Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
30 septembre 2011 5 30 /09 /septembre /2011 17:03

 

Het Mystieke Huwelijk

Aangekondigd als het tweede deel van een trilogie rond de beroemde roman van Robert Musil, lijkt het of het tweede deel van de roman, die uit drie delen bestaat, werd vertoneeld. De eerste zin van de werftekst versterkt die gedachte: ‘Een man [Ulrich] ontmoet zijn zus [Agathe] na het overlijden van hun vader.’ In werkelijkheid ontmoeten zij elkaar ruim over de helft van het tweede deel en wordt hun relatie sterker in het derde deel. Om dat te weten hoef je geen kenner te zijn, een blik op de inhoudspagina is voldoende. Het eerste hoofdstuk luidt ‘De vergeten zuster’.

 

De lange loop

Een tweede slordigheid is dat het overlijden hen nader tot elkaar brengt. In werkelijkheid is het zijn nakend overlijden die de aanzet is. Na zijn dood gaat de start over in de lange loop. Deze slordigheden zijn niet kwaadaardig, ja zelfs toegestaan. In het montagewerk mag er door de dramaturg naar hartelust worden geknipt en geschoven. Ten bate van het resultaat. En daarover kan geen kwaad woord worden gezegd. Maar het zijn en blijven slordigheden in de communicatie.

Duister, raadselachtig is de verhouding tussen broer en zuster alleszins. Samen vormen zij koning Oedipus. Maar de moeder heeft plaats gemaakt voor de vader. Hij heeft zulke druk gelegd op zijn gezin dat broer en zuster zich daarvan pas kunnen bevrijden langs zijn laatste ziekbed. Terwijl hij sterft worden zij herboren. Kunnen zij ontketend zeggen wat voordien gevangen zat in hun hoofd en hun ware gevoelens voor elkaar eindelijk tonen. Door die late bevrijding krijgt hun verhouding iets reëels, wat Agathe ook ziet. Zij verwoordt dat prachtig op de volgende wijze: ‘Als we samen over straat lopen, kijken de mensen naar ons als naar een jong, verliefd koppel. Misschien zien we pas in hun blik wat we echt zijn en niet zelf durven aanvaarden.’ Nu, een stel in de traditionele zin van het woord is het niet. Die is symbolisch en blijft platonisch. Het enige verschil is dat de verhouding in plaats van een duikboot een luxejacht is geworden.

 

De salons van Wenen

De nadruk op het mystieke huwelijk in de roman is niet verwonderlijk. In de onvoltooide wordingsjaren van de roman, de jaren twintig en dertig, regeerde Freud over de duistere krochten van de geest in Europa. Diens werk, Der Dichter und das Phantasieren [1908] maar ook Dostojewski und die Vatertötung [1928], bleef hangen in de salons van Wenen, toenmalige hoofdstad van Europa. Terwijl het verhaal van de roman – zie mijn recensie op het eerste deel [*] – zich afspeelt in de periode net voor het begin van de Eerste Wereldoorlog. De tijd waarin het liberalisme vandalisme werd, verloederde. Het opkomend socialisme wordt gezien als een last voor de lusten van het liberalisme. Een moordenaar die zich specialiseerde in het doden van prostituees, in de roman Moosbrugger, is talk of the town. Vooral vrouwentongen slaan tilt. Ze hebben nu eenmaal een zwak, niet voor de zwakkeren in de maatschappij maar voor de sterkeren. Zij die geen grenzen zien.

Ligt de nadruk in het tweede deel van dit theaterdrieluik dus op de verhouding tussen broer en zus, en in de tweede plaats op de vrouwenmoordenaar, hoofdzaak blijft het liberaal vandalisme. Alles schuift in deze voorstelling lekker en precies in elkaar, maar wie de roman niet gelezen heeft of zich niet een halve dag heeft verdiept in de historie voorafgaand aan WO I, snapt geen bal van het toneelverhaal. Een waxinelichtje zal de onvoorbereide toeschouwer maar opgaan als de drie delen als één voorstelling worden opgevoerd. En dat zal eind van dit seizoen gebeuren, na de lancering van Deel III, een monoloog van Moosbrugger, die vanuit zijn cel duiding over zijn daden en commentaar op de maatschappij geeft.

Naar verluidt zal de monoloog gespeeld worden door Johan Leysen. Maar dit terloops.

 

Op het randje van

Het acteerwerk is koel en kaal, op het randje van de diepvries. Prachtig spel dat ongetwijfeld beantwoordt aan de wensen van regisseur Guy Cassiers, maar mist het cynisme van Musil. Een cynisme dat naar leedvermaak neigt, en dat zat duidelijk ook in het hoofd en de pen van Musil. Het maakte dat de roman dartelt en de lach verwekt. Die lach komt er ook, nadat de oudere generatie zijn intrede heeft gedaan. Dé uitblinkers zijn dan ook Vic De Wachter [Graaf Leinsdorf] en Diotima [Gilda De Bal], en in hun spoor Marc van Eeghem [Generaal Stumm von Bordwehr] en Katelijne Damen [Clarisse]. Tom De Wispelaere [Ulrich], Liesa van der AA [Agathe] hebben geen meerwaarde in hun personage gestoken. Ze blijven zichzelf - niet meer, niet minder, en dat wreekt zich. Hun spel, en hoofdaandeel van de productie, doet daardoor denken aan de boottrekkers van de Wolga.

Gelukkig is er de technische kant die de trektocht grotendeels aan het oog onttrekt. Guy Cassiers en zijn team hebben zichzelf overtroffen. Het mooiste is de evolutie van de projectiebeelden. Een reis door de geschiedenis, de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw. Rijkelijke salons, bibliotheken met in leder gebonden boeken, evoluerend naar de nieuwe vleugel van een psychiatrische instelling [waarin de hand van de architect belangrijker is dan de blik van de patiënt] en overgaand naar het schilderij van James Ensor ‘De intrede van Christus in Brussel’. Ook Oskar Kokoschka komt even om de hoek kijken. Voor de kostumering werd naar de manege getrokken, en dat verwijst dan weer naar het beroemde paardenras Lippizaner. Barok is de snit en naad en draad en stof van de kostuums.

 

Op de rand van

De man zonder eigenschappen II – Het Mystieke Huwelijk is ongetwijfeld een sterke voorstelling. Wat stoort is dat de staf van het Toneelhuis zijn eigen kunde laat primeren. Die gaat het verstand van de modale toeschouwer te boven. Een voorstelling moet helder zijn, van het eerste tot het laatste ogenblik. Dat is met deze productie allerminst het geval. Balanceert op de rand van de pretentie. De strategie van het Toneelhuis verschilt hemelsbreed van die van Toneelgroep Amsterdam. De tweede wisselt een zware doordenker, zoals Nooit van elkaar of Opening Night, af met een lichte opsteker, zoals Kinderen van de zon. Dat zou de eerste ook eens moeten doen. Daar haal je het grote publiek mee. En vermijd je de confrontaties met de rechtse ballentent. Luchtigheid en toch eerste kwaliteit, het is een facet van het hedendaagse toneel dat het Toneelhuis mist. Jammer.

Guido LAUWAERT

 

DE MAN ZONDER EIGENSCHAPPEN – HET MYSTIEKE HUWELIJK - Toneelhuis – tot 10 december 2011 op reis en in eigen huis, Bourlaschouwburg, Antwerpen

Partager cet article
Repost0
29 septembre 2011 4 29 /09 /septembre /2011 03:49

 

VandeVoordeWalravens.jpg

Het SEL (Studiecentrum voor Experimentele Literatuur) is een VUB-UGent onderzoekscentrum dat zich toelegt op 'de experimentele traditie in de Nederlandse literatuur vanaf het einde van de negentiende eeuw', wat dit ook moge betekenen. 'Het wil onderzoek stimuleren en verrichten naar literatuur die bewust afwijkt van de gangbare conventies en op zoek gaat naar formele vernieuwing.'

In de eerste publicatie van de SEL-reeks staat het werk van Jan Walravens (1920-1965) centraal.

In de flaptekst is er sprake van de 'diepgravende essays [van Walravens] over anderen Kierkegaard, Sade en Sartre'. Met alle respect voor Walravens' kritisch werk, heb ik toch wel mijn twijfels over het adjectief 'diepgravend'... In het land der blinden is eenoog koning.)

Dat Walravens de uitzonderlijke gave had (soms heel) uiteenlopende mensen uit de literaire en culturele vlak samen te te brengen, lijdt geen twijfel – en dat is wellicht zijn grootste verdienste. Hij was inderdaad een 'intrigerende figuur'. Dat blijkt voldoende uit de opstellen die in Jan Walravens en het experiment bijeengebracht werden door Lars Bernaerts, Hans Vandevoorde en Bart Vervaeck. Ik zal daar te zijner tijdig grondiger op ingaan in de voor de abonnees bestemde papieren en elektronische editie van de Mededelingen van het CDR.

Ondertussen, wat er ook van zij, de lectuur van Jan Walravens en het experiment wordt hier zonder meer ten zeerste aanbevolen. De bundel bevat niet alleen nieuwe inzichten, maar ook originele stukken uit het archief van Jan Walravens.

Henri-Floris JESPERS

 

Lars BERNAERTS, Hans VANDEVOORDE, Bart VERVAECK (eds), Jan Walravens en het experiment, Gent, Academia Press, 2011, II + 229 pp., 25 €.

Partager cet article
Repost0
28 septembre 2011 3 28 /09 /septembre /2011 20:11

 

Moliere.jpg

Molière

 

Aangekondigd als een grande comédie, het publiek kon met De Vrek, daterend van 1668, niet lachen. Molière [1622-1673] had het kunnen weten. Het toneelinstinct van de auteur peilde naar de smaak van het publiek en de geur van de tijd, waarna hij als regisseur die smaak en die geur een loer draaide. Als hoofdacteur smeerde hij de pasta extralarge uit. Hoe valt die aversie te verklaren? Niet de mensen waren blind. Het publiek zag uitstekend, terwijl Molière blind was. Je spot niet vrijblijvend met de gebreken van de mens.

 

Na Molières dood is het tij gekeerd. De wonden die hij geslagen had waren verjaard. Hoe dwaas. Gebreken verjaren nooit. Wat Ivo van Hove waarschijnlijk ook gedacht moet hebben toen hij dit stuk liet afstoffen. Onder het stof, in de as van L’avare zit namelijk iets fundamenteels: gierigheid is zowel belachelijk als ergerlijk, en leidt bovendien tot uitbuiting door zij die deze hoofdzonde bestrijden.

Wie zich gepakt voelt slaat aan het liegen en bedriegen. Het gevolg is een escalerende financiële en morele crisis, gebouwd op leugens. Om het met de woorden van chefkok Maître Jacques te zeggen: ‘Die verdomde eerlijkheid! Bezorgt je niks dan ellende… Voortaan brand ik mijn vingers er niet meer aan.’

Entre deux mers: de juiste vertaling van ‘vrek’ is Harpagon. L’avare wil zeggen: De gierigaard.

 

De grootste leugenaar – volgens Ivo van Hove en zijn staf – is de familievader. Hij ís de vrek, de beursman. Zijn vrienden en verwanten zijn zijn klanten. In hun ergernis verliezen zij zich in klaagzangen die niet verder gaan dan klagen om het leed dat henzelf is aangedaan. Triest maar ook lachwekkend, omdat het ego heilig en dus onfeilbaar wordt verklaard. De nieuwste productie van Toneelgroep Amsterdam mag dan wel de vrek centraal stellen, in wezen draait het om wie zich bedrogen voelt.

 

Commedia dell’arte zit in de schaduw van dit project. Vreemd is het niet. De speelstijl is gebaseerd op een groep van acteurs die sterk op elkaar zijn ingespeeld. Toch zit het genre niet in de tekst. In tegenstelling tot andere stukken van Molière heeft het stuk geen versmaten, poëzie moet je er niet in zoeken. Simpel proza overheerst. Dat was ongetwijfeld de bedoeling van Molière, ten bate van het effect, wat hem parten speelde, zoals in de eerste alinea al aangegeven. Hij hoopte door dicht te blijven bij zijn bron, de boerenklucht Aulularia [De Geldpot] van Plautus, op succes.

Gerardjan Rijnders heeft voor de nieuwste versie ook een simpel proza nagestreefd. Dat is gelukt, hoewel. Pas vanaf het tweede bedrijf ruikt het stuk naar de straatmond. Buiten wat knipwerk is hij de logische lijn van verhaal en actie trouw gebleven.

 

De rolverdeling wringt langs geen kanten. De acteurs moeten met een goed gevoel naar de startblokken zijn gegaan. Naast het morele aspect blinken de stukken van Molière uit door vertrouwen in de mens, zolang hij zichzelf blijft. Daaraan heeft Van Hove niet getornd. Hans Kesting is een door en door Hollandse Harpagon. Waarom naar de winkel gaan als de markt goedkoper is, maar denk eraan, vraag op de terugweg een plasticzak in een delicatessenzaak, en zeg dat hij een detail is in een reclamespot is, dan krijg je er twee. De oplossing van de problemen met zichzelf, zijn kinderen, zijn omgeving ziet hij opgelost via zijn laptop. Kesting sleurt aan een razend tempo iedereen het spel in. Zijn toneelkinderen Eelco Smits [Cléante] en Hélène Devos [Élise] komen pas echt goed op dreef als ze in de tang worden genomen. Iets moeilijker heeft het Isis Cabolet [Marianne], het meisje waar zowel de vader als de zoon verliefd op is. Haar motoriek loopt vaak achter op haar spraak, die wat al te monotoon is. Opperheerlijkst is Marieke Heebink als zowel de financiële als morele koppelaarster Frosine. Fred Goessens [chefkok Jacques] lijkt geboren tussen de jam en de jus, Leon Voorberg [La Flèche] eet van twee walletjes alsof hij nooit iets anders gedaan heeft en van Alwin Pulinckx [Valère] weet je niet of het een dominee dan wel een boekhouder is.

 

La scène est à Paris, dans la maison d’Harpagon, zo heeft Molière beslist. Scenograaf Jan Versweyveld is daar niet van afgeweken. Het interieur is een luxueus penthouse mét luxaflex. Salon, kantoor, keuken vormen één grote kamer. Knus en praktisch volgens makelaars maar o hoe kil en zonder rustpunt. De belichting van Versweyveld bevestigt gaandeweg wat de eerste aanblik al deed vermoeden: dit is geen flat maar een suite in een ziekenhuis. Van Hove heeft de ziekelijke sfeer van het gezin mét personeel versterkt door een drietal flatscreens. Een megascherm staat continu op een kanaal die van beursvloer naar beursvloer hinkepinkt, een tweede is verslaafd aan hiphop en een derde zendt een gendarmefilm uit van Louis de Funès. Heel leep van Van Hove. In 1980 heeft de Franse komiek L’avare verfilmd.

 

Het openingsbeeld is een zootje. Zeven kwartier later is het een stort. Halverwege de voorstelling wordt er opgeruimd. Blikje in een zak. Waar de zak gezet? Is een zorg voor de werkster. Wordt zij daar verdomd niet voor betaald? Alles, maar dan ook alles van de woorden en daden van het huisclubje wijzen in de richting van een gezin uit de categorie ‘boerenbourgeoisie’. Molière vertrok vanuit die typering en Van Hove volgde die lijn. De enige afwijking is het slot. Waar Harpagon zijn zwart geld halverwege het stuk gestolen wordt, krijgt hij het in de slotclaus terug. In de versie van Van Hove is hij zijn geld kwijt, zijn kinderen, zijn verwanten, zijn eigenwaarde. Het enige wat hij nog heeft is het leven. Dat hij – balancerend op de borderline – ruilt voor de dood.

 

De Académie française die Molière tijdens zijn leven niet wilde toelaten heeft in 1778 zijn buste in de galerij van zijn leden geplaatst met de inscriptie "Rien ne manque à sa gloire, il manquait à la nôtre". Ivo van Hove, weliswaar geen auteur en acteur, verdient op z’n minst een plaquette op een wand van de Rabozaal. Voor het bedenken van het opschrift is het hopelijk nog veel te vroeg.

Guido LAUWAERT

 

De Vrek  – Molière Toneelgroep Amsterdam op reis tot 16 december – passeert in België langs Antwerpen [De Singel], Brussel [Kaaitheater] en Kortrijk [ NEXTfestival] – www.toneelgroepamsterdam.nl

Partager cet article
Repost0
26 septembre 2011 1 26 /09 /septembre /2011 22:23

 

Mandarijn.jpg

Het Mandarijn is de moedertaal van 845 miljoen mensen. Het is de officiële taal van China, meteen ook het enige land waarmee je er terecht kunt. Laten we het Engels, de moderne lingua franca, even buiten beschouwing dan zijn de drie meest verbreide talen het Spaans (de moedertaal van 329 miljoen mensen), het Arabisch (221 miljoen) en het Frans (68 miljoen). Het Frans doet het van deze talen dan weer het best als het aankomt op het aantal landen waarvan het de of een officiële taal is: 27! Het Arabisch is de officiële taal in 23 landen, het Spaans in 'slechts' 20.

Zo staat te lezen op de telkens opnieuw verrassende weblog van dichter Bert Bevers, die ik hier ten zeerste aanbeveel:

http://www.bertbevers.com/

HFJ

Partager cet article
Repost0
26 septembre 2011 1 26 /09 /septembre /2011 02:21

 

Namens de Fondation ça ira zetel ik in het wetenschappelijk comité van het Studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen.

In het licht van het opvallende tekort aan kennis over de Franstalige minderheid in Vlaams België tracht het SFV (Studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen), het desbetreffende wetenschappelijk onderzoek te bevorderen. Sinds 2007 poogt het onderzoekscentrum zich te profileren als verzamelpunt voor Belgische en buitenlandse vorsers die dit onongonnen terrein willen verkennen.

Op 7 oktober organiseert het SFV een colloquium over 'Franstaligen en Nederlandstaligen in Vlaanderen. Oorlog, trauma's, taalgebruik en collectief geheugen'.

De studiedag brengt drie disciplines samen: geschiedenis, psychologie en anthropologie en drie thema's: oorlog, de oorlogsimpact op de wederzijdse perceptie van Nederlands- en Franstaligen en de weerslag hiervan op het ideologische vertoog. Overige historische en psychologische aspecten met betrekking tot Franstaligen in Vlaanderen en antropologische concepten als autotochtonie worden eveneens aangeboord.

De studiedag richt zich zowel tot een breed geïnteresseerd publiek als tot onderzoekers en studenten die hun wetenschappelijke referenties wensen uit te breiden.

*

Sprekers: dr. Katrien Liévois (UA); dr. Christine Van Everbroeck; dr. Catherine Lanneau; prof. dr. em. Francis Ballace (Ulg); prof. dr. Ariane Bazan (ULB); prof. dr. Stéphanie Demoulin (UCL); dr. Bambi Ceuppens; dr. Céline Préaux.

HFJ


Liberaal Archief, Kramersplein 23, Gent.

7 oktober 2011, van 14 tot 17u30. Vrije toegang.

Info: Eric Laureys

02/238 3751 –

info@ceff-sfv.be

www.ceff-sfv.be

Partager cet article
Repost0
24 septembre 2011 6 24 /09 /septembre /2011 12:00

 

KvandenOever.JPGSteenhouwersvest 18

Van stille dingen

 

Lijk op mijn koperen keersepan

een streepken zonne glimt,

zoo blinkt een zoete heugenis

mij in het hart, liefaardig kind;

 

Lijk in mijn eerden pijpeken

een vurelingske laait,

zoo is ietwat van sterrengruis

diep in mijn bevend hart gewaaid;

 

daar is het stil gelijk in 't huis

waar al mijn broerkens slapen,

zoo roerloos dat d'hoeken al

malkaar tevreê begapen.

 

[....]

 

 

uit Karel van den Oever, Dr. Frans Verachtert, Kunstuitgeverij Pro Arte, Diest, s.a.


 

(Foto en redactie: Bert BEVERS)

Partager cet article
Repost0
23 septembre 2011 5 23 /09 /septembre /2011 12:30

 

Du-Chastellei-60--Nic-van-Bruggen-p.p.-.JPGDu Chastellei 60


(In de tuin, zijn byzantijnse boom, is angst

Aanwezig in de weer vernietigende herfst, in

Varens vol dorheid al, versmeltend in

Besmet geschemer. Daar herkent hij zich in de

Minachting van de maan, zijn mismaakte schaduw

En eendengemekker. In de takken de vogels

Doodstil getimmerd op hun restant van nesten.

Verderop mist op 't paardenpad tussen beuken.

Hamers in de lucht. Gestapel in de warande.

Het branden binnenskamers. En, hoort hij

het gehijg van zijn onuitroeibaar leven.)

 

uit Tussen feestend volk, Lotus, Antwerpen, 1977

 

(Foto en redactie: Bert BEVERS)

Partager cet article
Repost0
22 septembre 2011 4 22 /09 /septembre /2011 20:38

 

Petrrus2.jpg

Du rouge


Petrus de Man (°1955) exposeert in Brussel bij “XXL Art on Waterloo 503”. De tentoonstelling loopt van 6 tot 29 oktober. Vernissage donderdag 6 oktober van 18u tot 21u.

De kunstenaar zal aanwezig zijn op de vernissage en op zaterdagen 15, 22 en 29 oktober van 16u tot 18u.

Galerie open donderdag en vrijdag van 14u-18u, zaterdag 11u-18u en na afspraak.

1050 Brussel, Steenweg op Waterloo, 503.

PetrusDeMan.jpg (Foto : Luc Schröbilgen) 

*

In 2004 illustreerde Petrus De Man Robe de plumes (1927), een verhaal van Odilon-Jean Périer, uitgegeven door La Pierre d'Alun (32 €).

Over de tentoonstelling van Petrus De Man te Parijs, bij Dominique Polad-Hardouin, zie mijn blog van 29 mei 2009:

 

http://caira.over-blog.com/article-32026397.html

Partager cet article
Repost0
22 septembre 2011 4 22 /09 /septembre /2011 12:00

 

Geboortehuis-van-Hubert-Lampo--Beerschotstraat-32.JPGBeerschotstraat 32


Wij woonden op het Kiel, de zuidelijke buitenwijk van Antwerpen, extra muros gelegen ten opzichte van de toenmaals nog niet gesloopte stadswallen, omstreeks 1860 door generaal Brialmont opgetrokken en tot in 1914 als oninneembaar beschouwd. Mijn periferische geboorte heeft het verschijnsel niet in de weg gestaan dat ik tot in hart en nieren een Antwerpenaar ben. Vooral wanneer hij schrijver is, dunkt mij, moet een mens zich érgens thuisvoelen.

 

uit Joachim Stiller en ik - Een autobiografie, Meulenhoff, Amsterdam, 1978

 

Het oorspronkelijke huis aan de Beerschotstraat 32 werd in de Tweede Wereldoorlog getroffen door een V-bom, maar in 1945 herbouwd door Lampo's vader.

(Foto: Jan LAMPO;

redactie: Bert BEVERS)

Partager cet article
Repost0
21 septembre 2011 3 21 /09 /septembre /2011 12:00

 

Ossenmarkt-25-27--Maurice-Gilliams-.JPGOssenmarkt 25

 

Het eerste wat ik als kleine jongen construeerde was een bruikbaar voertuigje. Mijn vader, in zijn lange en losse werkkiel gehuld, gelijk Tolstoï met een lederen gordelriem om zijn middel; de leerjongens en het dienstmeisje, lieten er zich genoeglijk mee rondrijden. Thans behoort het allerminst tot mijn wensen, een voertuigje te bezitten. Ik verplaats me niet graag meer; ik laat me niet graag meer verplaatsen. Mijn stad krimpt als het ware te zamen; mijn melancholie hoort nog maar thuis in een steeds kleiner wordend aantal straten. Ik zal er mee eindigen mijn woning niet meer te verlaten.

 

uit De kunst der fuga - Dagboekbladen en essays 1941-1975.

 

Geboortehuis met witgespreide bedden

waarin men kind mag blijven én vergrijzen:

in kamers waar de dood ons scheidde, stijgen

de dromenwingerds die de droefnis dekken.

[....]

 

uit Requiem- in memoriam Patris obiit 20-XI-1945

(Vita Brevis, deel I, Orion, Brugge / Scheltens & Giltay, Den Haag, 1975)

(Foto en redactie: Bert BEVERS)

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche