Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
8 avril 2008 2 08 /04 /avril /2008 05:00

De 30ste aflevering van ça ira! (2de trimester 2007) is geheel gewijd aan het toneelstuk Les Enfants de colère van Paul Neuhuys (1897-1984) en aan Wout Hoeboer (1910-1983). In de centrale katern prijkt een kleurenreproductie van de drie marionetten die de schilder-collagist in 1971 voor het eigenzinnige toneelstuk van Neuhuys vervaardigde.

In de inleidende aantekening getuigt Luc Neuhuys:

En 1971, mon père me conseilla d’aller voir Wout Hoeboer, qui se proposait de faire, me dit-il, des marionnettes pour les Enfants de colère. Mon père ne m’avait jamais parlé de lui [...]. Mais comment Wout Hoeboer connut-il les Enfants de colère ? Est-ce lui qui suggéra d’y introduire des marionnettes ? Aucune didascalie dans le texte n’y fait la moindre allusion.

Mais les marionnettes existent et témoignent de la connivence qu’il dut y avoir entre le peintre et le poète. Sous le signe de dada ? Selon la tradition (« Est dada, celui qui se déclare tel ») Wout Hoeboer se proclamait le dernier des dadaïstes et nul aujourd’hui ne le lui contestera ; Paul Neuhuys au contraire s’en est toujours défendu : « N’est pas dada qui veut » disait-il, mais il le comprit mieux que personne et lui resta fidèle.

Onder de toepasselijke titel « Affirmations justes à condition de les prendre juste à l’envers », gaat Henri-Floris Jespers grondig in op de gelaagdheid van Neuhuys’ stuk, waarvan de titel, « kinderen des toorns » naar de brief van Paulus aan de Efeziërs (2,1-3) verwijst. Hier volgt de tekst in de Statenvertaling:

En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden,

in welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid,

onder dewelken ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleesches, doende den wil des vleesches en der gedachten, en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen.

Oppervlakkig gaat Les Enfants de colère over de generatiekloof en de spanning tussen traditie en moderniteit, tussen burgerlijke opvattingen en wil tot bevrijding. Neuhuys wendt in zijn stuk de technieken aan van het “conte philosophique” – de zoektocht naar zingeving van het leven, naar waarheid en geluk – en van de wrange zedencomedie, waarbij hij realisme aan sprookjesachtigheid paart en lyrisch, dan weer nuchter of zelfs cynisch maar altijd speels uit de hoek komt. Zoals vaker betracht Neuhuys de coincidentia oppositorum, de dialectische opheffing der tegenstellingen. Jespers toont aan dat Neuhuys langs zijn neus weg alludeert op het colloquium van Poissy (1561), op de Pauliniaanse visie op de genade en op het jansenisme. Neuhuys zinspeelt op de voorbestemming, de vrije wil en het determinisme – en brengt dat alles in verband met het theater van de wereld, het theater dat zich niet laat dwingen in het keurslijf van dogma’s, ook niet in de zesendertig dramatische situaties van graaf Carlo Gozzi (1720-1806), later hernomen door Georges Polti (1867-1946).

Tot slot brengt Jespers een overzicht van leven en werk van Wout Hoeboer, die hij situeert binnen de Brusselse avant-garde van na de Tweede Wereldoorlog.

 

Bulletin de la Fondation Ça ira, no 30, 2ème trimestre 2007, 44 p., ill.. Jaarabonnement : 20 € (vier nummers), te storten op rek. 068 – 2287225 – 89 van Fondation Ça ira, 50, Chaussée de Vleurgat, B 1050 Bruxelles. IBAN : BE45 0682 2872 2589 BIC : GKCCBEBB. E-mail : ca.ira@skynet.be

 

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche