Beste Frank,
Er zitten weer heel wat slachtrijpe biggetjes in je repliek. Ik ga ze niet netjes in het gelid zetten, want met zwijntjes gaat dat niet zo makkelijk, nee, ik trek ze één voor één bij hun krulstaartje uit de stal en ik geef ze een vriendelijke tik met de hamer.
Primo: "Polemieken dienen om het eigen groot gelijk groter te maken", schrijf je. Dat is zo waar als dat ik twee duimen heb. En het geldt first of all voor wie het eerst het potje venijn te voorschijn haalt. En bij mijn weten was jij dat, of vergis ik me? Was je initieel artikeltje met de titel 'Heibel tot in den treure' misschien bedoeld als een 'billet doux'? In dat geval excuseer ik mij voor al het leuks dat ik te berde bracht. Een Kempense boer is nogal traag van begrip, zie je, daaraan zal het dan wel liggen.
Secundo: "Alleen de zes rollen Scottex (16.78 €) zijn ondermaats en dus ver onder de gordel," mopper je. Ik dacht nochtans, ook nu weer, dat jij het was die het verheven thema van het "kleine kamertje" hebt aangesneden. Je 'kritische' tekst eindigt toch met de woorden: "Heibel is voortaan te glad om zelfs het papier ervan op mijn kleine kamertje te recycleren". Bij zo'n suggestieve zin kan een lezer moeilijk anders dan zich voorstellen wat normaliter met papier gebeurt op een 'klein kamertje'. Of vergis ik me alweer? Bedoelde je misschien dat je een heus minischrijfkamertje hebt waarin je tot nu toe je Heibels archiveerde?
Tertio: "De Nestorprijs vind ik een schitterend initiatief. Ik trek er geen woord van terug. Ik blijf dus enthousiast over deze prijs. Maar wat dit nu in dit geHeibel komt doen is me een raadsel." Uiteraard vinden wij het bijzonder gaaf dat de Nestorprijs je nog kan bekoren. Jouw 'raadsel' omtrent de relatie tussen het een en het ander is vlug opgelost: de Nestorprijs is nl. een initiatief van… Heibel, zie je. De prijs is trouwens al even 'heibels' als het tijdschrift zelf. Hij is niet alleen a-politiek, maar ook pro-Vlaams, en tegelijk, net als Heibel, bedoeld als reactie "tegen de verwording van de maatschappij: de verdwazing, de verwildering, de verbastering, de vervlakking, de verwarring, de verschaling, de verzwijning, de verplatting, de vergoding en vergoring, de verstaatsing en verzuiling". (Beginselverklaring van Heibel).
Quarto: "Ik blijf dus volmondig vereerd door de geboden gelegenheid mijn vriend Herman Elegast te mogen eren in 2011." Ook dat appreciëren wij in hoge mate, maar er is een klein misverstand in het spel: je e-mailverklaring omtrent het vereerd-zijn, waarnaar ik verwees, had geen betrekking op je medewerking aan de Nestoruitreiking maar op de herhaalde opname van je literaire voortbrengselen in onze "Story op Kempische ezelspoten". Voor dié verering blijf je de uitleg vooralsnog schuldig. Of was het soms alleen maar "a slip of the pen"?
Quinto: "Frans Depeuter slaagt er niet in om een onderscheid te maken tussen man en pen." Even de puntjes op de i: 'slagen' betekent volgens de Dikke Vandaal "bereiken wat men zich ten doel heeft gesteld, zijn pogingen tot een goed eind brengen". Welnu, van 'doel' of 'pogingen' is hier absoluut geen sprake. Het is mijn (mag ik 'heilige' zeggen?) overtuiging dat Vorm en Vent congruent dienen te zijn, zoals ook Du Perron en Ter Braak voorhielden. Met je uitspraak: "Wie Van den Broeck (of om het even welke auteur - FD) als mens is, of was zal me worst wezen", zeg je in feite dat een auteur met zijn daden niet gehouden is aan zijn woorden. Mag ik daaruit concluderen dat jij er bij voorbeeld geen punt van zou maken dat iemand die geëngageerde poëzie schrijft over het overleven van Doel, gerust in de raad van bestuur van de Maatschappij Linkeroever zou mogen zetelen om de Doelse huizenafbraak te promoten? Waarom dan in je 'Open brief aan eerbiedwaardigen' de "eerbiedwaardige literatoren met symfonieën van mooie woorden" op de korrel nemen? Je (terechte) ergernis strookt toch niet helemaal met je bewering dat je voorstander bent van "een onderscheid tussen man en pen", me dunkt. Nee, Frank, ook van literaire monumenten, of nee: zéker van literaire monumenten mag je een parallel tussen beide vooropstellen. En des te vanzelfsprekender is die parallel wanneer de auteur zich uitgesproken vereenzelvigt met de hoofdpersoon van zijn boek(en). Wat in het geval van de Gangreencyclus onbetwistbaar het geval is. Jef zelf heeft die identificatie meermaals en niet zonder trots verkondigd. Onder meer in het interviewboek van Willem M. Roggeman, Beroepsgeheim 4(1983): "In de Gangreenreeks ben ik de hoofdpersoon en het is dan ook geen fictie. De vorm is fictie, maar de dingen zijn echt gebeurd."
Sexto: "Ik bewonder het snedige talent van Jef Geeraerts die meer schreef dan alleen maar zijn controversiële Congo-cyclus (Tien brieven over liefde en dood, Dood inBourgondië, enz.)." Mooi zo, prijzenswaardig! Maar heeft Frans Depeuter ooit het "snedige talent" van Geeraerts ontkend? In het laatste Heibelnummer herhaalt hij nog dat Jef"kán schrijven, kan verdomd goed schrijven".Zelfs voor de vakkundigheid waarmee hij zijn thrillers produceert, doet Depeuter zijn klak af. Maar dat je bij deze uitspraak verwijst naar Tien brieven over liefde en dood – wat eigenlijk hoort te zijn: "Tien brieven rondom liefde en dood" – is wel een ietsje ongelukkig. Je bent toch niet vergeten dat de publicatie van zijn aan Pol le Roy gerichte ´Zevende brief rondom liefde en dood´ in het Nieuw Vlaams Tijdschrift zorgde voor het vertrek van Achilles Mussche uit de redactie. Diezelfde brief was overigens ook voor Jeroen Brouwers de reden om zijn vriendschap met Geeraerts op te zeggen. Waarmee ik hoegenaamd niet beweer dat die brieven niet sterk zouden zijn geschreven. Alleen wat bombastisch en pompeus, dat wel, waardoor de indruk dat de auteur een "vitalistisch poseur" zou zijn, zoals Jeroen Overstijns hem ooit in De Standaard noemde, zeker niet wordt teruggeschroefd.
Septimo: "Zo komen we bij het letterenbeleid waar ik alleen maar kan vaststellen dat het lettergeknetter in dit armlastig lastig land kreunt van afgunst, nijd, en kliekvorming. Dit geldt voor Heibel…" Met de eerste zin stem ik volmondig in. Maar van de inhoud van het toevoegsel kan ik geen chocolade maken. Nogmaals dus voor wie niet lezen wil wat er te lezen staat: reeds in het eerste nummer van de nieuwe reeks (2006) werd meegedeeld dat Heibel alle subsidies weigert. Overigens is afgunst mij vreemd, ik hoéf niks van het Fonds, ik heb 40 jaar gewerkt om thans net voldoende te hebben om met mijn pensioenloze vrouw van te leven. En zelfs indien ik alleen maar wat onrendabele literatuur had gemaakt, zou mijn recht op staatssteun zeker niet groter zijn dan dat van een afgedankte arbeider van ArcelorMittal of van een bakker die zijn broodjes niet kwijtraakt. Mijn 'afgunst' bestaat er dus in dat ik het ronduit beschamend vind dat auteurs, ook 'sociaal geëngageerde' (!), belastingvrij (!) tot aan een individuele (!) inkomensgrens van 39 200 euro ofte 1 581 324 bef (!) een portie geld (mogen) opslobberen dat fiscaal werd afgeschraapt van het inkomen van de kleine man, die het als alleenstaande onvrijwillig werkloze zal moeten rooien met een jaarlijks leefloon van 9 615 euro ofte 387 868 bef.
Octavo: Je hebt het ook nog over "frustratie en magerzucht naar erkenning" – het woordje 'magerzucht' of anorexia nervosa is hier wel niet op zijn plaats, maar je bedoelt allicht: 'zucht' naar erkenning –. Ik maak me alweer geen illusies dat je me zal geloven wanneer ik zeg dat ik me helemaal niet gefrustreerd voel, maar toch is het zo. Vroeger, ja, toen ik nog zo'n echt literatuurbeest was, voelde ik me meer dan eens gefrustreerd. Maar intussen heb ik de literatuur, het schrijverschap en de literaire roem zodanig gerelativeerd dat ik alleen nog kan glimlachen wanneer ik zie hoe al te vele auteurs overal waar en zo vaak als ze kunnen op de tafels springen om applaus te krijgen. Wat mij thans tot geHeibel drijft, is de oneerlijkheid, het nepotisme en arrivisme, de hypocrisie en inconsequentie, de overbelichting en verafgoding, de zelfverheerlijking, de versmoezeling en ontwaarding, enz., kortom de globale neergang in zowel het literaire als het niet-literaire gedoe.
Nono: "Zoals bij Heibel wordt het vrije woord er nu ook weer niet zo vrij ingekleurd." Ach zo? Om die bewering – die overigens alweer niets méér is dan een 'bewering' – te ontkrachten, stel ik publiekelijk voor om je kritiek op Heibel in het volgende nummer van ons blad af te drukken – uiteraard niet zonder mijn wederwoord –, maar ik vrees onderhand dat jij, ondanks de melding op je blog dat "iets plaatsen zonder mijn toestemming niet kan" maar dat "op eenvoudig verzoek alles kan", daar niet mee zal instemmen. Of vergis ik mij ten zoveelste male?
Decimo et ultimo: De afsluiting van je tekst met "Amen" doet me weer denken aan die dikbuikige pastoor uit mijn kinderjaren, die elke zondag zijn kanselpreek op dezelfde manier beëindigde. Ongetwijfeld weet je dat het woord afstamt van het Hebreeuwse Amam en zoveel betekent als 'het is waar, zo is het'. Door 'amen' te zeggen belijden de gelovigen dat ze het blindelings eens zijn met wat gezegd werd. In het Vlaams heeft 'amen en uit' echter ook de minder vriendelijke, bijna snibbige betekenis van: "Punt, aan de lijn. En nu maak ik er geen woorden meer aan vuil"…
Welnu, Frank, ik ook niet meer.
Frans DEPEUTER