Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
14 septembre 2012 5 14 /09 /septembre /2012 10:00

 

frans_boenders-2.jpg

Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Frans Boenders verscheen zopas bij uitgeverij De Gebeten Hond de bundel Gen(i)us, met een gouache van Karel Dierickx (°1940) op de cover en tien inkttekeningen van Lode Laperre (°1966) binnenin.

De presentatie, met toelichting door Benno Barnard, vindt plaats op vrijdag 28 september om 20 u in Galerie De Zwarte Panter, Hoogstraat 70-74, 2000 Antwerpen. Tijdens de receptie speelt het jazzorkest Fondy Riverside Bullet Band, met onder anderen de broers Johnny en Camiel van Breedam.

Genius.jpg

Wie heeft ingetekend op de bundel kan die avond uiteraard haar/zijn exemplaar ophalen. Wie alsnog wenst in te teken kan dat doen door overschrijving van 30 € voor een gewoon exemplaar, en van 400 € voor een luxe-exemplaar (bundel met extra kleurenprint gouache Karel Dierickx en originele inkttekening van Lode Laperre in zwarte doos) op

bankrekenignummer IBAN: BE66 0012 7999 6943 BIC: GEBABEBB

van Bibliotheek Harelbeke, Eilandstraat 2, 8530 Harelbeke.

*

Frans Boenders(°Antwerpen, 29 september 1942) kwam in 1967 bij wat toen nog de BRT heette als producer, in die tijd nog programmator Woord genoemd. Hij was een vaste stem op de cultuurzender radio 3, een station dat hij trouw zou blijven tot bij de omvorming ervan tot Klara in 2000. Hij nam afscheid van de publieke omroep als Eerste Producer. Hij doceerde aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth en was hoofdredacteur van het maandblad Kunst & Cultuur, waar hij zich wist te omringen door een uitgelezen schare medewerkers. Hij schreef reisverslagen, essays, monografieën over beeldende kunsten en poëzie. Met de zeventig sonnetten van Gen(i)us bevestigt Frans Boenders zijn meesterschap als poeta doctus.

http://www.kareldierickx.be/

http://www.lodelaperre.be/

Partager cet article
Repost0
13 septembre 2012 4 13 /09 /septembre /2012 10:00

 

Geert-Briers--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
12 septembre 2012 3 12 /09 /septembre /2012 08:00

 

b.mesotten.photo.jpg

In zijn Van aalmoes tot Zwitserse garde. Etymologie en betekenis van duizend woorden rond religie (Averbode 2005), het eerste deel van een indrukwekkende triade van systematisch ingerichte etymologische woordenboeken, behandelde norbertijn Bart Mesotten (° 1923) o.m. het lemma ‘relikwie’, dat te maken heeft met het Latijnse werkwoord ‘relinquere’, ‘achterlaten, laten liggen’.

Mesottens jongste boek draagt als titel ‘reliqua’, onz. mv. van het eveneens met ‘relinquere’ verwante adjectief ‘reliquus’: “allerhande nagelaten dingen, [...] teksten die nog niet gepubliceerd werden, die voorlopig terzijde gelegd waren.” (p. 5). Dit alweer lijvige en imponerende boekwerk bevat drie (hoofd-) afdelingen: een bundeling haikoes, een Ramayana-vertaling en een reeks “etymologische verkenningen”.

Haikoe(p. 9 - 193)

Mesotten was de belangrijkste promotor in Vlaanderen van de Japanse dichtvorm haikoe – "poëzie met pretentie, een wijze van zijn", zoals het genre ooit omschreven werd door japanoloog professor Willy Vande Walle.

In Reliqua werden de haikoes (van eigen hand) thematisch geordend (reizen, ziekenhuis...), met daarnaast een reeks die door classicus Jef Ector in het Latijn werd vertaald. Een beknopt theoretisch overzicht van het genre en een toelichting van de eigen schrijftechniek gaan de ‘luchtige versjes’ vooraf.

Haikoe ondervindt nog steeds een zekere terughoudendheid van de kant van de gevestigde literatuur”, aldus de auteur (p. 11). Wellicht heeft dat te maken met die heel typische sensibiliteit van het genre, dat drijft op erg minimalistische expressie van een momentane ervaring, meestal naar aanleiding van een natuurobservatie, en wel in een erg rigide vorm. Toch blijft die “verrassing, verwondering... flits-beleving” (p. 11) nu net één van de aantrekkelijkste aspecten van deze oosterse dichtvorm, althans wanneer de misleidende eenvoud ervan aangewend wordt voor speels-ironische knipoogjes, dubbelzinnigheden of understatements. Een plezierige reeks haikoes vormt dan ook vooral de afdeling 'De oude pater', door de auteur omschreven als bondig geformuleerde bedenkingen "die soms tegendraads zijn, soms in tegenspraak met zichzelf, soms ondeugend, misschien zelfs gewaagd, maar steeds oprecht" (p. 93). Inderdaad: uit deze drieregeltjes spreekt veel dankbaarheid, vriendschap, vertrouwen, zekerheid en geloof, maar ook het besef van het naderende einde en van de eigen 'kleine kantjes', naast regelrechte twijfel, relativering en beheerste opstandigheid.

"De oude pater / meent jong de juiste keuze / gemaakt te hebben" (p. 131) tegenover "De oude pater / betreurt dat geen van zijn profs / vooruitstrevend was" (p. 130).

Of: "De oude pater / heeft een vast vertrouwen / in het zijn na de dood" (p. 128) tegenover – bijvoorbeeld: "De oude pater / heeft veel ongeloofwaardigs / geloofd en gepreekt" (p. 132); "De oude pater / vraagt zich af of zijn leven / wel zin heeft gehad" (p. 112) of "De oude pater / werd degelijk gevormd – / of geïndoctrineerd?" (p. 102).

En zo staat het vol met stekelige en aandoenlijke mijmeringen en tegenmijmeringen, waar je vaak stil van wordt.

Ramayana (p. 195-239)

"In mijn leven [speelt] de overtuiging mee dat het Westen niet de volle waarheid in pacht heeft. Daarom maakte ik voor de schoolradio reeksen over vreemde literatuur, ook omdat ik ervan uitga dat de humaniora te eng Europees onderwijst. Daarin behandelde ik onder meer het Gilgamesj-epos, de Ramayana – het grote epos uit India –, de Divina Commedia  van Dante en Japanse poëzie. Zelfs met astrologie heb ik mij beziggehouden", aldus Mesotten in een uitgebreid interview (Tertio, 10 oktober 2007, p. 14).

Hij presenteerde de Ramayana  op de radio in 1959 in een proza- en in 1965  en 1966-67 in een nieuwe versvertaling.

Voor toelichtingen bij de Ramayana  (ontstaansgeschiedenis, datering, auteur, inhoud, interpretatie) en de verantwoording van de vertaling verwijs ik de lezer resoluut naar de uitstekende inleiding van Mesotten zelf (p. 195-199). Daarna volgen zes fragmenten uit de werkvertaling die de auteur in de jaren zestig maakte voor de schooluitzendingen – in verzen dus.

Op de 'Voorzang' na worden ze telkens vooraf gegaan door een inleiding waarin het fragment wordt gesitueerd in de verhaalcontext en tevens duiding wordt gegeven bij namen of vreemde, voor westerlingen duistere situaties.

De Ramayana, "een van de belangrijkste epen uit de wereldliteratuur", biedt niet alleen "een inzicht in de diverse aspecten van de Indiase cultuur" maar bevat ook "een schat aan algemeen menselijke waarden die niet aan plaats of tijd gebonden zijn", aldus de vertaler (p. 196). Uit de ca. 50.000 Sanskriet verzen maakte hij een keuze van zowat 1200 regels (een erg ruwe schatting) gebaseerd op twee vroegere prozavertalingen, een Franse en een Italiaanse. Via een prozaïsch-Romaanse omweg geeft Mesotten in het Nederlands aan dit werk zijn originele poëtische dignitas terug, wat overigens een vrij vlotte lectuur niet in de weg staat.

Etymologische verkenningen (p. 241-590)

Ten slotte een afdeling 'etymologische verkenningen', die meer dan de helft van het boek omvatten. Met deze rubriekstitel verwijst Mesotten naar zijn twee vorige etymologische woordenboeken Binnenkijken in woorden  (Pelckmans, 1996 en1997, verder BiW) en Rondneuzen in woorden  (Pelckmans, 2000), die beide deze rubriekstitel als ondertitel droegen.

Vreemd genoeg echter krijgt deze afdeling op de titelpagina van Reliqua  zelf een andere ondertitel, 'Ontvreemde woorden', die dan weer verwijst naar zijn (tot dan toe) niet-gebundelde etymologische kronieken in weekbladen of tijdschriften (o.m. Kerk en Leven).

Wat mij betreft, ligt Mesottens allergrootste verdienste in zijn jarenlange werk rond deze "taalkundige archeologie", of beter: "geologie… want woorden hebben ook een ondergrondse wisselwerking" (Frans Verleyen over BiW  in Knack, 21-08-1996, p. 115).

'Wetenschappelijk' in de meest strikte, allerstrengste betekenis van het woord mag je deze 'verkenningen' echter niet noemen, – maar ik haast me eraan toe te voegen dat deze constatering allerminst een negatief waarde-oordeel insluit, integendeel. Ik verklaar me nader.

De 'nomenclatuur' of macrostructuur (de keuze van trefwoorden of lemma's), bijvoorbeeld, lijdt aan "een zekere willekeur, aan onduidelijke afbakening"; bovendien "is ook veel door een zeker toeval ontstaan, soms zelfs op vraag van vrienden en lezers", zoals Mesotten zelf reeds uitdrukkelijk waarschuwde in BiW (p. 7).

De microstructuur (de wijze waarop een lemma in een woordenboek behandeld wordt, datgene wàt men erover vertelt) voldoet evenmin aan streng-wetenschappelijke criteria: "Ook de manier van behandelen is gedeeltelijk toe te schrijven aan de omstandigheden van plaatsruimte in een tijdschrift, veronderstelde ontwikkelingsgraad, belangstelling en voorkeur van het lezerspubliek" (BiW, p. 7).

Een metafoor als 'ontvreemde woorden' kan overigens op zich al voor enige verwarring zorgen, althans bij wie louter linguïstisch doordenkt en de inleiding van BiW  niet bij de hand heeft. 'Ontvreemden' betekent immers 'stelen, roven', zodat je de indruk kan krijgen dat het uitsluitend om leenwoorden zou gaan (wat dus niet het geval blijkt te zijn; je kan woorden ook 'ont-vreemden', minder vreemd maken).

Of neem, in Reliqua, het lemma 'aardappel'. Het Nederlandse woord 'aard-' gaat hier niet verder terug dan het Middelnederlandse 'aert', terwijl 'appel' (dat via het Oudgermaans naar het Proto-Indo-Europees leidt, ofwel een substraatwoord zou zijn!) niet verklaard wordt.

Bij 'schoot' een gelijkaardig probleem: boeiende uitweidingen over de Bijbel en de vertaalproblemen ervan aan de hand van uitgebreide verwijzingen naar en verklaringen van de Griekse equivalenten van het woord in kwestie, maar het Nederlandse woord zélf blijft etymologisch onbelicht – hoewel het zeer interessant is, al was het maar omdat het ook in toponiemen voorkomt.

In de inleiding bij de afdeling etymologie schrijft Mesotten over Kiliaan: "Hij is de auteur van het eerste belangrijke woordenboek Nederlands-Latijn" (p. 241). Tja, maar er was ook het iets oudere Dictionarium  van Antonius Schorus (Antwerpen, 1542), al kan je natuurlijk gaan bakkeleien over die graad van belangrijkheid van beide boeken.

De registers – bij Mesotten complex en overvloedig aanwezig – vergen af en toe wat omzichtigheid. Zo had ik eerst, al bladerend, de uitleg gelezen bij het trefwoord 'mijter' (p. 385 en voorgaande) maar vond het woord later niet terug in het register, tot ik me herinnerde dat ik naar 'mitella' moest zoeken.

En om even echt onuitstaanbaar pedant te doen: het Etymologicum van Kiliaan dateert van 1599; het Dictionarium  van 1574 en 1588.

Maar dit zijn erg verroeste spijkers op heel laag water, want de taalkundige, historische en culturele rijkdom die Mesotten ons aanbiedt, is gewoon verbluffend.

Bij diezelfde 'aardappel': uitstappen naar het Latijn en het Frans; en niet alleen van 'solanum tuberosum' via 'nachtschade' naar 'morelle', maar zelfs aparte ingangen voor 'patat' (en het Engelse 'potato'), 'Franse aardappels', 'pommade' (jawel…) en de onvermijdelijke Duitse 'Kartoffel'.

Bij 'ijsheiligen' krijg je het volledige verhaal rond Mamertius, Pancratius, Servatius en Bonifatius. Bij 'insect' valt in het begin van de verklaring het woord 'trachee', en dus wordt dat op zijn beurt maar even apart uit zijn etymologische doeken gewikkeld.

Het lemma 'masseur' associeert Mesotten – zoals wel vaker met een guitig knipoogje – met 'ma soeur' en vandaar met 'non', waarover ook even apart wordt uitgeweid (geen etymologie van dit woord, helaas, maar die vind je uitvoerig in het reeds genoemde lexicon Van aalmoes tot Zwitserse garde).

Tot slot nog even vermelden dat naast dit alles ook enkele zegswijzen werden opgenomen ('kat op de koord', 'de kogel is door de kerk', bijvoorbeeld).

*

Ik wil maar zeggen: soms blijf je ietwat op je honger op het methodologische vlak. Maar dat bezwaar verzinkt in het niet vergeleken bij de schat aan boeiende, verrassende en inspirerende commentaren en verhalen, de verwijzingen naar andere talen, culturen of kennisdomeinen die daarvoor in de plaats komen. Heel wat anders dus dan de droge, beknopte verklaringen in de gecanoniseerde standaard lexica met hun weerbarstige elliptische 'zinnetjes' en voor de leek onbegrijpelijke afkortingen.

Reliqua  dus. Het woord klinkt me te sterk als 'nagelaten', wat bepaalde nogal definitieve connaties kan oproepen. Hopelijk gebeurde de opruiming van het archief van de nu 89-jarige Mesotten niet al te grondig, zodat hij ons al was het maar op zulke 'overschotjes' kan blijven trakteren. Ze zijn immers erg nutritief  en succulent­– vormen die twee woorden alleen al niet een voldoende incentivevoor een vervolg?

Luc PAY

Bart MESOTTEN, Reliqua. Haikoe. Ramayana. Ontvreemde woorden. [Met tekeningen van Wim Wuyts.] Antwerpen, Halewijn, 2012, 592 blz., 49,50 €.

Andere woordenboeken, naast de reeds genoemde:

Valse profeten. Honderden Bijbelse woorden en uitdrukkingen te gast in het Nederlands. Averbode 2007.

Rari nantes. Honderden Griekse en Latijnse gevleugelde uitdrukkingen, afkortingen, voor- en achtervoegsels te gast in het Nederlands. Averbode 2009.

Partager cet article
Repost0
10 septembre 2012 1 10 /09 /septembre /2012 06:06

 

Maarten Inghels (foto Bert Bevers)

Maarten Inghels

(Foto: Bert Bevers, 2012)

Zaterdag 8 september werd Maarten Inghels' debuutroman gepresenteerd in Villanella (ik weiger resoluut de commercieel geüsurpeerde benaming 'Studio' te gebruiken) te Antwerpen.

"Vurig begin van de boekpresentatie van De handel in emotionele goederen. Uitgever Harold Polis steekt kutrecensie in brand". Zo staat te lezen op de FaceBook-pagina van De Bezige Bij Antwerpen.

Inderdaad, Harold Polis (°1970) haalde bij het begin van zijn toespraakje een glazen asbak tevoorschijn, daarna een langwerpig stuk papier uit z'n zak, met de woorden: "Eerst de boze geesten uitdrijven, Maarten zal mij wel begrijpen." Dat het om een recensie ging was niet iedereen meteen duidelijk.

Zoals Vulkaanvrucht van dichter Y. M. Dangre (°1987) vorig jaar, mocht nu De handel in emotionele goederen van dichter  Maarten Inghels (°1988) op ruime media-aandacht bogen nog vóór het boek verscheen. Overkill?

In zijn korte bespreking in De Standaard (31 augustus) was Marc Cloostermans (°1977) niet mals voor het romandebuut van Inghels:

De handel in emotionele goederen [...] heeft nogal wat miserie tussen de kaften. Rouw, kanker, eenzaamheid, moeizame vader-kindverhoudingen, 9/11, dementie... Het is veel. Tegelijk stelt het niets voor. Inghels rijgt het ene rouwcliché aan het andere: de voicemail van je dode geliefde bellen, je schuldig voelen over het vervagen van herinneringen en wat dies meer zij. Het is een oppervlakkig aantikken van clichés. De treurnis gaat niet diep, het is slechts het literaire equivalent van motregen.

Een mens wordt nogal lastig van dit boek, en meer in het bijzonder van Inghels’ aanstellerigheid. Lees bijvoorbeeld de beschrijving van een feest in hoofdstuk 9: een combinatie van kinderachtigheid [...], misantropie [...] en snobisme [...]. Voor deze combinatie bestaat een adjectief: puberaal.”

In een volle pagina (met foto) in De Morgen (8 september) onderstreept de doorgewinterde criticus Dirk Leyman (°1965) dat “reikhalzend werd uitgekeken naar de eerste prozaworp van dichterstalent Inghels”, die alle stijlregisters opentrekt. Hij portretteert de auteur als volgt:

“Hij lijkt het archetype van de nieuwerwetse nerd, een hippe jongen van zijn tijd, die om de haverklap zijn iPhone en iPad checkt. Met zijn vakkundig omhoog geföhnde kapsel, zijn modieuze bril en zijn grijze pakken cultiveert de scribent al evenzeer een vleugje dandyisme. […] Tegelijk is hij een vat vol melancholie, een jongeman die graag over de grote levensthema's reflecteert en gefascineerd is door de dood in al haar facetten.”

De handel in emotionele goederen wordt getypeerd als een

“opmerkelijk vroegrijp romandebuut, dat naar het einde toe ietwat begint te slabakken. […] Enige wijdlopigheid is hem daarbij vergeven, net als een paar al te geforceerde sierzinnen.”.

Driekwart van de bijdrage van Leyman bestaat uit een interview met Inghels. “Je stijl is soms plechtstatig, alsof je de dood met lampioenen wou optuigen”, stelt Leyman vast. Waarop Inghels gevat reageert:

Klopt, het is absoluut geen anorectische taal. Dat is de aard van het beestje. Als ik het tien keer op een welluidende manier kan zeggen, dan zal ik dat doen. In deze roman bouw ik een archief met taal. Het mocht wat overdadig […]. En deze thema's leenden zich tot verhevenheid.

*

De handel in emotionele goederen wordt alleszins besproken in een volgende aflevering van de Mededelingen van het CDR. Bovendien: mijn nieuwsgierigheid is geprikkeld, en dat ik zelf de roman zal lezen staat buiten kijf.

Waar is de tijd dat de Pink Poets zichzelf typeerden als “makelaars in ontroerende goederen”....


Maarten INGHELS, De handel in emotionele goederen, De Bezige Bij Antwerpen, 208 p., 19,95 €.

 

Zie hier ook:


http://mededelingen.over-blog.com/article-de-jacht-op-de-verloren-paling-hugues-c-pernath-109203641.html

 

http://mededelingen.over-blog.com/article-henri-floris-jespers-over-de-literaire-kroegentocht-o-l-v-inghels-fierens-106850560.html

 

http://mededelingen.over-blog.com/article-de-jacht-op-de-verloren-paling-inghels-pernath-en-pink-poets-109238021.html


Partager cet article
Repost0
9 septembre 2012 7 09 /09 /septembre /2012 21:00

 

Richard-Foque--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers

Voor zijn eerste drie dichtbundels had Richard Foqué vijf jaar nodig: Alleen kringen en De dieren komen (bij De Bladen voor de Poëzie) en Drie millivolt van oneindig (bij Yang) verschenen tussen 1967 en 1972. Daarna stond zijn professionele loopbaan in het teken van de architectuur, maar eerst en vooral was en is hij toch dichter. Dat moge duidelijk zijn nu zijn otium helemaal geen otium blijkt: vorig jaar maakte hij een doorstart met Te laat het landschap en Equinox (allebei verschenen bij Uitgeverij Kleinood & Grootzeer), en nu is er zelfs ineens een zesde bundel op komst! Op zaterdag 6 oktober wordt De grote rokade  gepresenteerd in Galerie De Zwarte Panter (Hoogstraat 70-74) te Antwerpen. Guy Commerman, hoofdredacteur van Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, verzorgt dan een inleiding waarna Richard Foqué zal voorlezen uit zijn meest recente, bij Uitgeverij P te verschijnen, werk. De voorstelling begint dan om 20.00 uur.

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0
9 septembre 2012 7 09 /09 /septembre /2012 15:00

 

Tony.jpg

Zaterdag 29 september om 20 uur wordt de bundel duo gedichten van Rudy Witse en Tony Rombouts voorgesteld in De Zwarte Panter (Hoogstraat 70 te Antwerpen). De gezamenlijke publicatie, een uitgave van Berghmans uitgevers, wordt ingeleid door thrillerauteur Max Moragie, redacteur van Deus ex Machina.

*

De bundel kost 15 € (2 € verzendingskosten) te storten op rekening be 10 2200 0376 0404 – bic: gebabebb van vzw Contramine, 2610 Antwerpen.

Partager cet article
Repost0
6 septembre 2012 4 06 /09 /septembre /2012 09:30

 

Annmarie-Sauer--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
4 septembre 2012 2 04 /09 /septembre /2012 10:00

 

Yves-Taffin--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers

Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
3 septembre 2012 1 03 /09 /septembre /2012 04:06

 

 

RondKiosk_A5_flyer_web.jpg

Poëziehappening o.l.v. Frank De Vos. Met Vera Alexander Beerten, Lebuïn D’Haese, Richard Foqué, Peter Holvoet-Hanssen, Roger Nupie, Annmarie Sauer, Bart Stouten, Peter Theuninck & Michaël Vandebril.

Muzikale helden: Gido van Gent & Tom Zwijsen.

Grande finale: de Quirilian-Van Gent-Zwijsenrapgroep.

Zondag 9 september 2012, 15 u, Park Gravenhof, Louisalei 7, 2660 Hoboken.

Partager cet article
Repost0
2 septembre 2012 7 02 /09 /septembre /2012 10:00

 

DSC01730.JPG

Donderdagavond was Hazim Kamaledin te gast in het literaire salon van Ingrid Vander Veken, waar hij uit zijn roman Oraal  voorlas. Het boek verscheen in 2010 en mocht niet bogen op de weerklank die het ongetwijfeld verdient. Daarom wordt hier de treffende recensie van Ludo Abicht gepubliceerd, eerder verschenen in het cultureel maatschappelijk maandblad Streven (jg. 78, nr. 4, april 2011).

De kameelspin of de schorpioen

 

Waarschijnlijk begon Ezechiël reeds in 593 vóór Christus in de Babylonische ballingschap te profeteren. Vanuit het buitenland beschreef hij in vurige termen de schuld van de leiders en het volk van Juda en Israël en de straffen die God hun had opgelegd. Maar hij spaarde ook de vijanden van Israël niet die deze straffen hadden uitgevoerd en voorspelde ten slotte de toekomstige bekering, de wonderbaarlijke wederopstanding van het Joodse volk uit het beroemd geworden ‘dal vol beenderen’ en de heropbouw van een nieuwe Tempel in Jeruzalem.

 

Hazim Kamaledin is in vele opzichten een geestesgenoot van Ezechiël, over wiens graf in Babylon hij in deze roman vertelt. Ook hij is een banneling die aan de dictatuur, in dit geval die van Saddam Hoessein, ontsnapt is en ook hij schrijft vanuit zijn ballingsoord (Antwerpen) over de tradities en de ellende van zijn volk in het moderne Babylon en Najaf. Zoals de profeet gebruik maakt van de vertrouwde semitische metaforen en legenden, put Hazim Kamaledin volop uit de schat van verhalen die voor westerse lezers de cultuur van de Oriënt tegelijk zo aantrekkelijk en vreemd maken.

 

Net als de protagonist van zijn roman, de linkse cineast Mayhtam Albou Dhebbaah, had Kamaledin zich schuldig gemaakt aan kritiek op de dictator maar hij is, gelukkig, aan diens wraak ontsnapt. In Vlaanderen vond hij een nieuw bestaan als theatermaker, auteur en gastdocent aan de universiteiten van Gent en Antwerpen. Maytham heeft helaas minder geluk gehad: onder Saddam Hoessein werd hij door de censuur verplicht zijn film zo te verknippen dat het een loflied op de dictator werd in plaats van de scherpe kritiek die hij bedoeld had. Maar na de val van Saddam wordt deze vrijgevochten kunstenaar, zoon van een gemengd soennitisch-sjiitisch huwelijk en uitgesproken tegenstander van alle vormen van fanatisme, door de nieuwe machthebbers onterecht van fundamentalisme beschuldigd en gekidnapt. Al gauw wordt duidelijk dat deze nieuwe beulen en hun oversten niemand anders zijn dan de oude beulen in dienst van een nieuw regime. Maytham wordt ongenadig en geraffineerd gefolterd om zo tot bekentenissen over terroristische samenzweringen te worden gedwongen, waarvan hij uiteraard niets kan weten en ten slotte sterft hij aan de beet van een giftige schorpioen die men in zijn cel losgelaten heeft. (Ook Ezechiël spreekt van schorpioenen die de zondaars en afgodendienaars in Israël en Juda zullen doden.) Het is een tragisch absurde dood na de tragische vergissing van de arrestatie, maar wie zal de nieuwe machthebbers tegenhouden?

 

Het verhaal gaat echter nog verder wanneer men moet beslissen waar zijn lichaam begraven kan worden: op een soennitische begraafplaats, maar was hij dan geen sjiiet? In Babylon of Najaf, en dat midden in de gevaren van de oorlog?

 

Het lijk werd daarop verdeeld in twee stukken: een metaforisch en een fysisch stuk. Het metaforische stuk werd begraven in Najaf terwijl de rouwplechtigheid plaatshad in Babylon, in al-Hilla, de wijk van de twee heilige moskeeën, in het Maansteegje, in het huis van zijn grootvader Abd al-Hadi Albou Dhebbaa, die jonger was dan wij allemaal.

 

Het fysische stuk werd begraven in Bagdad, in de soennitische wijk al-Azamhiya, waar Maytham het grootste gedeelte van zijn leven had doorgebracht.

 

Dit verhaal van de foltering, dood en begrafenis van de in alle opzichten dissidente cineast, waarschijnlijk een gedeeltelijk zelfportret van de auteur, wordt omringd door oosterse verhalen en familielegenden die herinneren aan de magie in Gabriël Garcia Marquez’ Honderd jaar eenzaamheid, al zouden we in het Midden-Oosten, waarvan Babylon en Bagdad het hart zijn, beter van een traditie van drieduizend jaar en langer spreken.

 

Hazim Kamaledin en Ezechiël zijn twee bannelingen met een grote kritische liefde voor de mensen uit hun land van herkomst. Met dit verschil dat de profeet die in naam van de Heer sprak, zijn sombere profetieën met een verlossend beeld afgesloten heeft, terwijl deze roman van Kamaledin, waarin stof zit voor een lange en boeiende familiesaga, veel minder rooskleurig eindigt, namelijk met de allegorie van de strijd tussen de kameelspin en de schorpioen. In deze context verwijst de allegorie waarschijnlijk naar alle dodelijke krachten die de laatste decennia op de Irakezen losgelaten werden, van de beulen van Saddam Hoessein tot die van de fundamentalisten en de Amerikanen in hún folterkampen, maar ook naar het gevaarlijke ‘labyrint dat de globalisering wordt genoemd’, waarin de auteur in het ‘Woord vooraf’ naar eigen zeggen de weg kwijtgeraakt is:

De strijd wordt beslecht in het voordeel van de kameelspin als zij erin slaagt de staart van de schorpioen eraf te bijten. In het andere geval is haar lot de nederlaag en eindigt zij in één van de spleten van de hel…

Ludo ABICHT

 

Hazim KAMALEDIN, Oraal, Beefcake Publishing, 2010, 135 blz., 14,50 €, ISBN 978-94-911-4400-4.

http://www.streventijdschrift.be

http://mededelingen.over-blog.com/article-hazim-kamaledin-in-je-schoot-en-mijn-gulden-sporenslag-depressie-108090456.html





Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche