Roel Richelieu van Londersele getekend door Rik Vermeersch
Vandaag werd de Melopee-prijs te Laarne uitgereikt. De jaarlijkse poëzieprijs Melopee is uniek in zijn soort en bekroont “het meest beklijvende”, oorspronkelijk Nederlandstalige gedicht dat (in het voorafgaande jaar) verschenen is in één van de geselecteerde Vlaamse literaire tijdschriften. De gemeente Laarne schenkt een geldprijs van 2500 € aan de winnaar en plaatst zich aldus onmiskenbaar op de culturele kaart, in de hoop “een extra stimulans te geven aan zowel lokaal dichtend talent als een Vlaamse dichters in het algemeen”. Dit jaar ging de prijs naar Roel Richelieu Van Londersele. Het bekroonde gedicht 'Alzheimer' verscheen in Het Liegend Konijn.
De genodigden kwamen samen in de wapenzaal van het slot van Laarne voor een academische zitting waarin de laureaat bekend werd gemaakt door juryvoorzitter prof. dr. Frans-Jos Verdoodt. Naar aanleiding van de prijsuitreiking is een bloemlezing uitgegeven met de 21 geselecteerde gedichten. De bundel kost 10 € en is verkrijgbaar bij de dienst Vrije Tijd & Jeugd in Laarne en bij het Poëziecentrum te Gent.
*
Roel Richelieu Van Londersele (°Ninove, 1952) studeerde Germaanse filologie in Gent. Daar gaf hij het literaire tijdschrift Koebel uit, waarin zijn belangrijkste tijdgenoten debuteerden. In 2003 werd hij benoemd tot eerste Gentse stadsdichter. Gedichten van hem werden opgenomen in talrijke bloemlezingen en hij ontving diverse literaire prijzen zoals de premies van de Poëziedagen te Deurle en van de provincie Oost-Vlaanderen. Verder won hij ook de prijs van de Vlaamse Club Brussel, de Prijs voor Literatuur van de Stad Gent en de Louis Paul Boonprijs. Het winnende gedicht Alzheimer verscheen in Het Liegend Konijn.
Naast elf dichtbundels publiceerde Roel Richelieu van Londersele ook verhalen, romans en een drietal thrillers.
■
Inderdaad, ook de herfst heeft zonnige dagen.
Zaterdag 8 september werd de debuutroman van Maarten Inghels (°1988) in Villanella boven de doopvont gehouden, woensdag 19 september was de tweede roman van Y.M. Dangre (°1987) aan de beurt in de Arenbergschouwburg en woensdag 26 werd de derde roman van Simone Lenaerts (°1947) in Villanella gepresenteerd (zie vorige blogs). Eergisteren werd de nieuwe dichtbundel van Frans Boenders (°1942) voorgesteld in De Zwarte Panter, waar gisteren Tony Rombouts (°1941) en Rudy Witse (°1944) uit hun duo-bundel voorlazen. Jawel, het zijn drukke dagen.
Frans Boenders naast een ernstig kijkende Hendrik Carette
De zeventigste verjaardag van Frans Boender werd vrijdag 28 september feestelijk gevierd in De Zwarte Panter, waar tevens zijn savante bundel Gen(i)us ingeleid werd door Benno Barnard. Hoogtepunten van de avond waren de door het talrijke publiek bijzonder gesmaakte optredens van het jazzorkest Fondy Riverside Bullet Band, met onder anderen de broers Johnny en Camiel van Breedam.
Foto: Op de achtergrond: Frans Boenders; profiel links: Luc Boudens
Tussen het talrijk opgekomen publiek: Fred Bervoets, Luc Boudens, Joke van den Brandt, Ernest van Buynder, Hendrik Carette, dr Jean de Crée, Marleen de Crée-Roex, Frank Ivo van Damme, Frieda van Dun, Richard Foqué, Katelijne van der Hallen, Pruts Lantsoght, Leon Lemahieu, Simone Lenaerts, Marga, Marie-Claire Nuyens, Wim Persoons, Bert Popelier, Adriaan Raemdonck en Jan Vanriet.
Ik koester al jàren waardering voor de rechtlijnige maar zich toch steeds vernieuwende werk van Fred Bervoets en Camiel van Breedam. In “de spleet” (noem de plek maar gerust backstage, de habituees begrijpen mij wel...) kreeg ik treffende herinneringen van Fred aan Paul Joostens te horen, en kon ik nogmaals mijn waardering voor E.L.T. Mesens delen met Camiel.
*
Gisteren leidde Jeroen Kuypers (a.k.a. Max Moragie) de bundel duo van Rudy Witse en Tony Rombouts in. De dertig gedichten van duowerden (duidelijk in traag tempo) geschreven tussen september 2010 en maart 2012 op voorstel van Rudy die het openingsgedicht schreef. Tony antwoordde met een tegenhanger. Zo ontstond de bundel waarvan beide dichters om de beurt een gedicht hebben geschreven. Tot slot van de dialoog schrijft Witse:
ga dus, geliefde broeder, in dichterlijke
vrede.
heb mijn heidense zegen.
het is volbracht.
Waarop Rombouts de lezer meteen waarschuwt:
volgens mij hebben wij met heidense inzet
de uitbeelding van onze inzichten betracht,
maar de weg is nog ver
en niets is tot nog toe volkomen volbracht.
De confrontatie tussen beide dichters is zonder meer verhelderend....
Tussen het talrijk opgekomen publiek: Marc Andries, Eddy Ausloos, Fernand Auwera, Vera Alexander Beerten, Gust van Brussel, Jo van Cauwenberge, dr Jean de Crée, Marleen de Crée-Roex, Jules Gilles, Renée van Hekken, Henri-Floris Jespers, Carine Lampens, Pruts Lantsoght, Joseph Laureys, Leo de Ley, Christel de Loos, Roger Nupie, Adriaan Raemdonck, Iris Rombouts, Walter Soethoudt, Lucienne Stassaert en Frank de Vos (met wie ik een verhelderend “colloque singulier” had over Céline en Houellebecq...).
■
Frans BOENDERS, Gen(i)us, Harelbeke, De gebeten hond, 2012, 30 €. Uitgegeven met de hulp van het publicatiefonds voor poëzie, essay en novelle van de Provincie Antwerpen. ISBN 9789080161641.
Rudy WITSE en Tony ROMBOUTS, Duo, Merksem-Antwerpen, Berghmans Uitgevers, 2012, 15 €. ISBN 978 9070959 94 4.
Voor haar derde, op biografische en historische feiten gebaseerde roman De onvervangbare liet Simone Lenaerts (°1947) zich inspireren door de kampervaringen van haar familieleden:
Ik laat zien wat er gebeurt met mensen als ze van de ene op de andere dag uit een gewoon, kleinburgerlijk beschermd milieu worden gerukt en in de maalstroom van de ergste verschrikkingen terechtkomen.
De onvervangbare werd donderdag 27 september voorgesteld in Villanella, het gebouw van de voormalige Studio Herman Teirlinck, dat werd aangekocht door de Provincie Antwerpen en in erfpacht gegeven aan vzw Villanella.
Prof. dr. Dirk Verhofstadt nam de laudatio voor ziin rekening, fragmenten uit de roman werden gelezen door Peter van den Eede en Anneke de Keersmaeker, cellist Roel Dieltiens speelde stukken van Benjamin Britten, Sofia Gubaidulina en György Ligeti. Uitgever Nederlandse fictie en non-fictie bij De Geus Sander van Vlerken rondde de feestelijke presentatie af.
Tussen het publiek: Dr Jean de Crée, Marleen de Crée-Roex, Henri-Floris Jespers, Pruts Lantsoght, Dr Jan Maniewski, Guy Mortier, Gerd Segers en Herman Selleslags.
■
Simone LENAERTS, De onvervangbare, Breda, De Geus, 2012, 377 p., 22,50 €. Omslagontwerp en -illustratie: Jan Vanriet i.s.m. Thomas Soete.
Gisteren kreeg ik de jongste editie van HA, het eenmanstijdschrift van Ben Klein (°1929) in de mailbox. In de dagboekachtige vaste rubriek “saladeproza” moet vooral het Felix Poetry Festival het ontgelden – een “bleek vertoon”, aldus klein-exerimenteel:
m. vandebril-arrogant had vooraf gepocht wat poHesie betreft het beste van het beste te zullen brengen maar dat viel de belangstellenden misselijk tegen
wat frut-programma geen carette geen gruwez of van bastelaere
zou die tamtam-coördinator niet beter vet gaan smelten of aan de poort van de fitness portier acteren
we hebben in dat opgedirkt pakhuis veel figuranten hun (haar) gazet horen voorlezen
b. dewulf een poëet die tekst-tien-regels vijf keer het persoonlijk voornaamwoord ik opstelt draken van woorden als afkomstiger of de versleten kous rozen opdient
bah tou min vram er waren aanwezigen die een droge handdoek vroegen om in te bijten
en dan dat gedoe van debutanten categorie l. mertens plus loze hollander barnard die politiek schrijft geen poHesie
coördinator-official we geven u zware buis twee op tien
trouwens ook r. [sic] inghels aanwezig de eerste avond noemt het vertoon toen ondermaats en zegt gelukkig waren de pauzen lang
b. van moorsel poneert subsidie-opgefokte-nolens is een grote traan
[…]
de enige must jan h. mysjkin vertaalt uitstekend
Enige chagrijnigheid is Klein nooit vreemd geweest.... Overigens mag je de duivel zijn vuur niet blussen.
De excentrieke Arthur Cravan – “linke arthurfabian” – wordt fragmentarisch opgeroepen, waarbij we plots ook op Gerrit Komrij botsen, “de hoogste bisschop van holland”: “hij wist alles […] maar voor poHesie had hij een slechte tand”.
Tot slot publiceert Ben Klein elf visuele of collagegedichten.
Ha wordt dankzij de goede zorgen van François Vermeulen als pdf verzonden. Belangstellenden kunnen een exemplaar aanvragen via ftf.vermeulen@gmail.comhttp://
HFJ
Over Ben Klein, zie o.m.
http://mededelingen.over-blog.com/article-ha-ben-klein-108420177.html
http://mededelingen.over-blog.com/article-ben-klein-alive-and-kicking-103839571.html
Het heeft even geduurd, maar dat heeft zijn reden. Normaliter zit ik om zeven uur ’s morgens aan het klavier om verslag uit te brengen over wat ik de avond voordien aan cultureels heb meegemaakt. De loftuiging van Eddy van Vliet op 11 september [Remember, remember, the day of September] in de Gentse Cultuurloft was echter zo bedroevend dat ik eraan dacht het hele gebeuren te vergeten. Maar het bleef door mijn hoofd spoken en om dat dwaas gespook uit te roken heb ik dan toch maar besloten mij aan het componeren te zetten.
Gastheer van dienst was de jonge dichter David Troch. Hij heeft al heel wat ervaring en zijn concept van het loftuiten zou daarom moeten toelaten dat het allemaal vlot verloopt. Dat vlotte vlot nog wel, helaas is de jongeman te braaf voor de klus. Zijn timbre is zwak, hij spreekt tussen de lippen door, zodat toeschouwers aan de zijkant achteraan, hem nauwelijks tot niet verstaan. Er is een microfoon maar ik vroeg mij af of hij die zag als stemversterker of als tepel. Zijn onkunde in het goed gebruik van de microfoon geeft de vlotheid een eerste knauw. De tweede kwam door de stuntelende voordracht van een gedicht van Eddy van Vliet. De kunde van de voordracht is niet iedereen gegeven, maar je kan er wat aan doen. Men is nooit te oud om te leren. Heel wat mensen echter zijn te fier om de overstap naar – bij wijze van spreken – de schoolbanken te maken. Ze denken dat ze de kunde door ervaring wel zullen bereiken. Helaas, als je het niet van nature hebt, zul je het door culture moeten leren.
De derde knauw werd geleverd door de eerste gastspreker, dichter Gwy Mandelink. De man, en zijn vrouw, liggen me na aan het hart, maar de vriendschap mag kritiek niet in de weg staan of we zijn, zoals Johan Anthierens me ooit zei, lafaards, met andere woorden katholieken. De voordracht van Gwy was het herkauwen van de verstandhouding tussen Eddy van Vliet en hemzelf, iets wat hij al enkele duizenden malen heeft gedaan. Voor een op de vijf aanwezigen was het waarschijnlijk nieuwe kost, en dat zou kunnen maken dat je die zoveelste herhaling van de herhaalde herhaling slikt. Indien echter de emoties bij de voorlezing van wat op papier staat, de overhand nemen, dan fnuikt dat mijn geduld en compassie. Zijn emotionele gevoel was oprecht, maar wat bij een voordracht telt is niet het theatrale maar het droge informatieve. Emotie mag slechts met een dunne laag aanwezig zijn. Op de achtergrond. Zo licht als de tint van een aquarel. Ik heb even overwogen zijn toespraak integraal in dit verslag te verwerken, maar heb uiteindelijk besloten dat niet te doen. Niet eens een zin, één woord. Wie alsnog mocht geïnteresseerd zijn, om na te gaan of ik hier sta te liegen, kan die altijd opvragen bij de hoofdredacteur van dit niet origineel maar wel uniek medium. Waarmee ik bedoel dat water aan de koop brengen al bestond voor het schrift en de taal, maar hoe dat gebeurt voor een verrassing kan zorgen.
Na de klaagzang van Gwy was er een intermezzo. Kabinet Egidius bestaat uit een gitarist en een zanger. Het duo brengt de gedichten van de dichter in beeld op muziek. De ene helft tokkelt, variërend op vier akkoorden, en de andere zingt in parlando. Niet zoals het hoort, als snel operarecitatief, maar op een wijze die een gedicht van Guido Gezelle in herinnering bracht en als volgt begint: ‘Traagzaam trekt de witte wagen / door de stille straten toen, / en ’t is weenen, en ’t is klagen / dat ze bin’ de wijte doen!’ Het enige aantrekkelijke van de jongeman was zijn uiterlijk. De laatste vriendin van Eddy van Vliet zat naast me, en in de pauze trok ze aan mijn mouw om haar aan de jongeman voor te stellen, want de derde dochter van haar vriend zat dringend verlegen om een vriendje. ‘Zo een schone jongen. Komaan, Guido, doe ne keer uw best voor mij.’ Ik heb het vertikt. Eén ik ben geen koppelaar in passievruchten, en twee, de jongeman had even voordien geklaagd dat ik in mijn voorbeschouwing, op deze site verschenen, niet dieper was ingegaan op het aandeel van de muziek, en dus diens Kabinet Egidius. Toen ik antwoordde dat bij het loftuiten de dichter voorop komt te staan, antwoordde hij: ‘Ja, vroeger was alles beter.’ Die ene zin braakte afkeer uit, domheid, jaloersheid en vooral ijdelheid. Een beetje ijdelheid mag, moet voor wie de openbaarheid zoekt en knuffelt, als die het talent ten goede komt. Is het talent, voor de jongeman de zang, er echter niet, dan wordt ijdelheid voor de ene getuige schrijnend en voor de andere belachelijk. Wat blijft er over? Een keizer zonder kleren in een bodemloze mand.
Genoeg gedronken, vrienden geknuffeld en vijanden omzeild. Tweede deel. David Troch opnieuw aan de microfoon, om de tweede spreker in te leiden: Anne Provoost. De vijfde knauw. Zij beperkte zich namelijk tot de voorlezing van de toespraak die zij uitgesproken heeft bij de aanvaarding van haar stoel in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal & Letterkunde. Van die toespraak wordt verwacht dat hij een laudatio is op de man/vrouw wiens stoel men geërfd heeft. Voor Anne Provoost was dat die van – u voelde het al aankomen – die van Eddy van Vliet. Na afloop van het officiële gedeelte zei ze tegen wie het maar wilde weten, en wie het niet wilde weten hoorde het ook, dat hij te vinden is op haar website. En die van de KANTL. Ouwe kost voorschotelen, niet eens opgewarmd, is schandelijk. Wie zoiets doet zouden ze de vingerafdrukken moeten afbranden [Harold, goede man, beste kerel, waarde vriend, hoor je me?]. Extra vetlaag op de knauw is dat ook mevrouw Provoost de kunst van de voordracht niet machtig is. Ze tracht dat te verstoppen achter een wolk nonchalance. De ene keer komt ze daar mee weg, maar niet altijd. Als de wolk te wit is. En dat was de 11deseptember het geval. Of het moet zijn dat uw dienaar, die weliswaar een bril draagt, via zijn neus door de wolken kan zien, hoe zwaar ze ook zijn.
Een rotavond dus, maar dat wil niet zeggen dat het initiatief niet goed is. Ik hoop dat het David Troch lukt om sterker te leren staan achter de microfoon en op het podium, en dat hij zijn gasten beter weet te kiezen. De automatische piloot is een gevaarlijke piloot en de gulden middenweg is de lelijkste die er bestaat. Er kan al eens een kakkerlak [m/v] bij zijn, maar die moet vertrapt worden door echte wilde sprekers, van oerdrift vervuld. Een programma, beste David, is een spiegel van de gastheer.
De enige lof die ik kan geven is voor Luc Schreyen, eigenaar en uitbater van De Cultuurloft. Hij is zeer geduldig en gul, want hij vergoedt de sprekers en de betaling laat niet op zich wachten. Het interieur van zijn cultuurbordeel is bovendien knus en verzorgd. Zijn positieve ingesteldheid is een stil geheim van het succes van zijn initiatieven. Mij zal je er nog vaak zien, maar ik hoop dat ik een keer welgezind weer naar huis ga, en geen dagen moet kniezen over het al dan niet schrijven van een getuigenis.
Tot slot rest mij nog te vermelden welke notabelen er niet waren. Dat is een zo lange lijst, zo velen waren bevriend met Eddy, maar herdenken hem slechts als ze moeten spreken er ervoor betaald worden, dat ik van de loefzijde naar de lijzijde hol. Aanwezig, als toeschouwer: Johan Eeckhaut – en hou je nu vast aan de takken van het gras - Afdelingsverantwoordelijke Literatuur van de Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent. Verder auteur Willy Spillebeen, vast secretaris KANTL Willy Vandeweghe, Peter Mangelschots, publicist, journalist en tv-redacteur, auteur en beeldend kunstenaar Eriek Verpaele en dichteres Sylvie Marie, echtgenote van de gastheer en tevens kersverse moeder van hun zoon Simon.
Het kind is mooi, maar bleek vooral een goede smaak te hebben. Hij brak regelmatig in met kreten en gefluister midden de voordrachten. Vooral zijn optredens waren sterk bij de muzikale intermezzo’s.
Guido LAUWAERT
Yannick M. Dangre (°1987) is lang geen onbekende voor de lezers van de blog Mededelingen. Het volstaat zijn naam in te tikken in de rubriek “recherche” (kolom rechts) om een volledig overzicht te krijgen van wat hier online over hem gepubliceerd werd. Uiteraard staat in de Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie nog meer te lezen over literair zondagskind YMD.
Met zijn roman Vulkanvrucht werd Dangre de jongste winnaar ooit van de prijs voor het beste literaire prozadebuut van een Vlaamse auteur, en voor zijn dichtbundel Meisje dat ik nog moet kreeg hij de Herman de Coninck-debuutprijs en werd hij genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs.
Woensdag 19 september, 2000u, wordt de tweede roman van Y. M. Dangre voorgesteld in de Arenbergschouwburg te Antwerpen. Suzanne Holtzer leidt in, waarna ceremoniemeester Kurt van Eeghem in gesprek gaat met de schrijver.
Op donderdag 20 september, 2030u, in de bibliotheek van Ekeren, wordt Y. M. Dangre opnieuw geïnterviewd, nu door CDR-criticus Luc Pay.
■
19 september, 20u, Arenbergschouwburg, Arenbergstraat 28, 2000 Antwerpen.
20 september, 2030u, Openbare bibliotheek Driehoek, Driehoekstraat 43, 2180 Ekeren-Antwerpen