vanaf zijn opstand in de KNS, midden in een voorstelling waarin hij de hoofdrol speelde, Koning Jan [William Shakespeare] ligt, naast de rotte toestand in de KNS, mede aan de bron van Schoenaerts’ solorevolutie, die tot het eind van zijn actief acteursleven zou duren. Daarvoor hoeven we er maar de inleiding van Willy Courteaux op zijn toelichting op het bewuste stuk op na te slaan om die bewering te staven: ‘Koning Jan was een complex mens, een van de briljantste koningen die ooit op een Engelse troon hebben gezeten, een goed administrator, een uitmuntend veldheer, een gecultiveerd man. In betere omstandigheden waren deze gaven wellicht tot vollere ontplooiing gekomen. Maar zijn bewind was één strijd tegenover een overmacht van vijanden in eigen kamp en daarbuiten.’

Shakespeare heeft het gedrag van koning Jan een andere invulling gegeven. Het leidt echter geen twijfel dat Schoenaerts voor elke rol, vanaf zijn eerste voorstelling tot zijn laatste, zo diep groef tot hij bij de brandhaard belandde. Langs die weg wist hij elk personage een magie te geven die de historische werkelijkheid en de verbeelding van de auteur liet versmelten tot een brij die als een spook door zijn geest doolde. Het heeft er vaak voor gezorgd dat hij na een voorstelling moeilijk uit zijn rol kon stappen. Naar de mening van zoon Matthias Schoenaerts, volgens Stan Lauryssens: ‘Mijn vader was een vijs kwijt, maar het was de goede.’

 

Over de veerkracht

Stan Lauryssens doet voor elke roman veldwerk. Het maakt dat zijn verhaal - de periode vanaf de voorstelling van Koning Jan tot de brand in het Ringtheater en de naweeën ervan – boeiend is, maar er twijfel ontstaat over de geloofwaardigheid. Fabuleren is prachtig in een verzonnen verhaal. Wanneer echter een weliswaar overleden maar nog hevig voor de geest staande mens, die het zelfs tot standbeeld heeft gebracht, als centraal personage neemt, is het aangeraden de verbeelding aan de leiband te houden, zodat de spanningsboog de veerkracht heeft van een katapult en niet van een ballista.

SCHOENAERTSpas.jpg

Wilfried PAS: Julien Schoenaerts, 2008

Die indruk ontstaat al bij de lezing van de tekst op de rug van het kaft: ‘Met Schoenaerts schreef hij [Stan Lauryssens – gl] een boek dat leest als een film: van electroshocks achter gesloten deuren tot huizenhoge vlammen die vonkend en knetterend uit een oud variététheater slaan…’
Een definitieve mening kan maar gevormd worden na lezing van het hele boek. Om de jury, zijnde het geheel van lezers van dit artikel, toch een voorlopig vonnis te kunnen laten vellen, heeft CDR-Mededelingen de hand weten te leggen op drie passages uit evenveel hoofdstukken. Voor de duidelijkheid: het derde fragment is een verslag over een persconferentie.

 

Fragment uit "Koning Jan"

Februari 1970. Avondschemering in de mijncités van Limburg, de ‘vergeten’ provincie waar de tijd heeft stilgestaan. Uit de donkere hemel valt de eerste poedersneeuw van het nieuwe jaar. Mijnwerkers met grauwe, koolzwarte gezichten, sigaretje in de mond, staan oog in oog met een mobiele colonne van de rijkswacht in gevechtskledij: stofbril, helm, geweer in de aanslag en vinger aan de trekker. De rijkswachters op de voorste rij slaan ritmisch met zwarte matrakken op hun schilden van plexiglas, takke-tak, takke-tak, takke-tak, kompels zwaaien met fakkels en steken paletten, struiken, en bomen in brand. Griekse en Turkse kompels zingen de Internationalein het Frans en bekogelen de rijkswachters met versgebakken broden… Debout les damnés de la terre! Debout les forçats de la faim! Ontwaakt, verworpenen der aarde, ontwaakt! … terwijl stakingspikketten enkele werkwilligen tegen de grond slaan.

Zwarte Pieten! Zwarte Pieten!” roepen de stakers.

Schoenaerts steekt zijn hoofd uit het dak van de Deux-Chevaux en declameert op plechtige toon Melopee van Paul Van Ostaijen, “op zijn oh zo eigen manier”, Onder de maan schuift de lange rivier / Over de lange rivier schuift moede de maan / Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee met een vreemd vuur in zijn ogen en de mijnwerkers staren hem aan met wijdopen mond alsof hij een wezen is van een andere planeet. Schoenaerts trekt handenvol bankbiljetten uit zijn broekzakken en strooit ze als confetti over de hoofden van de stakers tot hij al zijn spaargeld heeft weggegeven en de mijnwerkers grijpen gretig naar de biljetten die als bladgoud uit de hemel dwarrelen.

Zo staat het in de Bijbel,” grijnslacht Schoenaerts, “bezit moet je wegschenken.”’

 

Fragment uit "Meeuwen sterven"

Een verpleger brengt een metalen statief in de zaal waaraan hij een wit filmdoek met zwarte rand ophangt. Een tweede verpleger rolt een metalen nachtkastje dat zijn beste jaren heeft gekend in de zaal. Op het nachtkastje is een super-8-millimeter filmprojector voor geluidsfilm gemonteerd met groot en klein filmspoel en ingebouwde geluidsversterker.

“Fi-lem! Fi-lem!” roepen de zotten in de zaal.

Wat de patiënten op de Psychiatrische Afdeling Mannen te zien krijgen, is een filmfragment van 6 minuten en 36 seconden zonder woorden uit Meeuwen sterven in de haven, een Vlaams filmdrama in zwart/wit uit 1955 met Julien Schoenaerts in zijn filmdebuut als ‘vreemdeling’ in een regenjas. Eenzaam doolt Schoenaerts door de haven op zoek naar een schip dat hem over zee naar een veilig en ver land zal brengen.

“Wie is die man, Julien?” vraagt de psychiater.

“Welke man?” zegt Schoenaerts.

“De vreemdeling in de regenjas.”

“Weet ik niet.”

“Je weet niet wie hij is?”

“Nee.”

“Je hebt hem nooit eerder gezien?”

“Nee. Wie is hij?”

“Dat ben jij, Julien,” zegt de psychiater.

“Ik?”

“Jij bent de vreemdeling in de regenjas.”

“Dat begrijp ik niet,” zegt Schoenaerts.

“Wat begrijp je niet, Julien?”

“Dat ik in de haven zou zijn, tussen de olietanks, terwijl ik hier zit, tussen de zotten …”’

 

Fragment uit "Eindspel"

Doorgezakte fauteuils, hier en daar wat toneelrekwisieten. Op de lege scene staat een paneel met de geschilderde tekst WIENER dat het restant is van een operette die er ooit werd opgevoerd, meer dan een halve eeuw geleden, toen het vergeten, verlaten theater de trots was van de wijk en de parel aan de kroon van het liefhebberstoneel.

Julien,” zegt Het Handelsblad, “kwatongen beweren dat je arm theater brengt omdat je vroegere collega’s niet met je willen samenwerken. Klopt dat, is dat waar?”

Monkellachje. “De waarheid,” zegt Schoenaerts, “is dat ikzelf mijn buik vol heb van het officiële stadstheater van onze grootmoeders… ik breng al twintig jaar grootmoederstheater… Genoeg! Genoeg! Het Ringtheater brengt toneel in een prettige, hedendaagse sfeer waarin iedereen zich thuis voelt, zowel de dame in avondkledij als de jongeman in spijkerbroek.’

Julien, kan je voor onze lezers een woordje zeggen over de kunst van acteren?” vraagt de verslaggever van de Courrier d’Anvers die in het dagelijkse leven de kost verdient als diamantslijper.

Schoenaerts gaat in het midden van het podium staan, in de kille zaal tussen de rotzooi op de Bühne, in zijn donkere duffelcoat, en begint een reeks stem-modulaties met het woord ‘rabarber’ dat hij keer op keer herhaalt, van heel zacht en fluisterend tot hardop roepend met klanken die galmen als donder en bliksem tot een simpel, alledaags en eenvoudig woord als ‘rabarber’ door merg en been gaat en als een angstschreeuw door het lege theater snijdt.

Ra-bar-ber RA-BAR-BER RA-BAR-BER RA-BAR-BERRRR…!”’

 

Envoi

Tot zover de proloog. Ik zie u in september weer. Voor de hele voorstelling, en de epiloog, zijnde de vox populi.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
13 juin 2014 5 13 /06 /juin /2014 13:30

 

IgeCornilvitalski.JPG

(Foto: "vitalski blogt"

'Sergio Toral', het frisse nieuwe werk van Inge Cornil is sterk, heel sterk, zowel inhoudelijk als picturaal. De confrontatie met een afvalberg heeft haar gebracht tot de essentie van de problematiek in onze wereld, vervuiling! Deze puinhoop van plastiek en rommel laat een nadruk achter, zoals ze zelf zegt: een tatoeage gedrukt in het milieu. De natuur slorpt het afval terug op, wat achterblijft voor Cornil is de picturale bevrediging – zoals schilders die kunnen ervaren. De schoonheid van de lelijkheid.

Bijzondere kleuren en grijswaarden schakeren elkaar af. Structuur en grofheid van het materiaal afgewisseld met zuiverheid en speelsheid van beweging vormen een bijna abstract landschap dat meer dan hedendaags aandoet.

Absoluut een topper.

Nog te zien op zaterdag 14 en zondag 15 juni, van 14 tot 19 uur, Maarschalk Gerardstraat 9 te 2000 Antwerpen.

Jan SCHEIRS

Zie ook:

http://mededelingen.over-blog.com/article-inge-cornil-sergio-toral-123840270.html


WWW.INGECORNIL.COM


Partager cet article
Repost0
13 juin 2014 5 13 /06 /juin /2014 05:48

Naar aanleiding van het herdenkingsjaar 2014, laat het Vredescentrum maandelijks een gerenommeerd spreker aan het woord over Antwerpen tijdens WO I. Na een reeks van succesvolle lezingen komen op zondag 15 juni prof. dr. Dirk Rochtus en Henri- Floris Jespers aan het woord. Zij vertellen over kunst en cultuur in de bezette stad.

Ook in het Antwerpen van 1914 tot 1918 bloeiden kunst en cultuur. Denken we maar aan grote namen als Paul van Ostaijen en de gebroeders Oscar en Floris Jespers.

PVOflorisoscar

Paul van Ostaijen, Floris en Oscar Jespers (Atelier Floris Jespers, Oude-God, 1918)

De Duitse bezetter oefende invloed uit op het culturele leven van de havenstad waar al vanaf de 19de eeuw een grote Duitse aanwezigheid bestond.

Dirk Rochtus schetst de context waarin de Duitse visie over ‘Kultur und Zivilisation’ en de ‘Ideen von 1914’ zich ontwikkelden en hoe zich dat alles vertaalde in het beleid van de Duitse overheid tegenover Vlaanderen. Henri-Floris Jespers gaat in op het leven en werken van grote namen uit de kunstwereld.

Zondag 15 juni 2014 om 11u, Bernarduscentrum, Lombardenvest 23, 2000 Antwerpen. Toegang: 5 €.

Partager cet article
Repost0
13 juin 2014 5 13 /06 /juin /2014 01:00

 

GVDBguillemin.jpg

Guy Vandenbranden met de gevreesde Franse historicus, literair criticus en polemist Henri Guillemin (1903-1992), wiens televisie-lezingen op de ORTF destijds een groot publiek wisten te verleiden... (Foto: Gerald Dauphin, V.E.C.U.,  Antwerpen, tweede helft van de jaren 70.)

Guy Vandenbranden overleed op 3 juni. Samen met Callewaert-Vanlangendonck Gallery organiseert de familie op zondag 15 juni 2014 een afscheidsbijeenkomst voor vrienden en de kunstwereld. Samenkomst vanaf 13u in de Wolstraat 21-23, 2000 Antwerpen. Om 14u brengt Ernest Van Buynder hulde aan de kunstenaar.

Met bijdragen van o.m. prof. dr. Georges Adé pp, Phil Mertens, Jan Scheirs, Guy Vaes pp en Yoeri Vanlangendonck komt Guy Vandenbranden uitvoerig aan bod in de eerstkomende aflevering van de Mededelingen van het CDR (nr. 233, gedateerd 16 juni).

GVDconnaissance.jpgGVDconnaissance2.jpg

Bijdrage van Henri-Floris Jespers in het Parijse maandblad Connaissance des Arts, mei 1976

Partager cet article
Repost0
12 juin 2014 4 12 /06 /juin /2014 18:30

 

 

DSC01143.jpg

Bart Stouten

Kersenbloesem in de zomerschemer” zo noemde Frank De Vos het concert van Billy Pletinck met intermezzo’s van Bart Stouten, dat we op de warme avond van 7 juni bijwoonden in Opus 4, het sfeervolle zaaltje gelegen aan de Desguinlei 290 te Berchem. De mooie locatie voorstellen, die ook nog een wijn-en tapasbar en een tentoonstellingsruimte omvat, hoeft niet meer. Frank De Vos deed dit reeds uitvoerig op deze blog (13 januari 2013) . Hoewel aangekondigd als een avond met Bart Stouten met intermezzo’s van Billy Pletinck, was het toch vooral een fantastisch concert met Billy Pletinck, leerling van de vermaarde pianiste Eliane Rodrigues, die op meesterlijke wijze werk van Liszt, Chopin, Rachmaninoff en Scriabin vertolkte.

Billy Pletinck

Billy Pletinck

En ik doe hierdoor niets tekort aan mijn vriend Bart Stouten. De intermezzo’s gewijd aan zijn succesvol boek Kersen eten om middernacht waren zoals steeds, goed gekozen en van bondige informatie voorzien, daarbij gebracht met zijn zachte radiostem die na 25 jaar nog steeds zovelen kan bekoren. Na de pauze gaf Bart de aanwezigen nog een inkijk in zijn op stapel staande boek. En als kers op de taart nam hij zelf plaats aan de piano en speelde “Your Song” van Elton John. Hij kreeg daarvoor een daverend applaus van de aanwezigen. De maandelijkse concerten in Opus 4, georganiseerd door “Sorodha” zijn van een hoog niveau. Voorzitter Frederic Blockx (afstammeling van componist Jan Blockx) deelde mij nog mee dat het 200-jarig bestaan van de vereniging gevierd wordt in de maand september in Amuz. We houden u op de hoogte.

Joke VAN DEN BRANDT

Foto's: Frank Ivo van Damme

Partager cet article
Repost0
12 juin 2014 4 12 /06 /juin /2014 04:54

 

2jongeVlamingen.jpg

Twee auteurs, beiden historicus, hebben een boek geschreven als aanvulling op de geschiedenis vóór, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, maar ook als moreel verslag van twee Vlamingen die politiek actief zouden worden: Leo Picard en August Balthazar.

De eerste is een geleerde burgerzoon en de tweede een autodidact, afkomstig uit een arbeidersgezin. Ze hebben los van elkaar een oorlogsdagboek bijgehouden, en dat was de aanleiding de aanloop naar hun volwassenvorming uit te spitten. Het geeft tevens een mooi beeld van de evolutie van hun carrière. Wie de betekenis van prominente figuren uit onze Vlaamse geschiedenis, binnen de Belgische, en langs de internationale scheert, moet beginnen bij het beginnende begin.

Em. Prof. Dr. Herman Balthazar [Gent, 1938], heeft zich toegespitst op een voorouder, August Balthazar [1893-1952]. De Lokerse stadsarchivaris Nico Van Campenhout, studeerde geschiedenis aan de KULeuven, waar em. Prof. Dr. Lode Wils en wijlen em. Prof. Dr. Reginald De Schrijver zijn voornaamste leermeesters waren. Hij verdiepte zich in Leo Picard. Van Campenhout is een groot kenner van de politieke en socio-culturele geschiedenis van België en in het bijzonder van de Vlaamse Beweging.

De twee dagboeken’, volgens beide auteurs in het voorwoord, ‘… zijn subjectieve egodocumenten.
Wat logisch is. Elke auteur van welke vorm van literatuur ook, vertelt zijn verhaal op zijn manier. Het is niet enkel logisch maar ook leerzaam. Het subjectieve schetst het karakter en de geestelijke vormgeving van de auteur. Het mooiste voorbeeld is het dagboek van Anne Frank. Dat het zoveel succes kent, komt door een totaal gebrek aan objectiviteit. De geschiedenis wordt verteld vanuit een eigen concept en visie.

De twee dagboeken, aanleiding tot dit boek, werken tevens versterkend op het verhaal van Herman Balthazar en Nico Van Campenhout, die, hoewel historici dat trachten te bestrijden, toch ook subjectief zijn. Wat weer aanleiding geeft op nieuwe visies, omgezet in artikels en boeken. En zo blijven we bezig. De waarheid wordt nooit achterhaald, simpelweg omdat die nu eenmaal niet bestaat. Achter elke geschiedenis schuilen meerdere geschiedenissen. Anders gezegd: Een historicus is een literaire speleoloog. Via de individuele wereld onderzoekt hij de aarde van de gemeenschap, op kleine zowel als op grote schaal, maar ook op de kruisbestuivingen tussen het culturele heelal en de politieke planeet. Wat ook fraai is, en daar zullen beide historici het [hoogstwaarschijnlijk] met me eens zijn, is dat elk historisch werk uitnodigt op verder speurwerk. De geschiedenis kent geen einde, zolang de aarde en dus de wereld bestaat. Het heden bestaat dankzij het verleden én de toekomst.

Dat is wat beide heren voor ogen heeft gestaan, en waarom ze de dagboeken laten volgen op de wordingsgeschiedenis van hun twee helden. En kijk, door die opstelling ga je de twee aspecten van dit boek beter begrijpen. De portrettering van August Balthazar en Leo Picard verscherpen de dagelijkse verslagen, en de dagboeken versterken de positie en de visie van de twee historici. Een derde, bijzonder aangenaam, aspect is dat er een nieuw tipje gelicht wordt van de evolutie van het socialistisch gedachtengoed, de BSP intern en extern.

Ik kan mij bovendien niet van het gevoel ontdoen dat zowel Herman Balthazar als Nico Van Campenhout een wijsvinger hebben opgestoken. Ze hebben twee figuren gekozen met karakter en wijsheid, die ze via hun maatschappelijk engagement wisten uit te werken ten bate van de minder bedeelden. Zij hebben hun broden en vissen vermenigvuldigt en ze op alle tafels gezet. Neem en eet, gij allen, wie of wat gij ook zijt. Een zeer subjectieve gedachte, maar allerminst een negatieve, gezien het gebrek aan leiders met ballen in de huidige socialistische beweging.

De presentatie van het boek is op woensdag 18 juni om 19u30 in de Balzaal van Kunstencentrum Vooruit, Gent. Iedereen is welkom. Bevestiging van uw komst via boekhandel@walry.be is niet verplicht maar aangewezen, wil je na afloop van de plechtigheden niet verwezen wordt naar de bodem van de fles en met een vinger de schotel mag aflikken.
Van plechtigheden gesproken. De inleiding gebeurt door Stefan Hertmans, gevolgd door een bondig gesprek van Marc Reynebeau met de twee historici.

Guido LAUWAERT

 

Twee jonge Vlamingen in den Grooten Oorlog – Herman Balthazar & Nico Van Campenhout – Uitgeverij Lannoo – EAN 9789401411486 – 24,99 euro

Partager cet article
Repost0
11 juin 2014 3 11 /06 /juin /2014 21:56

Jan-Willem-Bos-en-Jan-H.-Mysjkin--foto-Bert-Bevers-.JPGJan Willem Bos en Jan H. Mysjkin (foto: Bert Bevers)

In de Permekebibliotheek werd vanochtend Slachtoffers van de verbeelding voorgesteld. Dat is het jongste nummer van Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, waarin deze keer, in het kader van het Felix Poetry Festival, een panorama van de Roemeense en Moldavische literatuur (het Roemeens verhoudt zich tot het Moldavisch als het Nederlands tot het Vlaams). Guy Commerman en Tin Vankerkom lazen daaruit poëzie voor. De samenstellers Jan Willem Bos en Jan H. Mysjkin (onvermoeibaar promotor van de Roemeense letteren) lichtten de totstandkoming van dit nummer toe. Het publiek wist de voorstelling goed te smaken.

GIERIK123.jpg

Onder de aanwezigen Robert Adam (directeur van het Roemeense Culturele Instituut in Brussel), Bert Bevers, Marc Bruynseraede, Peter De Voecht, Andy Fierens, René Hooyberghs, Erick Kila, Ron Scherpenisse (de kunstenaar die tekende voor het omslagontwerp), Michaël Vandebril en Uli Vinks.

Partager cet article
Repost0
11 juin 2014 3 11 /06 /juin /2014 20:03

 

verbeken.jpg

Sinds een aantal jaren is café Rood-Wit (Generaal Drubbelstraat 42 te 2600 Berchem) een echt cultureel centrum geworden, waar je, dank zij de vzw De Boog, allerhande literaire manifestaties kan meemaken. Gisteren was Pascal Verbeken uitgenodigd om Wallonië in de kijker te zetten via een buitengewoon boeiende documentaire, 'La Terre promise' (RTBF& VRT-Canvas). De film is in de eerste plaats een eerbetoon aan August De Winne die in 1902 met het boek Arm Vlaanderen de aandacht trok. Voor Pascal Verbeke was dit een revelatie en algauw de aanleiding om de toestanden die De Winne aanklaagde te vergelijken met wat er sindsdien in Vlaanderen en Wallonië is gebeurd.

Om te beginnen las hij enkele fragmenten voor uit De Winnes boek waarin de ellendige levensomstandigheden van wevers in Zele werden beschreven; wat er in de lucifersindustrie in Geraardsbergen aan de hand was, dàt tart al evenzeer de verbeelding. Voor Verbeken was dit alles een doorslaggevende reden om in die streek op onderzoek te gaan en met de laatste, al zeer oude getuigen te spreken – met Vlamingen die naar Wallonië waren uitgeweken om er o.a. te gaan werken in de Borinage: een 500.000 sukkelaars meestal met een groot gezin en een katholieke achtergrond. In de diepste mijn van Europa zouden velen van hen langzaam maar zeker sterven door de nefaste invloed op hun longen van al het stof dat ze in het steenkoolbekken dag in dag uit inademden.

De reactie van hun Waalse collega's was niet bepaald positief; ook de pastoors lieten van zich horen, bevreesd als die waren voor de invloed van het opkomende socialisme. Voeg daarbij de Waalse bezorgdheid om een volkomen Franstalige Wallonië te behouden, en de sfeer waarin de Vlamingen moesten leven tekent zich duidelijk af. Hun kinderen werden door henzelf onder druk gezet om Frans te leren, wat hen mogelijk een grotere kans zou kunnen geven om later een minder miserabel leven te leiden.

Ook Gaston Durnez, die in De Standaard verslag uitbracht over het wel en wee van de Vlamingen, kwam in beeld.

Na de uitzending vormde de manier waarop de meeste Vlamingen zich ondanks alles assimileerden een thema waarbij het publiek werd betrokken. De Vlaamse migratie komt inderdaad op een uitzondering neer, toch als men hiermee de mentaliteit van hedendaagse migranten vergelijkt die juist hun eigen cultuur in stand proberen te houden.

*

Het volgende project van Pascal Verbeken handelt over Miavoye, waar Paul van Ostaijen overleed. (Meer over dit project in Mededelingen nr. 229-230, 28 april 2014, p. 16 – ook online te lezen: http://mededelingen.over-blog.com/article-paul-van-ostaijen-nieuwe-druk-van-bezette-stad-123442454.html )

Miavoye, een bedevaart naar Paul van Ostaijen, verschijnt 15 oktober bij De Bezige Bij Antwerpen.

Zie: http://republiekmoscou.wordpress.com/

Lucienne STASSAERT

Partager cet article
Repost0
10 juin 2014 2 10 /06 /juin /2014 05:43

Le moi est haïssable”. Ja, maar wie leest er nog Blaise Pascal?

Wanneer ik nu die foto's prijsgeef, dan is het louter om mijn geheugen en vooral mijn verzwakte schrijfdrift te activeren.

Ik ben zeker geen laudator temporis acti, kijk niet achterom, wel naar de toekomst toe.

Hier gaan we dan.

MetLambotteetc.jpgMet May Morlet en haar pleegmoeder Emma Lambotte (Wilrijk, Beukenlaan, 22 oktober 1963. Foto Pieter Jespers, eigen collectie.)

MetGiseleVL.jpg

Met de schilderes Gisèle Van Lange (Antwerpen, De Kunstkamer, 1965. Eigen collectie.)

MetOscarJ.jpg

Met grootooom Oscar Jespers (Antwerpen, Campo, 1966. Eigen collectie.)


MetPaulIbou.jpg

Met Paul Ibou bij de verschijning van Metamorphosis, het inmiddels legendarische “illegible Color Variation Book” (Antwerpen, Bank van Parijs en de Nederlanden, 1968. Eigen collectie.)


VorstNationaal.jpg

Optreden op de door mijn vriend Guido Lauwaert georganiseerde, legendarische Nacht van de Poëzie (Vorst Nationaal, 1973. Foto: Gerald Dauphin. Eigen collectie.)

*

Ja, Pascal had in zijn tijd gelijk: het “ik” is zonder meer verfoeilijk.

Ondertussen weten we wel dat we bevolkt zijn door meerdere “ikken”...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche