Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
9 octobre 2012 2 09 /10 /octobre /2012 12:30

 

Elisabeth-Marain--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
9 octobre 2012 2 09 /10 /octobre /2012 02:40

 

lauwaert_spookrijder.jpg

Het nieuwe boek van Guido Lauwaert (°1945) De spookrijder van de Lemméstraat is een “historische roman” met gerenommeerde auteurs en acteurs als belangrijkste personages (o.a. Cyriel Buysse, Hugo Claus, Willem Elsschot, Guido Gezelle, Maurice Maeterlinck en Julien Schoenaerts. Het wordt gepromoot als “een nieuw deel van Lauwaerts memoires” en “fantasierijke speurdersroman”.

Op initiatief van Boekhandel Walry en Roularta Books wordt morgen De spookrijder van de Lemméstraat door fotograaf, auteur en televisiemaker Michiel Hendryckx gepresenteerd in de Minardschouwburg te Gent. Knack-directeur Rik van Cauwelaert interviewt de auteur. De avond wordt muzikaal opgeluisterd door de meidengroep rond Nele Van den Broeck “Nele needs a holiday” met “vrolijke, intrigerende, sprankelende en kitscherige liedjes over alledaagse tragedies”.

*

In de uitnodiging wordt duidelijk de nadruk gelegd op het romaneske karakter van het boek (“historische roman”, “fantasierijke speurdersroman”).

Frank Hellemans heeft het op Knack.be echter over een

literaire-societykroniek die als historische roman wordt gepresenteerd maar waarin Lauwaert dus al badinerend een eeuw Vlaamse literatuurgeschiedenis met pittige weetjes heropfrist. Lauwaert was immers een insider in het literaire wereldje en kent dus heel wat 'geheimen' van horen zeggen.Of het nu om (ex) minnaressen gaat van de auteurs in kwestie, of goede vrienden en vriendinnen: Lauwaert spit heel wat anekdotes en weetjes uit, die het werk van bekende Vlaamse auteurs in een ander daglicht stellen.

*

Historische roman? Memoires? Fiction and faction? Autofictie? A good read? Ernst of badinage? Alleszins een kluif voor recensenten.

HFJ

LauwaertCOLL.jpg

Colloque singulier: Lauwaert en HFJ


Woensdag 10 oktober om 20 u, Minardschouwburg, Walpoortstraat 15, 9000 Gent. De toegang is gratis.

Partager cet article
Repost0
8 octobre 2012 1 08 /10 /octobre /2012 10:00

 

JanGeerts.jpg

De nieuwe bundel van Jan Geerts (°1972), uitgegeven door P te Leuven, wordt op vrijdag 12 oktober om 20 uur voorgesteld in De Zwarte Panter te Antwerpen. Peter Theunynck leidt de bundel in, Toon Van Mierloo speelt accordeon en de auteur leest voor.

De Zwarte Panter, Hoogstraat 70-74, 2000 Antwerpen.

Partager cet article
Repost0
8 octobre 2012 1 08 /10 /octobre /2012 09:15

Arkprijs1980.jpg

Van l. naar r.: minister Rik Fayat, Wim Meewis, Ivo Michiels, Georges Adé en Lucienne Stassaert


Als laureate van de Arkprijs 1980 werd door de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift Lucienne Stassaert (°1936) bekroond. Tijdens de traditionele Hemelvaartplechtigheid op 15 mei werd de schrijfster van de roman Parfait amour toegesproken door prof. dr. Georges Adé, pp (a.k.a. Laurent Veydt, 1936-1992).

Zie: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jg. 33, nr. 3, mei-juni 1980, pp. 459-465. In dezelfde aflevering verschenen de 'Algerijnse impressies (II)' van Lucienne Stassaert, die niets aan actualiteit ingeboet hebben, integendeel.

HFJ

Partager cet article
Repost0
8 octobre 2012 1 08 /10 /octobre /2012 04:08

 

IvoMichiels.gif

"'Tot straks,' zei hij en hij draaide zich om en ging, klom de valreep op naar het dek van de Gambetta en over de reling gebogen keek hij de gestalte na die zich langzaam verwijderde in de regen."

 

Voor zijn cursus 'Moderne Nederlandse letterkunde' gebruikte professor R.F. Lissens tijdens het academiejaar 1971-1972 als leerboek Tachtig jaar na tachtig, waarin prof. dr. Marcel Janssens aan de hand van een aantal exemplarische Nederlandse titels de evolutie van het romanpersonage behandelt. Die romans moesten natuurlijk ook gelezen worden voor het eigenlijke begin van de colleges: een Couperus, een Roelants, een Bordewijk, een Elsschot en uiteindelijk… Het boek alfa van Ivo Michiels.

 

Vijf, zes, zeven keer begon ik aan de roman van Michiels maar strandde telkens weer in totale verwarring enkele bladzijden na de proloog. Tot ik er ontmoedigd de brui aan gaf. Maar dan hield de auteur zelf op uitnodiging van professor Lissens een gastcollege over Het boek alfa, dat hij met zo veel enthousiasme en op zo'n heldere manier uit de doeken deed dat voor mij – en wellicht ook voor vele anderen – in die aula een literaire terra incognita definitief ontsloten werd. Michiels (en Lissens) heeft (hebben) mij in de loop van dat academiejaar de moderne schriftuur leren lezen en begrijpen. Later analyseerde ik zelf op mijn beurt in de klas – jawel, 'cursorisch lezen' – gedurende enkele jaren diezelfde roman, wat telkens weer onnoemelijk veel 'plaisir du texte' opleverde. Inderdaad: "L'écriture est ceci: la science des jouissances du langage, son kamasutra (de cette science, il n'y a qu'un traité: l'écriture elle-même." (Roland Barthes).

 

Als redactiesecretaris van Diogenes. Letterkundig tijdschrift  leerde ik Ivo Michiels kennen in het najaar van 1984. Hij was immers lid van de hoofdredactie, later 'Raad van redacteuren', vanaf het allereerste nummer (januari 1984) tot en met het laatste van de vierde jaargang (december 1987-maart 1988) en fungeerde als één van de lectoren van de proza-inzendingen, een taak die hij vanuit het verre Franse zuiden erg stipt en nauwgezet vervulde.

Eén keer zocht ik hem op in zijn gezellige, vrij spectaculair gelegen woning in Le Barroux toen ik daar toevallig in de buurt met vakantie was. Het stel mooie, lange, scherp geslepen potloden op zijn bureau, netjes naast elkaar in het gelid en dus klaar voor gebruik, blijft onverwoestbaar in mijn geheugen gegrift – net zoals de ongedwongen en hartelijke manier waarop hij mij, jonge en onervaren snaak, verwelkomde en ontving. Bij de viering van zijn tachtigste verjaardag te Antwerpen ontmoette ik hem nogmaals, al te kort gezien de drukte en helaas de laatste keer. Het heengaan van deze grote auteur en minzame man valt me zwaar. Nee, ik behoorde niet tot zijn vriendenkring. Maar zijn werk in de allereerste plaats, en later onze occasionele ontmoetingen (die eveneens geregeld via een veeleer zakelijk-redactionele correspondentie verliepen) blijven onvergetelijk en vervullen mij met dankbaarheid en oprechte eerbied.

 

Bij wijze van afscheid, Ivo, deze pasticherende recensie die ik zowat veertig jaar geleden onder 'pseudoniem' publiceerde over Exit.  Altijd vergeten je daarvan een kopietje te bezorgen.

 

"Mijn obsessie is de literatuur als onderwerp van mijn literatuur."

(Ivo Michiels, september 1969)

 

of beginnen met het kaartspel, dat is het simpelste, dan zo verder van 1 naar 133 of misschien het jaar onzes heren en ten slotte de foto, ja de foto is belangrijk want het is exit en dan moet je tot het einde gaan dus de O, waarschijnlijk die waaruit later dixit geboren zal worden, misschien wordt dat de omega want alfa is er al geweest en warempel orchis militaris ook, dat was ik bijna vergeten, heer vergeef het me want ik ben maar een lezer och hebben is hebben maar schrijven is de kunst, het schrijven van 1 tot 133 of misschien het jaar onzes heren dus O, in ieder geval na de oorlog en zinnen schrijven woorden schrijven letters schrijven kortom schrijven met als enige binding de taal misschien nog syntaxis maar teken zeker dus leren we eerst het A B C en zo verder tot de Z of is het de O, de enige bagage op de reis naar het jaar onzes heren na de dialogen de brieven en letters en cijfers en helaas is de voorraad beperkt dus zo belanden we bij het thema en dat is het systeem of zelfs inderdaad de maatschappij of de apathie zonder verhaal of namen enkel stemmen of is het de Stem misschien is het de Stem want schrijf ik -tem niet met s- maar met S- dan wordt alles zo anders en de anderen zijn dezelfden want iedereen is iedereen met enkel de Stem of de taal, of veeleer Taal, waaraan klaarblijkelijk gewerkt wordt zelfs énkel gewerkt van schoppenvrouw over de dekens en de lakens en ja en neen en pink en E1055 en E1028 en de uiteenzetting en het testament tot 133 of misschien het jaar onzes Heren of O zo heb je meteen ongeveer de inhoud van de schriftuur en dan kan je daarna O X O gaan spelen en H O E R A roepen en hopelijk heb je dan ook kennis gemaakt met de pre-columbiaanse getallen en ga je stilaan inzien dat schrijven eigenlijk niets anders is dan schrijven schrijven schrijven en lezen eigenlijk niets anders dan lezen schrijven en schrijven lezen tegelijk, zo innig verbonden met het W O O R D dat ondertussen vlees is geworden in jezelf door de mutatie de associatie in dit geüniversaliseerde ritueel van de verveling en de willoosheid kortom onder'gaan is belangrijk ofschoon je niet weet wie waar wanneer toch tot bewustzijn komen door het W O O R D als primair gegeven abstract lijkend maar zijnde zo concreet als het maar enigszins kan

 

– Ivo zegen ons en ook deze boeken –

 

michiels komt achteraan want een voornaam komt voor de achternaam en de achternaam komt achter de voornaam dat is nou eenmaal zo maar dat is tenslotte van geen enkel belang maar wel belangrijk zijn allemaal tekens zoals schoppenvrouw en dekens en lakens en ja en neen en pink en E1055 en E1028 en de uiteenzetting en het testament en A en B en C de rest zoek je maar zelf op van 1 tot 133 en zeker ook de foto want het is exit en dus ga je mee tot het bittere einde tot O of tot het jaar onzes heren waarin dixit geboren zal worden en dan ga je nog verder verder steeds verder tot je je plaats hebt gevonden tussen A B C en X Y Z punt

LUUK

 

Deze pasticherende recensie verscheen in het (jawel) gestencilde studententijdschrift kwooeskwe. een literair tijdschrift zonder ondertitel (UFSIA, 5 nrs., 1970-1971) dat ik samen met mijn twee 'Germaanse' kompanen Jos Franken en Eric Lambrechts redigeerde tijdens onze kandidatuur-jaren.

Luc PAY

Partager cet article
Repost0
7 octobre 2012 7 07 /10 /octobre /2012 22:19

 

Foque-en-Commerman.JPG

Richard Foqué (links) en Guy Commerman

Vanochtend drukte ik de hoop uit dat de gedegen analyse van de bundel De grote rokade van Richard Foqué door Guy Commerman in de volgende aflevering van het onvolprezen tijdschrift Gierik & NVT te lezen zou staan.

Zie: http://mededelingen.over-blog.com/article-dichter-richard-foque-110957203.html

Guy Commerman was echter zo vriendelijk mij de primeur te geven.

Hier volgt dus de tekst van zijn inleiding.


Intro


Hebben jullie de laatste weken onze politici, bankiers, vakbondsmilitanten, nieuwsankers iets over poëzie horen zeggen? Zeg nu zelf... wie gelooft nu in dichters? Het zijn immers dromers, minnaars van het woord en het lichaam, utopisten, zwartkijkers, profeten, soms literaire profiteurs, klanktovenaars, verzenbrouwers van hoge gisting en gissing, ritmefanaten, gevoelsmagiërs, zondagsfilosofen, woordkramers, ongerijmde prijsbeesten... er zijn zoveel dichters als er mensen zijn, maar er zijn te weinig dichters onder de mensen.


De dichter


Ik ken geen dichter die tegelijk geen zoeker is, een verkenner van de menselijke geest en bewustzijn, soms ontdekker van een poëtisch pad naar bescheiden geluk, een verdwaalde idealist in de jungle van kapitaal en hartstocht, een goddeloze prediker, een aanklager, een verzoener... altijd iemand die geweten en gevoel tracht te verenigen, die wijsheid en verbeelding vrij spel laat.

Richard Foqué hoort thuis in dergelijk uitgelezen en gediversifieerd gezelschap, maar ik weiger om een -isme of een stijletiket op zijn poëzie te kleven. In De grote rokade van het menselijk schaakspel is het m.i. niet belangrijk wie de poëtische partij wint. Wat als de winnaar alleen maar hoogmoed oogst, of zijn winst verder verzilvert en voor wie elk spel telkens een nieuwe strijd betekent, voor wie de nederlaag onverteerbaar is. Hij verliest immers de vreugde van het zuivere spel uit het oog. De homo ludens is hem onbekend. En... soms blijkt de verliezer achteraf wel eens de échte winnaar te zijn. Ga maar eens na tot wat sommige verkiezingsuitslagen kunnen leiden...


De bundel


a) Richard Foqué aanschouwt de wereld, ervaart, voelt mee, analyseert, concludeert, hoopt nog bijwijlen, maar de dingen die komen en de dingen die gaan, leggen een onduidelijk en verwarrend parcours af. Je weet niet hoe en waar en waarom alles gebeurt zoals het gebeurt. Dat is hetgeen de dichter zich afvraagt in de eerste cyclus van de bundel: "De dingen die komen". Hij stelt de trieste teloorgang en het verkwijnen van onze aardbol vast. Toch weten wij dat alle ingrediënten om van deze planeet een aards paradijs te maken aanwezig zijn. Maar de wereld zwijgt echter en de dag zoekt toch maar te overleven. Zoals de getijden van de zee het lot van raaklijnen van water en land bepalen, zo ook moeten de geheugens van de mensen leren dat niet alles blijven kan, dat waar je ook gaat er steeds een voetstap, een afdruk van de menselijke aanwezigheid achterblijft.

b) In de tweede cyclus "Wrakhout" deinen we nog voort op de getijdensymboliek. De vloed spoelt het wrakhout aan, de restanten van de eerste cyclus als het ware. De oorlog laat zijn sporen na, alle puin is nog niet geruimd. De mens wordt geconfronteerd met zijn falen, de fraaie plannen sneuvelen, de idealen vergaan met het zinkend schip, alle redelijke wetten werden genegeerd. Het menselijke wrakhout kan geen kanten uit. Het lijkt erop alsof ook de tijd de mens de rug heeft toegekeerd, alsof de tijd soms toch nog een uurtje overhoudt, het vergeten uur, waarop het water in verzoening kantelt en wacht op enig goedgelovig krediet om de mens toch nog een kans te gunnen op liefde en tederheid. Maar deze kunnen slechts verwezenlijkt worden als we de duisternis aanvaarden, de duisternis waartegen we ons kunnen afzetten en waardoor we toch enige glans en gloed krijgen. We moeten realistisch zijn en blijven, de pijn komt later wel. De wereld ademt her en der nog verschrompeld geluk. Toch nog een weinig geluk dus, jezelfs grenzeloos in zijn bescheidenheid. Zo belanden we in en ervaren we een paradoxale wereld waar de dag soms het licht verspeelt, maar waar anderzijds de mistige nevels rond het weten toch nog worden opgeslorpt door de rimpelende getijden.

c) Ook in de derde cyclus "De grote rokade" zet Richard ons meer dan eens op het verkeerde been. Een rokade is uiteraard een dubbele zet. Nederlaag en zegevieren vinden er hun oorsprong. Men kan lezen wat er staat, men kan ook lezen wat vooralsnog verzwegen wordt. Wat ons nog rest is het doven van de vuren, het spreiden van de as, maar ondanks alles overleeft het geloof in het nieuwe ontwaken, hoe vertwijfeld dit geloof ook is. De stem stokt nog, de dag zwijgt nog, maar stem en dag zijn er wel. Laten we in een wanhopige poging, of is het eerder een hoopvolle poging, nog eenmaal de vroegere buit, die onze levens aanboden, verdelen. Want zoals bij een oorlog weten we dat er geen winnaars zullen zijn. Wellicht zijn er ook geen verliezers, want de dichter zadelt het paard op weg naar heimwee, de herinnering, de Sehnsucht. Het besef dat de geschiedenis zich almaar herhaalt, hoe de dobbelstenen ook worden geworpen, hoe de kaarten ook worden geschud, dezelfde winnaars duiken op en elke nieuwe waarheid wordt uiteindelijk afgekocht. Zo zou men tot de enigszins uitzichtloze vaststelling kunnen komen dat alles ooit geschreven en vastgelegd is. Maar door wie dan? De mens is toch de maat van alles, of niet? De argeloosheid van kinderen kan ons wellicht tijdelijk verblijden en verleiden, maar ook zij ontsnappen niet aan de uiteindelijke stilte. Het spreken en het denken en de rede worden door het domme voetvolk genegeerd. Alleen de roep naar egoïsme, die zelfvernietiging voorafgaat, niet zelden door een valse god of andere volkstribuun geïnspireerd, lijkt nog van tel. Het humanisme op de slachtbank van de machtswellustelingen.En de ontmoedigende vaststelling dat de gewone man en vrouw immer de rekening van de goedgelovigheid gepresenteerd krijgen. De grote rokade of het perfide spel van een eenzame poging tot zelfbehoud. Zowel individueel als collectief. De koningen laten ons in de steek, de torens staan uitzichtloos te dreigen, de pionnen vluchten radeloos van zwart naar wit en omgekeerd, de paarden draaien in het rond. Niemand weet waarheen, niemand heeft gewonnen. Zelfs wie denkt toch te hebben gewonnen, weet niet wat hij mogelijkerwijs verliezen zal.

d) Wat rest ons nog na deze vernietigende rokade? Bieden de "Nadagen" van de vierde cyclus enig soelaas? Iedereen is welkom in de toekomst. Er is een verhaal, er is een tafel, breng je stoelen mee en we kunnen aanzitten, praten over een nieuw begin en laten we niet te veel letten op de wolken die zullen dreigen, dat doen ze immers altijd, daar dienen wolken voor. Seizoenen zullen komen en verdwijnen. De dichter legt zich neer bij het onvermijdelijke, alles wat hij zegt is al ooit ergens geschreven in alle mogelijke talen en dreigt daardoor zijn oorspronkelijke betekenis te verliezen. Hij verkent zijn grenzen van letter naar woord, van woord naar zin en onzin. Iedereen zoekt zijn eigen verhaal en wat hij vindt, bevat soms een kleine en variabele waarheid. Je houdt het niet voor mogelijk. Een waarheid die zich verkleedt heeft in een opgesmukte leugen. Het is quasi onmogelijk om de wereld en de mens in een meetbare taal te vertolken. De wereld bestaat slechts omdat iemand er vragen over stelt. Omdat iemand keuzes maakt. Een grimmig spel van de natuur. Wat niet kan weten, zal niets beseffen en zal verdwijnen in datzelfde niets. Het wordt lang wachten, want nu en dan doemt toch een klein wonder op, iets of iemand krijgt weer betekenis, een toevallig brein ontwaakt en wil de dingen, de gevoelens weer benoemen. Alles wat niet kan worden benoemd, kan ook niet zijn, het begint wel ergens, maar het komt nooit terug. Het is er eigenlijk nooit geweest.

Een goddelijk iemand zei ooit dat er in het begin het woord was. Een fabel. In den beginne waren er strijd en bloed en vuur. Het woord kwam later als boodschapper van het denken. Maar vermits door god geschreven, kan het woord dus niet vrij geweest zijn. Als waarheid in goddelijke dogma's moet worden verankerd, getuigen deze uitspraken slechts van schuldig verzuim, een opeenstapeling van gelogen beloftes. Waarom slechts een zalig leven beloven in een hiernamaals waarvan we niet eens weten of het wel bestaat? Wat is dan de zin van de schepping als ons verblijf op aarde slechts een soort essatz vagevuur is? De dichter kan tenminste nog een kleine hemel op aarde scheppen, een eldorado uit zijn mouw toveren. Laat hem dus niet verliezen wat hij niet ten volle bezitten kan. En dat gaat eveneens op voor de lezer van de dichter. Hij laat ons houden van wat we niet altijd kunnen verwerven. Zelfs als de dichter inslaapt, houdt hij ons dus wakker.


Uitleiding


De grote rokade van Richard Foqué is tegelijk rationeel opgebouwd en emotioneel in balans. Hij wil ons wijzen op een mogelijke teloorgang. Maar het gevaar omschrijven en onderscheiden is al een bescheiden begin in de richting van een eventuele kans om deze teloorgang te ontlopen of te vermijden. Als architect ziet hij rondom zich het menselijke bouwwerk langzaamaan in elkaar storten. Alleen een kakelende toren van babel houdt zich overeind. De architect verzamelt de brokstukken, hij werpt ze niet op een willekeurige hoop, maar kiest zorgzaam de meest waardevolle en gave stenen uit en plant al een nieuw bouwwerk, dat alle vorige zal overtreffen. In zijn bundel schudt Richard ons geweten wakker, hij houdt ons alert, hij wil niet beleren en beweert nooit dat poëzie de wereld zal kunnen redden.

Richard zal, zoals elke dichter, gelukkig zijn als een lezer hem ooit zegt: "Alleen je stem zal ik bewaren, ze heelt de wonden in mijn hoofd". Die ene versregel komt uit gedicht VII van de eerste cyclus. Wie zou denken dat Richard een pessimistische bundel heeft geschreven, vergist zich, want hetzelfde gedicht begint met deze woorden:


Laat het licht niet meer verdwijnen

het heeft een bres geslagen in de tijd

het kan nu reizen waar het wil

plaatsen zonder geschiedenis

landschappen zonder verhaal

laat ze zacht ontwaken


Hiermee is de poëtische cirkel rond en sluitend. Aldus wordt de dichter na het aanschouwen van de grote rokade zélf de grote nomade, de eeuwige zoeker, de zachte magiër, de verlichte vriend.

Guy COMMERMAN

FoquéRokade

Partager cet article
Repost0
7 octobre 2012 7 07 /10 /octobre /2012 06:37

 

Gisteren werd de nieuwe, sterke bundel van Richard Foqué (°1943) in De Zwarte Panter te Antwerpen voorgesteld. Graficus en dichter Guy Commerman (°1938) bracht een gedegen analyse van de bundel, hopelijk eerlang te lezen in het onvolprezen tijdschrift Gierik & NVT, waarvan hij (de drijvende kracht) zich bescheiden tooit met de titel redactiesecretaris.

Commerman.JPG

Guy Commerman

Voor De grote rokade koos Foqué een motto uit Fin de partie van Samuel Beckett:

Hamm: Qu'est ce qui se passe, qu'est-ce qui se passe?

Clov: Quelque chose suit son cours.

Foque.JPGRichard Foqué

Treffend citaat inderdaad (jammer dat er tot tweemaal toe foutief gedrukt staat “Qu'est ce que se passe?”) voor een bundel die naar eigen zeggen van de dichter wortelt in het existentialisme van Jean-Paul Sartre, Albert Camus en Simone de Beauvoir. Alvorens enkele gedichten (voortreffelijk) te lezen, wees Foqué er bovendien terloops terecht op dat Beckett niet bepaald ingenomen was met het feit dat zijn werk geëtiketteerd wordt als 'absurd theater'; maar ja, sinds het epoque makende boek van Martin Esslin Theatre of the Absurd (1961) is dat nu eenmaal een topos geworden.

*

De zesde bundel van Foqué bestaat uit vier cycli: 'De dingen die komen', “Wrakhout', 'De grote rokade' en 'De nadagen”. Hier dan het tiende gedicht uit de titelcyclus:

 

Lang na de grote rokade

rest alleen het eindspel redeloos

zwart om wit

wit om zwart.

 

De borden schuiven leeg

de koningen verlaten

voetvolk weggevaagd

alleen de torens dreigen.

 

Dit is het perfide spel

van eenzaam zelfbehoud

van stap voor stap

vergeefs de lege velden vullen

 

met macht en vaal geweld

tot alle torens vallen

koningen weerloos zijn.

Wat rest is zinloos jagen

 

van zwart op zwart

en wit op wit

geen macht is nog te delen

geen vrede meer te koop.

Peeraer.JPG

Tot slot overhandigde uitgever Leo Peeraer de eerste exemplaren. Uitgeverij P vervult een onmisbare functie in het Nederlandstalige poëtische landschap.

Richard Foqué is hoogleraar emeritus, architect en ingenieur. Hij debuteerde in 1967.

Tussen het publiek: dr Jean de Crée, Marleen de Crée-Roex, Albert Hagenaars, Henri-Floris Jespers, Pruts Lantsoght, Tony Rombouts, Gert Vingeroets en Frank de Vos.

FoqueRokade.jpg

Richard FOQUÉ, De grote rokade, Leuven, uitgeverij P, 2012, 52 p., 15 €. ISBN 978-94-91455-04-9.

Kan besteld worden door storting van 15 € (plus 3 € verzendkosten) op rekening IBAN BE08 4310 5290 8113, BIC KREDBEBB van uitgeverij P, Sint-Antoniusberg 9, 3000 Leuven.


Over Richard Foqué, zie ook

http://mededelingen.over-blog.com/article-nieuwe-bundel-van-richard-foque-bij-kleinood-grootzeer-68633573.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-equinox-in-preuve-d-artiste-97684327.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-richard-foque-rentree-op-het-poeziepodium-72204837.html

Partager cet article
Repost0
4 octobre 2012 4 04 /10 /octobre /2012 10:00

 

Bert-Popelier--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
4 octobre 2012 4 04 /10 /octobre /2012 06:22

 

DeAuteurSeptember12-copie-1

Adriaan de Roover (°1923) staat centraal in de jongste aflevering van De Auteur, het driemaandelijkse tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, opgericht in 1907. Tony Rombouts publiceert een interview met de dichter van woordschurft en van vvrede gedichten. Nogal oppervlakkig, maar niettemin een lezenswaardige inleiding ten behoeve van de “leek”....

In zijn vaste rubriek 'Poëtisch logboek' vraagt Willem M. Roggeman aandacht voor de Roemeense dichter Valeriu Stancu (°1950). De Auteur brengt aldus de eerste gedichten van Stancu die in het Nederlands verschijnen. Jammer genoeg wordt de bijdrage onbegrijpelijk gepubliceerd onder de hoofding 'Hiroshi Taniuchi'...!

Het is ook raden wie de auteur is van het gedicht 'De druipstenen van de herfst' op pagina 9. In de vorige (ook hier besproken) aflevering van de De Auteur was er ook al een flater, betreffende de juiste opvolging der pagina's. Ik heb daar destijds niet op willen wijzen, maar nu er alweer blunders te noteren vallen, kan ik dat niet verder met de mantel der liefde bedekken.

Dit gezegd zijnde, de redactie van De Auteur doet blijkbaar een ernstige poging om het tijdschrift aantrekkelijker te maken. In de rubriek 'De Boekhouding', samengesteld door Bert Bevers, worden recente publicaties besproken van o.m. Ronelda S. Kamfer, Gust van Brussel, Albert Hagenaars, Bart Mesotten, Delphine Lecompte, Patrick Verhoeven, Adriaan de Roover, Gerry van der Linden, Sybren Polet, Shag Ch'in, Alistair Dempsig, Nicole Van Overstraeten, Glen Baxter, Jack Kerouac, Miel Vanstreels, René Hooyberghs, Liesbeth Lagemaat, Ina Stabergh, Peter Schotman, Annie Reniers, Nick J. Swarth en Hannie Rouweleer.

Guy van Hoof wijdt een verhelderende bijdrage aan het 'Vlaams stripcentrum' te Wilrijk. Tot slot laat Ward Mertens de lezer kennismaken met de dichteres Nicole Van Overstraeten.

*

Erik Vlaminck (1954), voorzitter van de bijzonder actieve belangenvereniging Vlaamse Auteursvereniging (VAV) wordt op 17 oktober geïnstalleerd als lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

De Auteur, driemaandelijks tijdschrift, september 2012, 16 p., ill.

Partager cet article
Repost0
3 octobre 2012 3 03 /10 /octobre /2012 03:35

 

DSC01837.JPG

Roel Richelieu van Londersele

 

Alzheimer

 

er ligt niets in de zeef van de dag

geen spijker, geen hand, geen boek

hij loopt langs de rand van zijn terugkeer

op zoek naar geleefd en geliefd

 

en niets nadert, het gras weigert,

zand rukt op, bomen groeien uit elkaar,

de wilgen staan niet bij de beken

 

hij, de roeier, verlangt naar water:

stroomopwaarts ligt de stad van zijn geheugen

 

Roel Richelieu Van Londerzele

 

Het gedicht verscheen in Het Liegend Konijn, 9de jaargang nr.1, april 2011.

*

Het juryverslag werd uitgesproken door voorzitter Frans-Jos Verdoodt:

Van Londerseele heeft met zijn gedicht 'Alzheimer' het pijnlijke woord voor deze erge fysische en psychische kwaal niet geschuwd. En toch is zijn poëtisch verhaal ontdaan van elke sentimentaliteit. Het overstijgt daardoor de menselijke anekdote en verheft zich op een universele hoogte. Op die hoogte vervlecht de pijn van het afwezige zich op sublieme wijze met een eenzame sfeer waarin alles vervreemding is, onbereikbaarheid, anonimiteit, afwezigheid. De dichter drukt dat treffend uit door de herhaling van het woordje ‘niets’: er ligt niets in de zeef van de dag, niets nadert. En ook door de metafoor van het averechtse landschap:’ de bomen groeien uit elkaar, de wilgen staan niet meer bij de beken…’

Aan gedichten ( en dus aan dichters) wordt vaak hun complexiteit verweten en hun geslotenheid, hun onbereikbaarheid, hun hermetisch woordgebruik.

Welnu, het gedicht van Richelieu Van Londersele overtuigt net door zijn toegankelijkheid. En toch staat die toegankelijkheid niet in de weg voor dit subtiele thema en voor de afstandelijkheid die hier noodzakelijk is. Dit alles volstrekt zich in de omvang van de nauwelijks negen verzen die dit winnende gedicht lang is.’

*

De Melopeepoëzieprijs is uniek in zijn soort en onderscheidt zich van de anderen doordat er niet met inzendingen wordt gewerkt. Zij put namelijk uit de poëzie die werd gepubliceerd in onze literaire tijdschriften. Zodoende worden jaarlijks honderden en honderden gedichten onder het vergrootglas bekeken. Elk jurylid selecteert 21 gedichten en geeft aan elk gedicht zijn punten. Puur rekenkundig wordt er gewerkt en dus zonder deliberatie. Dit om elke beïnvloeding te voorkomen en om haar onafhankelijkheid te verzekeren.

De laureaat ontvangt 2500 € en de 21 genomineerde gedichten verschijnen in een verzorgde bloemlezing. Toch geen onaanzienlijke inspanning van de gemeente Laarne en haar burgers. Zij sparen kosten noch moeite om er iets moois van te maken. Dit geldt evenzeer voor de prijsuitreiking in de wapenkamer van het kasteel.

Af en toe luidt de jammerende doodsklok over een tijdschrift dat het niet langer kan volhouden. Ik heb ontzettend veel respect voor het gewroet en geploeter van de redacties van onze literaire tijdschriften. Zeker voor dezen die hun inkomsten uitsluitend bij hun abonnees moeten halen, niet erkend zijn door VFL en het dus zonder riante subsidies moeten stellen. Zoals de politieke benoemingen in ons overheidsapparaat een onuitroeibare ziekte blijft, zo bepaalt netwerking, het beruchte ons- kent-ons in het literaire wereldje nu eenmaal wie wat krijgt.

*

Voor de academische zitting van de Melopeepoëzieprijs wordt elke redactie uitgenodigd.

Bij deze vierde editie kan ik het evenwel niet laten om een kanttekening te plaatsen. Zeg gerust weerhaak. Respect en wederkerigheid zijn voor mij twee sleutelbegrippen.

Dit jaar mocht ik vaststellen dat elk van de veertien redacties van de geselecteerde tijdschriften door hun opmerkelijke afwezigheid op de academische zitting voortreffelijk stonden te ontbreken. Een vergetelheid? Het lijkt wel of het beklijvende Alzheimer-gedicht de uitnodiging van de redactietafels heeft geblazen. Alzheimer, het blijkt ook daar een pijnlijke aandoening.

De Melopeeprijs is dit jaar voor de eerste maal aanwezig op de Boekenbeurs en wel op 11 november in de gele zaal. Zij heeft er van 16u tot 16.45u de nodige zendtijd gekregen.

Met minzaam gemoed hoop ik dat ik hen er veelvuldig mag begroeten.

Frank DE VOS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche