Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
16 février 2010 2 16 /02 /février /2010 19:15

Wie www.bertbevers.com/ intikt, kijkt meteen dichter en beeldend kunstenaar Bert Bevers (°1954) in de ogen en verneemt onder meer dat hij niet alleen blogt, maar ook vreemde woordenlijstjes aanlegt, boodschappenlijstjes en verdwenen deuren en ramen, organisch gegroeide paadjes en Parijse bruggen verzamelt.

Ik ben verslaafd aan zijn blogs. Dagelijks publiceert Bert immers berichtjes die ik niet wil missen. Uit het leven gegrepen, zonder omhaal van woorden, schijnbaar banaal maar altijd gestut door een scherp onthullende visie.

Vandaag lees ik:

Wist u dat poezen katholiek zijn? Dat meent althans Midas Dekkers: "Honden zijn gereformeerd. Die hebben een schuldgevoel en zijn altijd bang voor God de Vader. Hoe harder je ze slaat, hoe dichter ze al jankend tegen je aan kruipen. Poezen zijn natuurlijk katholiek. Die zitten in de kroeg en denken: 'Nou, ons Heertje heeft weer voor een mooi pilsje gezorgd!'"

Door mijn lange omgang met het kattenvolk was ik al enigszins voorbereid op die revelatie.

Gesproken taal hebben poezen inderdaad niet nodig om het respect af te dwingen dat nu eenmaal verschuldigd is aan schijnbaar luie maar alerte curiecardinalen...

Chica.jpg

Chica bewaakt Andy Warhol, Albert Szukalski en Luc Boudens (januari 2005)

Partager cet article
Repost0
15 février 2010 1 15 /02 /février /2010 19:50

Zondag 14 februari vond de vernissage plaats van Onderweg, de tentoonstelling recent werk van Lucienne Stassaert in het Herman Teirlinckhuis te Beersel. Hier volgt de tekst van de inleiding van Roger M.J. de Neef, die gelezen werd door zijn echtgenote Constance Vanden Wijngaert. Roger de Neef (Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie 1986) verblijft in het buitenland, waar hij de laatste hand legt aan een nieuwe dichtbundel.

lUCIENNE-STASSAERT-140210.jpg

Lucienne Stassaert, 24 februari 2010

*

Lucienne Stassaert schrijft, tekent, schildert. Wij kennen haar vooral door haar gedichten, door de dichte portretten van vrouwelijke eminente voorbeelden, van Hadewijch, Emily Dickinson, Sylvia Plath tot Rachel Baes.

Telkens hangt zij haar gedichten op in de leegte van de pagina. Blad na blad worden de woorden op rij, waaruit die verzen bestaan, omzoomd door het wit, voor en na en tussen elke regel, het geheel van de tekst - het boek- aangerand, omrand door het wit van de stilte.

Je mag dus stellen dat Lucienne ervaring heeft met de roep en de roeping van de taal zelf als onze gemeenschappelijke woonruimte en evenzeer met de keerzijde van de taal, de stilte.

Behalve schrijven, tekent en schildert zij. Lucienne maakt het doek vol met verbeelde landschappen, met onvoltooide kamers die door en onder de lijst van het schilderij uitbreken en, nu en dan, de grofheid van de actualiteit en de politiek, iedere vorm van uitbuiting en verloedering, van antwoord dienen.

Nogmaals, op de uitnodiging van deze tentoonstelling staat de titel Onderweg. En dat onderweg is op zijn minst meerzinnig. Je stuurt weleens per GSM een berichtje vanuit je wagen of van op het station waar je zonet bent aangekomen, dat je onderweg bent en dat wil zeggen dat men je echt mag verwachten maar tevens ook dat het wat later zal zijn dan aanvankelijk afgesproken.

Daarnaast is er ook dat onderweg in strengere zin. Want je bent onderweg naar iets en dat iets lijkt wel een absolute doelstelling, een terminus, een obsessie of een voltijds programma dat samenvalt met je eigen inzicht, met je aankomst, met de weg die – bij nader inzicht – wordt ervaren als methode en als levensloop.

De-overweg.JPG

De overweg

*

De meeste schilderijen die u hier deze namiddag ziet werden het jongste jaar door Lucienne vervaardigd. Zij geven de indruk overzichtelijk én landschappelijk te zijn, lijken geschilderd van op een zekere hoogte, van op een berm, noem het een mentale vluchtheuvel.

Vele van die schilderijen zijn bovendien opgedeeld in parallelle geordende percelen, beplant en bewerkt met kort gemaaide gewassen van verf, avondgroen en dicht, soms geschramd blauw met een kwetsuur van wit dat deint en uitdeint. Opvallend ook hoe verschillende territoria en percelen op het doek werden ingevuld met erg van elkaar verschillende temperamenten, windrichtingen en structuren van groene en blauwe verven die ondermeer – binnen de verkaveling van het doek – ritmisch bijzonder wreed met elkaar kunnen contrasteren en overhoop liggen.

In haar recente schilderijen heeft Lucienne Stassaert een eigen schetsmatige iconologie ontwikkeld. Een iconologie die op haar beurt, via de directe handeling van het schilderen zelf, met verdunde olieverf, naar de wachtende architectuur van de open leegte verwijst.

Die leegte wordt door Lucienne bevolkt met beperkte toonwaarden en coördinaten, in feite zijn het silhouetten, vertegenwoordigers van het menselijk bestaan, allegorieën die al vanaf de geboorte in gezelschap van Böcklin en Munch, hun weg zoeken naar het onderweg blijven. Hiermee heeft Lucienne schilderijen gemaakt van een rijke beklemmende schraalheid.

Er is, er zijn, je ontmoet in haar verbeelde landschappen afzonderlijke silhouetten onderweg of wachtend naast een weg. Zij staan er frontaal of in zij-aanzicht, als pionnen op een afgeblot schaakbord verspreid. Ook ontmoet je solidaire silhouetten in groep. Het lijken gemetselde blauwe pelgrims aangevreten door een streep schor krijt van wit en vormen muurtjes van getaande sluitstenen, gesnoeide hagen langs de weg van onmacht en vergankelijkheid telkens van een eensluidende en eenvormige eenzaamheid.

Er zijn ook schilderijen en tekeningen ontstaan uit residuen van foto’s uit kranten. Schilderijen die hun oorsprong vinden in het protest en verzet van de Peruaanse Amazone-indianen die op bevel van President Alan Garcia door politie-eenheden, uitgerust met automatische wapens en met de luchtsteun van helikopters, in juni 2009 werden neergeslagen. Gevolg, tientallen doden omdat er zonder enige vorm van overleg concessies waren toegestaan voor houtkap, aardolie- en aardgaswinning aan buitenlandse bedrijven en een Franse oliemaatschappij.

Verscheidene schilderijen zijn hommages, in memoriams, en zoals ik zei, reacties op krantenberichten.

Zo is er een schilderijtje opgedragen aan de dichter/objectenbouwer Marcel van Maele die ons in de zomer vorig jaar ontviel en dat zich voordoet als een ontmoeting die niet aan de tijd is gebonden, omdat zij nooit ophoudt. Een continuüm dat je leest en beluistert, van links naar rechts, als een verticaal verlopend toetsenbord van hardblauw en tederblauw.

Er is het beeld van de vogel onder de olie op het strand. Lucienne maakt er een geschilderde sculptuur van de doodsangst van: een verkrampte albatros als offer boven het Golgotha van zijn eigen ei.

Er is het zeelandschap opgedragen aan Michel Apers, promotor van de alternatieve film die voor zichzelf een exclusief scenario en een rol had bedacht en dan - zonder ophouden - zich doodliep in zee.

Er is het geschilderde aandenken aan modeontwerpster An Salens. An Salens als sneeuwpop, als ledenpop: sneeuwwitje in windels zonder kleren. Zij staat afgebeeld alsof zij zich klaar houdt voor een voorstelling in de arena van een circus met overal publiek dat je niet te zien krijgt, wachtend in het Maniewskiziekenhuis op het gangetje naar haar eenpersoonskamer waar zij op 7 september 1994 is overleden.

Inderdaad, kamers worden uitvergroot en onpersoonlijk als publieke ruimte neergezet met verf, nageschilderd en naverteld alsof daar niet langer muren of doorgangen bestaan. Er zijn alleen buigzaamheden en ellipsen, beschuttende onaffe gebaren van verf, tederheid en strelingen. En overal woont en werkt strijdig -vaak tegenstrijdig- licht. Het licht en de sfeer, het bevroren natte licht van de autoweg (ook onderweg) in een geleende gehuurde kamer waarin je wordt vastgepind op je fataliteit, op je intimiteit als die dan nog bestaat.

Droom van een boom is het meest kleurrijke schilderij van Lucienne. We kijken vlak op de paraplu van een bruinrood herfstblad, lees het als - noem het - een éénbladboom, met daaronder het wachtend lichaam, het litteken van een personage in een fauteuil. Alles lijkt op een beklemmend Tea for two. Het nietig personage valt als borduursel, uitgelopen als vlek, samen met de bekleding van de zetel waarop en waarin het heeft plaatsgenomen. Je merkt naast het zuinige zitje nog een lege plaats. En je stelt je de vraag: wie wordt hier nog verwacht? Is het de terugkeer van de geliefde, van een genodigde, of gaat het hier om de komst van de dood als partner.

*

Lucienne heeft, zoals u wellicht merkt, geen al te luchtige schilderijen gemaakt. Nergens zie je hoe zij met zonlicht een ei staat te bakken. Het zijn schilderijen vol vertakte tekens, schetsen en tekeningen in de vorm van aantekeningen.

Het gaat hier om schilderijen die op eigen wijze bevestigen wat de Oostenrijkse dichter Georg Trakl heeft geschreven:

In een blauw kristal woont de bleke mens, zijn wangen tegen de sterren geleund.

*

Lucienne-Stassaert-5.jpg

De vernissage werd bijgewoond door o.m. Hugo Bousset, René Broens, Rein Douze, Jean Emile Driessens, Clara Haesaert, schepen van Cultuur van Beersel Eddy de Knopper, Carine Lampens, Mieke de Loof, Dirk Maeyens, Roger Nupie, Bart Vonck en Rose Vandewalle.

(Zie ook de blog van 22 januari)

Partager cet article
Repost0
13 février 2010 6 13 /02 /février /2010 16:57

Sterker dan ik

 

Wel, ik werd wakker op een dag en dacht: wacht eens, dit is verdacht, het lijkt wel alsof ik gelukkig ben, en dat is niet conform mijn aard

Ik ging voor de spiegel staan, ik had een pet op en een bierbuik, welig tierend borsthaar, echt waar, en een donderwolk van een baard

Ik boerde uit mijn darmen en bekeek met warme sympathie mijn beide bovenarmen, waarop ik nog meer verrassingen aantrof

Links prijkte een meid met blote, en rechts één met zelfs nog grotere borsten, en onder allebei stond geschreven: Eigendom Van Christophe

 

Even later in mijn vrachtwagen – het was werkelijk niet te geloven – dankte ik de Heer daarboven en zong ik Zijn lof met krachtige stem

Het kon immers niet anders of wat er in de loop van de nacht was gebeurd, uitsluitend gebeurd was door toedoen van Hem

Ik glimlachte terwijl ik dacht aan wie ik gisteren nog was geweest: een sukkelaar zonder ook maar één enkele gouden tand in zijn mond

Een hopeloze loser die op de koop toe scheen te denken dat ‘houden van’ werkelijk bestond

 

Wat voelde ik mij blij en in mijn sas, licht en ontlast en enthousiast dat ik van die paljas verlost was

Met zijn hinderlijke praatjes, zijn neuroses, kinderziektes waar hij nooit echt van genas

Missen deed ik hem voor geen cent, laat staan dat ik weer met hem ruilen wou

Maar godallemachtig, wat miste ik jou

 

Christophe VEKEMAN

Christophe Vekeman WKB -medium

Christophe Vekeman (Temse, 30 december 1972) woont in Gent. Als zovele anderen uit het Vlaamse binnenland met een expansiedrang is hij na gedane studies [psychologie] in de Arteveldestad blijven hangen. Hij barst van de energie en kan die slechts in toomhouden door tegen de sterren op te schrijven. Het is echter geen pulppap. Onder de brei schuilt een drang naar transformatie. Naar een ander persoon in een andere dan zijn vertrouwde omgeving. Om grip te krijgen op de menselijke samenleving, gebaseerd op een non-communicatie.

Want volgens Vekeman zijn we allemaal vreemden voor elkaar, hoe we ook ons best doen het tegendeel te bewijzen. Hoe kunnen we ook elkaar tolereren, als we niet eens onszelf accepteren. Dat is de donkere zijde van Vekemans maan. Want net als de satelliet van de aarde heeft Vekeman schijngestalten. Met hen tracht hij zijn eigen bestaan te begrijpen, om hopelijk ooit de zin en het nut van de maatschappij als eenheid te aanvaarden.

In dit gedicht is de schijngestalte een trucker met de logica van een boer. Een probleemloos leven dus. Helaas, hoe gelukkig ook in zijn nieuwe gedaante, hij mist diegene met wie hij als sukkelaar, als loser, als paljas net een begin van contact had opgebouwd. Een vriend… een vriendin… de lezer… de luisteraar?

Gelukkig blijft hij ondanks de schijngestalten optimist. Zijn medicijn is zijn taal. Die zingt op vrolijke toon. Wat je ook van hem leest, het is spreektaal. En als je hem hoort voordragen is het met een stem die hees is en sleept. Hij zet die aan, maakt er gebruik van om zijn boodschap sterker over te brengen. Zijn stijl, parlando, is bovendien een poging tot democratisering van de poëzie, en kadert in de integratie van de dichtkunst in het alledaagse.

Christophe Vekeman schreef onder meer de romans Alle mussen zullen sterven, Een borrel met Barry en Lege jurken. Onder de titel Leven is werk zijn vele van de essays, reportages en interviews verzameld die hij in de loop der jaren in De Morgen publiceerde. Hij is een van de meest gevraagde en gesmaakte schrijvers op de Vlaamse en Nederlandse literaire podia, waar hij voornamelijk poëzie brengt, gebundeld in Señorita’s. Zijn nieuwe roman, 49 manieren om de dag door te komen, verschijnt in maart. Hij publiceert bij De Arbeiderspers.

Guido LAUWAERT

[wordt vervolgd]

Partager cet article
Repost0
11 février 2010 4 11 /02 /février /2010 00:57

Donderdagavond 11 maart vindt de vernissage plaats van de tentoonstelling nieuwe werken van Jan Scheirs, een in alle opzichten verrassend ensemble, waarover meer in een volgend bericht.

DSCN8794.jpgWork in progress


Toen Lange Wapper in 1963 vereerd werd met een standbeeld voor het Steen te Antwerpen, ontwaakte hij uit een lange slaap en zette bij monde van Wannes van de Velde de puntjes op de “i”:

Et ondankbaar sinjorenblóed

ee tot z'n schaende vergete

da meh Satan z'n aerfgóed

zoe mor ni wörd gesmete

al da' vertoên

't is ni mer schoên

trekt deur mijn rekening strepe

ik zen vöriêst

nen boêze giêst

dad emme ze ni begrepe

Jan Scheirs heeft wel begrepen dat Lange Wapper een boze geest is, en dat er zeker niet zomaar mag worden gesmeten met Satan z'n erfgoed.

De mythische figuren die zijn jongste werken bevolken, wortelen diep in het collectief onbewuste: naast de onberekenbare Lange Wapper, Kludde, de onoverwinnelijke kwelgeest die verschillende gedaanten kan aannemen om mensen de stuipen op het lijf te jagen; Reinaart, de sluwe en boosaardige vos, symbool van de oplichter die niets of niemand ontziet; Jan zonder Vrees, de dappere volksheld die de Belgische frietjes poogt te redden in een mosselpot à la Broodthaers...

Jan Scheirs eigent zich tijdloze mythische figuren en symbolen toe en introduceert ze via bewuste associaties in een opvallend actueel verhaal. Hij refereert daarbij uitdrukkelijk aan de picturale wereld van Bosch en Breughel. Kwelgeesten zijn immers van alle tijden, nemen nog altijd willekeurige gedaanten aan, en de bedreigde enkeling blijft blootgesteld aan hun burleske maar niet minder doortastende fratsen.

De in alle opzichten verrassende tentoonstelling van het jongste werk van Jan Scheirs werd geconcipieerd als een geheel met epische allures. Het is net of een gordijn opgehaald wordt: “Kijk, zie eens wat we hier hebben!”

Het Toneel van de Wereld.

Huwelijk1.jpgJan en Chantal, Stadhuis, Antwerpen, 10 februari 2010


Henri-Floris JESPERS

The Doorbell Gallery

Gierstraat 7

2000 Antwerpen.

Partager cet article
Repost0
10 février 2010 3 10 /02 /février /2010 22:47

Torres2.jpgVanavond werd de tentoonstelling Imágenes del mexicano, de blikvanger van het Festival ¡México!, in het Paleis voor Schone Kunsten geopend. In 150 werken van binnen- en buitenlandse kunstenaars balt de tentoonstelling de hele Mexicaanse geschiedenis samen. De zoektocht naar een eigen identiteit brengt ons van de precolombiaanse periode over kolonialisme en onafhankelijkheid naar het moderne Mexico. Via portretten van beroemdheden en anonieme Mexicanen, spotprenten en een heuse typologie van etnische minderheden brengt Imágenes del mexicano zowel het rijke erfgoed in beeld als de maatschappelijke aspiraties van een land dat eeuwig in wording is. Met o.a. schilderijen van Hermenegildo Bustos en moderne meesters als Diego Rivera, David Alfaro Siqueiros en Frida Kahlo, films van Sergej Eisenstein en foto’s van Tina Modotti.

Tijdens de vernissage, bijgewoond door o.m. Adriaan Raemdonck (directeur van De Zwarte Panter) en kunstschilder Jan Scheirs, werden ook de drie andere tentoonstellingen geopend evenals de installatie van Alebrijes in de Hortalhal.

Mexico.jpg

Mundos mexicanos. 25 hedendaagse fotografen brengt enkele van de meeste betekenisvolle werken uit de laatste decennia. Ongeveer de helft daarvan behoren tot de verzamelingen van het Centro de la Imagen, dat werd opgericht in 1994 en tot doel heeft fotografie te verzamelen en te verspreiden in Mexico. De fotografie als expressiemiddel heeft in Mexico een diepgewortelde traditie. De vernieuwende impuls in de tweede helft van de 20e eeuw van fotografen als o.a. Manuel en Lola Álvarez Bravo, Agustín Jiménez, Gabriel Figueroa, Nacho López en Mariana Yampolsky, zette de Mexicaanse fotografie op het internationale plan, waar ze tot op de dag van vandaag nog steeds ruimschoots aanwezig is.

De modernistische architectuur in Mexico omvat méér dan enkel het werk van Luis Barragán, de bekendste vertegenwoordiger ervan. Aan de hand van gedetailleerde plannen en imposante fotovergrotingen, aangevuld met een reeks documentaires en andere unieke tijdsdocumenten, geeft de tentoonstelling Mexican Modernisms een breed overzicht van de naoorlogse architectuurproductie. Een wonderlijke kijk op uitgepuurde lijnen en ruwe functionaliteit made in Mexico.

De videotentoonstelling El horizonte del topo / The Mole's Horizon zet amnesie in als tegengewicht voor de ideologische lofzang van het officiële Mexico. Tussen licht en donker doemt het werk op van Miguel Monroy, Edgardo Aragón, Daniel Guzmán, Gabriel Acevedo Velarde, Jorge Satorre, Jorge Méndez Blake, Daniel Reyes, Ilán Lieberman, Teresa Margolles en Yoshua Okón.

Paleis voor Schone Kunsten. Ingang: Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel.

Van 11 februari tot 25 april 2010.

Dinsdag tot zondag: van 10 tot 18 u.

Donderdag: van 10 tot 21 u.

Partager cet article
Repost0
9 février 2010 2 09 /02 /février /2010 17:34

Op vrijdagavond 23 april opent Closing Time in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen.

Vanriet.jpgApples (yellow), 1982


Closing Time brengt een mix van 160 werken uit de thematische reeksen van Jan Vanriet (°1948) met evenveel werken uit de museumverzameling die inhoudelijk of stilistisch verwant zijn. De expositie loopt over 21 zalen en vormt een groots parcours in de collectie oude en moderne meesters van het museum.

Jan Vanriet als schilder, maar ook als curator: in samenspraak met Leen de Jong toetst hij zijn werk aan belangrijke stukken van de collectie en sluimerende parels uit de reserve. Deze symbiose vertelt een indrukwekkend hedendaags verhaal over het menselijk tekort.

Bij uitgeverij Ludion / de Bezige Bij verschijnt een catalogus op 320 pagina's met teksten van Maarten Doorman en Eric Rinckhout. Herman Selleslags levert een bijzondere fotografische bijdrage.

Na Closing Time sluit het museum voor ingrijpende verbouwingswerken.

Partager cet article
Repost0
8 février 2010 1 08 /02 /février /2010 20:09

23-Juli-2009-028.jpgErnest van der Eyken en zoon Willem (23 juli 2009)


Zaterdag 6 februari is dirigent-componist en voormalig gedelegeerd bestuurder bij auteursrechtenvereniging Sabam, overleden op 96-jarige leeftijd. Dat deelde zijn zoon Willem vandaag mee.

De talrijke composities van Ernest van der Eyken zijn gekenmerkt door een uitgesproken voorkeur voor strijkers en voor kamermuziekbezettingen. Stilistisch is hij schatplichtig aan de Vlaamse postromantiek en de eerste modernistische golf van de XXste eeuw. De melodie blijft steevast de belangrijkste bouwsteen van zijn composities. Zijn oeuvre omvat werken voor orkest, voor harmonie en fanfareorkest, toneelwerken, werken voor orgel, koormuziek en kamermuziek.

Ernest van der Eyken voltooide zijn muzikale studie in het vak orkestdirectie bij Clement Krauss en Joseph Marx aan de Internationale Dirigentenschule te Salzburg.

Hij debuteerde in 1930 als altviolist in het Groot Symfonie-Orkest van de Wereldtentoonstelling 1930 te Antwerpen en speelde vervolgens in de bekende grote orkesten van Antwerpen (Orkest van de Koninklijke Vlaamse Opera, Nieuwe Concerten, Orkest van de Dierentuinconcerten alsook diverse kamermuziek-ensembles). Van 1942 tot 1944 werd hij tot tweede dirigent van de Koninklijke Vlaamse Opera beroepen. Van 1952 tot 1976 was hij leraar voor viool en kamermuziek aan de muziekacademie te Ekeren.

Hij stichtte het Philharmonisch Kamerorkest te Antwerpen en was eveneens de dirigent. In de jaren 60 was hij verantwoordelijk muziekredacteur voor de muziekprogramma's van de BRT. Verder dirigeerde hij het Jeugd en muziek-orkest van Antwerpen van 1963 tot 1976 en was verschillende malen gastdirigent van de Philharmonie van Antwerpen en van het Orkest van de BRT. In 1977 werd hij lid van de Koninklijke Academie van wetenschappen, letteren en schone kunsten van België.

*

Op 23 juli 2009 werd in intieme kring de 96ste verjaardag van de componist gevierd. Frank Ivo van Damme overhandigde hem het boekje 20 jaar ExLibris. Van der Eyken was immers gedurende vele jaren een trouwe bezoeker van de culturele kring. Hij gaf er in 1997 een zeer gesmaakte lezing over zijn rijk gevulde loopbaan.

23-Juli-2009-021.jpg

Simone Vlegels, Ernest van der Eyken en Frank Ivo van Damme, 23 juli 2009

Partager cet article
Repost0
7 février 2010 7 07 /02 /février /2010 02:09

Redac.jpg

In 2009 werden hier 154 afleveringen gepubliceerd, waardoor de blog op de belangstelling van 18.976 'eenmalige bezoekers' mocht bogen. Dit betekent een stijging met bijna 27 % tegenover 2008 (14.952 bezoekers).

Het laagste aantal bezoekers werd genoteerd in februari: 1.195, het hoogste in november, 2.382.

In januari 2010 mochten we bogen op 2.653 bezoekers. Het jaar is blijkbaar goed begonnen: in januari 2010 lazen 2.653 bezoekers niet minder dan 4.468 pagina's.

*

De structuur van de jongste drie afleveringen (nrs. 150, 151 en 152) van de Mededelingen van het CDR werd grondig dooreengeschud door de actualiteit. Ruim aandacht werd gegeven aan het overlijden van Herman J. Claeys (lid van het Centrum), dat nauwelijks weerklank kreeg in de dominante media. ('Hoofdpunten' in het VRT-nieuw zijn dan wel: 'Lievelingsmaaltijd van Mao voortaan beschermd' of 'Brusselmans' “sabbatjaar” is al afgelopen').

In de rubriek “Necrologisch” ging aandacht naar

Adriaan Peel, dichter en vakverantwoordelijke Boeddhisme aan de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen (Henri-Floris Jespers & Frans Goetghebeur)

Ramses Shaffy (Guido Lauwaert)

Herman J. Claeys (prof. dr. John Stadt, Henri Vandenberghe, Henri-Floris Jespers, Jeroen Kuypers, Erwin Vanmassenhove, Frans Depeuter)

Jacques Ambach (Henri-Floris Jespers)

Rik Lanckrock, Rose Vandewalle en Gert Vingeroets publiceerden poëzie of proza, en in de rubriek “Achteruitkijkspiegel” verschenen enkele opstellen die de hoofdbekommernis van het Centrum illustreren, nl. documenteren en reëvalueren:

Uitgeverij Ça ira en drukkerij F. Michiels (Henri-Floris Jespers)

Emiel Fleerackers (Joke van den Brandt)

Exit Kruispunt (Henri-Floris Jespers)

John Bel, bibliofiel? Lezer pur sang! (Henri-Floris Jespers)

In de (kennelijk druk gelezen) rubriek “Door de leesbril bekeken” ging de aandacht naar Jan Bucquoy, Marc Kregting, Manu van der Aa, Renaat Ramon en Piet Couttenier, alsmede naar de tijdschriften Boelvaar Poef, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, Poëziekrant, Meervoud, Staalkaart en AlfabetA. Verder kwam de nieuwe film aan bod van Jaco Van Dormael, Meet Mr. Nobody, alsmede items over de schande van een rijk land, Franstalige literatuur in Vlaanderen en de antiracismewet.

*

De eerstvolgende aflevering van de Mededelingen verschijnt op 14 februari 2010.

Hier dan een blijkbaar noodzakelijke toelichting, blijkens FAQ.

De papieren editie van de Mededelingen van het CDR is voorbehouden aan de leden van het Centrum en aan de abonnees en wordt als brief verzonden. Een voorkeurtarief geldt voor abonnees die de PDF-versie bestellen.

Op de blog worden bijdragen on line gepubliceerd die al dan niet in de papieren en PDF-versie opgenomen worden.

Info wordt niet gegeven via de blog. Mails ter attentie van hfj@skynet.be worden beantwoord.

Partager cet article
Repost0
6 février 2010 6 06 /02 /février /2010 05:55

De performance heeft een lange weg afgelegd. Zijn grote opgang kende hij in de maalstroom van de studentenrevolte van de jaren zestig. Toen iedereen weer keurig naar de klok leefde, heeft deze theatervorm een evolutie gekend die deze trend volgde, al is dat op het eerste gezicht niet te zien. Wilde je als regisseur in de pers en de prijzen vallen, was circustoneel een noodzaak. Door een aantal sterke producties is het fenomeen een hogere vorm van toneel geworden. Maar eind van de jaren tachtig kwam de klad erin. De performance werd een ideeënstuk, een samenraapsel van plotse ingevingen, verknipte fragmenten uit klassieke werken en persoonlijke parade.


Een theatermaker met verstand zag het gevaar en probeerde het tij te keren. Zijn pogingen lagen echter in de lijn van het ideeënstuk, want een al te abrupte ommezwaai zou faliekant geweest zijn voor zijn eigen gezelschap, voor zijn eigen financiële waarde in de eerste plaats. Want ook dat is belangrijk om de toneelperiode van de laatste 40 jaar te begrijpen. Een vaste baan, een vast loon, terugkeer naar een conservatief bestaan haalt het op experiment en risico.


Mooie liedjes duren echter niet lang. Niet alleen critici maar ook toeschouwers wenden zich stilaan af van het ideeënstuk. Veel gezelschappen, gespecialiseerd in dat soort van toneel, trekken niet veel publiek meer. Na de premièredagen wordt er gespeeld voor zo goed als lege zalen, tenzij mediasponsors toegangskaarten in het rond strooien. En dan nog. Mediasponsors proberen de laatste tijd op het paniekerige af een manier te vinden om mensen die toegangskaarten ‘gewonnen’ hebben, ook te verplichten ze te verzilveren. Want niet opdagen werkt nadelig op het imago. Van het theater, en vooral van de sponsor.


De beroepsperformers in Nederland, Vlaanderen en Brussel, zagen ook in dat het tij aan het keren was, maar een oplossing hadden ze niet meteen bij de hand. Jarenlange vegetatie had hun verbeelding en hun lef aangetast. In plaats van een grote ommezwaai kwam er slechts een bijsturing: hernemingen van oude, succesvolle producties. Elk gezelschap heeft er wel een paar. Tien jaar KVS onder leiding van Jan Goossens heeft twee uitschieters opgebracht: Missie, van David van Reybrouck en Leopold II, naar het gelijknamige stuk van Hugo Claus.


Een hoop treurnis dus in theaterland, een toestand die extra bevestigd wordt door een televisieserie als Oud-België. Want diep verscholen achter het idee van deze productie klinkt de roep naar het goede oude toneel. Liever revuetheater dan ideeëngetater.


Gelukkig tekent zich aan de einder een kentering af. Een kentering die toneel opnieuw de plaats wil geven waar het recht op heeft: de eerstgeborene te zijn van de literatuur.

De kentering is ontstaan in het land met de beste acteurs ter wereld, de beste televisieseries ter wereld [met eenzaam op kop The Singing Detective, van toneelschrijver Dennis Potter!], de beste toneelstukken sinds de Reformatie [van Shakespeare en zijn tijdgenoten, over Shelley, Shaw, Beckett tot Harold Pinter].

De grote boottrekker van de ontluikende lente is Sarah Kane. Helaas heeft zij te kort geleefd om als persoon faam te verwerven. Haar zelfgekozen dood, een fractie van het bestaan, is belangrijker dan haar leven. Haar stukken zullen nog wel op het repertoire blijven staan. Analytisch bekeken zijn ze niet alleen wanhoopskreten van een eenzaam mens, maar ook hulpgeroep om toneel in zijn oervorm. Voor haar is poëzie patisserietoneel, want gedichten werden oorspronkelijk geschreven om voorgedragen te worden, niet om te lezen. Aan duidelijkheid daarover geen gebrek in haar laatste stuk Crave. De belangrijkste claus aan het einde van de laatste scène luidt: ‘En vergeet niet dat poëzie taal om de taal is. / Vergeet niet dat een ander spreken een ander soort luisteren vereist. / Vergeet het respect niet. / Vergeet het respect niet.’

Sarah Kane heeft de nieuwe koers uitgezet. Rudimentair maar zo doeltreffend dat het geleid heeft tot een ontdekkingsreis. Een nieuwe wereld in de oude. De financier en organisator is, verrassend en toch o zo logisch, het Britse Royal Court Theatre. De directie van dit theater nam begin deze eeuw het besluit op zoek te gaan naar een nieuwe generatie toneelauteurs. Bij voorkeur heel jonge, net van de tienerstoel gevallen, precies om de vinger van het toneel heel dicht op de sociale actualiteit te leggen. Daar ze echter moeilijk te vinden waren, is besloten ze zelf op te leiden, via workshops. Tot eigen verbazing van de Royal Court bleken de markantste auteurs vrouwen te zijn. Met als uitblinker Polly Stenham.


Het is 2006 wanneer Polly Stenham een plaats weet te bemachtigen in de jaarlijkse workshop. Tijdens die workshop schrijft ze That Face. Het Royal Court Theatre is dermate onder de indruk dat het stuk meteen op het repertoire wordt genomen. De voorstelling is een geweldig succes. Een recensent spreekt zelfs over ‘één van de meest verbijsterende debuten die ik gezien heb.’ Stenham wint verschillende prijzen. Een jaar later schrijft ze haar tweede stuk, Tusk Tusk. Opnieuw een daverend succes.


That Face is onlangs vertaald en staat dit seizoen als Dat Smoel op het repertoire van het Nationale Toneel, Den Haag. In tegenstelling tot de stukken van Sarah Kane, die extreem egocentrisch zijn, heeft Dat Smoel geen persoonlijke binding. Polly Stenham heeft, naar eigen zeggen, een pracht van een jeugd gekend in een voorbeeldig milieu. Keurige, hardwerkende ouders met een sterke interesse in cultuur, bij voorkeur toneel. Haar inspiratie haalt Stenham voornamelijk uit verhalen van anderen en toneelstukken die ze eerder zag. Met als twee belangrijkste voorbeelden A Streetcar named desire en Who’s Afraid of Virginia Woolf.


Het succes van Polly Stenham is mede te danken aan het feit dat de toneelauteur opnieuw aan kracht wint en de sociale relevantie van haar stukken. Haar stukken spelen zich niet af aan de zelfkant van de maatschappij, maar in de middenklasse, een klasse die na mei ’68 de macht veroverd heeft, maar gefaald is in zijn streven naar een nieuwe orde. Het resultaat is een generatie van jongeren die zo verwend is dat ze agressief en destructief is.


In Dat Smoel is de zoon (18) aan de drank van zijn moeder, en de dochter (15) gebruikt drugs van haar moeder. Het meest merkwaardige aan dit stuk is echter de slachting van de vader. Hij heeft gekozen voor het grote geld, heeft zijn familie verlaten, maar keert weer om orde op zaken te stellen. Dat doet hij ook, maar dank krijgt hij er niet voor. Want, zoals de zoon zegt: ‘Pappa, je hebt me hier helemaal alleen gelaten. Dus deed ik wat ik dacht dat jij had moeten doen.’ Maar ook de dochter laat zich niet onbetuigd: ‘Je wilde denken dat het oké met ons was.’ Waarop de moeder kort daarna zegt: ‘We hebben hem toch niet nodig. Hij komt te laat.’


Jammer dat deze productie niet verder toert dan Amsterdam. Het Nationale Toneel verdient met zijn producties belangstelling uit Vlaanderen, want het promoot al jaren repertoiretoneel, schuwt daarbij geen experiment of risico, zolang ze ten dienste staan van de oergrondwet van toneel: Het voorstellen van aangrijpende gebeurtenissen met een psychologische, morele of sociale conflictstof als inzet.


Het Vlaamse theater heeft kwaliteit in huis, in het bijzonder wat acteurs, en regisseurs, betreft. Het mist alleen gedegen jonge toneelauteurs, een nieuwe smoel, want Tom Lanoye, David van Reybrouck, Arne Sierens, Filip Vanluchene, Peter Verhelst hebben prachtig werk geleverd, maar vissen al te vaak in een lege vijver. Ze zijn bovendien ook al een dagje ouder.

Guido LAUWAERT


DAT SMOEL – Polly Stenham – vertaling Tom Kleijn

informatie: www.nationaletoneel.nl

Partager cet article
Repost0
4 février 2010 4 04 /02 /février /2010 02:56

Gisteren werd in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel de tentoonstelling El Greco geopend. Na een korte inleiding gaf de voorzitter van het PvSK, burggraaf Étienne Davignon, het woord aan Staatssecretaris voor Europese Zaken Olivier Chastel, die Eerste-Minister Yves Leterme verving. De Spaanse minister van Cultuur, Ángeles González-Sinde Reig (zelf actrice, scenariste en filmregisseur) benadrukte de invloed van El Greco op het modernisme. Paul Dujardin, directeur-generaal van het PvSK, wees op de uitstekende samenwerking met de instanties die de expositie mogelijk maakten: Sociedad Estatal para la Accion Cultural Exterior (SEACEX), Ministerio de Asuntos Exteriores y de Cooperación, Ministerio de Cultura en Junta (autonome regering) de Castilla-La Mancha – alsmede de Spaanse ambassade te Brussel.

*

De confrontatie met het werk van El Greco, in 1927, was even beslissend voor Michel Seuphor (1901-1999), theoreticus van de abstracte kunst, als zijn ontmoeting met Mondrian. Torrès-Garcia, medeoprichter van 'Cercle et Carré', was als het ware geobsedeerd door El Greco.

[Michel SEUPHOR, Greco. Considérations sur sa vie et sur quelques unes de ses œuvres, Paris, Les Tendances nouvelles, 1931; Michel Seuphor, un siècle de libertés. Entretiens avec Alexandre Grenier, Paris, Hazan, 1996.]

In zijn verkenningen van het maniërisme wees ook mijn leermeester Gustav René Hocke (1908-1985) op de uitzonderlijke subjectiviteit van Domenikos Theotokopoulos en op zijn invloed op de moderne kunst.

[Gustav René HOCKE, Die Welt als Labyrinth. Manier und Manie in der europäischen Kunst, Hamburg, Rowohlt, 1957; Malerei der Gegenwart. Der Neo-Manierismus. Vom Surrealismus zur Meditation, Wiesbaden und München, Limes Verlag, 1975.]

Net als Tintoretto, Tiziaan en Rembrandt brak El Greco met de vormelijke conventies van het onderwerp, gaf hij gestalte aan een subjectieve kunstbeoefening en stelde derhalve een persoonlijke techniek voorop.

Het zou echter nog drie eeuwen duren voor de kunst zich volledig bevrijdde van de formele conventies om in zuivere creatie en beelding uit te monden.

*

El Greco’s onaantastbare status als een van de grondleggers van de Spaanse school is niet altijd even vanzelfsprekend geweest. In de periode rond zijn dood in 1614 valt Europa voor het Caravaggisme, een stijl met sterk naturalistische inslag die zowat de antipode vormt van El Greco’s unieke maniëristische talent. Zijn werk raakt snel uit de mode en verzeilt in eeuwenlange vergetelheid. Tot kunsthistoricus Manuel Bartolomé Cossío in 1908 uitpakt met een monografie van formaat die El Greco in één klap weer op het voorplan brengt. De alerte kunstverzamelaar Markies de la Vega-Inclán wijdt in 1910 in El Greco’s eigen Toledo een museum aan hem en de reputatie van de schilder stijgt naar het zenit – even snel als ze ooit was verschrompeld. Naast een reconstructie van het aandeel van de hoofdfiguren in deze spectaculaire herontdekking biedt de tentoonstelling een boeiend overzicht van El Greco’s artistieke evolutie op basis van een selectie van markante schilderijen, waaronder de De tranen van de heilige Petrus en het verbluffende Christus wordt ontkleed.

9431_img1.jpg

San Juan Evangelista

Orgelpunt van de tentoonstelling vormt de ultieme reeks Apostelen – El Greco’s artistieke testament – die door een vrijgevochten vormentaal en opvallend kleurgebruik verrassend modern aandoet. Na de passage in het Paleis voor Schone Kunsten verdwijnen de Apostoles definitief naar het El Greco museum in Toledo.

*

ambiance2Burggraaf Étienne Davignon aan het woord

De vernissage werd o.m. bijgewoond door Z.E. Carlos Gómez-Múgica Sanz, ambassadeur van Spanje; Marie-Jeanne Dypréau, Henri-Floris Jespers, Pruts Lantsoght, Thierry Neuhuys (Fondation ça ira), Robin de Salle (revue Connexion) en kunstschilder Jan Scheirs.

Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel

Info & Tickets 02 507 82 00

Donderdag 04.02 > Zondag 09.05.2010

Zie ook: www.caira.over-blog.com

24 januari 2010

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche