Twee auteurs, beiden historicus, hebben een boek geschreven als aanvulling op de geschiedenis vóór, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, maar ook als moreel verslag van twee Vlamingen die politiek actief zouden worden: Leo Picard en August Balthazar.
De eerste is een geleerde burgerzoon en de tweede een autodidact, afkomstig uit een arbeidersgezin. Ze hebben los van elkaar een oorlogsdagboek bijgehouden, en dat was de aanleiding de aanloop naar hun volwassenvorming uit te spitten. Het geeft tevens een mooi beeld van de evolutie van hun carrière. Wie de betekenis van prominente figuren uit onze Vlaamse geschiedenis, binnen de Belgische, en langs de internationale scheert, moet beginnen bij het beginnende begin.
Em. Prof. Dr. Herman Balthazar [Gent, 1938], heeft zich toegespitst op een voorouder, August Balthazar [1893-1952]. De Lokerse stadsarchivaris Nico Van Campenhout, studeerde geschiedenis aan de KULeuven, waar em. Prof. Dr. Lode Wils en wijlen em. Prof. Dr. Reginald De Schrijver zijn voornaamste leermeesters waren. Hij verdiepte zich in Leo Picard. Van Campenhout is een groot kenner van de politieke en socio-culturele geschiedenis van België en in het bijzonder van de Vlaamse Beweging.
‘De twee dagboeken’, volgens beide auteurs in het voorwoord, ‘… zijn subjectieve egodocumenten.’
Wat logisch is. Elke auteur van welke vorm van literatuur ook, vertelt zijn verhaal op zijn manier. Het is niet enkel logisch maar ook leerzaam. Het subjectieve schetst het karakter en de geestelijke vormgeving van de auteur. Het mooiste voorbeeld is het dagboek van Anne Frank. Dat het zoveel succes kent, komt door een totaal gebrek aan objectiviteit. De geschiedenis wordt verteld vanuit een eigen concept en visie.
De twee dagboeken, aanleiding tot dit boek, werken tevens versterkend op het verhaal van Herman Balthazar en Nico Van Campenhout, die, hoewel historici dat trachten te bestrijden, toch ook subjectief zijn. Wat weer aanleiding geeft op nieuwe visies, omgezet in artikels en boeken. En zo blijven we bezig. De waarheid wordt nooit achterhaald, simpelweg omdat die nu eenmaal niet bestaat. Achter elke geschiedenis schuilen meerdere geschiedenissen. Anders gezegd: Een historicus is een literaire speleoloog. Via de individuele wereld onderzoekt hij de aarde van de gemeenschap, op kleine zowel als op grote schaal, maar ook op de kruisbestuivingen tussen het culturele heelal en de politieke planeet. Wat ook fraai is, en daar zullen beide historici het [hoogstwaarschijnlijk] met me eens zijn, is dat elk historisch werk uitnodigt op verder speurwerk. De geschiedenis kent geen einde, zolang de aarde en dus de wereld bestaat. Het heden bestaat dankzij het verleden én de toekomst.
Dat is wat beide heren voor ogen heeft gestaan, en waarom ze de dagboeken laten volgen op de wordingsgeschiedenis van hun twee helden. En kijk, door die opstelling ga je de twee aspecten van dit boek beter begrijpen. De portrettering van August Balthazar en Leo Picard verscherpen de dagelijkse verslagen, en de dagboeken versterken de positie en de visie van de twee historici. Een derde, bijzonder aangenaam, aspect is dat er een nieuw tipje gelicht wordt van de evolutie van het socialistisch gedachtengoed, de BSP intern en extern.
Ik kan mij bovendien niet van het gevoel ontdoen dat zowel Herman Balthazar als Nico Van Campenhout een wijsvinger hebben opgestoken. Ze hebben twee figuren gekozen met karakter en wijsheid, die ze via hun maatschappelijk engagement wisten uit te werken ten bate van de minder bedeelden. Zij hebben hun broden en vissen vermenigvuldigt en ze op alle tafels gezet. Neem en eet, gij allen, wie of wat gij ook zijt. Een zeer subjectieve gedachte, maar allerminst een negatieve, gezien het gebrek aan leiders met ballen in de huidige socialistische beweging.
De presentatie van het boek is op woensdag 18 juni om 19u30 in de Balzaal van Kunstencentrum Vooruit, Gent. Iedereen is welkom. Bevestiging van uw komst via boekhandel@walry.be is niet verplicht maar aangewezen, wil je na afloop van de plechtigheden niet verwezen wordt naar de bodem van de fles en met een vinger de schotel mag aflikken.
Van plechtigheden gesproken. De inleiding gebeurt door Stefan Hertmans, gevolgd door een bondig gesprek van Marc Reynebeau met de twee historici.
Guido LAUWAERT
Twee jonge Vlamingen in den Grooten Oorlog – Herman Balthazar & Nico Van Campenhout – Uitgeverij Lannoo – EAN 9789401411486 – 24,99 euro