Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
3 mai 2010 1 03 /05 /mai /2010 02:11

 

Nick Andrews (Londen UK, 1972) is een op en top Belgisch kunstenaar. Hij studeerde aan de K.A.S.K. te Antwerpen tussen 1992 en 1996 en woont en werkt in Antwerpen.

 

Nick is een schilder. Een Belgische schilder dus. Waarom leg ik daar de nadruk op? Omdat zijn werk dat ook doet. Wat is er dan zo Belgisch aan zijn schilderkunst? Die vraag beantwoordt zichzelf eens je voor een schilderij van hem staat. Het is niet zo dat Nick Andrews in een strikte traditie schildert. Het is ook niet zo dat je denkt bij een schilderij van Andrews aan een andere Belgische schilder. Je denkt gewoon schilderkunst en je voelt er dat ‘Belgische’ bij. Het is een beetje te vergelijken met een aantal wielrenners die wel degelijk geen flandriens zijn, alleen al omwille van het feit dat ze geen Vlamingen zijn en toch worden ze als het ware als vanzelf ‘opgenomen’ in die ongedefinieerde club die flandriens vormen. Zo voelt het met de schilderijen van Andrews. Je voelt de Belgische traditie als het ware boven komen drijven wanneer je zijn coloriet en schilderstijl in je opneemt.

 

Zijn trackrecord kan je hier bekijken, het lijkt me onnodig dat hier allemaal nog eens te gaan overpennen. Eén ding is alvast duidelijk; deze jongen meent het. Je voelt een schilder aan het werk die zijn kunst serieus neemt. Andrews neemt zijn schilderen zo ernstig dat bijvoorbeeld zijn onderwerpkeuze geheel onbelangrijk is, of lijkt. Niet dat Andrews schildert in de stijl van bijvoorbeeld een Morandi, wiens onderwerpen ook van ondergeschikt belang waren op zijn schilderkunst. Nee, het heeft te maken met iets metafysisch.


(© Nick Andrews - foto: Tania Merregaert)

 

Zoals van Ostaijen ooit placht te zeggen dat in een gedicht het onderwerp eigenlijk van geen tel is. De taal moet muziek worden. Bij Andrews worden de onderwerpen onderworpen aan de vorm. Het is de vorm die van belang is. Hoe staan de dingen op het doek, niet wat staat er op het doek. En dat precies maakt hem voor mij een Belgische schilder. Nochtans hanteert Andrews onderwerpen en thema’s in zijn schilderijen. En ik wil geen afbreuk doen aan het belang dat hij zelf mogelijk hecht aan zijn onderwerpen. Maar voor de kijker doet dat er niet toe. Die is weggevoerd op een bijna psychedelische trip doorheen een kleurenwereld die volstrekt uniek is.

De vormen en kleuren in de schilderijen van Andrews hebben een zeer eigen karakter. Ze schikken zich niet naar een klassiek model of naar puur academische regels.

 

Hij gebruikt kleuren en vormen op een manier die ronduit uitdagend genoemd mag worden. Terwijl je naar een schilderij van hem kijkt voel je tegelijkertijd een beetje angst, plankenkoorts bijna. Kan hij dit waarmaken? En naarmate je langer en beter kijkt kom je eruit. Ja hij komt er mee weg. Maar je voelt de risico’s die hij neemt, je ziet de manier waarop hij zijn signatuur in elke schilderij zet, Andrews heeft controle over zijn vormen en kleuren maar flirt met de grenzen van die controle.

 

De openingstoespraak werd gehouden door zijn vriend en kunstliefhebber Axel Daeseleire, ons bekend van film en televisie maar zelf ook een beetje een kunstenaar ‘in his own right’ Daeseleire speelt graag met woorden en de gedichten die daar uit voorspruiten schrijft hij dan graag op schilderijen van bevriende kunstenaars. U kan de integrale tekst van zijn speech hier nalezen (1234) u zult het lezen; ook Axel maakt o.a. gewag van het volstrekt unieke coloriet van de kunstenaar.

Kris KENIS 

De tentoonstelling omvat naast schilderijen ook keramiek en enkele etsen en is nog te bezichtigen tot 23 mei 2010. De details vindt u onderaan dit artikel.

 


(vlnr.: Nick Andrews, Anouk Vilain en Axel Daeseleire © foto: Tania Merregaert)

 

Meer foto's van de vernissage: hier

 

Anouk Vilain Gallery, van 25 april tot 23 mei 2010. Bouquetstraat 123 te 3590 Diepenbeek.

Tel +32 (0)11/33.39.85 info@anoukvilain.be |www.anoukvilain.be

Open op vrij- zater- en Zondag van 14 tot 18 uur en op afspraak.

Partager cet article
Repost0
2 mai 2010 7 02 /05 /mai /2010 19:46

Ongemerkt omdat hij onopvallend maar secuur de pasjes zette die van een schrijver uit de tweede lijn verwacht werden. Omdat hij onopvallend het ambacht zo naadloos uitoefende, dat hij geheel opging in de achtergrond. Het is maar door dood te gaan dat hij opnieuw levend wordt. Of toch zijn werk. […] De Bleser is gegaan zoals hij geleefd heeft: wat weggedoken, onopvallend, verborgen in het struikgewas achter hitsige aanstormende talenten. Wat monkelend om al het vergankelijke, wat verlegen om de sensualiteit die hij zo graag zelf beschreef. ”


http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.770530

zie ook:

http://mededelingen.over-blog.com/article-in-memoriam-willy-de-bleser-49391676.html

Partager cet article
Repost0
2 mai 2010 7 02 /05 /mai /2010 01:50

 

verabarto.jpg

Wilfried en Vera werken aan het graf van Michel Bartosik

op het ere-perk van Schoonselhof

 

Merkwaardig toch die radiostilte rond de zeventigste jaardag van beeldhouwer Wilfried Pas. Bij radiostilte geldt de regel 'geen nieuws is goed nieuws' namelijk niet.

Met beelden van Willem Elsschot, Paul van Ostaijen, Julien Schoenaerts, Gerard Walschap en koning Boudewijn (om nog maar te zwijgen over 'Aarde', in de volksmond 'de Indiaan”) is Wilfried Pas niet alleen nadrukkelijk aanwezig, maar schiep hij bovendien de merkwaardigste beelden die de voorbije eeuw in het Antwerpse stadslandschap geplaatst werden.

Radiostilte bij de regenten. Niet eens een ontvangst ten stadhuize.

Van bij de stichting van De Zwarte Panter droeg Wilfried Pas bij tot de naam en faam van de galerie.

Radiostilte in alle talen. Niet eens een vriendenborrel.

Something is rotten in the kingdom of Denmark, niet?

Wat er ook van zij, donderdag 29 april waren we met enkelen in De Boer of Tienen, of all places, om Wilfried discreet geluk te wensen (of te troosten) voor zijn zeventigste: o.m. Roger Van Akelijen, Luk Alloo, Luc Boudens, Walter en Christine Goossens, Kris Kenis, Pruts Lantsoght, Jan Maniewski, Dimitry Pas, Herman Pas, Iwan Pas en Anneke Verschaeve.

PasBoer.jpg

Anneke Verschaeve, Pruts Lantsoght, Henri-Floris Jespers en Dimitry Pas

(Boer van Tienen, 29 april 2010)


Op 19 januari 1996 opende ik met Vic van de Reijt de tentoonstelling 'mo(nu)menten' van Pas in De Brakke Grond te Amsterdam. Ik bracht toen een uitspraak van mijn vereerde en geliefde leermeester Gustav René Hocke (1908-1985) in herinnering, een bijzonder treffende uitspraak waar ik nog altijd achter sta en die naadloos past bij het oeuvre van Pas:

Die Gefahr der Klassik ist die Erstarrung, diejenige des Manierismus die Auflösung. Klassik ohne Manierismus als Spannung wird Klassizismus. Manierismus ohne Klassik als Widerstand wird Manieriertheit.

Voor het Elsschot-monument stond plastisch kunstenaar en violist Flor Hermans model. Dichter en plastisch kunstenaar Luc Boudens poseerde voor het Van Ostaijen-beeld. In een interview met Guy Commerman, verschenen in Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, liet Wilfried Pas heel even in de keuken kijken:

Die is komen poseren omdat hij iets Van Ostaijensachtigs over zich heeft, en ik niet alleen een fysieke, maar ook een mentale gelijkenis zie. Paul van Ostaijen was zo'n complexe figuur dat je eigenlijk honderd verschillende beelden zou kunnen maken. Ik heb dus gezocht naar een synthese in de uitdrukking, de houding, de blik. Deze grote variëteit aan persoonlijkheden heb ik willen weergeven, niet natuurgetrouw, er moet altijd iets van geheim en mysterie uitstralen, het ondoorgrondelijke van de mens moet worden aangevoeld. Niet zoals jij het voelt, of om het even wie, maar zoals ik het voel, nu.

Wijzen op een vermeende dichotomie in het oeuvre van Pas heeft geen enkele zin, is geenszins verhelderend, integendeel. Plaatselijke kunstenmakers, aangetast door het conformisme van de zogenaamde moderne of postmoderne canon, hebben moeite met wat zij ervaren als de klassieke visie van Pas' monumenten, omdat ze nu eenmaal onbewust afgestemd zijn op oppervlakkige modes die ze ten onrechte voor normatief houden. Ja, zijn vrij werk, dat is merkwaardig, maar die officiële opdrachten... Ze vergissen zich. In Pas' monumenten blijft immers een doordachte subversiviteit onderhuids maar niet minder krachtig werkzaam. De aanhangers van de realistische illusie waren er ook al niet gerust in.

Enerzijds worden die beelden gelezen als symbool van een reactionaire terugkeer tot de traditie, anderzijds als een oneerbiedige parodie. Daarmee wordt nogmaals de paradox van Oscar Wilde bewaarheid: het publiek ziet niet wat er staat.

Wat er ook van zij, de ironische dialoog die Wilfried Pas met de traditie aanbond, lag geheel in de lijn van een onafwendbare ontwikkeling. Hij besloot zich vastberaden met de traditie te meten en ontplooide daarbij een verbluffende maar discrete virtuositeit.

Hier komen we dan terug bij Hocke: enerzijds de maniëristische 'acutezza recondita', de verborgen scherpzinnigheid die de klassieke zegging – die van alle tijden is – behoedt voor verstarring, voor verval tot classicisme; anderzijds de eerbied voor de traditie die zich instinctmatig verzet tegen de zinloosheid van de alles uithollende en ondermijnende ontbinding.

Henri-Floris JESPERS

Biblio:

Wilfried Pas: mo(nu)menten, Amsterdam, De Brakke Grond, 1996.

Wilfried Pas, Antwerpen, Provincie Antwerpen, 2005.

''Willem Elsschot, door Wilfried Pas gegoten in brons', in: Kunst & Cultuur, 27ste jg., nr. 5, mei 1994, pp. 38-39.

'Wilfried Pas. De mantel der traditie, de schoenen van Elsschot', in: Acta Antwerpiensia, vol. 11, nr. 2, 1994, pp. 34-42.

'Wilfried Pas. Mo(NU)menten. Tussen traditie en moderniteit', in: Vlaanderen Morgen, juli-augustus 1996, pp. 36-38.

Partager cet article
Repost0
1 mai 2010 6 01 /05 /mai /2010 03:42

Getande.jpg

Patrick CONRAD, Getande raadsels, Antwerpen, Meulenhoff / Manteau,

2009, 164 p., 15,90 €.

 

De jongste papieren editie van de Mededelingen van het CDR (nrs. 154-156) wordt maandag naar de abonnees verzonden. Henri-Floris Jespers handelt uitvoerig over Getande raadsels, de herinneringen van Patrick Conrad aan Hugo Claus. Zijn conclusie luidt:

De lectuur van Getande raadsels kan alleen maar aanbevolen worden. Patrick Conrad schetst (op de hem nu eenmaal zo eigen manier, die ook al destijds tot uitdrukking kwam in zijn monografie over Hugues C. Pernath) openhartig het portret, zijn portret, van de man die voor hem zoveel betekende en betekent. Het narcisme van Conrad (dat hij trouwens met zijn held deelt) mag hem dan nog parten spelen, je moet het erbij nemen. Al bij al schreef hij een aardig en invoelend boek, zeker niet het ultieme portret van een groot en sfinxachtig schrijver, maar een gevoelige schets vol herinneringen waar de weemoed warm en oprecht door heen klinkt.

Exegeten en randfiguren mogen er dan nog hun neus voor ophalen, ongelijk hebben ze.

Voor de onbevooroordeelde 'honnête homme', voor de liefhebber van het werk van Claus, blijft Getande raadsels een kleinood met een onbetwistbare affectieve waarde. De geïnteresseerde lezer zal de hoofdstukken over Claus en de ziekenhuizen (pp. 92-97), over zijn bezoeken aan de bioscoop (pp. 116-118) of over acteren, over het (pakkende) 'Mexico-incident' en Alzheimer (pp. 133-141) niet licht vergeten.

Kortom, a good read.

'De schreeuwlelijk van de Vlaamse literaire scène', organisator, acteur, regisseur, columnist en auteur Guido Lauwaert brengt verslag brengen over zijn nietsontziende verkenning van het actuele theaterlandschap. Zijn scherpe pen en eigenzinnige visie brengen meer dan eens de theaterkritieken van Paul Léautaud (1872-1966) in herinnering. 'We hebben een/het boek (niet) gelezen. Hier halen ze zeker het theaterfestival mee' kan nu al zonder meer als een anthologiestuk beschouwd worden.

Inhoud

Necrologisch

Jaak Brouwers

Gedichten

Jaak Brouwers

Kritisch

Henri-Floris JESPERS: Patrick Conrad over Hugo Claus: "enkel een paar close vrienden konden in zijn pantser binnendringen. Ik prijs mij bij de gelukkigen"

Theater

Guido LAUWAERT: Vlaamse première van Johan Simons' Grande Bouffe in het NTGent;Thuis van Hugo Claus: Domme ingrepen, vulgaire enscenering; We hebben een/het boek (niet) gelezen. Hier halen ze zeker het theaterfestival mee; Maeterlinck:Een duister universum

Caleidoscopisch

Mathieu “Maio” Wassenberg tussen bewegen en stilstaan; Antonio Seguí te Brussel; Jan Scheirs vrijer dan ooit

Achteruitkijkspiegel

Herman J. CLAEYS: De Dolle Mol.Een gesubsidieerde legende?

Door de leesbril bekeken

Bert Bevers: 'Poezen zijn katholiek'; Jan Schoonhoven: 814.000 €; Nieuwsbrief Joris van Severen; Komrij over Claus; Kunsttijdschrift Vlaanderen: special Hubert van Herreweghen; Abdelkader Benali, Simon Vestdijk & Michel Bartosik; Digitaal?; Toneelhuis en Peter Missotten; de Gouden Strop 2010; Bibliografie van Piet Tommissen; Lire: het geld van de schrijvers; Louis Paul Boon in het nieuws; Kevin Absillis over literatuurkritiek op het internet; Filip Reyntjens: De grote Afrikaanse oorlog.

Agenda

De volgende editie verschijnt op 11 mei.

 

Partager cet article
Repost0
1 mai 2010 6 01 /05 /mai /2010 02:36

MiekePanter.jpg

Onder het voorzitterschap van Mieke de Loof heeft het Genootschap van Vlaamse Misdaadauteurs heel wat bereikt op het vlak van de erkenning en waardering van het genre.

Bij de feestelijke voorstelling, donderdagavond, van Wrede schoonheid in De Zwarte Panter (zie vorige blog) werd de aanwezigheid opgemerkt van Carlo van Baelen, directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren; Leen van Dijck, directeur van het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven – Letterenhuis (tegenhanger van het Haagse Letterkundig Museum); Geert Swaenepoel, redactiesecretaris van het literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd.

De afwezigheid van collega's misdaadauteurs – op enkele uitzonderingen na, rari nantes in gurgite vasto – viel mij des te meer op.

Tussen het talrijke (en koopgrage) publiek: Jan Bosschaert, Eric Diepvens, Geert D'Hulster, Kris Kenis, Corine Kisling, Pruts Lantsoght, Marga, Max Moragie, Adriaan Raemdonck, Kris van der Sande, Lucienne Stassaert, Magali Uytterhaeghen, Paul Verhuyck, Roland van Wanrooy.

Uitgever Sander van Vlerken (De Geus) sprak behartigenswaardige woorden en Ad van den Kieboom (redacteur en zanger) bracht o.m. een treffend gelegenheidslied, begeleid door gitarist Thomas Heesters.

(HFJ)

DrDeLoof-HFJ.jpg

Dr Jef de Loof en Henri-Floris Jespers: herinneringen aan de vredesacties uit de jaren 80, bekommernis om de huidige nucleaire dreiging

Mieke-Prutrs.jpgMieke de Loof en Pruts Lantsoght

Diepvens-Magali.jpgJuryleden van De Diamanten Kogel: Eric Diepvens en Magali Uytterhaeghen

Geert-HFJ.jpgGeert Swaenepoel, redactiesecretaris van Zacht Lawijd, jurylid De Diamanten Kogel,

en Henri-Floris Jespers

Partager cet article
Repost0
29 avril 2010 4 29 /04 /avril /2010 06:29

MiekeWrede.jpg

Gisterenavond was de grote tentoonstellingszaal (voorheen een kapel) van galerie De Zwarte Panter te Antwerpen afgeladen vol. Uitgeverij De Geus hield er de nieuwe roman van Mieke de Loof boven de doopvont. Net als Duivels offer (2004) en Labyrint van de waan (2006) speelt Wrede schoonheid in het artistiek broeierige en intellectueel even bruisende als uitdagende Wenen van de Belle époque.

Ik kon het echt niet laten alvast een vijftal hoofdstuk uit te lezen. Het boek zal hier te zijner tijd uiteraard besproken worden, nu beperk ik mij tot het citeren van de tekst van pagina vier van de omslag:

Wenen 1914. Ksaveri Ignatz, psychiater, jezuïet en geheim agent, ontmoet bij toeval zijn ex-professor Van Graff. Ze lunchen samen. De volgende dag wordt de professor vermoord aangetroffen. De laatste die hem levend gezien heeft, is de omstreden schilder Egon Schiele. Dan wordt bekend dat er een serie gruwelijke moorden op jonge meisjes heeft plaatsgevonden. Ook hier is een verband met Schiele, maar Ignatz en zijn goede vriendin Elisabeth hebben sterke aanwijzingen dat Schiele de perverse moordenaar niet is. Ze openen de jacht.

De romans van Mieke de Loof worden terecht aangeprezen als “historische misdaadromans”. Etiketten plakken is handig, kan verhelderend werken, uiteraard. Helaas zijn er ook consumenten die het lezen van etiketten gelijkstellen met het proeven van de inhoud. Betty Mellaerts benaderde en belichtte Wrede schoonheid voortreffelijk, maar onderstreepte toch tot tweemaal toe dat ze normaliter “misdaadromans” niét leest. Etiketten kunnen dus blijkbaar ook averechts werken, vooroordelen bevestigen.

Moorden staan centraal in in de Ksaveri-romans van Mieke de Loof, jawel. Haar boeken zijn echter ingebed in een veel bredere (cultuur-)historische visie, waarbij zij impliciet afrekent met een aantal 'wetenschappelijke inzichten', gemeenplaatsen die tot vandaag sterker doorwerken dan we geneigd zijn te erkennen. In die zin draagt zij bij tot de archeologie van het weten. Professor Erwin von Graff verwijst in zijn colleges niet voor niks naar Otto Weinigers epoque makend proefschrift Geschlecht und Charakter...

Met zachte hand, zonder grote woorden, als goede pedagoge, confronteert Mieke de Loof haar lezer met een onthullende archeologie van het weten. Laat ze dan focussen op de Weense Belle époque, de lezer zal meteen intuïtief aanvoelen dat haar romans impliciet maar niet minder snedig actuele misverstanden en wanbegrippen kritisch benaderen.

*

Mieke de Loof overhandigde het eerste exemplaar van Wrede schoonheid aan haar vader, Jef de Loof, met wie ze En niemand hoort je huilen (1982) schreef, een medisch-polemologische studie over de gevaren van een atoomoorlog.

Dokter Jef de Loof (°1927), destijds sterkhouder bij de antirakettenbeweging, voorzitter van de 'Medici voor preventie van een atoomoorlog' (de internationale vredesbeweging van artsen die in 1985 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg), drijvende kracht van het Vredeshuis te Aalst, heb ik in een ander leven dankzij mijn vriend Miel Pil OSB leren kennen.

*

Duivels offer werd bekroond met de Hercule Poirotprijs 2004, Labyrint van de waan werd in 2007 genomineerd zowel voor De Diamanten Kogel als voor de Hercule Poirotprijs, Wrede schoonheid haalde dit jaar alvast de longlist van de Gouden Strop.

Henri-Floris JESPERS

Mieke DE LOOF, Wrede schoonheid, Breda, De Geus, 2010, 222 p, 17,90 €.

Partager cet article
Repost0
28 avril 2010 3 28 /04 /avril /2010 06:39

WalterV.jpg

Toevallig verneem ik dat Walter Vaerewijck “onverwacht” overleden is, vrijdagavond 23 april. Zijn kinderen melden op Facebook dat hij in alle intimiteit begraven wordt.

Van januari 1966 tot augustus 1996 was Walter Vaerewijck (°20 augustus 1942) als journalist aan de slag bij Het Laatste Nieuws: als parlementair redacteur (1967-1972), als correspondent te Amsterdam bij De Telegraaf (1972-1974) en uiteindelijk als redacteur sociale zaken. Hij schreef heldere, zorgvuldig gedocumenteerde stukken zonder fioritures. In 1977 kreeg hij de Vlaamse Journalistenprijs. In 1996 maakte echter een reorganisatie een vroegtijdig einde aan zijn carrière bij de krant, wat harder aankwam dan hij bereid was te bekennen.

Walter Vaerewijck kon uiteraard niet bij de pakken blijven neerzitten en vatte dus vastberaden een tweede leven aan. Als woordvoerder van de nieuwe partij Vivant vond hij (tijdelijk) een nieuwe uitdaging en als reisjournalist verwierf hij snel naam en faam. Hij was o.m. verbonden aan Travel Express Benelux en bereisde alle continenten, op Zuid-Amerika en Oceanië. Zijn eigen reissite ('Op reis met Walter') “behoort tot het summum in zijn soort”, aldus het Nieuwsblad: “Volledig, gedetailleerd, allesomvattend. Ze verkopen er niks, ze geven alleen info. En hoe! U komt alles te weten over het land van uw bestemming. Een Vlaamse site die internationaal al heel hoge ogen gooit.”

*

Vanaf de tweede helft van de jaren zestig zagen we elkaar geregeld in de Antwerpse privé-club VECU (net als ik was Walter destijds een kroegtijger), waar ook gemeenschappelijke vrienden een habitat hadden gevonden, of in Brussel, waar onze professionele wegen elkaar soms kruisten. Na zowat 1985 zagen we elkaar nog slechts toevallig. Vorig jaar kwamen we dan opnieuw in contact, dankzij Facebook. Walter vroeg me toen hoe het zat met Patrick Conrad en Werner Spillemaeckers, leden van de bent die hij in de jaren zeventig zo treffend “de koppijnploeg” had gedoopt...

Ik koester de nagedachtenis van een joviale kameraad met heel veel zin voor (Antwerpse) humor, een bon-vivant, een integere journalist die zijn onafhankelijkheid van inzicht en oordeel nooit prijsgaf.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
28 avril 2010 3 28 /04 /avril /2010 00:04

Het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde is aan buitenlanders amper uit te leggen. Vaak is een simpele vergelijking het best om een dergelijke complexe zaak te verduidelijken. Iemand stelde onlangs dat wat de Franstaligen doen hetzelfde is als wanneer Balkenende zou zeggen: "Er leven nu zoveel Nederlanders in Brasschaat dat je die gemeente maar aan Nederland moet afstaan."

Lees de volledige tekst van de dichter Bert Bevers op

http://www.gemengdeberichten.blogspot.com/

Partager cet article
Repost0
27 avril 2010 2 27 /04 /avril /2010 23:01

 

 DSC00066.JPG

van l. naar r.: Willy De Bleser, Frans Depeuter, Jan Veulemans, Robin Hannelore

Schepping is spel”, stelde Willy De Bleser. Donderdag 29 april nemen we nu in alle droevige ernst afscheid van een bescheiden, eerlijk vakman.

Willy De Bleser (°Boom, 26 februari 1934), schrijver van verhalen, novellen, fabels en korte romans, leerde ik kennen dankzij de culturele kring ExLibris. In een korte Ode aan de lezer, opgedragen aan John Bel, de bezieler van die toch wel merkwaardige kring, typeerde hij lezen als een spel dat zich 'met de betovering van de erotiek kan meten'.

'Bij het lezen denk je dan ook nooit aan plicht, wel blijkt het een nooit te bevredigen passie, een steeds weerkerende passie naar wat auteurs schreven en schrijven. Waarbij je nooit het gevoel hebt van het leven te vervreemden – integendeel: lezen is op ontdekkingstocht gaan. Of, zoals Hans van Straten deze levenshouding omschreef: “Wat moet ik met drugs? Als ik mijn neus diep tussen de bladzijden van een boek steek en de geur inhaleer, gaan er in mij meer werelden open dan ik ooit met hasj of LSD zou kunnen bereiken.”

Lezers zijn gulzige mensen: zij zoeken in de fictie verlangens te verwezenlijken die in de realiteit niet kunnen bevredigd worden. Dat heeft niks te maken met een vlucht uit de werkelijkheid: al lezend leven zij duizend levens.'

*

Willy De Bleser vond onderdak bij uitgeverij De Roerdomp, in het midden van de jaren zestig opgestart door de drukkerszoon Joris Lombaerts (1936-1991) die een gevarieerd fonds wist op te bouwen. Na De adders (1975), Het verhaal van Teraja en Werjonjo (1977) en Het concert (1981), publiceerde De Bleser Parijs-Tours (1983).

*

In 1990 onderstreepte Jos Vandeloo in een gesprek met Gazet van Antwerpen dat hij met De beklimming van de Mont Ventoux (Manteau, 1990) de eerste Vlaamse roman schreef die geheel aan de wielersport is gewijd. Hij hield kennelijk geen rekening met Kampioen in een doodlopende straat van Robin Hannelore (De Roerdomp, 1973), een biografische roman over Ward Sels, of met Parijs – Tours van Willy De Bleser (De Roerdomp, 1983), het tragische verhaal van de eeuwige tweede.

De in Vlaanderen jammer genoeg zo goed als onbekende Brusselse surrealist Louis Scutenaire (1905-1987), vriend van Magritte, vertrouwde de niet bepaald sympathieke maar niet minder erudiete Herwig Leus (1940-2003) toe: 'Wat mij in het wielrennen aantrekt is het heroïsche individualisme, de solitaire inspanning'. Schrijvers zijn daar inderdaad gevoelig voor, vraag het maar aan Wim van Rooy.

In Getande raadsels vertelt Patrick Conrad (°1945) hoezeer Hugo Claus gefascineerd was door de Ronde van Frankrijk. “Dan werd er drie weken lang 's namiddags niet geschreven. Een bergrit in zijn aanwezigheid mee volgen was een homerische belevenis”, waarbij hij “met een soort wagneriaans elan, zijn lyrische commentaar” op “de bovenmenselijke wilskracht van de renners” gaf...

Waar is de tijd dat bij poëziedagen en andere artistiekerige manifestaties ook een wielercriterium hoorde, en dat Nic van Bruggen (1938-1991), Paul Snoek (1933-1981) of Jan Vanriet (°1948) met de grootste ernst trainden? De Flandriens maken nu eenmaal deel uit van onze collectieve mythologie – en dat is niet alleen aan Karel van Wijnendaele (1882-1961) te danken. Denk maar aan Jan Emiel Daele (1942-1978) die over Strijd in de wielersport (De Steenbok,1970) publiceerde, of Willie Verhegghe (°1947), die een 65-tal erg goede 'wielergedichten' bundelde onder de titel Peyresourde (Poëziecentrum, 1987).

Met Parijs – Tours bevestigde Willy De Bleser zijn beheerst maar niet minder merkwaardig receptief inlevingsvermogen.

*

Indien mijn geheugen nog altijd is wat het ooit was, werd De Bleser zowat halverwege de jaren tachtig laureaat van de verhalenwedstrijd van het tijdschrift De Brakke Hond. Daar publiceerde hij nu in een geheel andere context – naast Herman Brusselmans, Luc Boudens of Kristien Hemmerechts – teksten als Xavier-Fernand, pictor fauvis (1986); De ratten (1987) en Pancritius of De Naam van de Oorlog (1988).

In de reeks bibliofiele uitgaven van De Roerdomp publiceerde hij nog Janezoe van Mensjarana (1992), waarna zijn werk een thuishaven vond bij Davidsfonds/Clauwaert: Gevecht met de els (1993), Dodendans (1997) en De grote leegte (1998). In 1989 verscheen bij De Nederlanden te Antwerpen de monografie Leven en werk van Jet Jorssen.

*

Naam en faam in de letteren genoot Willy De Bleser nauwelijks. In Vlaanderen is nu eenmaal de belangstelling voor de novelle als genre bijzonder gering is. Bovendien was hij qua temperament te bescheiden, te schuchter misschien, om welke vorm ook van zelfpromotie al was het maar in overweging te nemen.

Willy De Bleser overleed te Wilrijk in het A.Z. Sint-Augustinus op 22 april. Hij was ondervoorzitter van de Vereniging van Kempische schrijvers, voorzitter van het Jet Jorssen genootschap, lid van Kunstenaars voor de Jeugd, van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen en van ExLibris.

De plechtige uitvaartliturgie in de parochiekerk Sint-Theresia te Ekeren-Bunt vindt plaats op donderdag 29 april om 10 u.

Samenkomst in de kerk, Waterstraat (in het steegje naast nr. 16).

De asverstrooiing geschiedt aansluitend op de strooiweide van de begraafplaats van Ekeren, Driehoekstraat.

Henri-Floris JESPERS

 

Partager cet article
Repost0
25 avril 2010 7 25 /04 /avril /2010 01:14

 

De Paul Snoek Poëzieprijs 2010 gaat naar wat de jury de beste, de best geschreven en bij vlagen meest ontroerende bundel van 2007, 2008 en 2009 vindt: Navagio van Peter Holvoet-Hanssen.

Uit het juryrapport:

"De bundel  Navagio van Peter Holvoet-Hanssen is het sluitstuk van een literaire 'kaperstocht' die in 1998 met zijn debuutbundel Dwangbuis van Houdini begon. Holvoet-Hanssen schrijft misschien wel zijn meest sombere bundel, waarin veel wordt nagedacht en gezongen over de dood, maar het schrijfplezier is desondanks van elke bladzijde af te schrapen. De jury is onder de indruk van de manier waarop Holvoet-Hansen zijn 'kapersthematiek' hier van een passend orgelpunt voorziet."

Deze prijs werd in 1991 in het leven geroepen als een blijvende herinnering aan de dichter Paul Snoek en bekroont driejaarlijks een bundel Nederlandstalige poëzie die door zijn kracht, zijn vitaliteit en eigentijdse karakter belangrijk genoeg wordt geacht om deze prijs te ontvangen.

De prijs bedraagt 4000 €. In de jury zetelden Friedl' Lesage, Bart Vanegeren, Chrétien Breukers en Yves T'Sjoen.

Het volledige juryrapport is te lezen via De Contrabas. Doen!

 

http://decontrabas.com





 

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche