Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
24 mars 2011 4 24 /03 /mars /2011 19:44

Morgen om 19u30 wordt Opgerichte poëzie (1975-1985), de nieuwe verzamelbundel van Maris Bayar, in De Zwarte Panter (Hoogstraat 70-74, 2000 Antwerpen) voorgesteld.

Cover-Opgerichte-poezie-voorplat-copie-1.jpgNeen, Maris Bayar is geen pseudoniem.

Maris is gewoon een van de talrijke volkse verbasteringen van Maria. En Bayar is een Turkse naam. Gevorderde postzegelverzamelaars kunnen dat moeiteloos natrekken. In de filatelistische bijbel, de befaamde Yvert et Tellier, staan onder de nummers 1193 en 1194 twee Turkse postzegels van 1953 gecatalogeerd. Ze werden uitgegeven ter gelegenheid van een internationaal congres en dragen in een medaillon de beeltenis van Celal Bayar, de toenmalige president.

Marie Thérèse Fernanda Léonie Bayar, geboren in 1937 aan de Groene Hoek uit een Kempense moeder en een Waalse vader, publiceerde tot nu toe een zeventiental dichtbundels die alle nauw aansluiten bij haar levensloop.

Ze genoot een katholieke opvoeding bij de Zusters Apostolinnen (nomen est omen), maar gaf onder invloed van de oosterse mystiek haar geloof op in het begin van de jaren zestig. Ze schreef toen al verinnerlijkte poëzie maar het was haar ontmoeting met de dichter Hugues C. Pernath (1931-1975) in 1965 die de doorslag gaf: ze zou zich volledig inzetten om het literaire pad te bewandelen. Een jaar later werd ze door de dichter Tony Rombouts (°1941) geïntroduceerd in de destijds woelige Antwerpse literaire kringen. Ze gaf haar kapperszaak op. Zich volledig aan het dichterschap wijden werd haar geloof, haar apostolaat. Haar eerste bundel, De deur die gesloten bleef, wordt in 1967 door Adriaan Peel (1927-2009) uitgegeven in de thans gezochte Lepelreeks. Een jaar later verschijnt Zachte bodem bij Stuip. Haar gedichten waren verrassend, speels ingesteld op de taalwerkelijkheid. In het koor van de soms zwaar existentiële ernst van de (neo)- en/of (post)-experimentelen klonk de toon van haar gedichten verfrissend, ludiek en luchtig.

Vanaf 1973 wordt het salon van Maris Bayar en Tony Rombouts een vertrouwde, drukbezochte ontmoetingsplaats. Ze stichten hun eigen private press. Op de legendarische Original F. M. Weiler’s Liberty National degelpers met pedaalaandrijving, een gevaarlijk XIX de eeuwse gietijzeren gevaarte, worden met benedictijns geduld tientallen dichtbundels uitgegeven. Naast hun eigen werk brengen Maris Bayar en Tony Rombouts bundels van heel wat gerenommeerde dichters: Ben Klein, Werner Spillemaeckers, Michel Bartosik, Saint-Rémy, Renaat Ramon, Marcel van Maele, Wilfried Adams, Jos Daelman, Lucienne Stassaert, Hendrik Carette, Frans Denissen, Marcel van Maele, Emiel Willekens, Annie Reniers, Wim Zaal, Patrick Conrad en ik vergeet er ongetwijfeld.

Tussen 1973 en 1986 publiceert Maris Bayar tien bundels. Haar bundels vormden een soort verhuld intiem dagboek en verwijzen haast zonder uitzondering naar concrete, reële situaties die voor de oningewijde lezer niet altijd even toegankelijk zijn. Zij onthult immers vooral door te verhullen. Ze kapselt zich in een aantal feilloze afweermechanismen (of overlevingsstrategieën) in: alles wat de eigenste eigenheid van haar innerlijk leven kan raken of aantasten, glijdt meteen af over het harnas van haar eenzelvigheid.

Woorden zijn voor haar dingen die haar beschermen en beveiligen tegen een buitenwereld die ze hardnekkig, wellicht uit zelfbehoud, weigert te zien zoals hij werkelijk zou kunnen zijn. En wanneer een pijnlijke luciditeit in haar verzen tot uitdrukking komt, dan gebeurt dit steeds met betrekking tot haar eigen persoon, uiteraard.

De dichteres verschijnt als een godin in ’t diepst van haar gedachten en zit in het ’t binnenst van haar ziel ten troon. Maar binnenin bijt de pijn zich uiteraard vast, wat dacht u wel. Het verglijden der dingen, de vergankelijkheid, het verval worden immers met de jaren onherroepelijk duidelijker:


De klok staat niet stil
De tijd staat niet krom

 

Of nog


Het menselijk huis dat zolang bestaat
Moet hersteld worden

marisIJZERENHAND.jpg

Die periode van tomeloze creativiteit wordt in 1988 besloten met Een ijzeren hand in een fluwelen handschoen, een bundel met passend gekozen titel, verschenen in 1988 bij An Dekker te Amsterdam. (Tussen haakjes, een hint voor exegeten, de titels van Maris’ bundels hebben altijd betrekking op louter biografische toestanden die ze aldus samenbalt, synthetiseert.)

marisEPOS.jpg

Epos van het groot ongelijk, Litera-Este, 2004, 220 p.

Maris zou tien jaar niet publiceren. Maar ze was wel hardnekkig aan het schrijven aan haar Epos van het groot ongelijk.

Toen ze in 1992 vijfenvijftig werd, stelde ze vast dat ze heel veel verdrongen had. Het mechanisme van de herinnering trad in werking, mede op gang gebracht door de Golfoorlog. 'Het was net of er op de deur geklopt werd', zei Bayar. Dat werd een ware psychologische schok. Plots gingen de sluisdeuren van het geheugen open en herbeleefde ze de donkere oorlogsjaren die ze als kind meemaakte. Haar werk zou een andere wending nemen.

Ik heb het al gezegd, haar oeuvre heeft een sterk autobiografisch gehalte, en haar epos kan op het eerste gezicht beschouwd worden als een familiekroniek. Niet de vader, noch de moeder staan hier centraal (zoals het geval was in haar Vrouwelijke elegieën), wel de ziener, de man die haar jeugd betoverde en tijdens de angstige bezettingsjaren een beschermende en beslissende invloed had op haar ontwikkeling.

'Hij was, zegt Maris, wat je zou kunnen noemen een tweede vader voor mij. Hij was helderziend, letterlijk, en daarbij moralist en pietepeuterig. Hij probeerde me op te voeden. Het was zijn huis waarin wij woonden op de gelijkvloers. Wanneer mijn vader dronk, zocht ik als kind steun bij hem en bij zijn vrouw, Harriet Mac-Cord, een Schotse.' En om kracht bij haar woorden te voegen: “Zijn werkelijke naam was Franciscus Gerardus van den Mussele (1897-1980). Hij was van Italiaanse afkomt.”

Ze was hem vergeten, maar hij was in haar onderbewustzijn hardnekkig blijven sluimeren.

Maris Bayar is altijd gefascineerd geweest door de lotsbestemming van enkelingen die diep gebukt gaan onder de tragische druk van het tijdsgewricht. Haar bekendheid met de Russische literatuur van de vorige eeuw is daar een sprekend exponent van. In haar “epos” staat dan ook de geschiedenis centraal - in casu de verschrikkingen van de Tweede wereldoorlog. De dichteres onderneemt nu een brede poging, niet langer om zichzelf, dan wel om haar tijd te vatten en te bevatten, te grijpen en te begrijpen. Terwijl ze vroeger vaak meegesleurd werd in de kringen naar binnen, poogt ze nu te objectiveren.

Uitgever Walter Soethoudt bracht onder het inprint Facet het eerste deel van Maris’ epos in 1998, Fleur de Flandre. Voordien had hij al, dertig jaar geleden, de verzamelbundelAls Maris Dante zoent uitgegeven. Een tweede uittreksel verscheen twee jaar geleden bij Pte Leuven, onder de welsprekende titel Ares.

Eigenlijk, zegt Maris, ben ik een poëtische romancière”. Ik ben een fantasieloze dichteres.

Zij is anders dan wij, hoorde ze vaak thuis zeggen. Ze voelde zich afgesloten van familie en volk. “Pijnlijk voor een kind”, vertrouwde ze me toe. “Ik had gelukkig destijds mijn frivoliteit mee, waarmee ik het gered heb. Op school bracht ik de kinderen aan het lachen.”

In haar epos zit ze gekneld tussen hooggestemd uiting geven aan haar gevoelens en het onverbloemd weergeven van de werkelijkheid..

Lyrisch realisme dus? Neen, ik zou zeggen maris-realisme.

Maris Bayar vertaalt haar duik in het verleden in verzen die uiteenlopende taalregisters bespelen, waarbij soms ogenschijnlijk onhandige verhevenheid moeiteloos verbonden wordt met authentiek volkse, dialectische zegging. Ontwapenende naïviteit (een woord dat ze anders niet duldt…) en verrassend schrander inzicht, veeleisende verkenning van de grenzen der eigen uitdrukkingsmogelijkheden en dan, ja, die verzen die door de goden geschonken worden…

Naast de aanwending van retorische knepen laat ze ook de spreektaal tot haar recht komen, het dialect dat ze op straat opraapte (“ik luisterde in stilte naar oerklanken”, zegt ze) en waarvan ze de soms verrassende en rauwe wendingen graag koestert. Ze was al altijd iemand die gadeslaat, haar scherpe vermogen tot observeren komt in haar vorige bundels ook al ruim aan bod. Bovendien heeft ze zin voor theatraliteit (een van haar vorige bundels typeerde ze als een “wagenspel”), nog aangescherpt door haar jarenlange omgang met een mime.

Maris Bayar is van vele markten thuis maar ze diende de tol te betalen voor haar ambitieuze en vermetele poging (“bayar” betekent “betalen” in het Maleis…): de jongste jaren stonden in het teken van het gevecht met de angst. Ontheemding en toe-eigening van een moeilijk maar taai bevochten eigen plaats midden de chaos. Ontgoocheling en/of begoocheling. Romantisch dwepen en sluw boerenverstand. Wereldvreemdheid en rauw realisme.

marisDANTE.jpgMaris Bayars eerste verzamelbundel Als Maris Dante zoent. Gedichten 1965-1975 verscheen in 1975 bij Walter Soethoudt, met een woord vooraf van de pas overleden filosoof en meesterschaker Julien Vandiest (15 juni 1919 – 2 maart 2011). In Opgerichte poëzie, een fors boekdeel van 350 pagina's, wordt nu het werk van 1975-1988 gebundeld, Lof voor onwerkelijken (Walter Soethoudt, 1976) tot Een ijzeren hand in een fluwelen handschoen (An Dekker, 1988).

*

Wat een wonderlijk, ontroerend en verbijsterend oeuvre! Meesterlijk!”, aldus de dichteres Aleidis Dierick (°1932), die de publicatie voorzag van wat bescheiden aangereikt wordt als 'een bibliografische schets'. In feite gaat het tevens om een levensschets: alle dichtbundels van Maris Bayar vallen immers onder de noemer “memoires in dichtmaat”...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche