Vanaf de tweede helft van de jaren zestig bezocht ik af en toe galerie Margaretha de Boevé (later Galerie Pim De Rudder) te Assenede, meestal in gezelschap van Guy Vandenbranden (die er kind aan huis was) of Hugues Pernath en andere vrienden. In 1967 organiseerde Pim de Rudder een bescheiden expo werk van Floris Jespers. De belezen, wat excentrische zo niet ronduit flamboyante gewezen eerste-minister Theo Lefèvre (1914-1973) ging op mijn uitnodiging in de tentoonstelling te openen.
Ik ben niet alleen bezig met het herschikken van mijn bibliotheek, ik ben ook al te talrijke archiefdozen aan het uitmesten. Foto's heb ik altijd verzameld, louter als notities, momentopnames, visuele aantekeningen en geheugensteuntjes die ooit wel eens, mocht het nodig blijken, de mechaniek van het geheugen op gang zullen kunnen brengen.
Zo doken uit de vergetelheid enkele foto's, gekiekt op de vernissage van de Jespers-tentoonstelling op 2 oktober 1967.
De vernissage werd voorafgegaan door een etentje. Hier dan, met de klok mee: Gust Romijn, Annie van Bruggen, Gisèle Roegiest (haast onzichtbaar), Patrick Conrad, Nic van Bruggen, Hugues C. Pernath, Karel Geirlandt, Henri-Floris Jespers, Theo Lefèvre en Pim de Rudder.
Theo Lefèvre was een begenadigde 'conversationalist' met een onweerstaanbare neiging tot vaak snedige humor. Karel Geilandt en ik hingen aan zijn lippen.
Bij de vernissage improviseerde Theo Lefèvre moeiteloos een geestige maar niet minder verrassend scherpzinnige speech waar menige (beroeps)inleiders een voorbeeld aan kunnen nemen. Jef Verheyen en Robert Lowet de Wotrenge waren aanwezig. Hier, van l. naar r.: Pruts Lantsoght, XX, XX, en mijn grootmoeder.
*
Nu ik die foto's bekijk, denk ik terug aan Theo Lefèvre. Hij was toen even opzij geschoven, zou een jaar later minister en vervolgens staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid worden. Ik hield contact met zijn kabinetsmedewerker Geertje van Cauwelaert en zag hem voor de laatste maal in 1970, op het afscheid van Oscar Jespers, met wie hij hartelijk bevriend was. Maar dat is een ander (om allerlei redenen meer dan bijzonder vermakelijk...) verhaal, dat ongetwijfeld een plaats zal krijgen in mijn memoires, gesteld dat ik daar ooit echt werk van maak. Waarom weet ik niet, maar telkens ik aan Théo Lefèvre terugdenk, duikt het spook van Benjamin Disraeli op....
*
Op zijn 81ste in de politiek stappen, dat kan alleen Pim de Rudder, galeriehouder te Assenede. Met zijn eigen lijst mus-coku wil hij zijn ultieme droom verwezenlijken: van het oud-gemeentehuis een museum voor conceptuele kunst te maken. Hij gaat alleen naar de kiezer.
Wie een kieslijst indient heeft vijftig handtekeningen nodig van kiezers. Het siert CD&V-lijsttrekker TreesVan Eykeren dat ze Pim die moeite bespaarde door als uittredend raadslid haar handtekening te zetten onder zijn voordrachtsakte.
‘We willen op een andere manier aan politiek doen, zeggen we altijd. Door Pims voordracht te ondertekenen geven we een signaal dat we het ook menen. Of we nu geen concurrent steunen? We zijn geen machtspartij. Pim heeft een inhoudelijk sterk project. Dat kunnen we alleen maar steunen.'
Ik wens de onvermoeibare Pim De Rudder een klinkend electoraal succes toe.
Henri-Floris JESPERS