Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
17 octobre 2011 1 17 /10 /octobre /2011 01:45

 

filmfestival 5

Het is de moeite niet je druk te maken, wacht af, da’s voldoende, want alles moet in laatste instantie eindigen op straat. Eigenlijk is de straat het enige belangrijke. Dat staat vast. Zij wacht op ons. Eens zullen we de straat op moeten, het zal er toch moeten van komen, niet in ons eentje, of met tweeën of drieën, maar allemaal. We staan er wel omheen te draaien en ons aan te stellen, maar eens zal het zover zijn. – In huis is het waardeloos. Zodra een mens binnenkomt en de deur achter zich dit gaat, begint hij op slag te ruiken, en alles wat hij bij zich heeft, ruikt ook. Hij takelt er af, geestelijk en lichamelijk. Hij rot weg. Als de mensen stinken, dan hebben we t’er zelf naar gemaakt. Dan hadden we er iets aan moeten doen! Hadden ze naar buiten moeten jagen, eruit gooien, luchten. Alles wat stinkt bevindt zich binnenskamers, en ze kunnen zich wel mooi opdirken, de mensen, maar ze blijven toch stinken.

Reis naar het einde van de nacht [Louis-Ferdinand Céline]

 

Uit respect

Twee films op twee dagen. Mag het wat meer zijn? Het spijt mij, maar de vermoeidheid sloeg toe, mijn vriendin vroeg zich af of ik met haar samenleefde of met het filmfestival. Onze dochter had geld nodig en het was verdomd mijn beurt om te schuiven. De wekelijkse vergadering van de Illysionisten wachtte en als president voor het leven moet je present zijn of je bent je ambtsketting kwijt vóór de eerste slok koffie.

Bovendien! Bovendien is de zaterdagavond voorbehouden aan Britse thrillers. Weinig kunstverheffend, ik weet het, maar beter Britse dan Vlaamse, om maar te zwijgen van Hollandse.

Bovendien! Bovendien wil ik één avond op de zeven geen woord horen over kunst en hét wereldje. ‘Iedereen heeft recht op één afwijking’, zei Hugo Claus me ooit, welnu die kunstloze avond per week is mijn afwijking.

 

L’Hiver dernier

Johann [Vincent Rottiers] heeft de boerderij van zijn vader overgenomen. Zijn boerderij is onderdeel van een coöperatieve. De herfst maakt plaats voor de winter. De coöperatie verpoeiert. Een schuur brandt volledig af. De verzekeringsmaatschappij weigert de schade te vergoeden. Een expert vindt altijd wat, daarom is hij expert. De bankdirecteur weigert nog langer krediet te verlenen. Deurwaarders kloppen aan. De inboedel verhuist, de koeien opgeladen en verkocht. Morgen volgt de boerderij en het erf.

Hoe reageert een gedreven mens daarop? Volgens regisseur John Shank wordt hij een eenzaat die niet alleen terugplooit op zichzelf, maar ook op de reden van zijn bestaan. Hij verdwijnt in de natuur van zijn cultuur.

De neergang van de boerderij is voor John Shank, regisseur en driekwart scenarist, symbool voor de moord door het kapitalistisch systeem op het individu. Wat wil je, nu het socialisme, het communisme, ja zelfs het liberalisme zijn ziel heeft verloren, is verzet onmogelijk. Het kapitalisme heeft geen geweten, wat valt er dan nog te bestrijden, te discussiëren? ‘Het hebben’ heeft het gehaald op ‘het zijn’. Net als apparaten en gebruiksvoorwerpen zijn mensen wegwerpproducten geworden.

Het verhaal gaat traag, maar kent geen dipmoment. En de acteurs spelen goed, voortreffelijk zelfs. En ook de koeien waren goed. De scène die de meeste indruk op me heeft gemaakt is de winterse kale natuur, gezien vanuit het standpunt van de ankerloze Johann. Als muziek koos John Shank voor een lijntje hemelse muziek van Vivaldi: Et in terra pax. Het gezang wordt halverwege geramd door het exploderend gebrul van een aanstormende vrachtwagen. De laadruimte gevuld met koeien, mag/kan verondersteld worden.

Over Vivaldi gesproken. De componist was een wereldlijke geestelijke en had de bijnaam ‘Il preto rosso [De roodharige priester]. Uit de kerkelijke archieven is bekend dat hij eens ter verantwoording is geroepen, daar hij de bediening van de Mis onderbrak omdat hij een muzikale ingeving wilde opschrijven.

Maar terug naar de film. L’Hiver dernier  is een heel pijnlijke maar tegelijk zeer tedere film. Een combinatie die bijt. Dit speelfilmdebuut van John Shank, een Belg met Amerikaanse roots, is een absolute aanrader.

 

Mon pire Cauchemar

Na het bezoek vorig jaar van Catherine Deneuve is het nu de beurt aan Isabelle Huppert. Waar ik niet in ben geslaagd, al scheelde het maar een haar, haar de gedichten van Arthur Rimbaud op de 5de Nacht van de Poëzie te laten voorlezen, is het Jacques Dubrulle [geholpen door Patrick Duynslaegher, veronderstel ik] wel gelukt. De meest gelauwerde Franse actrice komt dinsdag a.s. haar nieuwste film voorstellen.

Agathe [Isabelle Huppert] is directrice van een chique stichting voor hedendaagse kunst. Patrick [Benoît Poelvoorde] is klusjesman en zwerver. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op een ouderavond van de school van hun zoons. Niet meteen een ideaal koppel. Hij buffel, zij gazelle. Toch klikt het na een tijd en hoe een ander verder verloopt ga ik niet verklappen. Daarvoor is het verhaal te mooi.

De sterkte van deze film begint met een totaal gebrek aan pretentie. Als kijker kan je niet naast het spelplezier kijken, naar de inzet van alle acteurs en medewerkers, aan de sobere maar stijlvolle regie van Anne Fontaine. Het spel van Benoît Poelvoorde is beresterk, maar dat van Isabelle Huppert staat nog een trapje hoger.

Bijkomend amusement: de manier waarop Anne Fontaine en Nicolas Mercier, de scenaristen, het blasé van het hele kunstwereldje, tot en met de kunstenaar, ridiculiseert. Maar ook hoe ze de nuchterheid van de brute volksmens op het ereschavot zetten. Bravo! Chapeau!

Kort voor het einde is er, mijns inziens, een scheurtje in het scenario. Maar zoals de hooggewaardeerde danslerares Lea Daan* zei tot de vrouwelijke leden van haar school: ‘Meisjes, als je valt, maak er iets van.’ Wel, Anne Fontaine heeft er iets van gemaakt. Mon Pire Cauchemar zal nooit een klassieker worden, daarvoor is hij te bescheiden, en toch is hij het waard om hem meer dan eens te zien. Op een zaterdagavond bijvoorbeeld. Als alle Engelse thrillers verorberd zijn, en je nog geen zin hebt om naar bed te gaan.

 

Envoi

Ik hoorde dat de voorstelling van Mon Pire Cauchemarvan dinsdag a.s. uitverkocht is. De kans op een tweede voorstelling later op de avond is zo goed als uitgesloten. Hoewel de festivaldirectie het wel zou willen. Helaas, extra zaal, personeelskosten, rechten van deze en plichten van gene verhinderen een tweede projectie. Om de praktische problemen en morele afspraken op te lossen is het te kort dag. Voor de zekerheid, impossible n’est pas français **, blijf piepen op www.filmfestival.be

Guido LAUWAERT

 

* Het grafmonument van Lea Daan [1906-1995] bevindt zich op perk R, rij 6, Schoonselhof, Antwerpen. Het bevat het epitaaf "Rust is beweging, beweging is rust".

** De uitdrukking is afgeleid van een zin uit een brief van Napoleon: “Ce n’est pas possible, m’écrivez-vous; cela n’est pas français”

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche