Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
17 octobre 2011 1 17 /10 /octobre /2011 20:25

 

Bert-Bevers-en-Wilfried-Adams.jpg

Bert Bevers en Wilfried Adams (1947-2008), SG van het CDR

 

Op zaterdag 5 november wordt in het literaire café Den Hopsack aan de Grote Pieter Potstraat 24 in hartje Antwerpen Arrondissementen voorgesteld. Dat is de nieuwe dichtbundel van Bert Bevers. Het boekje bevat 20 gedichten die geschreven werden bij de 20 arrondissementen van Parijs.

Gerrit Westerveld van Uitgeverij Kleinood & Grootzeer uit Bergen op Zoom, die de bundel ook illustreerde, zal de auteur het eerste exemplaar overhandigen waarna Wim van Til, directeur van het Poëziecentrum Nederland, de bundel in zal leiden. Bert Bevers leest vervolgens enkele verzen uit Arrondissementen voor waarna er gelegenheid is het glas te heffen. Pianist Marc Clement draagt dan zorg voor een passend muzikaal decor.

Bert Bevers (º 1954, Bergen op Zoom) woont reeds sedert de vorige eeuw in Antwerpen en publiceerde eerder bundels als Ware Grootte, Afglans, In de buurt van de wereld, Onaangepaste tijden en Lambertus van Sint-Omaars beschrijft de wereld. Hij gaf het tijdschrift voor poëzie De Houten Gong uit, en stelt regelmatig bloemlezingen samen. Bert Bevers is medewerker van het Nederlandse KEMP=MAG, de Belgische Mededelingen van het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie en het Zuid-Afrikaanse Versindaba.

De voorstelling van Arrondissementen in Den Hopsack begint om 16.00 uur.


www.bertbevers.com

www.kleinood-en-grootzeer.com

Partager cet article
Repost0
17 octobre 2011 1 17 /10 /octobre /2011 02:31

 

Lulu

Portret van Lucienne Stassaert door Jan Scheirs

Drempeltijd, de nieuwe bundel van Lucienne Stassaert, wordt voorgesteld op zaterdag 22 oktober om 20u30 in De Zwarte Panter, Hoogstraat 70-74, Antwerpen.

Prof. em. dr. Joris Gerits leidt in, Lucienne Stassaert leest voor en wordt muzikaal begeleid door Jean Demey.

Luciennetekent

5 april 2011: Lucienne Stassaert signeert het Gulden Boek van de Stad Antwerpen

 

Bart Stouten over Lucienne Stassaert

http://mededelingen.over-blog.com/article-28529644.html

Roger M.J. De Neef over Lucienne Stassaert

http://mededelingen.over-blog.com/article-roger-m-j-de-neef-over-lucienne-stassaert-45015710.html

Stad Antwerpen huldigt Lucienne Stassaert

http://mededelingen.over-blog.com/article-stad-antwerpen-huldigt-lucienne-stassaert-71178085.html

Partager cet article
Repost0
17 octobre 2011 1 17 /10 /octobre /2011 01:45

 

filmfestival 5

Het is de moeite niet je druk te maken, wacht af, da’s voldoende, want alles moet in laatste instantie eindigen op straat. Eigenlijk is de straat het enige belangrijke. Dat staat vast. Zij wacht op ons. Eens zullen we de straat op moeten, het zal er toch moeten van komen, niet in ons eentje, of met tweeën of drieën, maar allemaal. We staan er wel omheen te draaien en ons aan te stellen, maar eens zal het zover zijn. – In huis is het waardeloos. Zodra een mens binnenkomt en de deur achter zich dit gaat, begint hij op slag te ruiken, en alles wat hij bij zich heeft, ruikt ook. Hij takelt er af, geestelijk en lichamelijk. Hij rot weg. Als de mensen stinken, dan hebben we t’er zelf naar gemaakt. Dan hadden we er iets aan moeten doen! Hadden ze naar buiten moeten jagen, eruit gooien, luchten. Alles wat stinkt bevindt zich binnenskamers, en ze kunnen zich wel mooi opdirken, de mensen, maar ze blijven toch stinken.

Reis naar het einde van de nacht [Louis-Ferdinand Céline]

 

Uit respect

Twee films op twee dagen. Mag het wat meer zijn? Het spijt mij, maar de vermoeidheid sloeg toe, mijn vriendin vroeg zich af of ik met haar samenleefde of met het filmfestival. Onze dochter had geld nodig en het was verdomd mijn beurt om te schuiven. De wekelijkse vergadering van de Illysionisten wachtte en als president voor het leven moet je present zijn of je bent je ambtsketting kwijt vóór de eerste slok koffie.

Bovendien! Bovendien is de zaterdagavond voorbehouden aan Britse thrillers. Weinig kunstverheffend, ik weet het, maar beter Britse dan Vlaamse, om maar te zwijgen van Hollandse.

Bovendien! Bovendien wil ik één avond op de zeven geen woord horen over kunst en hét wereldje. ‘Iedereen heeft recht op één afwijking’, zei Hugo Claus me ooit, welnu die kunstloze avond per week is mijn afwijking.

 

L’Hiver dernier

Johann [Vincent Rottiers] heeft de boerderij van zijn vader overgenomen. Zijn boerderij is onderdeel van een coöperatieve. De herfst maakt plaats voor de winter. De coöperatie verpoeiert. Een schuur brandt volledig af. De verzekeringsmaatschappij weigert de schade te vergoeden. Een expert vindt altijd wat, daarom is hij expert. De bankdirecteur weigert nog langer krediet te verlenen. Deurwaarders kloppen aan. De inboedel verhuist, de koeien opgeladen en verkocht. Morgen volgt de boerderij en het erf.

Hoe reageert een gedreven mens daarop? Volgens regisseur John Shank wordt hij een eenzaat die niet alleen terugplooit op zichzelf, maar ook op de reden van zijn bestaan. Hij verdwijnt in de natuur van zijn cultuur.

De neergang van de boerderij is voor John Shank, regisseur en driekwart scenarist, symbool voor de moord door het kapitalistisch systeem op het individu. Wat wil je, nu het socialisme, het communisme, ja zelfs het liberalisme zijn ziel heeft verloren, is verzet onmogelijk. Het kapitalisme heeft geen geweten, wat valt er dan nog te bestrijden, te discussiëren? ‘Het hebben’ heeft het gehaald op ‘het zijn’. Net als apparaten en gebruiksvoorwerpen zijn mensen wegwerpproducten geworden.

Het verhaal gaat traag, maar kent geen dipmoment. En de acteurs spelen goed, voortreffelijk zelfs. En ook de koeien waren goed. De scène die de meeste indruk op me heeft gemaakt is de winterse kale natuur, gezien vanuit het standpunt van de ankerloze Johann. Als muziek koos John Shank voor een lijntje hemelse muziek van Vivaldi: Et in terra pax. Het gezang wordt halverwege geramd door het exploderend gebrul van een aanstormende vrachtwagen. De laadruimte gevuld met koeien, mag/kan verondersteld worden.

Over Vivaldi gesproken. De componist was een wereldlijke geestelijke en had de bijnaam ‘Il preto rosso [De roodharige priester]. Uit de kerkelijke archieven is bekend dat hij eens ter verantwoording is geroepen, daar hij de bediening van de Mis onderbrak omdat hij een muzikale ingeving wilde opschrijven.

Maar terug naar de film. L’Hiver dernier  is een heel pijnlijke maar tegelijk zeer tedere film. Een combinatie die bijt. Dit speelfilmdebuut van John Shank, een Belg met Amerikaanse roots, is een absolute aanrader.

 

Mon pire Cauchemar

Na het bezoek vorig jaar van Catherine Deneuve is het nu de beurt aan Isabelle Huppert. Waar ik niet in ben geslaagd, al scheelde het maar een haar, haar de gedichten van Arthur Rimbaud op de 5de Nacht van de Poëzie te laten voorlezen, is het Jacques Dubrulle [geholpen door Patrick Duynslaegher, veronderstel ik] wel gelukt. De meest gelauwerde Franse actrice komt dinsdag a.s. haar nieuwste film voorstellen.

Agathe [Isabelle Huppert] is directrice van een chique stichting voor hedendaagse kunst. Patrick [Benoît Poelvoorde] is klusjesman en zwerver. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op een ouderavond van de school van hun zoons. Niet meteen een ideaal koppel. Hij buffel, zij gazelle. Toch klikt het na een tijd en hoe een ander verder verloopt ga ik niet verklappen. Daarvoor is het verhaal te mooi.

De sterkte van deze film begint met een totaal gebrek aan pretentie. Als kijker kan je niet naast het spelplezier kijken, naar de inzet van alle acteurs en medewerkers, aan de sobere maar stijlvolle regie van Anne Fontaine. Het spel van Benoît Poelvoorde is beresterk, maar dat van Isabelle Huppert staat nog een trapje hoger.

Bijkomend amusement: de manier waarop Anne Fontaine en Nicolas Mercier, de scenaristen, het blasé van het hele kunstwereldje, tot en met de kunstenaar, ridiculiseert. Maar ook hoe ze de nuchterheid van de brute volksmens op het ereschavot zetten. Bravo! Chapeau!

Kort voor het einde is er, mijns inziens, een scheurtje in het scenario. Maar zoals de hooggewaardeerde danslerares Lea Daan* zei tot de vrouwelijke leden van haar school: ‘Meisjes, als je valt, maak er iets van.’ Wel, Anne Fontaine heeft er iets van gemaakt. Mon Pire Cauchemar zal nooit een klassieker worden, daarvoor is hij te bescheiden, en toch is hij het waard om hem meer dan eens te zien. Op een zaterdagavond bijvoorbeeld. Als alle Engelse thrillers verorberd zijn, en je nog geen zin hebt om naar bed te gaan.

 

Envoi

Ik hoorde dat de voorstelling van Mon Pire Cauchemarvan dinsdag a.s. uitverkocht is. De kans op een tweede voorstelling later op de avond is zo goed als uitgesloten. Hoewel de festivaldirectie het wel zou willen. Helaas, extra zaal, personeelskosten, rechten van deze en plichten van gene verhinderen een tweede projectie. Om de praktische problemen en morele afspraken op te lossen is het te kort dag. Voor de zekerheid, impossible n’est pas français **, blijf piepen op www.filmfestival.be

Guido LAUWAERT

 

* Het grafmonument van Lea Daan [1906-1995] bevindt zich op perk R, rij 6, Schoonselhof, Antwerpen. Het bevat het epitaaf "Rust is beweging, beweging is rust".

** De uitdrukking is afgeleid van een zin uit een brief van Napoleon: “Ce n’est pas possible, m’écrivez-vous; cela n’est pas français”

Partager cet article
Repost0
16 octobre 2011 7 16 /10 /octobre /2011 20:22

 

September is een mijlpaal in de jonge geschiedenis van de blog CDR-Mededelingen, die van start ging op 26 januari 2008. Sedertdien publiceerden we 1141 bijdragen.

September is de recordmaand qua aantal gelezen pagina's: 7946.

In totaal werden 207.207 pagina's geraadpleegd en telden we 103.858 unieke bezoekers.

Partager cet article
Repost0
15 octobre 2011 6 15 /10 /octobre /2011 02:07

 

filmfestival 5

Ieder mens zegt wel eens iets onzinnigs. Ellendig is het alleen als hij er geleerd bij doet. Die komt vast met veel bombarie baarlijke nonsens verkopen. Dat slaat niet op mij. Ik debiteer mijn onzinnigheden met niet meer nadruk dan ze verdienen. Daar varen ze wel bij. Ik zou er meteen weer van afzien als ze me ook maar iets zouden kosten. Ik koop en verkoop ze voor niet meer dan ze waard zijn. Ik praat tegen het papier als tegen iemand die ik toevallig ergens ontmoet.

Over wat nuttig en wat eerbaar is [Michel de Montaigne]

 

Deze sfeerstukken brengen mij geen cent op. Integendeel. Ze kosten mij halve nachten. Ik schrijf ze uit respect voor het Filmfestival. En omdat ik een persbadge heb gekregen waarmee ik gratis naar alle previews kan gaan, hoewel ik geen filmcriticus ben. Mijn al voordien bestaande respect is in omvang toegenomen door dagelijks in de catacomben rond te lopen en te zien dat dit festival een zeer sociaal gebeuren is. Er zijn geen standen en iedereen is gelijke onder de gelijken. Dat vergemakkelijkt het onderling contact. Daniël Termont springt binnen in café Bar Ingmar en maakt een praatje met Janneke en Mieke. Wat verder staat Roel van Bambost te praten met een jonge filmsnoepers. Jacques Dubrulle passeert en houdt halt voor een praatje. Rechts achteraan is Patrick Duynslaegher in hevige discussie verwikkeld met mij nobele onbekenden. Ik wil hem een dezer aanspreken over een oud idee. Romans en films worden vertoneeld, waarom dan niet gedurende 24 uur toneelfilms. Een goed voorbeeld is De dood van een handelsreiziger van Volker Schlöndorff.

 

L’Oiseau Bleu

Honderd jaar is het geleden dat Maurice Maeterlinck de Nobelprijs voor Literatuur kreeg. Een Belg, een Gentenaar, een bourgeois die op rolschaatsen door zijn paleis in Nice reed, zijn hond achter hem aan, tong uit de bek. Hij is de man die het symbolisme in de literatuur introduceerde. Zijn sprookjestoneelstuk L’Oiseau Bleu uit 1908 dat nog hetzelfde jaar in Moskou werd opgevoerd, is al vaak verfilmd. De nieuwste versie is van filmregisseur Gust Van den Berghe. Hij heeft het gegeven naar Togo, Afrika verplaatst en de titel verengelst: Blue Bird.

Twee kinderen, broer en zus, ontdekken in hun huis een blauwe vogel, maar als ze na het ontbijt opnieuw naar de kamer gaan blijkt hij gevlogen. Dat doen nu eenmaal gezonde vogels, zelfs al zien ze blauw. Ze gaan op zoek naar de blauwerd. Onderweg verschijnen hun grootouders, woudgeesten en de meester van de Vreugde. En dan is er nog een lange stoet van nog niet geboren kinderen. Tussendoor moeten ze de kuip in voor een wasbeurt en zien ze hun vader in de verte of rustend onder een boom.

Het meesterschap van Maeterlinck zit hem in de onwaarachtigheid geloofwaardig te maken. Ook Gust Van den Berghe is daarin geslaagd. De toeschouwer begrijpt dat al die vreemde gebeurtenissen draaien rond die ene boodschap: het bestaan is niet enkel het leven, maar het leven, de dood en de tijd vóór de geboorte. Verleden, heden en toekomst zijn één geheel.

Door een blauwe filter op de lens, is niet alleen de vogel blauw, maar zijn alle zwarten blauw, de muren, de savanne, de doodskist achteraan op de motorfiets van hun vader. Mijn eigen water sloeg blauw uit, toen ik na 86 minuten een pitstop hield alvorens weer de baan op te gaan voor een volgende rit.

Een aanrader voor wie geen kwaad woord wil horen over blauw.

 

Stockholm Östra

Na een aantal afleveringen van tv-series te hebben geregisseerd heeft de Zweed Simon Kaijser da Silva dit jaar zijn eerste langspeelfilm gebaard.

Op een dag schept Johan [Mikael Persbrandt] met zijn wagen een 9-jarig meisje dat van achter een bestelwagen opduikt. In het ziekenhuis wacht hij op een verslag van de dokter. Door het raam ziet hij de ouders van het kind. Een dokter brieft hen. Je hoort het niet, maar vanuit het positie van Johan zie je aan de lichaamstaal van de ouders de afloop. Meteen daarna komt de dokter hem vertellen dat het kind dood is. Op weg naar huis en via voice over vertelt hij aan de kijker dat het beeld van de moeder hem diep geraakt heeft. Zo diep dat hij haar na lang aarzelen opzoekt. Johan en Anna [Iben Hjejle] maken kennis. Het komt tot een verhouding [wat had u anders verwacht?]. Als de man van de vrouw hen samen in het echtelijk bed betrapt, verneemt zij dat haar minnaar, hoewel door de rechtbank onschuldig verklaard, hun dochter gedood heeft. Zij kotst in de pot. Want hij is niet alleen haar minnaar maar ook de vader van het kind in haar buik. Anna overweegt abortus en verbreekt de band met Johan. Net voor de ingreep ontvlucht zij het ziekenhuis, haar huwelijk en spoedt zich naar Johan. Zij vindt hem in coma, door een mix van pillen en wodka. Door de vlugge ingreep van de dokters ontwaakt Johan. Anna zit naast zijn bed. Zijn hand zoekt haar hand. Als ze elkaar gevonden hebben begint de eindgeneriek te lopen.

Een niet zo origineel verhaal en toch strak gefilmd en spannend gemonteerd. Ook het acteerwerk is droog maar vlijmscherp. Typisch Scandinavische kijk op een driehoeksverhouding, zijnde een vrouw die moet kiezen tussen een dood en een [zij het nog ongeboren] levend kind.

Grote kans dat hij de Prijs van het Publiek krijgt.

 

Mourir auprès de toi

Een animatiefilm. Duur : 6 minuten. Realisators: Simon Cahn en Spike Jonze. Een oude Parijse boekenverkoper sluit op het gebruikelijk uur zijn winkel. De personages op de wikkels komen tot leven. Dracula’s verloofde, Mina, en het skelet van Macbeth raken verliefd. Hij springt van het blad en holt naar haar toe, maar struikelt en verliest zijn hoofd. Het rolt tegen de roman van Herman Melville en valt in de zee waarin de agressieve witte potvis Moby Dick rondtoert. Het skelet duikt in de zee, gaat op zoek naar zijn hoofd maar wordt op zijn beurt een lekkere hap voor Moby Dick. Mina er achteraan, geeft Moby een mep op zijn snoet zodat zijn kin als een luik open valt. Mina crawlt naar binnen, vindt Macbeth en hoef ik te vertellen wat er volgt?

Een bijzonder leuke kortfilm. En wie verder ziet dat zijn neus lang is, beleeft dubbel plezier. De naam van de boekhandel is Shakespeare & Co. De stichter en eerste uitbater was Sylvia Beach. Zij was de eerste uitgever van Ulysses van James Joyce. In het boek speelt water, en in het bijzonder de [Ierse] zee en de rivier, de Liffey [Iers: An Life] een belangrijke rol. Aan het eind is er even een boek van James Joyce te zien. Door het opblazen van video naar film is het beeld korrelig en is de titel wazig. Ik gok op Dubliners, het eerste boek van James Joyce. Korte verhalen. Het laatste is het beste en was de laatste film van John Huston. Het verhaal [en de film] heet: The Dead.

 

Poulet aux prunes

Heb ik niet gezien. Dat komt zo. Na de kortfilm startte meteen een andere film. Weer een kortfilm, dacht ik. Het bleek echter een langspeelfilm te zijn. Oslo, August 31. Goed, dacht ik, een Zweedse film, we zullen zien. Maar we zagen niks dan een afkicker die aan het zwerven en zweven en zeuren slaat. Na driekwartier hield ik het voor bekeken. Joachim Trier kan filmen maar moet nog leren hoe een verhaal in scène te zetten. Ondanks de prachtige muziek van Ola Flottum blijft deze film kruipen. Want op één been kan je niet lopen.

Buitenkomend was het te laat om alsnog Poulet aux prunes te zien. Die lag ruim een half uur ver. Het gegeven lokt aardig. Een muzikant schept geen plezier meer in het leven, sinds zijn viool werd vernield in Teheran. Zijn verdriet wordt nog groter wanneer blijkt dat een jeugdliefde hem niet meer herkent. De titel op zich is een verhaal en voorspelt goedaardig leedvermaak langs de kant van de kijker en kwaadaardig sarcasme langs de kant van de regisseur. Jammer. Onthouden: morgen in de festivalgids kijken of er nog een tweede voorstelling is.

 

Martha Marcy May Marlene

Een psychologische thriller. Amerikaans van makelij. Dit jaar geboren. Zal in Amerika geen blockbuster zijn/worden, maar in Europa zal hij lekker lopen. De stokoude Oude Wereld houdt van de versleten Nieuwe Wereld en zijn schuivers.

Achtervolgd door pijnlijke herinneringen en toenemende angstaanvallen ontsnapt Martha [Elizabeth Olsen] aan een gewelddadige sekte en keert terug naar huis om bij haar oudere zus Lucy en haar man Ted te gaan wonen. Martha probeert zich aan te passen aan de levensstijl van Ted en Lucy. Nachtmerries verhinderen een deftig gesprek tussen de twee partijen. Wanneer Martha's isolement groeit, escaleert haar ernstige paranoia. Uiteindelijk daalt ze af naar een duizelingwekkende staat van paniek wanneer de groeiende angst haar hele leven controleert. Na 115 minuten zijn Ted en Lucy de terreur beu en besluiten Martha te laten behandelen in een gesticht. Vijf minuten later zitten ze in de auto op weg naar de shrink. Martha kijkt om. Elke achterliggende wagen is een gevaar. Een tank, klaar om te vuren. Of is het een crèmekar?

Albert II, koning en nar, ’s lands eresschuinschaatser, maak van regisseur Sean Durkin een officier in de orde van Leopold II. Dit is een bevel.

 

Envoi

Tussendoor volgde ik een debat over de stand van zaken in de Belgische animatiefilm. Akela van dienst was Jan Verheyen. Vakkundig gaf hij iedereen het woord en maakte op tijd en stond een grap, waardoor de saaiheid gekielhaald werd en de verveling gekeeld. Aan het eind bleek dat de toestand van de animatiefilm niet verschilt met die van de andere kunsttakken. Veel kaf en weinig koren. Zonder geluk kom je er niet. In de kunstscholen leer je weinig maar ze helpen je wel een eigen koers te varen en een Nieuwe Wereld te vinden. Hard werken is leep handelen. Een goed netwerk is noodzakelijk. Wees vriendelijk tegen je vijanden, want echte vrienden heb je niet in de kunstwereld. Het is ieder voor zich en met gezeur kom je geen stap verder. Tien voor één uur, zaterdag. Ik stop ermee.

Voor nadere en ten minste betrouwbare informatie: www.filmfestival.be

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
14 octobre 2011 5 14 /10 /octobre /2011 18:14

 

Marialei.jpg

Atelier Floris Jespers, Marialei 40, Antwerpen. Architecten Eugène Geefs, Frits de Mont,

Léon Stynen, Jan De Mol (1909-1929-1932-1953).

In de artistieke woelige periode van het interbellum is de keuze van kunstenaars voor een eigentijds vormgegeven woonst met atelier opvallend. Het Museum Albert Van Dyck in Schilde belicht een aantal modernistische bouwprojecten uit deze periode, hun ontwerpers en hun opdrachtgevers.

De enige nog bestaande realisatie van Le Corbusier (1887-1965) in België, de woning met atelier voor schilder René Guiette (1893-1976), maakt uiteraard deel uit van de selectie, alsmede het appartement van Jozef Peeters (1895-1960) en onder meer het atelier met woning, Marialei 40, dat ik bewoon.

De algemene structuur werd bepaald door het ontwerp uit 1909 van architect Eugène Geefs voor zijn broer, beeldhouwer Georges Geefs. Floris Jespers (1889-1965) kwam er rond 1927-1928 wonen. In opdracht van Jespers werd de woning in 1929 nagenoeg gestript en herbouwd naar ontwerp van architect Frits de Mont. Jespers laat de gevel herwerken in functie van de lichtinval. Het gebouw wordt daardoor in de eerste plaats kunstenaarsatelier en slechts in bijkomende orde ook woning. (Jespers beschikte zijn leven lang gelijktijdig over meerdere gebouwen.)

Jespers was gecharmeerd door het werk van Léon Stijnen (1899-1990) voor de woning van de dichter Paul Neuhuys in de Cruyslei 62 te Deurne (1928). In 1932 gaf hij dan ook opdracht aan Léon Stijnen de werkplaats in die zin aan te passen.

Tijdens de bezetting, in 1942, werden de aanpassingen aangevraagd naar ontwerp van Stynen uiteindelijk niet doorgevoerd. In 1953 realiseerde Jan De Mol – volledig in de geest van het modernistische ontwerp van Stynen – de laatste aanpassingen.

*

Opvallend aan de woning Neuhuys (die in de tentoonstelling als dusdanig niet behandeld werd, maar wel een paar keer vermeld wordt) is een bijzonder karakteristieke gevel en de mooie verhoudingen via de structurering van de raampartijen. De eerste verdieping herneemt de rechthoek van het onderste raam van het gelijkvloers, de tweede verdieping herneemt het vierkante raam van de eerste etage.

Stynen genoot de waardering van zijn confraters onder meer wegens zijn perfecte gevels. Na de bouwaanvraag heeft hij nog veel zorg besteed aan de verhoudingen van de façade. In de bouwaanvraag waren de verhoudingen alleszins minder gedetailleerd uitgewerkt dan in het uiteindelijk gerealiseerde huis. (Cf. Modern bouwen in Deurne 1920-1940, Roularta Books, 1996.)

CatSCHILDE.jpg

De tentoonstelling Kunstenaarswoningen uit het interbellum loopt tot 11 december en is gratis toegankelijk dinsdag tot vrijdag van 10 tot 17u, zaterdag en zondag van 13 tot 17u en op afspraak.

In de overvloedig en treffend geïllustreerde catalogus (119 p.) worden 18 woningen gedetailleerd en secuur beschreven en gecontexualiseerd door Peter De Laet, Georges Goffin, Nel Lernout, Jan Moereels en Jo Van Bouwel.

Twee voortreffelijke opstellen leiden de catalogus in. Els Spitaels handelt specifiek over de kunstenaarswoning als studieobject van de modernistische architect. Artistieke, politieke en sociologische overwegingen bij modernistische kunstenaarswoningen worden in kaart gebracht door Ewald Peters en Dennis Van Mol.

HFJ

Museum Albert Van Dyck, Brasschaatsebaan 30, B 2970 Schilde.

Partager cet article
Repost0
14 octobre 2011 5 14 /10 /octobre /2011 01:06

 

filmfestival 5

Het lied roept op zijn beurt vluchtig de beelden op uit Marlows echte verhaal: de trein, zijn vader die op het kleine station staat te wachten, de kwellingen in de klas, het huisje in de bossen, het huisje in Londen, de sierlijke brug, de langzame rivier enzovoorts. En dan, terwijl ‘We’ll Meet Again’ bijna afgelopen is, zien we over de golvende bomen Philip in de kruin zitten. Hij kijkt ons strak en beschuldigend aan.

Het lied houdt abrupt op. We horen het gezang van de vogels. De jongen staart en blijft staren terwijl de wind zachtjes ruisend en suizend door de bomen streelt. Dan –

PHILIP: Als ik later groot ben, word ik mooi detective.

En onverwachts grijnst hij. Al die tijd worstelt Marlow zich steunend op Nicola door de gang naar de vrijheid. Ze verdwijnen uit het zicht. In del ege gang klinkt het gezang van de vogels en het geluid van de wind door het gebladerte.

The Singing Detective [Dennis Potter]

 

De Zingende Shakespeare

De beste tv-serie die ooit werd gemaakt is een BBC-productie. De naam die er onlosmakelijk mee verbonden is, is niet de naam van de regisseur maar van de schrijver, Dennis Potter. Een Engelse criticus noemde Potter ‘de Shakespeare van de televisie’. Midden de jaren tachtig werd de serie, The Singing Detective, voor het eerst in onze contreien uitgezonden door de VPRO. Uitgeverij Bert Bakker gaf het script uit. Van de achterflap:

Philip Marlow, de bedlegerige hoofdpersoon uit De Zingende Detective is detectiveschrijver en cynicus. Een acute aanval van psoriasis doet zijn bij tijd en wijle koortsachtig verhitte geest dwalen. Hij probeert zijn verstand te behouden door in gedachten een van zijn eerste trillers te herschrijven, De Zingende Detective, waarin hij zelf de hoofdrol speelt. Hallucinaties worden haast onmerkbaar afgewisseld door herinneringen uit zijn jeugd, waarin traumatische gebeurtenissen de sleutel blijken te vormen voor zijn huidige depressies. Want Marlow is een man die wordt gekweld door zijn verleden en zich bedreigd voelt in de toekomst. De verdovende kracht van de verbeelding is zijn echte geneesmiddel.’

Michael Gambon speelde Phlip Marlow. Op een manier eigen aan Britse en Ierse acteurs: ingehouden, cryptisch, cynisch, droog, afstandelijk. Ze zwijgen al pratend en praten met hun ogen. Een hand grijpt naar een glas. Hand, glas en whisky worden één. De slok is het voorspel van een repliek die je de adem beneemt. Niet zozeer om de inhoud maar om de vorm. Vrouwen hebben geen glas whisky nodig. Zij hebben voldoende aan een sigaret. Al slaan zij een borrel niet af. Maar bij hen komt de slok ná de repliek. Hij polijst de vorm.

 

Smiley versus Karla

Wanneer het mij allemaal teveel wordt en de kunst mij de strot uitkomt [gelukkig overvalt me dat maar tweemaal per jaar], grijp ik niet zozeer naar thrillers maar naar spionageromans. Len Deighton, Graham Greene en last but not least John le Carré. Engelse spionisten schrijven beeldend met een filosofische ondertoon. Waarschijnlijk net daarom dat ze zo vaak verfilmd en herfilmd worden.

Door mijn voorliefde voor spionage was het niet meer dan logisch dat ik op de eerste rij stond voor de openingsfilm, Tinker, Tailer, Soldier, Spy. Binnen het oeuvre van John le Carré is het het eerste deel van een trilogie die draait rond George Smiley. Smiley is een oude rat in het vak. Begonnen bij MI6, de buitenlandse dienst van de Britse Geheime Dienst [de binnenlandse is MI5] tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij aan het begin van de Koude Oorlog samen met een aantal collega’s op non-actief gezet, wegens een aantal tegenslagen. Hele netwerken in de USSR en haar satellietlanden, in het bijzonder Oost-Duitsland, werden opgerold door de Stasi, i.s.m. de KGB. Enkele jaren later wordt hij door de regering teruggehaald, buiten medeweten van de nieuwe top, want het gaat nog steeds niet de goede kant op. Het oude vermoeden dat er een mol in de top zit steekt weer de kop op. Met behulp van een zijn vroegere pupillen, Peter Guilliam, ontrafelt Smiley door het verbinden van al te vreemde toevalligheden een ingewikkeld netwerk. Het brein is Karla, een oude bekende van Smiley. Als jonge spion heeft hij getracht de toen al even jonge Karla, een Rus, te overhalen dubbelspion te worden, wat hem niet gelukte. De trilogie vormt een strijd tussen de twee meesterspionnen. Wie wint moet u maar zelf uitmaken door de trilogie te lezen.

De film, 127 minuten spanning gegarandeerd. De mol wordt ontmaskerd. Eindelijk een eerste overwinning voor MI6, én voor George Smiley. Aan het eind van de film zie je hem fier The Circus, zoals de wat naïeve codenaam van het gebouw van MI6 luidt, binnenstappen en plaats nemen aan het hoofd van de tafel, op de stoel van Control, de spin in het web.

 

Cambridge Five

De vier voorstellingen waren uitverkocht. Veel jong volk. Na afloop sprak ik enkele jonge mensen aan, studenten. Ik vroeg of ze de film hadden begrepen. Het antwoord: Steengoede regie, spannende montage, chapeau voor de acteurs, schitterende locaties en decors, maar nee, het verhaal hadden ze niet helemaal begrepen. De Koude Oorlog kennen ze als fenomeen. De realiteit en zeker de details zijn hun vreemd. Van de Cambridge Five hadden ze nog nooit gehoord. Ook niet dat zelfs de grote filosoof en professor van Cambridge, Ludwig Wittgenstein, verdacht werd een Russische spion te zijn, gezien zijn sympathie voor de USSR en het communisme in het bijzonder.

Het onbegrip van de studenten kan ik begrijpen. De schuld ligt bij de afbouw van het vak Geschiedenis in het Middelbaar Onderwijs en het verzwakken ervan in het Hoger. Enkel algemeenheden krijgen ze. De Muur van Berlijn, daar hebben ze al van gehoord. Maar waarom hij daar gebouwd is, nee, geen idee. Een op de vier slechts weet wanneer hij ‘gevallen’ is.

Wat de helderheid van het onderwerp ook niet ten goede komt, is dat in de film maar een schamel deel overblijft van het boek. Het scenario is slordig raamwerk. Om de Koude Oorlog en de plaats van de Britse Geheime Dienst beter te begrijpen heb ik naar de BBC-serie met dezelfde naam verwezen uit 1979. Zeven afleveringen, totaaltijd 290 minuten. Dat is haast 2,5 maal langer dan de film. Meer ruimte voor een helderder verhaal en duiding van de details.

George Smiley werd in de tv-serie vertolkt door de legendarische acteur Alec Guinness. In de film wordt George Smiley gespeeld door Gary Oldman. Uitstekend, maar hij kan helaas net niet tippen aan de vertolking van Alec Guinness. Een dikke pluim mag niet ontbreken voor John Hurt, als Control. O, wat houd ik van de man [als acteur].

Ondanks mijn kritiek op het scenario blijft Tinker, Tailor, Soldier, Spy een aanrader buiten categorie. Mijn verhaal verschaft wat meer klaarheid [hopelijk!]. Toch raad ik de kijker aan alvorens de film te gaan bekijken aan het googlen te slaan. Onder ‘Cambrigde Five’ vindt u de namen van de dubbelspionnen. Want John le Carré baseerde zijn trilogie op waargebeurde feiten, maar ging met ze de grote duistere wereld van de verbeelding in.

 

Slot en sleutel

Eindelijk heb ik mijn Europese film gehad. Vandaag ga ik naar twee andere uit ons continent. Daarover meer in een volgende aflevering. Sta mij toe tot slot een kort fragment te citeren uit het tweede deel van de Smiley-trilogie. In de tijd waarin The Honourable Schoolboy zich afspeelt is het centrale actieterrein Hong Kong, toen nog een kroonkolonie van het Britse Rijk. Het citaat benadert de reden van het verraad, je kan het ook haat tegen het kapitalisme en sympathie voor het communisme [niet de Sovjet!] noemen: ‘Maar het enige dat hij vandaag zag, was een zelfvoldane Britse rots, die werd bestuurd door een stelletje volgevreten handelaren wier horizon niet verder reikte dan hun buikomvang.’

Sleutel op het slot en ziehier de draaibeweging: Het zou mij niet verbazen moest over een paar jaar het tweede deel verfilmd worden. Ik duim nu al dat hij opnieuw de openingsfilm wordt. Misschien in wereldpremière. Een veertigste editie verdient dat. Begin alvast maar te lobbyen, Patrick Duynslaegher.

Guido LAUWAERT

www.filmfestival.be

Partager cet article
Repost0
13 octobre 2011 4 13 /10 /octobre /2011 16:42

 

FoqueExLibris.jpg

Van l. Naar r.: dr. Paul Hoffbauer, Frank-Ivo van Damme,

Richard Foqué en zijn vrouw Laura

(Foto: Willy Braspennincx)


Voor de achtste lezing van dit jaar ontving de Culturele kring Exlibris architect, cultuurfilosoof en dichter prof. em. Richard Foqué. Hij is de oprichter en erevoorzitter van FDA-Architectenbureau (nu OSAR) dat vooral gespecialiseerd is in gebouwen voor de gezondheidszorg (ziekenhuizen, bejaardentehuizen enz.). Hij doceerde aan het Hoger Instituut H. Van de Velde, universiteit Antwerpen en aan de Technische Hogeschool te Delft.

Richard Foqué is een interdisciplinaire denker die in zijn geschriften architectuur, kunst, design en wetenschap integreert. Hij is de auteur van het boek Building knowledge in Architecture.

Aan de hand van een duidelijk schema overliep Richard Foqué de geschiedenis, vanaf het mytisch denken (godsdienst enz.) langs het atomaire denken (oorzaak en gevolg) tot het systeemdenken (waarbij de relatie tussen de elementen belangrijk is) om zo te komen tot de postmoderne paradox die de traditie in vraag stelt.

Op vraag van de aanwezigen liet Richard Foqué ons ook even proeven van zijn dichtkunst die op subtiele wijze aansluit bij zijn gedachtengoed.

 

Dit land wil ik niet meer bewonen

deze krimpende vlakte waarin

je niet kan verdwalen waar leegte

aan de middelmaat gemeten wordt

eigenwaan in brons gegoten. Verder

zijn er de kaalgeslagen kleihopen

 

die in schuldig verzuim schaamteloos

de eeuwigheid begrenzen het licht niet

in de ogen dulden. Wind en lage wolken

beloven er de hemel naar de vallei moet

je zoeken waar water stroomt en leven

het uitzicht is er weidser.

 

Een boeiende en door het talrijke publiek gesmaakte lezing die aanleiding tot levendig napraten.

JvdB

Exlibrislezingen elke eerste woensdag van de maand in Taverne Rochus, St Rochusstraat te Deurne om 20.30. Mogelijkheid om de maaltijd te gebruiken vooraf.

2 november is de dichter Frank de Vos te gast.

Over Rochard Foqué:

http://mededelingen.over-blog.com/article-nieuwe-bundel-van-richard-foque-bij-kleinood-grootzeer-68633573.html


http://mededelingen.over-blog.com/article-richard-foque-rentree-op-het-poeziepodium-72204837.html

Partager cet article
Repost0
12 octobre 2011 3 12 /10 /octobre /2011 22:06

 

filmfestival 5

Ik zal u leren dat ook de verloofde van een artiest geen onbeschermd wild is. Ik zou u kunnen uitdagen, ware het niet dat ik lid ben van de liga tegen duelleren. U moet niet denken dat ik laf ben. De mensen kennen mij. Ik heb de bekende Martin Popovics, zijn naam zal u vast wel eens gehoord hebben, de kunstglasblazer Popovics, twee keer een oorvijg gegeven, omdat hij een domme grap maakte. Overigens ben ik amateurbokser. U ziet dus dat ik niet laf ben. Maar ik verloochen mijn principes niet. Consequent zijn is het belangrijkste in het leven. Weest u een consequent man en draagt u de gevolgen!

Joseph Roth [Rebellie]

 

Mee bezig zijn

De rode loper heeft mij nooit wat gezegd. Een beetje het paradepaard spelen, daar pas ik voor. De officiële opening heb ik dus niet meegemaakt. Geef mij maar de klap vóór of na de voorstelling, tussen de mensen die zich niet opdirken. Met beide voeten op de grond blijven staan en eerlijk zeggen waar het om gaat. Maar opdirken doen de mensen wel, op dit festival. Is het niet letterlijk dan is het figuurlijk. Op dat gebied verschilt de toneelwereld niet zo’n klein beetje van die van de film. Wandelend door de catacomben van het festival, waar de ontmoetingsruimte voor de pers & vaklui gevestigd is, heb ik al heel wat dikke nekken gezien. Ze stonden op springen. Haast niemand die bescheiden blijft. Jonge mensen, studenten, vooral Nederlanders, meten zich een air aan van belangrijkheid. Ze doen zich voor als de toekomstige kunstpauzen, terwijl ze niet beseffen hoe belachelijk hun gedrag is. Dat hun spel ze vernedert in plaats van verheft.

Waar ben ik in godsnaam mee bezig! Ben ik voor de film gekomen of om mensen te beoordelen? Het een kan echter niet zonder het ander. Op straat, en daarmee bedoel ik de totaliteit van de openbare ruimten, vermengt zich het volk met de kunst. Het is het leven van het bestaan. Of zou het moeten zijn. Want de meeste mensen denken dat ze leven, terwijl ze enkel maar bestaan. De rest is show. Gisteren heb ik twee films gezien, en verdween toen de voorbereiding tot de feestelijke opening zijn laatste fase inging. Ziek ben ik thuisgekomen en ziek ben ik vandaag. Uitgeput, lichamelijk en geestelijk. In plaats van in mijn bed te blijven liggen, ben ik opgestaan en aan het werk geschoten. Ik kan het schrijven niet laten. Het is ook een medicijn. Misschien vindt u dit lachwekkend. Lacht u maar. Ik lach ook. De lach van elke mens klinkt niet alleen anders, hij zinkt ook verschillend. Let op de echo! Die vertelt u meer, het echte verhaal.

 

THE CONSPIRATOR

 

Een film van Robert Redford. Hij tekende voor de centen en de regie. Keurige films maakt hij. Ze zijn mij echter te salonfähig. Sociaal engagement is goed zolang het geen kanselgekraai wordt. En dat zit in de boeggolf van al zijn films, dus ook zijn laatste.

Een zwarte bladzijde uit de Amerikaanse geschiedenis is de notenbalk. Na de moord op Abraham Lincoln worden acht mensen gearresteerd. Zij hebben niet enkel een plan bedacht voor de moord op de president, maar ook de vice-president en de staatssecretaris. Ze troepen samen bij Mary Surratt, een pensionuitbaatster. Dat de samenzweerders bij haar thuis vergaderen komt omdat de moordenaar van de president bevriend was met de zoon. Omdat de zoon gevlucht is, wordt zij gearresteerd en beschuldigd van medeplichtigheid. De burgeroorlog woedt nog volop. Een militaire rechtbank is het gevolg.

Een jonge advocaat krijgt van een oudere collega de opdracht om haar te verdedigen. Aanvankelijk tegen zijn zin begint de lagere officier aan de zaak, gaandeweg raakt hij enthousiast. Onderdak verlenen is geen bewijs van medeplichtigheid. Helaas denkt de procureur, de rechter en de militaire raad er anders over. Hun oordeel lag trouwens al vast voor het proces begon. De advocaat krijgt het zelfs gedaan om het proces nietig te laten verklaren, op grond van het feit dat een militaire rechtbank onbevoegd is in burgerlijke zaken. Helaas legt de nieuwe president de nietigverklaring naast zich neer. Enkele uren later wordt zij met drie andere samenzweerders opgehangen.

Eind van het verhaal? Nee. De reputatie van de verdediger is om zeep. Hij is niet meer welkom in de officierenclubs. Slechts achter de hoek wil men nog met hem praten. Zelfs zijn verloofde laat hem in de steek.

Eind van het verhaal? Nee. Op het scherm verschijnt in enkele zinnen, om beurt geprojecteerd, de nawee van het verhaal. Kort na de ophanging geeft de laatste zuiderse generaal zich over. Een jaar na de ophanging komt er een wet die bepaalt dat burgers niet voor een militaire rechtbank gedaagd kunnen worden. De laatste zin is voorbehouden aan de advocaat. Hij is geen rechter meer maar jonge journalist bij de kort voordien opgerichte krant The Washington Post.

En zo is de cirkel rond. Voor Redford. Want was hij niet een van de twee stadsjournalisten van dezelfde krant in All the President’s Men, een film uit 1976, eveneens gebaseerd op een waargebeurde verhaal, de Watergate-affaire?

Robert Redford is tegelijk scout en schout. Hij is de Rudyard Kipling van de filmwereld. Zijn broeken werden met de jaren groter van maat, maar ze blijven kort. Kniehoogte.

 

MARGIN CALL

 

Een film over de wereld van Wall Street en de financiële crisis van 2008. Een investeringsbank gaat ten onder en rijst uit zijn as weer op. Alvorens het echter zo ver is, is iedereen het ene moment schuldig en het andere onschuldig, het is maar hoe je het bekijkt. Scheurde je zonet nog met een laptop naar de directiekamer, even later mocht je naar de uitgang sloffen met een kartonnen doos. Nog geen vierentwintig uur later word je weer binnengehaald, krijg je een nieuwe gsm, laptop, bureau, auto, secretaresse, allemaal van betere kwaliteit, want ben je niet bevorderd? Dat verdient beloond te worden. De geldhandel is virtueel geworden, maar wat er niet is veranderd, is de ruilhandel.

Het is allemaal zo bekend en geweten. Meer houdt het verhaal niet in dan the usual bad things of the well-known world of Money. En omdat deze film geen diepgang heeft en zelfs een kleine, nauwelijks met het oog waarneembare verrassing mist, is hij vervelend, ja, saai. Ondanks het goede acteerwerk van Kevin Spacey en Jeromy Irons. Zij krijgen van mij een goed glas wijn als ik ze tegen het lijf loop. Regisseur J.C. Chandor een flink glas van de beste azijn.

 

Uitsmijter

De tijden van de voorstellingen ga ik vanaf nu niet meer vermelden. Ze zijn te vinden op www.filmfestival.be

Staat u mij toe terug naar de previews te hollen? Ik heb dringend nood aan een Europese film.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
11 octobre 2011 2 11 /10 /octobre /2011 17:05

 

filmfestival-5.gif

Guido Lauwaert begint aan een nieuwe uitdaging. Aanleiding: het Filmfestival Gent, “een goede gelegenheid om het theater eens te ruilen voor de filmzaal”.

Indien zijn gezondheid het toelaat zal hij de volgende tien dagen een dagverslag publiceren. Het is namelijk niet zijn bedoeling filmkritieken te schrijven. Na een korte intro, een fragment gelicht uit een boek van zijn bibliotheek, volgt een sfeerstuk.

Plato zou als hij vandaag onverwacht bij een redactie langs zou gaan de lucratiefste aanbiedingen krijgen. Maar zodra de actualiteit van zijn wederkomst voorbij zou zijn, dan zou de hoofdredacteur hem alleen nog maar vragen om een leuk populair-wetenschappelijk artikel te schrijven, maar wel luchtig en vlot, met het oog op de lezerskring. En de eindredacteur zou eraan toevoegen dat hij een dergelijke bijdrage hoogstens eens per maand zou kunnen plaatsen.

Robert Musil [De man zonder eigenschappen]

 

THE HELP


Amerikaanse films zijn, op een klein aantal na, niet aan mij besteed. Ze moeten herfst en kelder hebben eer ik ze wat van mijn aandacht gun. En laat het nu net een Amerikaanse film zijn die ik als eerste van een hopelijk lange rij te zien krijg. Ik had mijn persbadge nog niet opgespeld of een lijst met previews werd mij aangereikt door een aardig meisje. Als ik mij haastte kon ik de nieuwe film van Tate Taylor halen, The Help. Ik twijfelde even, maar, ik had de tijd, de zaal was maar een etage hoger en het meisje was zo naturel vriendelijk dat ik plooide. Vijf minuten later zat ik onderuit gezakt, mijn schoenen netjes onder de luie stoel, mobiel toestel immobiel getoetst.

 

Het zaallicht dimt en hup, daar start de projectie. Met veel getoeter zit de naam en de logo van de coproducent in de kont van de producent, die op zijn beurt in de rug aangevallen wordt door de wereldwijde verdeler, die van het scherm geveegd wordt door een peloton geldschieters.

 

Met een goed gevoel, moet ik eerlijk bekennen, verliet ik 146 minuten later de zaal. ‘The Help is een adaptatie’ en nu pluk ik tekst uit de festivalcatalogus ‘van de gelijknamige bestseller van Kathryn Stockett… Het verhaal speelt zich af in Jackson, Missisippi, tijdens de jaren 60… Vastbesloten om schrijfster te worden besluit het welgestelde meisje Eugenia Skeeter Phelan [Emma Stone] de zwarte vrouwen te interviewen die in dienst zijn van de gerespecteerde rijke – blanke – families. Aibileen [Viola Davis] … is de eerste vrouw die openlijk durft te spreken.’

 

Een en ander loopt uiteraard niet van een leien dakje, maar gaandeweg laten andere zwarte huismeiden zich overhalen. Na meer dan honderd interviews is er een boek, dat verschijnt en uiteraard voor de nodige deining zorgt. Schandelijk dat een blank meisje het opneemt voor zwarte vrouwen. Maar eind goed al goed. Het boek is een bestseller, de huismeiden winnen aan respect en het brave blanke meisje mag naar de gouden stad, niet de valse, Las Vegas, maar de echte, New York, waar haar een hemelse toekomst wacht in de mediawereld.

 

Vakkundig gemaakt, en zoals gezegd, ik heb geen spijt van de zit, maar dat botst niet met een kritisch oordeel. Ondanks de mooie muziek – Johnny Cash met een liedje aan het begin en aan het eind Bob Dylan -, de mooie decors, is het camerawerk klassiek en het scenario zwak. Ik heb de roman niet gelezen, had dus geen bagage, maar wist al vrij vlug wanneer de voor- en tegenslagen er aan zaten te komen. De dialogen zijn zo voorspelbaar dat ik ze mompelde, als een souffleur. Zoals verwacht komt president Kennedy en zijn hele familie even piepen, net als Martin Luther King die naar Washington marcheert, en de witte puntmutsen van de KKK met op de achtergrond een stevig kampvuurtje. Kortom, aan clichés geen gebrek.

 

Ook het acteren is te dik aangezet. Een dikke laag karamel ligt op de rollen van de blanke actrices. Het zal wel de bedoeling geweest zijn maar trop is te veel. De zwarte actrices houden het bescheiden maar de blanke, oh my god! Opspelende darmwinden. Dat is niet gezond als ze zich naar de uitgang boren. Voor jezelf, maar evenmin voor het gebouw. Enfin, ondanks de zwakheden zal de film een breed publiek aanspreken. The Help huppelt en vermaakt.

 

The Help past in het schuifje van payment films. We hebben iets goed te maken. Jaarlijks verschijnen er wel enkele van dat soort films. Bezwaar heb ik er niet tegen, maar wel als ze gemaakt zijn vanuit een voor wat hoort wat gevoel. Met de rechterhand een kruisteken maken terwijl de linker voor bedelaarshand speelt.

 

Wie mijn oordeel in twijfel trekt en houdt van al wat de Disneyfactory voortbrengt, moet zeker gaan kijken. Roel van Bambost, een minzaam man en een filmkenner raadt hem aan. ‘Een warme en kleurrijke film’, noemt hij The Help in een folder. Hij zal de projectie inleiden en je krijgt na afloop een drankje én taart.

Guido LAUWAERT

Vrijdag 14 oktober – 14.30 u – Kinepolis 1 – Gent

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche