Zaterdag 11 augustus. Na de ochtendthee slenter ik naar mijn bibliotheek en kies een dichtbundel. Een uitgave van Penguin: Book of Longing. 230 pagina’s met gedichten en tekeningen van Leonard Cohen. Publicatie: 2006. Opgedragen aan Irving Layton, een collega dichter en schrijver, overleden op 4 januari van datzelfde jaar.
Irving Layton werd in 1981 genomineerd voor de Nobelprijs Literatuur, maar Elias Canetti ging met de buit lopen ‘voor werken,’ om de centrale zin uit het juryrapport te plukken, ‘die gekenmerkt zijn door ruimdenkendheid, vindingrijkheid en artistieke kracht.’ Bol, dat wel, maar hol. De jury heeft nooit uitgeblonken in sterke standpunten. De rapporten geven tevens aan waarom auteurs als James Joyce, Robert Musil, Virginia Woolf, Franz Kafka en Vladimir Nabokov niet tot de laureaten behoren. Bijkomende factoren als politiek en neutraliteit waren voor de jury altijd belangrijker dan sociaal engagement en seksuele openhartigheid, vaak op een bedje van een vette laag satire. Elementen die ook de poëzie kenmerken van Leonard Cohen, al is zijn satire verborgen onder de doorschijnende blouse van relativering en tederheid.
De bundel verdwijnt in een envelop, ik stop een poëzieposter in een koker, en meld me wat later aan bij de balie van het hotel waar hij logeert. Drie gekostumeerde baliebedienden staren mij aan als ik de koker, de envelop en mijn kaartje in hun richting duw. ‘Wij mogen niets aanvaarden,’ zegt de middelste van het drietal. Ik dring aan. Stijve stilte, blanke blik.
‘Goed, dan zijn wij uitgepraat, vermoed ik?’ Ik draai mij om, ga zitten in de lobby en bestel een café latte. Op dat moment passeert Leonard Cohen. ‘Good morning, mister Cohen,’ zeg ik. ‘Please, will you sign your book of poems?’ Sure,’ antwoordt hij zonder aarzeling. ‘Where is it?’ Hij signeert op de gesloten vleugel de bundel op de pagina met een van mijn favoriete gedichten.
Terwijl hij letter voor letter op het opdikkend papier eerder schildert dan schrijft, haal ik de poster uit de koker en rol hem open.
‘O, beautiful,’ zegt hij met een breekbare stem. ‘More a statement than a verse,’ zeg ik. ‘I’m not a poet but rather a promoter. And that brings you in a lost moment to put your feelings on paper.’ Cohen grinnikt. ‘You only need two words for poetry. And a sense of warmth.’ Hij zet het poëtisch statement van het Frans om in het Engels: ‘GAND… nobody… have you… never… told of your taste… than your tables. - Indeed, that’s the soul of the silent power of Ghent.’ Hij heeft gesigneerd op een pagina met een van mijn favoriete gedichten. Hij ziet twee met potlood onderstreepte versregels. Een vinger gaat naar het blad. ‘Why these lines?’ – ‘I find them strong.’ – ‘O, I prefer the next two.’ Ik lees ze. ‘Yes, indeed, they are stronger. But the stronger ones need to draw attention to the weaker.’
‘Are you coming to the concert?’ – ‘I will, sure, but it’s sold out, I hear. Full house.’ Hij wenkt een struise man die vanuit de verte toekijkt. ‘Give Guido a ticket,’ zegt hij. En zich naar mij wendend. ‘One or two?’ Voorzichtig opper ik dat het morgen de verjaardag is van mijn partner. ‘It would be a nice birthday present.’ – ‘Make it two,’ zegt hij tegen de kerel. ‘Which day? – ‘Tuesday?’
Hij maakt aanstalten om te vertrekken maar wordt opgehouden door een koppel. De man vraagt om een foto. Cohen, een frêle man en naast hem een Amerikaan, mooi in het vet. Een foto vragen was ik niet van plan, maar de lef van de man verdrijft mijn aarzeling. De balieman wordt erbij geroepen. Hij maakt met mijn eenvoudig mobiel toestel een foto. ‘And a second one.’
‘Nice stay in Ghent,’ zeg ik ten afscheid. Handen worden geschud. ‘Thank you, Guido.’
Aanvankelijk was het niet de bedoeling het gesprek openbaar te maken, maar een gedachte kreeg beeld. A tribute to the most gently man I ever met… en waar de stijl en de klasse onmerkbaar van af druipt. Moet kunnen. Mocht niet verloren gaan.
Dinsdag 14 augustus. Stipt om acht uur, onder een lichtbewolkte hemel en in een zoete warmte zoeken de muzikanten en drie sirenen hun plek. Leonard Cohen sluit de rij en begint meteen aan zijn eerste lied, Dance me. Het is het begin van een vier uur durende performance. De 78-jarige dichter en zanger lijkt de hele duur van het concert 50 jaar jonger. Wat me ook opvalt is een totaal gebrek aan valse gevoelens. De klassieker The Partisan, wordt gebracht alsof hij even voordien de bezetter omzeilde en verslag uitbrengt bij de leiding, het gemoed nog geschonden door het verlies van strijdmakkers en de dood van de oude vrouw die hen verborg, she died whithout a whisper.
Derde sterkte: Cohen geeft de muzikanten en de zangeressen, ruimte om te soleren, terwijl hij opzij gezeten de vinger op de pols houdt. Zijn eeuwige hoed zet hij af als zij de hoofdrol overnemen. De opbouw van de belichting sluit naadloos aan bij het breken van het licht. Natuur en cultuur versmelten. Na anderhalf uur sluit hij het eerste deel af met Anthem. Een pauze van een half uur. Achtduizend mensen zoeken wat ze willen vinden. Het toilet, een drankje, een broodje. Bekende ontmoet vreemde. Ze worden vrienden. Praten met elkaar. Ieren, Engelsen, Nederlanders, Duitsers, Belgen uit de negen hoeken van het land verliezen hun nationaliteit maar niet hun identiteit. Idealisme wint het van provincialisme.
Het tweededeel start met een lied, waarvan het als indringendste vers luidt: ‘I said to Hank Williams: how lonely does it get? / Hank Williams hasn't answered yet / But I hear him coughing all night long / A hundred floors above me / In the Tower of Song.
Het is intussen nacht geworden. Toch blijft het brandend braambos jong licht uitstralen. De tussenteksten lijken wel vredesboodschappen, zonder een spoor van cliché, de geur van paté. Cohen is een diplomaat zonder jezuïetenstreken. En het gaat maar door. Het hele palet van moderne muziekvormen komt aan bod. Elke golf is verschillend en toch vormen ze een hechte vloed. Even over elf uur volgt Take this Waltz. De ideale afsluiter. Maar het applaus is nauwelijks begonnen of hij begint aan de bisnummers. Zeven! Het publiek mompelt de tekst mee van MarianneenClosing time. Als hij I tried to leave youinzet, een monkel om de mond, begint het publiek te lachen. Een breekbare lach. Want langzaam maar zeker is het concert een vredesmanifestatie geworden, een pleidooi voor meer democratie met minder politiek. Cohen heeft alle muren gesloopt… en iedereen begrijpt de reden waarom hij, 78 jaar oud, keer op keer de barrikaden opklimt 'Cause don't forget who's taking you home / And in whose arms you're gonna be / So darling, save the last dance for me / Save the last dance for me / Save the last dance for me…’
Bij het verlaten van het Sint-Pietersplein ontmoet ik de Israëlische ambassadeur. Hij is met politiebegeleiding voor en achter zijn wagen gearriveerd, maar staat rustig en eenzaam tussen het publiek. ‘It was even high-minded as a classic concert,’ zeg ik. Hij vervolgt, een trekje van zijn pijp nemend en starend naar het verlaten maar niet lege podium: ‘It was a synagogue.’
Leonard Cohen: The man, his songs and poems are one.
Guido LAUWAERT
Leonard Cohen – Gent - tot en met zaterdag – er zijn nog toegangskaarten aan de ingang: www.sherpa.be