Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
13 janvier 2010 3 13 /01 /janvier /2010 20:44

DSC09727.JPG

Herman J. Claeys en Nachtburgemeester Vitalski bij de heropening van De Dolle Mol,

1 juni 2007 (Foto: Robin de Salle)


In aula Chrysant van het Crematorium Antwerpen, Schoonselhof, namen deze namiddag talrijke vrienden afscheid van Herman J. Claeys. Grafredes werden uitgesproken door Henri-Floris Jespers, Jeroen Kuypers, Erwin Vanmassenhove en Hans Plomp.

Als eerste spreker kwam Henri-Floris aan het woord.


Vrienden, dichters, schrijvers, activisten, kameraden, geachte familie, hoor mij aan. Begraven kom ik Herman, niet hem prijzen. Ik sta hier om te zeggen wat ik weet en dat weten zij heel goed die mij vergunden hier te spreken. Gij allen hield van hem. Waardoor verdiende hij uw liefde, uw vriendschap, uw respect. Ge weet het niet, ge weet het wel, ik moet het u nog zeggen.

*

(1965-1968) Het was in de tijd van de eerste happenings op de Groenplaats, met Yoshio Nakajima, Wout Vercammen, Hugo Heyrmans, en Panamarenko; aan het Museum voor Schone Kunsten, met Ben Klein en Werner Spillemaeckers; de tijd van Contramine, toen Tony Rombouts cs verbod kregen gratis boeken uit te delen; de tijd dat Ben Klein en Gerd Segers uitgedost als lijkbidders de officiële Vlaamse literatuur in een met boeken gevulde doodskist ten grave droegen.

Het was in de tijd dat Fred Bervoets in een discussie over kunst op de beeldbuis, een tv-toestel gooide naar Panamarenko; dat Dees De Bruyne en Marcel van Maele in Gent een happening organiseerden waarbij een piano met een hakbijl bewerkt werd; dat in Leuven Nic van Bruggen in zijn groene Porsche met BRT-plaat Ludo Martens uit een omsingelde gebouw van de universiteit buitensmokkelde en daarbij nog gesalueerd werd door de rijkswachters van dienst; dat Koen Calliauw en Nic de ophefmakende fototentoonstelling 'Matrakkensabbat' in Antwerpen organiseerden; de tijd van het Blote-Voeten-plan, een ludieke aanklacht tegen de inplanting van de Navo in België maar tegelijk een symbolisch verzet tegen bekrompenheid en schijnheiligheid (“stop je tenen weg”); de tijd van het Comité van Waakzaamheid, opgericht onder impuls van Jan Vanriet.

Het was de tijd dat Herman, na de inbeslagname van een nummer van Revo, op een Leonardtank klom met een bord waarop stond: “De vertoning van deze tank is obsceen, het naakte lichaam niet”. Dat Danièle Madrid wonderen verrichtte met de stencilmachine.

Dat was de tijd dat een socialistische minister bevel gaf met scherp op mijnwerkers te schieten. De tijd dat een socialistische burgemeester de opvoering van Der Stellvertreter in de KNS verbood. De tijd dat wie vandaag niet meer dan een halve eeuw achter de rug heeft, zich moeilijk kan inbeelden.

Het was in die tijd dat ik Herman ontmoette.

*

Het avontuur begon in 1965, met de verschijning van Een dag als een ander van Weverbergh met een nawoord van Herman: een genadeloze ontmaskering van het onderwijs als instelling dat jongeren stroomlijnt en klaarstoomt voor de kapitalistische maatschappij. Dat “pedagogisch macchiavellisme”, de “eerbied voor de eerbied, voor mijn moedertaal, voor 'mijn volk', voor ministers, didacteurs, tramconducteurs, inspecteurs, voor de ouderdom” werd krachtig afgezworen.

Met zijn Free Press Bookshop (1965) en het tijdschrift Revo werd Herman spoedig zowat de belangrijkste figuur uit het Brusselse Provo-net. Hij onderhield het contact met de verschillende over het Vlaamse land verspreide provogroepen en poogde bij herhaling de redactie van hun tijdschriften te centraliseren en zodoende Revo tot het overkoepelende orgaan van het Belgische provotariaat te maken.

Literair zat Herman in de lift. Na het interviewboek Wat is links? (1966) publiceerde hij twee romans, Het geluid (1968) en Steen (1969), in de spraakmakende Vijfde Meridiaan-reeks van Manteau, waar ook werk verscheen van o.m. Enno Develing, Marcel van Maele, Jeroen Brouwers, Hans Plomp, Daniël Robberechts, Daniël van Hecke, Herwig Leus, Adriaan Venema, Walter van den Broeck en Peter Andriesse.

*

Met de Dolle Mol (vanaf 1969) ving Herman een tweede, al even bewogen avontuur aan. Hij bleef deelnemen aan literaire evenementen, steevast met protestgedichten, en gaandeweg de jaren zeventig vervaagde zijn literaire aanwezigheid.

Wanneer hij in Antwerpen kwam wonen, stortte hij zich in nog een nieuw avontuur, waarbij de literatuur opnieuw een prominentere plaats toebedeeld kreeg. Als radicale verdediger van het vrije woord zette hij zich nu in om een vrij podium te bieden aan jongere dichters en performers, aan minder jonge debutanten, aan gemarginaliseerde of marginale dichters. In hun ogen was Herman zowat een wandelende icoon. Ook op literair vlak was Herman andersglobalist.

Het aureool van activist uit de jaren zestig viel hem soms zwaar. Toen hij uitgenodigd werd voor een televisie-interview over de provotijd, aarzelde hij lang alvorens, na aandringen van een aantal vrienden, uiteindelijk toch met enige tegenzin te aanvaarden. Hij had toen al afstand genomen van zijn uitgebreid en waardevol “politiek” archief, dat thans bewaard wordt in het AMSAB te Gent.

Herman had al vroeg in de jaren zestig aandacht voor poëzie die niet geschikt is voor uitgave in bundelvorm: auditieve, audio-visuele en visuele poëzie, songteksten, collagegedichten, geprojecteerde poëzie, affiche- en postergedichten, gramma's enzovoort. Herman vond dat Het geluid diende te worden voorgedragen onder begeleiding van elektronische muziek en kleurprojektie van abstract bewegende beelden, maar in feite was zijn proza al bij al heel traditioneel.

Gij weet het, Herman was geen Prinzipienreiter, wel een man met principes, een van de weinigen uit de woelige contestatiejaren die trouw aan zichzelf bleef en geen compromissen sloot. En dat bleef hij tot op het einde van zijn leven. Destijds verkoos hij de gevangenis boven het betalen van een boete die hij onterecht en immoreel vond, bij de bomspotting in Eigenbrakel zette hij bewust een stap te ver, letterlijk dan, om zich consequent te laten aanhouden door de Amerikaanse militaire politie, goed wetende dat hem een harde ondervraging te wachten stond vooraleer hij aan de rijkswacht zou overgedragen worden. Hij nam vanzelfsprekend deel aan acties, zonder zich in de kijker te zetten, uit plicht. Egotripperij was hem vreemd, hij cijferde zich liever weg.

Hij was afkerig van byzantijnse discussies over revolutionaire strategieën, stond wantrouwig tegenover theoretici die systemen ontwerpen.

Hij wilde een horzel zijn in de nek van het establishment en, ik voeg het er aan toe: geen clown in het mediacircus. Hij was radicaal en hoffelijk, hij was afgewogen in zijn uitspraken maar beginselvast en onverzoenlijk in zijn overtuiging.

*

Gij allen hield van hem. Waardoor verdiende hij uw en mijn liefde, uw en mijn vriendschap, uw en mijn respect? Ik weet het niet, ik weet het wel. Gij weet het niet, gij weet het wel.

Laat het zo zijn.

*

De zitting was georganiseerd door de raad van bestuur van Pipelines vzw, Herman J. Claeys' uitvalsbasis: Jan Van Veen, Willem Plugge, Erwin Vanmassenhove, Bart Van Peer en Frans Vlinderman. Waren eveneens aanwezig: Leen van Dijck, directeur van het AMVC/Letterenhuis; stadsdichter Peter Holvoet-Hanssen; Danièle Madrid; de Minister van Agitatie; Koen Calliauw, Jo van Cauwenberg, Carine Lampens, Pruts Lantsoght, Christel de Loos, Roger Nupie, Stephan Peleman, Renaat Ramon, Tony Rombouts, Miel “Fingertips” de Somere, Lucienne Stassaert, Wout Vercammen, Rose Vandewalle en Frank de Vos; het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie was vertegenwoordigd door Kris Kenis, Jean Emile Driessens en Dirk Maeyens.

(wordt vervolgd)


(Zie eveneens de blogs van 8 en 6 januari; 29, 20, 17, 16, 15, 12 en 11 december. )

http://www.hermanjclaeys.nl

 

Partager cet article
Repost0
10 janvier 2010 7 10 /01 /janvier /2010 16:50

 

9782873402419


Bij Galerie 100 Titres / Yellow Now verscheen onlangs de monografie Bucquoy illustrated, met teksten van François Coadou, Théophile de Giraud, Paul Ilegems en Corinne Maeyer en een interview met Bucquoy door Alain de Wasseige.

Jan Bucquoy (°15 november 1945) is vooral bekend als regisseur en scenarist van Belgische klassieke films zoals La vie sexuelle des Belges (1994) en Camping Cosmos (1996). Minder bekend is Vrijdag visdag (2000), naar het gelijknamige boek van Luc Boudens (CDR. Deze extravagante anarchist is echter veel meer dan louter filmmaker en wat dat veel meer is, kom je in dit boek te weten.

Het boek is opgevat als een drietalige uitgave (Nederlands, Frans, Engels) met (en vooral) veel illustraties van over en omtrent het werk van Bucquoy. Compacte lemma's en korte essays lichten de verschillende aspecten van deze totaalkunstenaar. En die zijn van zeer uiteenlopende aard.

Bucquoy leunt aan bij het gedachtegoed van de IS (Internationale Situationniste) maar is wel in eerste instantie een man van de daad. Zijn eruditie mag niet onderschat worden, maar de actie in de context van omstandigheden blijft meestal de primaire drijfveer van zijn état d'être.

Ik ga geen opsomming geven van 's mans activiteiten en creaties, daar dient een boek tenslotte voor. Wat ik wel kan zeggen, is dat het een mooie consistente uitgave is waarin gelukkig ook de Tintin-platen opgenomen werden. Bucquoy riskeerde destijds een immense schadevergoeding te moeten betalen aan de ervan Hergé voor deze hard-core parodie. De zaak kwam echter uiteindelijk niet voor.

Bucquoy is echter vooral een speelse revolutionair. De bijhorende DVD bevat een aflevering van het RTBf / La Deux-programma 'Hep Taxi!' waarin een ludiek (zelf)portret geschetst wordt van Bucquoy, aangevuld met enkele onsterfelijke beelden van zijn pogingen tot staatsgreep die hij de afgelopen jaren uitvoerde. Deze acties mondden steevast uit in een administratieve aanhouding door de Brusselse politie... die ondertussen wel weet met wie ze te maken heeft. Toch moet natuurlijk elk jaar opnieuw het 'nodige' gedaan worden om hem tot betere gedachten te brengen!

Dit boek geeft een treffende aperçu van het bewogen parcours van Bucquoy en meteen ook een sierlijke hommage aan de auteur van La vie est belge ('zie de blog van 8 december 2008).

Kris KENIS

VieBelge.jpg

Partager cet article
Repost0
8 janvier 2010 5 08 /01 /janvier /2010 23:31

Gert Vingeroets zal niet aanwezig kunnen zijn op de uitvaart van Herman J. Claeys.

Hij zond wel dit gedicht:

 

Flamenco

 

Hier draalt niet meer met schemertred

de avond langs de waterlijn, maar

klapt de nacht als een deksel op de zee.

 

Geschrokken vliegt de stilte op en

laat slechts diepe schaduw na –

 

Donkere arena waarin, gezeten

rond het bloedgekoelde zand,

 

in herhaling telkens weer de krekels

de namen roepen van die gebalsemd

wachten in deze sarcofagen verzen.

Partager cet article
Repost0
8 janvier 2010 5 08 /01 /janvier /2010 22:17

Nobody-7-jan--10-004.jpg

Kaatje Van Damme, Stéphane Thiry en Jaco Van Dormael


De Antwerpse première van de langverwachte film van de Franstalige Brusselaar Jaco Van Dormael vond gisteren plaats in het Metropolis zalencomplex. De duurste Belgische film ooit (32 miljoen €) werd in 2007 gedraaid in België, Canada en Duitsland. Het thema van de film is een vraag die iedereen wel eens bezighoudt: “Wat als….?

Bij de scheiding van zijn ouders staat de kleine jongen Nemo Nobody voor de verscheurende keuze: bij zijn vader blijven of vertrekken met zijn moeder. In de film worden alle mogelijke keuzes in zijn levensloop ontwikkeld.

Centrale figuur in de film is de 117-jarige Nemo Nobody (de Amerikaanse acteur Jared Lito) die in 2092 de laatste man is die zal sterven. In een interview blikt hij terug op zijn leven én op levens in andere irreële dimensies waarbij terloops ook de chaostheorie, het effect van het vlindertje in het regenwoud, en de elementen tijd en ruimte aan de orde zijn.

Voor de vertoning werden Jaco Van Dormael en Kaatje Van Damme geïnterviewd. Kaatje was als “chef make up & special effects”de rechterhand van Jaco Van Dormael die benadrukte dat zij reeds sedert 18 jaar zijn volste vertrouwen heeft. Ook in Toto le héros (1993) en Le huitième jour (1996) was zij chef make-up.

De veroudering van Jared Lito blijft zelfs bij zeer dicht gefilmde close- ups perfect levensecht. Hier heeft Kaatje samen met haar assistenten Lisa Schonker en Saskia Verreycken perfect werk afgeleverd. Zij werd daarvoor op het Sitges Filmfestival te Barcelona verdiend gelauwerd.

Ook Stéphane Thiry die instond voor de camerabeweging en daar verbluffende resultaten behaalde verdient het om extra vermeld te worden.

Jaco Van Dormael werkte 3 jaar aan het script van deze ideeënrijke, esthetische film, een prent die men onmiddellijk een tweede maal wil zien. Het wordt zeker een klassieker.

 

Partager cet article
Repost0
8 janvier 2010 5 08 /01 /janvier /2010 18:00

De Minister van Agitatie deelt mee:

Op 18 december namen we - in zijn gez(w)elschap - afscheid van Herman J. Claeys. Inmiddels heeft hij ons op 29 december ook effectief verlaten. Niet op reis, niet als overgang - zoals hijzelf zei - maar als einde van zijn leven.

In samenwerking met Erwin Raeves maakte ik een videoreportage over zijn afscheid. De video is gebaseerd op de audiotrack die ik eerder doorstuurde.

Je kan de video bekijken op

http://ministerievanagitatie.wordpress.com/2010/01/06/afscheid-herman-j-claeys/
We nemen een laatste keer afscheid van Herman J. Claeys op woensdag 13 januari om 15u in het Crematorium te Wilrijk. Achteraf is er een drankje in den Hopsack in het centrum van Antwerpen.

Peter terryn

Partager cet article
Repost0
7 janvier 2010 4 07 /01 /janvier /2010 16:33

De prijs voor een monografie van de Provincie Antwerpen ging naar 'Ik heb de liefde liefgehad'. Het leven van Alice Nahon van Manu van der Aa.

De jury bestond uit Ludo Helsen, gedeputeerde, voorzitter van de Provinciale Commissie voor Letterkunde en voorzitter van de jury; Inga Verhaert en Koen Helsen, gedeputeerden, ondervoorzitters; Luc Daems, Staf Schoeters, Ludo Simons, Marc Somers en Wim van Rooy, leden van de commissie; en Flora Pluym-Wuyts, secretaris.

*

Dit werk is het eerste wetenschappelijk opgevat biografisch overzicht van het 'fenomeen' Nahon (1896-1933). Haar poëtisch werk behoort niet (meer) tot de canon van de literatuur in Vlaanderen. Door de mythe die rond haar persoon gaandeweg werd gecreëerd, door haar familie, vrienden en vereerders uit haar eigen ideologische katholieke zuil, bestaat van haar een beeld dat totaal niet aan de werkelijkheid beantwoordt. Van der Aa doorprikt die mythes met nieuw ontdekte feiten. Hij heeft erg veel voorbereidend opzoekingswerk verricht, waarbij hij heel wat archivalische bronnen voor het eerst raadpleegde. Zijn acribie in het recherchewerk getuigt van een grote wetenschappelijkheid. Hij brengt tal van verrassende en innoverende feiten aan het licht en onderzoekt alle bronnen, terwijl er vroeger helemaal geen grondig onderzoek gebeurde en de mythes daardoor werden bestendigd.

Zo toont hij aan dat de katholieken haar exploiteerden omdat haar imago van het wegkwijnende meisje met de melancholische verzen beantwoordde aan het ideaal van de christelijke levensaanvaarding. Nahon was ook geen strijdende flamingante, zoals Vlaams-nationale milieus beweren. Zij imiteerde slechts de holle retoriek van de vriendengroepen waarin zij verkeerde. Zij was evenmin het type van het brave en devote jonge meisje en had een turbulent liefdesleven.

De auteur ging op zoek naar de mens achter de mythe, naar de persoon achter de succesvolle dichtbundels met oplagen van enkele honderdduizenden exemplaren. Hij schetst tevens het culturele leven rondom Alice Nahon, waardoor het tijdskader waarin de dichteres zich bewoog scherper in beeld komt. Controverses gaat hij niet uit de weg, want hij draagt het materiaal aan en wikt en weegt dan verder om tot een aanvaardbare hypothese te komen, b.v. Inzake haar al dan niet vermeende zwangerschap. Manu van der Aa onderbouwt wat hij beweert en geeft ook nadrukkelijk aan wanneer het slechts om een hypothese gaat.

De auteur schreef niet in eerste instantie vanuit bewondering voor de vrouw Alice Nahon, maar veeleer vanuit nieuwsgierigheid naar het intrigerende in haar persoon. Deze afstand ten overstaan van het personage draagt bij tot de nodige en na te streven objectiviteit.

Het resultaat is een hoogstaand wetenschappelijk gefundeerd werk, geschreven in een heldere en vlotte taal. Dit boek leest meeslepend en is als literair-historische biografie een model in het genre.

De jury adviseerde unaniem de Provinciale prijs voor de monografie toe te kennen aan Manu van der Aa.

Manu VAN DER AA,' Ik heb de liefde liefgehad'. Het leven van Alice Nahon, Tielt, Lannoo, 2008, 327 p., 22,50 €.

ISBN 978-90-209-6253-6

Partager cet article
Repost0
7 janvier 2010 4 07 /01 /janvier /2010 16:00

De prijs voor poëzie van de Provincie Antwerpen ging naar Dood vogeltje van Marc Kregting.

De jury bestond uit Ludo Helsen, gedeputeerde en voorzitter, Inga Verhaert en Koen Helsen, gedeputeerden en ondervoorzitters, de leden Frans Boenders, Henri-Floris Jespers, Roger de Neef, Joris Gerits, Katelijne van der Hallen en de secretaris, Flora Pluym-Wuyts.

*

In Blauwziek apprecieerde de jury de subtiele verwoording van de manier waarop de dichter Bernard Dewulf, zijn 'kijken' naar de natuur, de liefste, het gezin, schilderijen, op telkens verrassende wijze en met een groot beeldend vermogen geformuleerd heeft. De afsluitende cyclus, 'De blauwzieke badkamer', bevat zeer gave en sterke gedichten, waarin schilderijen van Pierre Bonnard niet commentariërend beschreven worden, maar gerecreëerd worden in taal. Het naakte vlees van de modellen van de schilder is woord geworden in deze gedichten van Bernard Dewulf.

Dood vogeltje van Marc Kregting bestaat uit intrigerende prozagedichten vol verrassende associaties die de werkelijkheid van alledag lichtjes ontwrichten, waardoor ze als fonkelend nieuw ervaren worden. In de bundel wordt het lyrische ik getransformeerd tot een onzijdig verkleinwoord, vederlicht animaal en toch een beetje engelachtig. De jury vond dat zonder meer innoverend.

Ramsey Nasr schrijft in onze-lieve-vrouw-zeppelin een poëzie die de wereld opent, fundamenten van ons collectieve geheugen opnieuw blootlegt, de geschiedenis niet als een gesloten boek maar als een actuele pagina beschrijft, emoties opwekt en gevoelens laat stromen, mensen en hun ideeën uitkleedt omdat hun naaktheid 'open-baart' dat zij elkaars gelijken zijn, dat zij eenzelfde behoefte hebben aan geborgenheid, respect, erkenning. De jury waardeerde ten zeerste het talent voor registerwisselingen in deze gedichten, waarin Ramsey Nasr niemand uitsluit, maar alle toehoorders en lezers in de armen-van-zijn-woorden wiegt en aan zijn hart drukt, zonder valse sentimentaliteit.

Man in het landschap van Marc Tritsmans bevat klassieke gedichten die van een grote beheersing van het métier getuigen. Zijn beschouwing van dieren, de zee in Zeeland, steden, schilderijen van Cézanne en Vermeer, voert tot gedichten, geworteld in de anekdotiek, maar daar ook aan ontstijgend door een persoonlijke visie en een verankering in een ruimere existentiële context. De jury was getroffen in de cyclus 'Voi ch'entrate (kroniek van een ziekte)' door de gave poging van de dichter om een groot lichamelijk onheil in woorden te vatten en te bezweren.

Omdat de lezer bij de lectuur van Dood vogeltje kan ontsnappen aan het vandaag de dag gewenste conformerende, gedomesticeerde gedrag, denken, spreken, en omdat ingewikkeldheid, rusteloze gedrevenheid en een ongebreidelde verbeelding prominent aanwezige kwaliteiten in de bundel die de jury konden overtuigen, adviseerde de jury unaniem de provinciale prijs 2009 voor een verzenbundel toe te kennen aan Dood vogeltje van Marc Kregting.

Marc KREGTING, Dood vogeltje, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2006, 52 p., 15,90 €.
ISBN 90 2894 2150 5

Partager cet article
Repost0
7 janvier 2010 4 07 /01 /janvier /2010 15:10

Ramonhjc.jpg

Een paar maanden geleden publiceerde dichter, essayist en beeldend kunstenaar Renaat Ramon (°Brugge, 17 oktober 1936) een voortreffelijke monografie over Herman J. Claeys (zie Mededelingen 149, 30 december 2009, pp. 3-6), het 254ste deel in de Bibliotheek van de West-Vlaamse Letteren. De eruditie en accuratesse van Ramon bleek al voldoende uit zijn eerder in dezelfde reeks verschenen monografieën over Rémy de Muynck/ Saint-Rémy (1981), Fernand Bonneure (1983), Lodewijk van Haecke (1983), Jaak Fontier (1988), Louis E. de Mey (1993), Thomas van Loo (1995), Fernand Lambrecht (1997), Jan Baptist Hofman (1999), Johan Sonneville (2001), Hendrik Carette (2003), Bert Popelier (2004), August de Maere d'Aertrycke (2005) en Jooris van Hulle (2006).

Dat Ramon over een door Joris Karel Huysmans vereeuwigde buitenissige priester schrijft, over eigenzinnige uitgevers, contemporaine dichters of over een XIXde eeuwse baron, waterbouwkundige en havenpromotor, telkens opnieuw verrast hij de lezer met de originaliteit van zijn nuchtere aanpak en de gedegenheid van zijn vooronderzoek.

Zo is ook Geschreven tijd (2005), een gedocumenteerd overzicht van de literaire en semi-literaire tijdschriften in West-Vlaanderen 1805-2005, een ware Fundgrube.

*

Renaat Ramon maakte echter eerst naam als beeldend kunstenaar. Het programma van de constructieve, al dan niet in de architectuur geïntegreerde sculpturen van Ramon mag dan wortelen in de historische avant-garde, het getuigt altijd van een hardnekkige en eigenzinnige bezinning over de mathematische grondslagen van de zuivere abstractie. Hendrik Carette typeerde hem ooit als “wiskunstenaar”; W.P. Dezutter, conservator bij de Stedelijke Musea te Brugge, riep hem uit tot “supra-individualist van de concrete kunst” (Renaat Ramon, EBES-Galerij, Knokke, 1985) en Jaak Fontier wees op de coherentie van zijn parcours, dat van een taaie, niet-aflatende concentratie getuigt.

*

De poëzie van Ramon werd in 1987 gebundeld (Noodweer, Gent, Poëziecentrum, 1987) en toegelicht door Emiel Willekens, Hendrik Carette en Luc Pay (Weerwoord, Gent, Poëziecentrum, 1987).

De laatste cyclus, 'Praxis', bestaat uit proeven concrete / visuele poëzie en kondigt aldus de bundels Ongehoorde gedichten (1997) en Color-field poetry (1999) aan.

RamonFluxus.jpg

Onlangs verscheen Lingua franca, 13 empirical poems (Postfluxpostbooklet nr. 91, Weerde, Luc Fierens uitgever, 2009) en de lijvige bundel Zichtbare stem / Visible voice / Voix visible / Sichtbare Stimme (Gent, Poëziecentrum, 2009).

RamonSTEM.jpg

De Poëziekrant publiceerde de jongste jaren geregeld bijdragen van Renaat Ramon waarin historische en / of eigentijdse aspecten van de concrete en visuele poëzie deskundig belicht worden (o.m. over I.K. Bonset, Paul de Vree, Hans Clavin en Luc Fierens). In Watou (2009) presenteerde Ramon vijf visuele gedichten uit Zichtbare stem. Nu is het wachten op Ramons Visie & Vorm, “een / de geschiedenis van de visuele en concrete poëzie in Vlaanderen en Nederland”.

Henri-Floris JESPERS

www.renaatramon.be

Partager cet article
Repost0
6 janvier 2010 3 06 /01 /janvier /2010 19:58

claeys 2


Woensdag 13 januari wordt om 15 uur afscheid genomen van Herman J. Claeys in aula Aster van het Schoonselhof te Antwerpen.

Partager cet article
Repost0
5 janvier 2010 2 05 /01 /janvier /2010 03:22

Licht & Lucht, verhalen & gedichten”: op uitnodiging van vzw De Boog spreekt Willem van Zadelhoff op dinsdag 12 januari om 20u30 in RoodWit.

Rookvrij tot na het optreden. Deuren open om 19.30, toe om 24.00

Snel reserverenl via www.boog.be.

De lezing begint stipt om 20u30.

Zorg ervoor een kwartier voor aanvang aanwezig te zijn. Op dat moment treedt de wachtlijst in voege en is uw reservatie niet meer gegarandeerd.

Inkom: 5 €.

Café RoodWit, Generaal Drubbelstr. 42, Berchem (vlakbij Statiestr.) tel 03/239 34 68

*

Willem van Zadelhoff (1958, Arnhem, Nederland) woont en werkt in Antwerpen. Hij publiceerde de romans Een stoel, Holle haven en Vuur stelen. In 2008 verscheen zijn dichtbundel Tijd en landen (Herman de Coninckprijs 2009). Voor De Standaard der Letteren schrijft hij recensies over voornamelijk Duitse literatuur.

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche