Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
1 janvier 2012 7 01 /01 /janvier /2012 05:37

 

JanLampo.jpg

In de jongste aflevering van Zuurvrij, het onvolprezen tijdschrift van het Antwerpse AMVC / Letterenhuis, publiceert historicus Jan Lampo een onthullend artikel ('Van kakkentisten en artisten') over het Sint-Luybrechtsgilde, een informeel vrijzinnig clubje van kunstenaars, gesticht door de legendarische dichter Theodoor van Ryswyck (1811-1849).

Het merendeel van de gedichten die zijn opgetekend in De Archiven van de Sint-Luybrechtgulde, een verzameling teksten in handschrift in een folioformaat boek dat sinds 1934 in het Letterenhuis berust, zijn dan ook van zijn hand. Het manuscript bevat ook proza en een toneelspel (of 'Kutspel' ) getiteld Stantepinum (à bon entendeur, salut!).

LampoGildeRijswijck.jpg

Lampo situeert dit materiaal in een breder socio-politieke context:

De Luybrechten profileren zich als uitgesproken antiklerikaal, wat des temeer opvalt omdat het 'unionisme' van katholieken en liberalen voorlopig nog hoogtij viert in het jonge België. Ze behoren hiermee tot een in Vlaanderen nauwelijks in kaart gebrachte 'vrijzinnige' traditie die allicht teruggaat tot de Brabantse omwenteling van 1790.

Tot slot van zijn boeiende bijdrage luidt zijn conclusie:

De teksten [….] zijn seksistisch en vrouwonvriendelijk en geven blijk van een soms tamelijk infantiele obsessie met pis en kak. Als ze een beetje eeuwigheid verdienen, komt dat doordat ze laten zien hoeveel spot, verzet, drift en grote dorst er schuilgaan achter de officiële en gemystificeerde geschiedenis van de prille Vlaamse letteren.

Ziehier alvast bij wijze van voorbeeld de navertelling door 'den Door' van het Bijbelse verhaal van Lot. Over de inwoners van Sodom vernemen we:

 

Zy zochten nimmer naer een meisje

Als wy, geheele nachten rond

Maer zaten doorgaens t'liefst van allen

Elkanderen agter in de kont.

 

Of nog, de verzen die Jan Lampo als motto citeert:

 

Wy krauwen en spouwen

In speeksel en zyk.

En rekken en trekken

Op eens na den Dyk.

 

Dan vragen en plagen

Wy teven een hoer,

En neuken in keuken

Op tafel en vloer.

 

Wy neuken en beuken

De wanden in 't rond

En reuselen neuzelen

Een hoer in haer kont.

 

Ach, de zalige lectuur van papieren, échte tijdschriften, ver van de oorverdovende toogpraat van het net. En, jaja, de preutse negentiende-eeuw...

HFJ

Partager cet article
Repost0
31 décembre 2011 6 31 /12 /décembre /2011 22:03

 

CaretteSauwen.jpg

Ouderdomsdeken Hendrik Carette (l.) en dada-kenner Rik Sauwen

Knack.boeken (23 december) brengt een overzicht van een jaar poëzie. Volgens dichter-criticus Philip Hoorne werden in 2011 de beste dichtbundels afgeleverd door

  • Benno Barnard, Krijg nou de lyriek, Atlas, 56 p.;

  • Hendrik Carette, Een zeemeermin aan de monding van het Zwin, PoëzieCentrum, 80 p.;

  • Koenraad Goudeseune , Dichters na mij, Atlas, 66 p.;

  • Mark van Tongele, Ademruis, Atlas, 56 p.

Opmerkelijk is dat de gemiddelde leeftijd van de vier dichters net boven de 55 ligt.

Ouderdomsdeken Hendrik Carette (°1946) wordt getypeerd als 'klankbord'. Hij 'weigert klakkeloos te ondergaan wat hij zoal leest en ziet en ontpopt zich in deze fraai vormgegeven bundel tot een ge- en bedreven poëtisch klankbord'. Benjamin Koenraad Goudeseune (°1965) 'verknoopt zijn taaldraadjes tot klankrijke, verfrissend tijdloze gedichten. Geen uitgemolken themaatjes, niks voorspelbaarheid, elk gedicht is een avontuur. Poëzie met ballen'. Marc van Tongele (°1956) schept 'een prettige poëtische dynamiek die uniek is in de Nederlandstalige poëzie' en Benno Barnard bestempelt zelf Krijg nou de lyriek als zijn 'beste bundel ooit'.

 

*

Wat het proza betreft gaat de voorkeur van criticus Frank Hellemans (21 december) naar

 

  • Stefan Brijs, Post voor mevrouw Bromley, Atlas, 521 p.

  • Jan van Loy, Ik, Hollywood, Amsterdam, 640 p.

  • Erik Vlaminck, Brandlucht, Wereldbibliotheek, 254 p.

  • Emiel Lamberts, Het gevecht met Leviathan, Bert Bakker, 428 p.

  • Jeroen Brouwers, Bittere bloemen, Atlas, 285 p.

*

De toppers van de Franstalige en van de Duitstalige literatuur werden geselecteerd door respectievelijk Bart Van Loo (26 december) en Piet de Moor (27 december). De toppers – uiteraard in Nederlandse vertaling. Waar is de tijd dat in kwaliteitskranten, weekbladen en tijdschriften recensies verschenen van recente Franse, Engelse en Duitse publicaties...

HFJ

Partager cet article
Repost0
30 décembre 2011 5 30 /12 /décembre /2011 07:00

 

Willem-Klooslaan.JPG

Foto: © Bert Bevers


Aan mijne moeder

 

Zoals daar ginds, aan stille blauwe lucht,
zilveren-zacht, de half ontloken maan,
bloeit als een vreemde bloesem zonder vrucht,
wier bleke bladen aan de kim vergaan;

zo zag ik eens, in wonderzoet genucht,
uw half verhulde beeltnis voor mij staan,-
dan, met een zachte glimlach en een zucht,
voor mijn verwonderde oogen ondergaan.

Ik heb u lief, als dromen in de nacht,
die, na een eindloos heil van éne stond,
bij de eerste schemering voor immer vlôôn;

als morgenrood en bleke sterrenpracht,
iets liefs, dat men verloor en niet meer vond,
als alles, wat héél ver is en héél schoon.

 

Willem-Kloos.jpg

Willem Kloos (1859-1938)

Partager cet article
Repost0
29 décembre 2011 4 29 /12 /décembre /2011 18:04

 

braeckman_cover_200dpi.jpg

Drie dagen ziekenhuis. Goed voor vijf dichtbundels, twee romans en vier tijdschriften. De merkwaardigste bundel is van Inge Braeckman. Afwijkend formaat: A4. Er moet heel wat charme aan te pas gekomen zijn om uitgever Willy Tibergien zover te krijgen, gewend als hij is om dichtbundels uit te geven met een oorlogsgeurtje en het uitzicht van een woonblok waar een schele architect zich over gebogen heeft. Aan alle dichtbundels van Inge Braeckman is te zien dat zij kritieken schrijft voor <H>ART, het bewonderenswaardige tijdschrift voor beeldende kunst van de merkwaardige Marc Ruyters. Kunstenaar Jan Vercruysse, tevens vormgever, heeft goed geluisterd naar de wensen van Inge Braeckman. De bundel is een huis en elk gedicht een kamer. Huis en kamers zijn één en toch hebben de kamers een eigen landschap.

 

Het feit is dat de waarheid simpel is, maar dat het niet simpel is de waarheid te vertellen,’ stelt het Nederlandse kunstenaarsduo Lonnie van Brummelen & Siebren de Haan. Zo begint de beschouwing van Inge Braeckman in het recentste nummer van <H>ARTn.a.v. een tentoonstelling van het kunstenaarsduo. Hetzelfde statement geldt voor de gedichten van Braeckman. Ze omzeilt het probleem van het vertellen van de simpele waarheid door de titel van haar bundel, Incantaties 1.Toverspreuken zijn er echter niet in te vinden, net zomin als betoveringen, daarvoor zijn haar gedichten te radicaal realistisch. Hooguit zijn het een begin van bezweringen. Ieder van ons streeft naar iets wat er niet is. De hoogste betrachting is de liefde, maar die is onbestaande. Liefde is een verzinsel.

 

Die gedachte zit verborgen in elk gedicht. Of het nu over een toestand, een gedachte of een persoon gaat. Zij zegt wat zij ziet en spreekt een oordeel uit, voor zichzelf. Het op papier zetten, bundelen en de lezer aanbieden is het vragen naar een second opinion.In geval zij die krijgt, door een recensie bijvoorbeeld, acteert zij die zonder dat haar mening zal worden bijgesteld. Wat op papier staat, is niet kapot te krijgen. Geen aanslag zal haar mening beschadigen. Wat niet reëel is, is sterker dan het reële. Die theorie zit al vervat in het motto, een versregel van Hugues C. Pernath, gehaald uit de cyclus De gedichten van Arne van de bundel Mijn gegeven woord: ‘Tot uw, tot mijn ogen sprak’. En nu de man met het dom oor, zoals Hugo Claus hem tweemaal noemde in zijn magistrale cyclus Het graf van Pernath,ter sprake komt. Inge Braeckman kan haar meester niet verbergen. Niet dat zij imitaties schrijft, maar beide dichters hebben dezelfde grondtoon. Hij bestaat uit een laag wraak, verluchtigt met taalspel.

 

In tegenstelling tot haar eerdere werk zijn de gedichten uit Incantaties 1minder hermetisch. Klare en duidelijke taal. Het poëtische zit hem – niet sterker maar bloter - in de gevoeligheid van haar taal. Elk gedicht is een schram in haar brein. Hij weerhoudt haar niet tot het maken van combinaties van tederheid en fataliteit. Een goed voorbeeld is het slotgedicht van de bundel, dat zij schreef als nieuwjaarsgedicht voor 2011. De twee eerste versregels zijn het gedicht, de overige versregels zijn nadere verklaring, en de combinatie waarover zonet bericht zit in die twee regels gevangen: ‘2011, [steeds], ik vind je uit / in deze nacht aan de rand van een slaapravage.’

 

De cyclus Verlate herinnering vangt aan met een notitie van Gertrude Starink: ‘Ik sta blootsvoets voor het open raam.’ Dat klopt. Wat er volgt in de vijf gedichten van deze cyclus zijn gewenste gevoelens bij verbeelde gebeurtenissen. Een ballast waarvan zij slechts verlost raakt door deze wensbeelden te ontwikkelen op papier. Zwart op wit. Maar daarmee is zij niet uit haar lijden verlost. Het open raam, de cadrage, is een brandwonde van het netvlies. Dat bekent Braeckman in de slotregels van het gedicht met een tussen haakjes gezette titel: [Camera zoemt in op de rug van een vrouw], waarmee deze cyclus afsluit: ‘Zodat het nu lijkt dat ze nooit meer iets worden moet en ze zich niets anders dan het staren door het open raam te herinneren heeft.’

 

De naam van de bundel eindigt met het cijfer 1. Betekent dit dat er Incantaties 2 staat aan te komen? Ik ontbood de dichteres. Zij kwam meteen. Terwijl de inhoud van het infuus zich fuseerde met mijn bloed las zij mijn mening over haar nieuwste dichtbundel en zei dat het antwoord op mijn vraag verscholen zit in het slotgedicht. ‘Maar je weet nooit,’ zei zij op haar typisch gewichtige, mythische schichtige, maar altijd voorzichtige karaktertoon, ‘misschien sla ik twee over en schakel meteen over naar drie. Elk gedicht, en dus ook elke bundel, is een priemgetal.’

 

Met dit cryptisch antwoord moest ik het doen. Wat restte mij anders dan aan mijn mening vast te houden? Die had zij niet in het vuur van een discussie geworpen. En het [titelloos] voorlaatste gedicht de lezer onder de neus te duwen? Het gedicht is grafisch een prozaïsch verhaal. Observerend vanuit een beeldende poëtische waardigheid.

De tijd een enkelband. De dynamiek van aandrift in de hand, gegoten in de taal van dit aanwezig paradijs. Incantaties van het zijn. De schokken van het beeld, verkalkt, ontkalkt, terre du tableau.Het ritme is een tekst, de cirkel wordt een schoot, een mise-en-scène voor het woord, een e-reader tegen elke dood. Dixit. Het glacis van de ruimte rijmt. Over sneeuw en ijs ontstaat een werkelijkheid, die zich hertaalt, herhaalt, los van en na herinnering.’

 

Wat mij betreft mogen er nog veel van zulke hertalingen, herhalingen volgen, bevrijd van de herinnering, maar huizend in het geheugen.

Guido LAUWAERT


Inge BRAECKMAN, Incantaties 1, Gent, PoëzieCentrum, 2011, 26 p., 22,50 €

Partager cet article
Repost0
29 décembre 2011 4 29 /12 /décembre /2011 07:00

 

Prosper-Van-Langendockstraat.JPG

Foto: © Bert Bevers


Zwaardreunend

 

Zwaardreunend door der tijden maatgang, schrijdt

de reuzenstoet, van stralend goud omgeven,

der grote kunstnaars, wier onsterflijk streven

nog om hun eeuw een laaie glorie breidt.

 

't Zijn hoofden, heet van d'innerlijke strijd;

't zijn harten, àl te groot voor 't aardse leven;

wij zien hun lippen nog van àlsmart beven

en bloed afgutsen van hun godlijkheid.

 

Gij die zo lustig treedt door 't uchtendblozen,

wie jeugd en gratie voeren naar de troon;

 

die kunst in 't leven hebt tot gids gekozen,

o ja, de kunst in 't leven is zo schoon;

 

maar grijpt niet diep in beide: pluk de rozen,

en laat aan anderen de doornenkroon.


Prosper-Van-Langendock.jpg

Prosper Van Langendonck (1862-1920)

Partager cet article
Repost0
28 décembre 2011 3 28 /12 /décembre /2011 12:00

 

KunstDoel-Outside-059_kopie.jpg

Herman J.Claeys tijdens de ‘Bedichting van een dorp’ (Doel,17 mei 2009)

(Foto: Goddie Caubergh)

 

Na een slapeloze nacht denk ik dikwijls aan ‘Mijn stad heeft slecht geslapen’, een lied van Johan Verminnen waarvoor Herman J. Claeys (23 mei 1935 – 29 december 2009) de tekst schreef. Op donderdag 29 december is het twee jaar geleden dat deze geëngageerde gentleman, dichter, vertaler en neerlandicus in het Grote Niets ontsliep. Getrouw aan zijn opvattingen blijft hij een van de meest markante en consequente mensen die ik heb mogen ontmoeten.

 

Tijdens de laatste twee jaar voor zijn afscheid had ik met Herman regelmatig en intensief contact. Elke colloque singulier werd een ervaring met verrijkende, vervullende en onthullende momenten. Hij was altijd bereikbaar en nooit verlegen om me onmiddellijk verder te helpen wanneer ik bijvoorbeeld met een vraag over ons geliefde Nederlands zat.

 

Er was eens een man die altijd rechtvaardig was’. Dit ‘Sprookje’ van Herman de Coninck is als het ware voor hem geschreven. Want rechtvaardigheid is voor deze dichter een absoluut kernwoord. Het was ook heerlijk om met hem van mening te verschillen. Nooit was er rancune en altijd bleef hij hoffelijk wanneer ons ideeëngoed haaks op elkaar stond. Dit talent is slechts weinigen gegeven.


Ik blijf hem dankbaar voor zijn aanwezigheid op mijn activiteiten, zoals op mijn Valentijnsavond – Herman noemde dit feest 'Allerharten' – met liefdespoëzie en muskaatwijn uit de Languedoc als referentie naar de troubadourlyriek, mijn actie ‘Bedichting van een dorp’ in Doel of op de Antwerpse Boekenbeurs tijdens ‘Doel, mijn stervend kind’ in de Oranje zaal.

 

Ondanks het feit dat hij zich zorgen maakte en zich zeer bewust was van zijn terminale toestand, liet hij nooit de schouders hangen, was er geen mespuntje bitterheid te bespeuren. In zijn blessuretijd kon hij nog ontzettend genieten. Het leek alsof hij elke minuut die hem nog werd gegund met gezelligheid wou vullen. Zo werd mijn optreden met mijn Quirilian-liedjes op het Groot Begijnhof in Mechelen rijkelijk met een schalkse lach en gulzige rode wijn overgoten.

 

2011november-6993--864-x-576-.jpg

Frank de Vos en HJC (jaarvergadering van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, 2009)

(Foto: Nikki Faes)

 

Het blijft opmerkelijk hoe hij met zijn vergankelijkheid omging zoals blijkt uit zijn gedicht ‘Gezwel’ dat hij met zwarte ironie zwaar heeft doorregen.

 

Gezwel

De minst correcte vorm van humor
is spotten met je hersentumor,
vooral als die kwaadaardig is
en bovendien slagvaardig is
en onverwoestbaar : « terminaal »
in radiotherapeutentaal.

Waarom men mij dan blijft bestralen ?
en ook nog chemisch wil verschralen ?
Omdat verplegers willen scoren
en hun patiënten ringeloren,
en als ik door zo’n tunnel glij
graag grapjes maken over mij,

waarmee ik dan niet lachen kan
want ik lig roerloos aan de scan.

Mijn uitvaart heb ik al geregeld
en zelfs mijn grafschrift is bezegeld :


HIER LIGT DE DICHTER
H.J.C.
IN GOED GEZ
WELSCHAP
R.I.P.

 

Omdat zijn lijf meer en meer een peau de chagrin werd, vroeg hij me om op ‘ De nacht van de Boze dichters’ van het Masereelfonds in Sint-Niklaas en tijdens een Doelavond in Antwerpen zijn gedicht ‘Twin Towers ‘ voor te dragen. Wat was ik toen fier…

 

Doelpoezieavond-Den-Hopsack-151009-007.jpgHerman J.Claeys (Den Hopsack, 15 oktober.2009)

(Foto Goddie Caubergh)

 

Ik koester onze vele veelal nachtelijke gesprekken die uiteindelijk uitmondden in mijn eerste ‘Dichterlijk met suikerbonen’ op 22 november 2008 met Herman op het podium in Den Hopsack in Antwerpen. Het was een schuchtere poging om zijn ‘andere’ poëzie te belichten. Dus niet zijn maatschappijkritisch werk zoals het bekende ‘Gewapendertaal’ of ‘Kerstgedicht’.

We droegen toen voor uit zijn cyclus ‘Woordspiegel’, ‘Waterstadsgedichten’ of ‘Liefdesgedichten’ zoals het mooie, erotische gedicht ‘Branding’.

 

Branding

 

Zij schroeit zich

aan de branding van mijn trots

die als een kegelrechte rots

uittorent in de deining

van haar baai,

en in de oksel van haar zeearm prikt

zoals een gaai

zijn snavel in de kwelder wrikt

tot hij op diep verscholen prooien botst.

 

Zij brandt zich

aan de schroeiing van mijn trots.

 

Zijn twee romans: Steen en Het geluid. Suite in vier bewegingen bekleden een ereplaats in mijn bibliotheek.

Hij mailde me ook meer dan dertig gedichten. Misschien kan zijn nooit gepubliceerde werk ooit definitief aan het papier worden toevertrouwd.

Frank DE VOS

 

Dichterlijk met suikerbonen met Herman J.Claeys :http://www.youtube.com/watch?v=aYv0slaEvmQ

 


Partager cet article
Repost0
28 décembre 2011 3 28 /12 /décembre /2011 07:00

 

Jan-van-Beersstraat--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: © Bert Bevers


Maneschijn


Koud blies de wind, en stijf: — iets als een klacht,

Een onverpoosd geschrei rolde om mij heen;

Of al 't gekerm der aarde in éen geween,

Een lang geween tot God klom. - Het was nacht.

De wolkgordijn schoof van het Zuid naar 't Noord,

In woeste golving door 't oneindig voort;

En, dwars door 't jachtend dundoek, dat de orkaan

Met breeden vleugel zweepte, scheen de maan,

Beweegloos, wat ook onder haar bewoog.

Een killen glans, die, schoon hij blonk; geen licht

Verspreidde, en met het zwerk niet voorwaarts vloog

Schoot ze op de wolken, als den blik van 't oog

Eens onverschilligen op hein, dien 't wicht

Des lijdens drukt. —

                          En 'k droomde: — hier op aard,

Zoo dacht ik, gaat het als daarboven: 't vaart

Hier alles voort en voort, als ginds het zwerk.

De wind der Smarte klept op ijzren vlerk

Steeds d'aardbol rond, en zweept, door 's levens ruim,

Geslachten, eeuwen, menschdom, — nietig schuim,

Waarmee hij dartelt in zijn wilden draf,

Van de eene kim, de wieg, naar de andre, 't graf.


Jan-Van-Beers.JPG

Jan Van Beers (1821-1888)

Partager cet article
Repost0
28 décembre 2011 3 28 /12 /décembre /2011 01:01

 

KoenBroucke.jpg

Het Vincent van GoghHuis presenteert werk van Koen Broucke in het atelier naast de kosterswoning op het Vincent van Goghplein in Zundert. De presentatie is gratis te bezoeken op vrijdag 30 en zaterdag 31 december van 12 tot 17 uur.

De Belgische kunstenaar Koen Broucke (°1965) is bekend om zijn biografieën van fictieve kunstenaars. Tijdens zijn ‘artist-in-residence’ in Zundert heeft hij zich laten inspireren door de mythes rondom verloren of vervalste werken van Vincent van Gogh. Afwisselend kroop hij in de huid van de vervalser, de imitator, maar ook de kunstenaar zelf. Hij trachtte Van Goghs studies die vernietigd zijn voor de geest te halen en opnieuw te tekenen. Hij stelde zich daarbij een veel breder oeuvre voor dan tot op heden bekend is. Dan weer schilderde hij duidelijke pastiches op het werk van Van Gogh, soms ook geraffineerde ‘vervalsingen’ met gebruik van oude papiersoorten. Zonder remmingen schiep hij een fascinerende reeks nieuwe ‘Van Goghs’, waarin toch duidelijk zijn eigen hand te herkennen valt.
In deze serie speelt Koen Broucke met werkelijkheid en fantasie rondom het beeld dat wij van Van Goghs werk hebben. Hij brengt ons daardoor bewust uit evenwicht. Zijn ‘Van Goghs’ prikkelen de fantasie, zetten aan tot anders zien en ruimer denken, maar verschaffen bovendien esthetisch genoegen.


Weblog Van Gogh artist-in-residence: http://vangoghartistinresidence.tumblr.com
Meer informatie over Koen Broucke is te vinden op:
http://www.atelierbroucke.com

Partager cet article
Repost0
27 décembre 2011 2 27 /12 /décembre /2011 12:00

 

Georges-Eekhoudlaan--c-Bert-Bevers-.JPG

Foto: © Bert Bevers

 

Myrtes et Cyprès

 

Orchestre solennel qui jamais ne s’arrête,

Ma voix se joindrait-elle en un hymne de fête ?

Ou bien, pécheur, devrais-je exhaler mes sanglots

Avec le rossignol, le zéphyr et les flots?

Mon rôle est indécis, mon âme est un mystère:

Le créateur seul sait mon but sur cette terre.

L’homme est un voyageur que dirige sa main;

Il rencontre parfois, sur le bord du chemin,

Un arbrisseau cachant sous son jeune feuillage

Un doux nid qu’il défend contre le vent d’orage.

bruits d’ailes, caquets, gazouillements joyeux!

L’homme écoute en passant ce que disent entre eux

Ges hôtes du printemps, bijoux de la nature,

Tous ces petits oiseaux à la voix fraîche et pure.

Il écoute rêveur,.. Et moi, combien de fois

Ne me suis-je arrêté dans l’épaisseur des bois

Pour inspirer mon vers à cette insouciance

Qui règne, ô chantre ailé ! dans ta douce romance!


Georges-Eekhoud--courtesy-Jan-Lampo-.jpg

Georges Eekhoud (1854-1927)

(courtesy Jan Lampo)

Partager cet article
Repost0
26 décembre 2011 1 26 /12 /décembre /2011 12:00

 

Vondelstraat--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: © Bert Bevers

 

Een woord te sijner tyd geuyt, in suyvre tael,

Een gulden appel is in eene silvre schael.

De wijse weeghtse als goud. Qua klap bederft goe seden.

Dit treft vernaemlijck, die in 't openbaer sal reden,

En rekent dat hy sal den reghter rekning doen

Van elck ontuchtigh woord. Nu braecktmen rijp en groen

Op wettige overheen, ja selfs op alle grooten,

Op nabuurkoningen, 's lands trouwste bondgenooten,

Een' lastering so dier den Christen mond verboôn.

 

[....]

Vondel.jpg

Joost van den Vondel (1587-1679)

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche