Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
28 janvier 2014 2 28 /01 /janvier /2014 21:00

Broodthaers

Marcel Broodthaers overleed op 28 januari 1976, exact 38 jaar geleden. Medio de jaren zestig maakte ik hem vaak in Brussel mee. In de legendarische Petit Rouge waren de drie Marcels overbekend: Marcel Broodthaers, Marcel van Maele en Marcel Lecomte (Eemans stond bekend als Marc., met punt, terwijl hij in feite Marcel heette). Broodthaers, die geen borrel schuwde, kwam ook geregeld naar Antwerpen, waar hij o.m. De (oude) Muze langdurig bezocht... Een paar keer bleef hij dan bij mij overnachten. Reden te meer om uitgerekend vandaag een bijdrage van Guido Lauwaert te brengen: 'Een blunder van formaat'.

HFJ

 Lauwaert.jpg

Guido Lauwaert, Antwerpen, 23 januari 2014 (Foto: (c) Frank Ivo van Damme)

Op 17 februari 1973 was er de 1ste Nacht van de Poëzie. Het eclatant succes had ik te danken aan de politieke heibel. De FDF-burgemeester van Vorst verbood vier dagen voordien om de Nacht te laten doorgaan, onder het mom van nachtlawaai. De werkelijke reden was het zuiver Nederlandstalig karakter van de Nacht. Dat begrepen alle politieke partijen ook. Ze stelden vragen in de kamer. Elke krant had nauwelijks voldoende ruimte op de voorpagina om zich over het verbod op te winden. Tennisvelden van artikels. Elk uur bracht het radionieuws info over de evolutie en ’s avonds begon het televisienieuws met aandacht voor het verbod en het initiatief.

Een week voordien waren slechts 1.500 kaarten, ik vreesde het ergste, dat geef ik ruiterlijk toe, maar door die politieke heibel stroomde de zaal vol. 7000 toeschouwers. Full house. Een flink aantal poëzieliefhebbers, maar de politieke heibel en de aandacht in de pers, een onbetaalbare reclamecampagne, had gezorgd voor een doorbraak in de ticketverkoop. Bovendien zorgden alle media-aandacht ervoor dat er met de Nacht een nieuwe insteek van een poëzieavond was geboren. Van een zuivere, droge lezing had je plots een circusspektakel waar alles kon, zolang het maar een link had met poëzie. Alle daaropvolgende poëziemanifestaties, tot op de dag van vandaag, zijn leenrecht verschuldigd aan de Nacht van de Poëzie. Dat het een chaos was geef ik grif toe. Maar… het was een georganiseerde chaos. Wat de dag van vandaag niet meer kan. Alles volgens het [regie]boekje. En de techniek is de baas. Op de laatste Nacht van de Poëzie, twee jaar geleden in de Vooruit, is de dichter Johan Joos woedend van het toneel gestormd, omdat de technicus zijn microfoon had gecoupeerd, midden in een gedicht. ‘Elke dichter heeft zeven minuten,’ zei hij koudweg, ‘zijn tijd was om.’ Was ik twintig jaar jonger geweest, ik had de kerel een oplawaai verkocht. Zolang ik de plak zwaaide over de Nacht, heeft de dichter alle vrijheid gehad. Eenmaal hij aan de microfoon stond, was de zaal van hem. Dichterlijke vrijheid bestaat niet alleen op papier.

Maar waar ik het eigenlijk over wou hebben. Midden in de nacht spreekt Freddy de Vree mij aan, met een man naast hem die zich zeer bescheiden opstelde. Freddy vroeg of hij ook een paar ‘gedichtjes’ mocht voordragen. Zijn hoofd helde een paar graden in de richting van de man. ‘Freddy,’ zei ik, ‘we zitten al hopeloos over tijd, onmogelijk. ‘ – ‘Allez, Guido,’ zei Freddy op z’n typisch lijzige toon. ‘ Zijn optreden duurt maar een paar minuten. Dat kan toch geen verschil maken.’ Ik hield het been stijf en wendde mij af, want 1001 problemen moesten nog opgelost worden.

Pas jaren later heeft Freddy me in een gesprek, waarin de man toevallig ter sprake kwam, gezegd wie die kerel was. Ik viel stil en begreep plotseling wat een blunder van formaat ik had geslagen. Zoveel vrijheid geven en een ‘echte’ dichter, een uitzonderlijk mens, de kans ontzeggen op te treden op de Nacht. Als er iemand recht daartoe had, was hij het wel. Zeker omdat hij in dezelfde geest zijn dichterschap beleefde als wat de Nacht beoogde te zijn. Sinds de openbaring word ik even stil als ik zijn naam hoor. En dat is vandaag weer het geval; op z’n geboorte- en sterfdag. Meneer en maître Marcel Broodthaers.

Blunders kunnen niet goedgemaakt worden. Je kan hooguit trachten ze te ontmijnen. Dat heb ik gedaan door een gedicht van Marcel Broodthaers op te nemen in mijn bloemlezing Mijn tweede stem, uitgegeven door Roularta Books. Via Google vindt u meer info over de bundel. Een dertigtal exemplaren heb ik nog liggen. Wie interesse heeft stuurt een mailtje naar www.mededelingen.over-blog.com

U kan ze gratis krijgen. Het enige dat u hoeft te betalen is de verzendingskost. En… zolang de voorraad strekt, uiteraard.

Niet geknield [knielen doe ik voor niemand], maar met het hart op de tong heb ik deze bekentenis en dit aanbod gedaan. Voor de poëzie. Voor Marcel Broodthaers.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
27 janvier 2014 1 27 /01 /janvier /2014 13:50

 

PD-James.jpg

Donderdag, na de hier eerder vernoemde nieuwjaarsdrink, las ik pas in bed de licht nostalgische maar verhelderende en dus bijzonder aanbevolen beschouwing van P. D. James (Baroness James of Holland Park, °1920), 'A nice gentle murder. The pleasures of “Golden Age” detective fiction – and why it can no longer be written', verschenen in The Spectator van 14-28 december 2013 ( – met dank aan Karin Lebacq die mij een fotokopie bezorgde).

P.D. James focust op de vrouwelijke auteurs en hun personages en deelt impliciet de inzichten van de Antwerpse marxistischehoogleraar (VUB) Ernest Mandel (1923-1995) over de Britse misdaadliteratuur van het interbellum (cf. Delightful Murder: A social history of the crime story, 1984). Klassenverschil en snobisme waren alomtegenwoordig – en oefenden vaak een niet geringe invloed op de ontwikkeling van het verhaal.

A character in Alan Bennett's play Forty Years On describes English literature as “snobbery with violence”, words which are more commonly applied to crime fiction, and to detective stories in particular. […] Where modern sensibility detects snobbery, the writer was probably describing a social distinction which was generally accepted and seldom challenged. Even so there is for many of the women writers of the Golden Age a clear division between “our kind of person” and those who are not.'

Dorothy L. Sayers stelde onomwonden vast: 'Death in articular provide the minds of the Anglo-Saxon race with greater fund of innocent amusement than any other single subject.' Te oordelen aan de wereldwijde populariteit van het genre zijn het niet alleen de Angelsaksen die verslaafd zijn aan moord en mysterie, aldus P.D. James.

Twee boeken van haar werden voortreffelijk verfilmd door de BBC: Death in Holy Orders (2003) en The Murder Room (2004), met in de rol van de dichtende Commander Adam Dalgliesh Martin Shaw (die ook meesterlijk gestalte gaf aan inspecteur George Gently en de onvergetelijke Judge John Deed).

Phyllis Dorothy James, FRSA en FRSL, werd bedolven onder de prijzen en onderscheidingen; ze werd in de adelstand verheven (en zetelt dus als 'life peer' in de House of Lords) en verzamelde een achttal ere-doctoraten. Sinds 1997 is zij president van de welstellende en invloedrijke Society of Authors. P.D. James is bovendien OBE (Officier of the Order of the British Empire).

KimPhilby.jpg

Kim Philby (1912-1988), leidinggevend lid van de Britse Secret intelligence Service was eveneens OBE – maar ook Held van de Sovjet-Unie. In 1963 wist hij (in nog altijd onopgehelderde omstandigheden) te vluchten naar de Sovjetunie vanuit Beyrouth, waar hij als journalist werkte. Hij werd in Moskou begraven met alle militaire eer verschuldigd aan een generaal van de KGB. Verrader of held? Alleszins een fascinerende persoonlijkheid. Philby is hoe dan ook een icoon.

The Spectator (6 augustus 2011) publiceerde een bijzonder revelerende bijdrage over de lectuur van Kim Philby in Moskou: 'Kim Philby's library. The traitor' revealing letters to his Cambridge bookseller'. Zonder meer aanbevolen...

Zie: http://www.spectator.co.uk/books/7140658/kim-philbys-library/

*

Minder bekend is de fabelachtige Trebitsch-Lincoln (1879-1943) over wie – in laten we zeggen, 'esoterische' kringen (bewust of louter uit onwetendheid of verblinding) – heel wat rubbish gepubliceerd werd. Maar dat is een ander verhaal.

*

Ceterum censeo: in verband met heel wat (ook vermaarde) schrijvers en hun bindingen met inlichtingendiensten allerhande valt een boeiend essay te schrijven.

'Elementary, my dear Watson'. Deze vaak aangehaalde woorden van de vermaarde detective zijn echter in geen van de 68 Sherlock Holmes novellen te vinden die Sir Arthur Conan Doyle schreef...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
26 janvier 2014 7 26 /01 /janvier /2014 18:28

verwondering.jpg

Wat  De goddelijke komedie is voor Dante, is De verwondering voor Hugo Claus. De auteur bestempelde ‘zijn verwondering’ als zijn beste werk. De kritieken waren bij de verschijning in 1962 minnetjes, niemand wist wat hij er mee aan moest. En nu is er de toneelversie. Een hachelijke onderneming voor Bart Meuleman die een toneelversie van de roman heeft gemaakt. Is het hem gelukt? In zijn ogen ongetwijfeld. Maar ook voor het publiek? Geeft de enigmatische roman eindelijk zijn geheimen prijs?

 

Hugo Claus is vertrokken van een alledaags verhaal, zich afspelend in de jaren vijftig in Oostende. Een oud-leraar, Victor-Denijs de Rijckel tracht in een rusthuis het verloop van de gebeurtenissen die hem de laatste tijd zijn overkomen op een rijtje te zetten. Hij doet dit door zijn herinneringen uit te schrijven in een schrift, de simpelste manier om orde op zaken in het eigen hoofd te stellen. Hij komt er niet uit, al weet hij duivels goed wat zijn aandeel is en door wie en wat hij is beïnvloed. Wat hem heeft gebracht tot een man met het gevoel een mislukkeling te zijn op alle gebied: huwelijk, werk, karakter, sociale connecties en maatschappelijke visie. Tussen welke mensen leeft hij? Hij begrijpt ze niet meer, al liep hij ooit achter dezelfde Vlaams- nationalistische vlag aan.

 

Oostende

De verwondering is een autobiografisch verhaal en de leraar uiteraard Claus. Hij woonde ooit in Oostende. In een leegstaand hotel. Niet toevallig dat zijn as op zijn uitdrukkelijk verzoek voor de kust van de koningin der badsteden werd uitgestrooid. Het Bourgondische dat de stad ooit had zit in zijn genen. Hij is de schrijvende Ensor, levend van maskers, feesten, vrouwen en de zee als oermoeder. En dan heb je nog zijn oorlogsverleden en de naweeën ervan. Hij was een enthousiast lid van de Vlaamse nationaal-socialistische jeugdbeweging, opgegroeid in een familie die dweepte met het VNV en het Verdinaso.

 

Spookverhaal

Claus heeft dus flink geworsteld om zich te bevrijden van de eerste van zijn demonen. Hij is, net als Dante, neergedaald in de hel van zijn verleden en er zichzelf uit verlost dankzij zijn eigen literaire geploeter, met Griekse en Romeinse trekjes, en de eerste en enige vrouw van waarde in zijn leven, naar verbeelding Beatrice, in mensvorm Elly Overzier. Ook een andere auteur heeft hem geholpen in zijn verlossing. Een auteur waar hij een bovenmatige bewondering voor had, Jean Ray. De verwondering is net als diens meesterwerk Malpertuis, een spookverhaal. Naast Jean Ray komen overigens een aantal andere auteurs en hun werken piepen. Onder meer Arthur Schnitzler en zijn Droomnovelle. De hoofdfiguur Fridolin belandt tijdens zijn nachtelijke zwerftocht in een kasteel waar een vrijmetselaarsloge zich amuseert met naakte vrouwen als decoratie. In De verwondering arriveert De Rijckel in een kasteel waar een weekend plaatsvindt van treurende dinaso’s, die elkaar begroeten met ‘het geheime teken’, en schoon volk van het vrouwelijk geslacht niet ontbreekt, onder aanvoering van hogepriesteres Alessandra.

 

De leider

Ondanksde ontworsteling is Claus altijd, niet op moraalpolitiek maar wel op feministisch en literair vlak, een bovenmaatse macho gebleven. Hij wilde, wroetend in de luwte en iedereen manipulerend, de leider zijn in bed en blad, de media. Hij kon fors uithalen naar kritieken die hem of een bundel, verhaal, toneelstuk of roman kraakten, dus niet begrepen. Die woede uitte hij in de beslotenheid van de vriendenkring. In het openbaar veegde hij de kritieken van tafel, als zijnde quantité négligable. Eén keer schoof hij uit en ventileerde zijn woede in het openbaar, vraag het maar aan Sam Bogaerts.

 

Dorpsverhaal

Heel de problematiek van Claus zit op geraffineerde wijze verweven in de compositie van De verwondering. Dat heeft Bart Meuleman misschien wel gezien, maar niet gebruikt. Hij heeft uit de roman de stukken geknipt waarmee hij een dorpsverhaal tot onechte monoloog kon maken. Onecht in de zin van een verteller en enkele nevenpersonages, die luchtig en vluchtig passeren. Het resultaat is een deftige voorstelling geworden. De zuilen op het toneel verbeelden zowel de doolhof van de verteller, De Rijckel, zijnde Claus, als de fascistische architectuur. Chapeau voor Koen De Sutter. Hij blijft overeind staan als de getormenteerde leraar, vanuit het verleden tegen de blinde muur van het heden gelopen. Langzaam krijg je een evolutie van zijn personage, al blijft De Sutter moeite hebben om het innerlijk geploeter een naturel te geven.

 

Krachttoer

Bovendien blijft de vraag bestaan of de generatiesvanaf 1960 wel volkomen de thematiek begrijpen, zelfs al is die in de bewerking van Meuleman gestript. Niettemin blijft het een krachttoer van Bart Meuleman en verdient zijn adaptatie applaus. Maar een antwoord op de laatste vraag van de eerste alinea is er dus niet. Op de intrigerende polyfonie van de roman heeft Meuleman geen greep gekregen.

Guido LAUWAERT

 

DE VERWONDERING – Hugo Claus –bewerking en regie Bart Meuleman – productie Toneelhuis – www.toneelhuis.be

Partager cet article
Repost0
25 janvier 2014 6 25 /01 /janvier /2014 22:58

In aanmerking voor De Diamanten Kogel 2014 komen de “spannende boeken” verschenen tussen 1 juni 2013 en 1 juni 2014. Waarom uitgevers (en auteurs) telkens opnieuw wachten tot de deadline van inzenden nadert, blijft nu al twaalf jaar een raadsel. Soit. Tot nu toe ontving jurysecretaris Frank van den Auwelant vijf inzendingen. Ik ben altijd benieuwd naar debuten en, bingo, ik ben op mijn wenken bediend. Anya Niewierra (°1964) brengt Vrij uitzicht,  een door bestsellerauteur Marion Pauw geprezen 'literaire thriller' (what's in a word...). Met Een van ons  van Henk Vlaming (°1959) en De rechter van Johan West (°1981) begeeft de eigenzinnige uitgeverij Elikser (Groningen) zich nu op het pad van de misdaadliteratuur... Ook gevestigde auteurs zijn uiteraard van de partij: de productieve (Luc) Deflo (Giftige vlinders, Manteau) en Gouden Strop-winnaar 2011 Gauke Andriesse (Nu ik er niet meer ben, Atlas / Contact).

GaukeNuIkEr.jpg

Een en ander kwam spontaan ter sprake tijdens de informele nieuwjaarsdrink (donderdag van 17 tot 19 uur) van De Diamanten Kogel, het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie en de Mededelingen van het CDR.

Aanwezig: Frank van den Auwelant, Joke van den Brandt, René Broens, Jos van Cann, Frank Ivo van Damme, Eric Diepvens, Leen van Dijck, Cecile Goossens, Jürgen Joosten, Kris Kenis, Pruts Lantsoght, Guido Lauwaert, Karin Lebacq, Mieke De Loof, Dirk Maeyens, Luc Pay, Wim van Rooy, Alain Sohier, Lucienne Stassaert en Thierry Neuhuys.

Waren tot hun (en onze) spijt verhinderd: Marie-Paule Andries, Bert Bevers, Luc Boudens, Herman van de Velde, Elias Leytens, Bob Mendes, Paula Mortelmans, Serge Ghilardi, Jan Scheirs (hij wist wel te melden dat het in Leipzig eergisteren -15 graden was...), Rudy Soetewey, Geert Swaenepoel, Magali Uytterhaegen en Frank De Vos.

HFJ

Zoals gebruikelijk zorgde Frank Ivo van Damme voor een fotoreportage. Ziehier alvast enkele kiekjes.

DSC09073.jpgLeen van Dijck, directeur van het Letterenhuis / AMVC en Thierry Neuhuys, voorzitter van de Fondation ça ira

DSC09051.jpgDDK-juryleden Jürgen Joosten en Frank van den Auwelant

DSC09029.jpg

DDK-juryleden Kris Kenis, Alain Sohier en Eric Diepvens

DSC09046.jpgJurylid en thriller-encyclopedist Jos van Cann

DSC09024.jpg

Redactieleden van de Mededelingen van het CDR: Guido Lauwaert, Joke van den Brandt en Lucienne Stassaert

DSC09076.jpg

Karin Lebacq, Leen van Dijck en Pruts Lantsoght

DSC09136.jpg

Luc Pay en Lucienne Stassaert

DSC09032.jpg

Joke van den Brandt, René Broens en Mieke De Loof

DSC09133.jpg

Wim van Rooy, ondervoorzitter van de raad van bestuur van vzw DDK neemt afscheid

DSC09105.jpgThierry Neuhuys en Frank Ivo van Damme

Partager cet article
Repost0
25 janvier 2014 6 25 /01 /janvier /2014 11:56

 

Donderdagavond vond in SansvoiX modern art te Leipzig de vernissage plaats van de groots opgevatte tentoonstelling Jan Scheirs. De.expositie loopt tot 16 maart.

In de fraaie catalogus wordt het project SansvoiX belicht door initiatiefnemer en galeriehouder Fabian Kahl..  

foto-4.JPG

SansvoiX modern art

Uit liefde voor kunst en cultuur en vanuit de wens een bijdrage te leveren tot de verspreiding en bevordering van het creatieve scheppen, besloten we in 2013 het voormalige sorteringscentrum van het Keizerlijke Duitse Spoorwegpostkantoor Leipzig (aanpalend aan het centraal station) te saneren en en uit te bouwen als expositieruimte voor hedendaagse kunst.

Zo ontstond niet alleen een galerie om kunst uit de DDR (de voormalige Deutsche Demokratische Republik) en moderne en avantgardistische kunst te tonen en te verkopen, maar ook een vrije ruimte waarin kunst en evenementen hand in hand gaan. Het project “SansvoiX modern art”, weliswaar ontstaan vanuit een galerie, mag derhalve niet louter als een reeks verkoopstentoonstellingen beschouwd worden. In samenwerking met bekende kunstenaars en curatoren en dank zij depots uit de hele wereld bieden wij informatieve en interessante tentoonstellingen – tot 'aanschouwing', 'beleving' en – vanzelfsprekend – 'verwerving' van de aangeboden kunstwerken.

We verheugen ons in het bijzonder de Belgische kunstenaar Jan Scheirs uit Antwerpen te mogen begroeten in onze nog jonge ruimte. De mythisch-burleske schilderingen van Scheirs zijn enerzijds stevig verankerd in de oud-Vlaamse / Nederlandse beeldende taal; anderzijds drukken ze duidelijk herkenbaar de geest uit van het Europese – en meer bepaald Duitse – expressionisme van de jaren dertig. Ze wortelen niet alleen in het dagdagelijkse maatschappelijke gebeuren maar weerspiegelen o.a. de kringlopende aaneenschakeling van conflicten rond religie, vrijheid en het goede die in het bijzonder “Mitteldeutschland” eeuwenlang beleefde. De toeschouwer laveert tussen wellustige vervoering en bedreigende benauwdheid.

Als cultuurhistorisch monument staat in onze royale expositieruimte een monumentaal fragment van de oorspronkelijke Berlijnse Muur. Symbool van de val van de Muur, waarvan het initiatief uitging van Leipzig, hoofdstad van de “Wende”. Beslissende bestanddelen van de vreedzame revolutie in de DDR waren immers de vredesgebedsstonden in de Nicolaaskerk en de wekelijkse demonstraties die vanaf september 1989 elke maandag plaatsvonden. We willen de blik richten op de kunstige eigenschappen van elk onderdeel van de voormalige Berlijnse murale kunst in plaats van op het waarschuwende gedenkteken – vredessymbool in plaats van grensbevestiging.

Fabian KAHL

2013-november-1215.jpg

 

Tot 16 maart.

Galerie SansvoiX, Brandenburger-Str. 2, Leipzig.

Partager cet article
Repost0
23 janvier 2014 4 23 /01 /janvier /2014 15:22

 

Jenůfa uit 1904 van Leoš Janáček is gebaseerd op een banaal toneelstuk met als insteek een gezinsdrama. Door het te herleiden tot een libretto en de prachtige muziek is de opera gaan behoren tot de top van zijn genre.

 

Jenůfais verliefd op de flierefluiter van het dorp. Ze verwacht een kind van hem, maar de fielt wil van geen trouwen weten. Toch blijft Jenůfahopen. Een andere aanbidder, hardwerkend type en nuchter van aard, al te nuchter letterlijk en figuurlijk, is jaloers en met een mes schendt hij haar gezicht. Weg schoonheid. In alle stilte bevalt zij en tijdens haar slaap steelt de stiefmoeder het kind en gooit het in een wak van de bevroren rivier. Tijdens haar zwangerschap is de schone schelm verloofd met de dochter van de burgemeester. Jenůfa besluit dan maar met de jaloerse jongen te trouwen. In wezen is hij niet slecht; hij houdt oprecht van haar. Op het trouwfeest wordt het kind gevonden. Consternatie. De stiefmoeder wordt gearresteerd maar het trouwfeest gaat door, ondanks de rouwsfeer.

 

Kleurrijke ruiker

De muziek van Jenůfa is duidelijk beïnvloed door de toestand waarin de componist zich bevond. Kort voordien waren zijn twee kinderen gestorven. De rouwverwerking zit volop in de partituur. Toch blijft de opera een kleurrijke ruiker, ongetwijfeld door de tijd waarin hij is ontstaan. Europa was in de ban van grote politieke en economische omwentelingen. De kunst vaart er wel bij. Vooral de art nouveau en de muziek, de artistieke richtingen gelieerd aan het naturalisme van het platteland, treffend verbeeld door Les Ballets Russes.

 

Te zwaar aangedikt

Regisseur Alvis Hermanis heeft het wat al te zwaar aangedikt. Het speelvlak is omlijst met ornamenten in jugendstil. Ze zijn tijdens het eerste en het derde bedrijf voortdurend in beweging. Het aanvankelijke gevoel van het bekijken van prentenboeken verschuift naar de idee dat het eigenlijk catalogussen van behangpapier zijn. Hij heeft de zangers uitgedost in folkloristische kostuums en laat ze dansen in de Japanse toneelvorm Kabuki, maar dan in de zesde versnelling. De voorstelling wordt er een goedkope chinoiserie door. Behalve in het tweede bedrijf. Daar heeft Hermanis gekozen voor het naturalisme avant de Praagse Lente. Maar van die oprukkende woelige periode is niets te merken. Praag is ver weg en het Moldavische dorp baadt nog volop in de sfeer die we terugvinden in heel wat scènes van Hergé’s De Scepter van Ottokar.

 

Scherp van snee

De productie wordt gered door dirigent Ludovic Morlot. Hij houdt het orkest van de Munt strak in de hand en weet uit de partituur te halen wat de componist erin gestoken heeft: contrasten die elkaar voortdurend storen of stimuleren, op het scherp van de snee. Het orkest op het podium en de dansende zangers met hun ritmische gymnastiek in de orkestbak, de voorstelling was naar een hoger niveau getild. De solisten staan waar ze horen te staan, andermaal door toedoen van de dirigent. Hij weet de spraakmelodie puntgaaf uit hun keel te krijgen. De geloofwaardigheid van de personages wint er aan kracht door.

 

Envoi

De mix van stijlenzorgt voor een Proustiaanse sfeer waarin diens tijd, le temps perdu, niet hervonden maar herinnerd wordt.

Guido LAUWAERT

 

JENŮFA van Leoš Janáček– productie Muntschouwburg – www.demunt.be

Partager cet article
Repost0
23 janvier 2014 4 23 /01 /janvier /2014 13:05

 

Groen was de mode, algen en acaciabotten

en een tikkeltje absint. En ook de mini-jurk

was en vogue, en de parelknoopjes, de ra-

glanmouwen, de bijennestjes, de lage taille à

la Garbo en de babydoll-look van Bardot, en

om de haverklap liep je Batman tegen het lijf.

En er was de soepele lijn met V-hals voor

vrouwen die je kon ritsen van boven tot

onder of omgekeerd.

 

En Polaroïd clip-overs, Bekamatrassen met

verstelbare rug, en Regina-mousse met vinyl-

laagje aan de buitenkant, het was er allemaal.

Voor brons op je huid had je Ambre Solaire en

voor meer rookgenot Zemir met filter, en met

een lepeltje Omo werd je was nog witter dan

wit. En met Vapona-strip in vergulde dispenser

was je hele zomer vrij van vliegen en

muggen, gegarandeerd.

 

Het Eerste Kindje, dat van vier, bleef van Mars

overeind, rijk aan maltose, en het Tweede werd

gepoederd en gespeend zoals het hoort. En Zij

droeg Hush Puppies en op haar benen waren

slangen geschilderd en sleutelbloemblaadjes.

En Hij had haar tot over de oren en droeg bin-

nenshuis van oktober tot maart wollen pantoffels

met ruitjesmotief waarmee je de taaiste

winters trotseert.

 

O ja, de wereld gonsde voluit: de gekke bekken

van Louis de Funès deden le Tout Paris schate-

ren en ook Monsieur Hulot deed zijn duit in het

zakje, en laten we Rudi Carrell niet vergeten.

En in het Quartier Latin werd Rooie Daniël tot

moes geslagen, en er was Spel zonder Grenzen,

Jeroom en Benzamien en voor de allerjongsten:

Bonhomme et Tilapin en dat was toch ook met

gein gelardeerd.

 

En in Vietnam, Rhodesië, San Domingo, in het

regenwoud langs de Loekoerivier, ging het er

nog leuker aan toe volgens ooggetuigen. Drie

dagen feest op Tết Nguyên Đán en daarna nog

het vuurwerk van Mỹ Lai. En onderwijl werd

in Memphis de droom van een Koning aan dig-

gelen geslagen. Want mensen zijn zo erg bij-

dehand en krijgen maar nooit genoeg van elkaar.

Met hand en tand hebben ze hun aardkloot

geciviliseerd.

Frans DEPEUTER

Partager cet article
Repost0
22 janvier 2014 3 22 /01 /janvier /2014 22:00

 

400px-Pieter_Bruegel_the_Elder_-_The_Tower_of_Babel_-Vienna.jpg

Pieter Bruegel de Oude

Op 3 januari wees ik hier terloops op de bespreking in 't Pallieterke van Karel Luyckx' Liefdesbrieven aan Antwerpen (Pelckmans, 2013) door 'De Brave Hendrik'. Tot slot van zijn bespreking stelt hij onzorgvuldig (op gezag van Luyckx?):

'Onze bekende schrijver Hubert Lampo heeft trouwens een theorie verkondigd waaruit simpelweg blijkt dat Adam in het aards paradijs uiteraard Antwerps sprak en geen Aramees...'

Niks Aramees natuurlijk. In feite bracht Lampo een bekend traktaat van Ioannes Goropius Becanus in herinnering, waarin de geleerde humanist stelt dat de Antwerpenaren een verbasterde vorm van de oertaal spreken. Becanus werkte mee aan de Plantijnse Biblia polyglotta,de belangrijkste wetenschappelijke bijbeleditie van zijn tijd. Jan Gerartsen van Gorp (1519-1572) latiniseerde zijn geboorteplaats en het nabijgelegen Beek, nu Hilvarenbeek.

goropiusportret.JPG

Goropius Becanus

In “Wat te doen met de hedendaagse Beroepsantwerpenaar?” (De Morgen,3 september 2013) – op zich een lezenswaardig opiniestuk – stelde Maarten Inghels roekeloos dat Becanus (1519-1572) wegens “dat ene Antwerpse fantasietje” nooit erkenning voor zijn werk kreeg.

Geen erkenning? Abraham Ortelius (1527-1596), Simon Stevin (1548-1620) en Baruch Spinoza (1632-1677) hemelden hem op; Josephus Justus Scaliger (1540-1609) en G. W. Leibniz (1646-1716) verwezen zijn etymologieën naar de prullenmand, maar vonden zijn werk dan toch interessant genoeg om er zich ernstig over te buigen.

Ziehier de reactie van Luc Pay:

'Becanus was de eerste die de hegemonie van het Hebreeuws als oertaal op de helling zette door interne, puur linguïstische argumenten (hoe lachwekkend ook naar ons gevoel vandaag) in de plaats te stellen van op de Bijbel berustende dogmatische stellingen – waardoor hij de ontzaglijke verdienste heeft de wetenschappelijke benadering van taalgenealogie en -verwantschap (mee) op gang te hebben gebracht.'

Dat geldt voor Becanus maar ook voor andere briljante renaissancistische geleerden, ik denk o.m. aan de Franse filoloog en oriëntalist Guillaume Postel (1510-1581).

Ongeacht de vaststelling dat een aantal van hun uitgangspunten en daaruit voortvloeiende stellingen geheel achterhaald zijn (net als een aantal eigengereide maar niet minder vernuftige en revelerende etymologieën van Plato), hun in vele opzichten baanbrekende inzichten hebben in niet geringe mate bijgedragen tot de ontwikkeling van de filologie. Die humanisten hebben o.m. filologische en historische constructies ontwikkeld om de / hun volkstaal adelbrieven te verlenen. Daarbij hebben politieke en confessionele factoren een niet onbelangrijke rol gespeeld.

In 1614 publiceerde Adriaan van Schrieck (1560-1621) Van 't begin der eerster volcken van Europen. Hij bewees dat, lang voor de opkomst van de Grieken en Romeinen, de Vlamingen uit Palestina naar de vochtige landen kwamen – 'keltige' in het Vlaams, vandaar 'Kelten' of 'Celtes'. Ze spraken een dialect, rechtstreeks ontsproten aan de primitieve Hebreeuwse taal. Het boek prijkt met een Latijnse titelblad, maar werd geschreven in het Nederlands. (Ik wil het hier nog niet hebben over de Friezen of de Britten als afstammelingen van één der tien verloren stammen Israëls – dat is een ander onderwerp... ).

*

Becanus werd al eerder door prof. dr. Piet Tommissen en uw dienaar ter sprake gebracht in Mededelingen van het CDR(nr. 105, 20 november 2007, pp. 4-19).

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
21 janvier 2014 2 21 /01 /janvier /2014 14:05

2013-november-7056-lr.jpg

 

Wie een verhaal zoekt is eraan voor de moeite. Alain Platel slaagt er in om het te vervangen door een intense belevenis. De vuilnisbelt is tijd, plaats en handeling. Een hartroerend jongleurspel, tevens passiespel, uitgevoerd door één actrice [Elsie de Brauw] en vijf dansers.

 

2013-november-3590-lr.jpg

De uitgangspunten van Tauberbach waren een cd met dove kinderen die cantates van Bach zingen en een verhaal van Marcos Prado over een vrouw, Estamira, die gekozen heeft voor een vuilnisbelt. Voor Alain Platel waren ze startplaatsen om aan te tonen dat het belangrijkste voor de mens is het mysterie en het absurde van het bestaan te aanvaarden. Dan kan men terecht zeggen, zonder dat het statement ter discussie wordt gesteld, en wat ook de sleutelzin van de voorstelling is geworden: I do not agree with live.

2013-november-7283-lr.jpg

Een derde leven

De vuilnisbelt in Tauberbach is een heuvelachtig terrein waarboven een gezoem hangt van muggen, vliegen en bijen. ‘Geef uw kleren een tweede leven’ is een veelgehoorde uitspraak. Na een tweede leven komt een derde. En dat is waar de bewoners door bestaan. Ze halen uit de zakken kleinoden die misschien wat opbrengen voor eten en drank. Verder trachten ze er een nieuwe waardigheid mee te vinden. Wat ze lukt, want dom zijn ze niet. Een mens wordt nu eenmaal niet zozeer een zwerver door werkloosheid, maar als slachtoffer van zijn overtuiging. Dat is wat Alain Platel duidelijk maakt. Wie niet participeert aan het burgerlijke bestaan, zijn eigenheid naar het tweede plateau verschuift, is veroordeeld een vod te worden. Maar ook de mens als vod maakt zijn eigen stijl en zoekt zijn klasse.

 

Klankgedachten

Dat gevoel en die overtuiging worden getoond en vertoond door een Bargoens taaltje waaruit nu en dan iets te raden valt. De ogenschijnlijk onafgewerkte klankgedachten vinden hun oorsprong in een stem die doet denken aan de computerstem van HAL uit de film 2001, A Space Odyssee van Stanley Kubrick. In de ogen van Platel schuilt in iedere mens, in de kern van het centrale gedeelte van zijn brein, onder al zijn stemmen, een stem die de diepere lagen van gedachten en gevoelens activeert, programmeert en regisseert. Voor de geest, maar ook voor het lichaam. Wat in de dans vorm krijgt. Niet gestileerd, maar wild, als de oerkracht van woede zowel als van weelde.

2013-november-5780_lr.jpg

Vierde dimensie

Dit geheel krijgt een vierde dimensie door de muziek van Bach. De andere drie zijn taal, dans en decor. Al te vaak wordt Bach als een geniale muzikale wiskundige voorgesteld. Voor Platel primeert bij de componist het gevoel. Elk akkoord is in samenhang met de naastliggende, een impressie. In hun totaliteit wordt de compositie een exposé waarin alle gevoelens een plaats krijgen. Maar ook als de ziel van Big Brain. Verbluffend is hoe Alain Platel vanuit een onderwereld tot de creatie komt van een nieuwe, originele aristocratie. Daarenboven, je kan Hamlet of Medea maar werkelijk begrijpen als je hem of haar speelt. In Tauberbachslaagt het triumviraat van actrice, dansers en regisseur [noem Platel nooit een choreograaf!] erin om de toeschouwer mee te sleuren in het personage en leeft vanuit een vermomming om zijn oprechte aandoeningen te verbergen of te verklaren.

2013-november-7408-lr.jpg

Een wijze beslissing

Naar verhouding tot de vorige producties van les Ballets C de la B is Tauberbach sober van aard. Elsie de Brauw weet dit te onderstrepen door een superbe vertolking. Je voelt dat zowel voor De Brauw als Platel het extroverte het moest afleggen tegenover het introverte. Een wijze beslissing. Het moet de reden zijn dat het publiek van München, qua keurigheid in voorkomen en beleefdheid hors categorie, zowel bij de première als de dag nadien, wanneer de theaternotabelen er niet meer zijn, de productie bedankte met een minutenlange staande ovatie. De theaterfan die deze voorstelling mist heeft een flink gat in zijn cultuur.

Guido LAUWAERT

 

TAUBERBACH – regie & concept Alain Platel – productie: Münchner Kammerspiele / les ballets C de la B / NTGent – vanaf 24/2 in Parijs, Amsterdam, Berlijn, … - Belgische première: 16/4 in NTGent – ook te zien in Brussel [KVS] en Antwerpen [deSingel]

Partager cet article
Repost0
21 janvier 2014 2 21 /01 /janvier /2014 00:03

 

SvenBezetenStad.jpg

Sven Christhansson (°1943) speelde reeds in 1962, nog tijdens zijn toneelopleiding aan het Conservatorium te Antwerpen, mee in de theaterbewerking van Bezette stad o.l.v. Paul de Rideaux. De confrontatie met de bundel van Paul van Ostaijen was kennelijk onvergetelijk. Hij bleef de tekst jarenlang bestuderen en bovendien in eigen regie op te voeren.

Thans, naar aanleiding van de herdenkingen rond WOI, heeft hij zijn bevindingen en bedenkingen samengevat in een nogal hybride publicatie, Bezeten stappen door Bezette stad, naar eigen woorden 'een gedreven ontdekkingstocht doorheen dit conceptueel kunstwerk avant la lettre'. (Het adjectief 'conceptueel' laat ik geheel voor zijn rekening.) Meer – helaas! – in een volgende aflevering van het tijdschrift Mededelingen van het CDR.

*

Victor J. Brunclair was kennelijk minder enthousiast over Bezette stad. In het Vlaams-nationalistisch weekblad De Ploeg van 28 april 1921 staat te lezen:

'Bezette Stad is een werk, bestemd om – Boem! – alles pladijsplat te slagen. In onze windstille ‘lettergaarde’ een cyclonische ademtocht. Maar wie Cendrars, Stramm, de Duitse Sturm-groep, kort: de buitenlandse avant-garde kent, gaat er zich sceptischer tegenover verhouden.'

Dieter-Vandenbroucke_klein_koenbroos.jpg

Brunclair-biograaf Vandenbroucke

Het oeuvre van Brunclair werd tot nu toe zwaar onderschat. Gelukkig kwam Dieter Vandenbroucke aangetreden die met zijn onthullende biografie – Dansen op een vukaan– hem eindelijk geeft wat hem toekwam en toekomt.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche