Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
26 décembre 2008 5 26 /12 /décembre /2008 08:29

Nico van Campenhout, stadsarchivaris van Lokeren, stelt de toenemende bevoogding van de Vlaamse overheid voorzichtig aan de kaak. Zijn uitgangspunt was het “In memoriam Bernard Hendrik Slicher van Bath (1910-2004)”, verschenen in het Nederlands-Belgisch tijdschrift Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, waarin de Leidse emeritus-hoogleraar geschiedenis Peter Klein stelt:

De aanhoudende versterkte wurggreep die de overheid, uit ten dele financiële maar ook politiek-maatschappelijke overwegingen, nu al ruim een kwarteeuw lang in de vorm van taakverdeling en concentratie, voorwaardelijke financiering, prioriteitenstelling, planning, collectivisering en wat niet alles meer op onderwijs, onderzoek en archief- en bronnenbeheer is gaan uitoefenen was hem een gruwel. Historische inzichten zijn volgens hem alleen te verbeteren dank zij persoonlijke, individuele inspanningen. Met deze zienswijze verpersoonlijkte hij in de praktijk de fundamentele betekenis van baanbrekende individuele research.

Van Campenhout citeert ook Hermann von der Dunk, emeritus hoogleraar contemporaine geschiedenis, die geen blad voor de mond neemt:

Er is een nieuwe kaste ontstaan, niet alleen aan de universiteiten maar op elk gebied van onze samenleving, de parasitaire kaste van mensen die niets anders doen dan het werk van anderen regelen en beoordelen en die leeft bij de gratie van hen die produceren.

Van Campenhout oordeelt terecht dat wat voor Nederland werd vastgesteld, ook in grote lijnen voor België en zeker voor Vlaanderen geldt:

Er mag en er moet […] worden gewezen op het feit dat, vooral door de centrale overheid geïnspireerde en/of opgelegde overreglementering en –regulering, grootschalige plannenmakerij en al te gedetailleerde of dwingende richt- en krijtlijnen in nogal wat gevallen de persoonlijke creativiteit en het eigenlijke veldwerk al te veel dreigen onder te sneeuwen of te stroomlijnen. En dat zowel in het onderwijs, de culturele en de erfgoedsector, het wetenschappelijk onderzoek aan universitaire of andere instellingen en elders. Wat dat betreft is de Vlaamse Gemeenschap sinds de federalisering een weg op gegaan – en nog altijd op aan het gaan, zelfs in toenemende mate – die voor “de mensen op de werkvloer” soms zo mogelijk nog meer bevoogdend en bureaucratisch is dan wat de unitaire Belgische staat ooit presteerde.

Bovendien lijkt het er soms op of in de bovengenoemde en andere domeinen promotie, publieksgerichtheid en publiciteit – al dan niet door middel van (commerciële) “verkooptechnieken en –strategieën” – de jongste tijd in sommige gevallen de overhand schijnen te halen op datgene waar het eigenlijk en uiteindelijk om te doen is. Dat alles in het kader van de ongebreidelde zogenaamd “vrije markt”, die helaas stilaan zowat de enige maatschappelijke norm aan het worden is, althans voor sommigen… (Meervoud, oktober 2005)

*

Zelfs het bordeel wordt door Paul van Ostaijen getypeerd als disciplineringsmachine. Hij wist het al:

Le Flamand est un gendarme sans pitié. [...] La Flandre, c’est le carnaval inverse : non point les docteurs et les clercs habillés en fous, mais bien au contraire les fous mettant les attributs du docteur et du clerc. Ou encore : la Flandre, c’est la maison du docteur Goudron et du professeur Plume.

(Quelques notes sur la situation artistique en Flandre, 1926).

De eerste verfilming van Edgar Allan Poe’s The System of Doctor Tarr and Professor Fether dateert van 1912. Co-regisseur was André de Lorde, die vaak voor het Théâtre du Grand Guignol schreef.

In de Parijse schouwburg werden gruwelstukken opgevoerd.

Daar is wel alles mee gezegd.

*

Jean-Marie Guéhenno, hoofdverantwoordelijke voor de vredesmissies van de Verenigde Naties, definieert de maatschappij als een reusachtige cybernetische machine, zonder einde of begin. Hij wordt geciteerd door Rik van Cauwelaert die aanstipt dat er“een nieuwe kaste ontstaan [is] die in haar eigen jargon het werk van anderen regelt en controleert”.

Het is die kleine groep die zowel partijen als regeringen leidt en die daarbij veel directieven en vermaningen uitvaardigt. De vaak kwalijke gevolgen, financiële én maatschappelijke, worden door hun communicatiedeskundigen versluierd.

De boodschap van die kleine groep, die zich graag managersallures aanmeet, is wel duidelijk: wie niet braaf is, krijgt geen geld. Die neerbuigendheid is mee verantwoordelijk voor het beklemmende gevoel dat de voorbije jaren is ontstaan en dat nu blijkbaar op een hele generatie is overgeslagen. […]

Nog geen jaar geleden deed wijlen Frans Verleyen er hier zijn beklag over dat “een paar bureaucratische renegaten bij het ministeriële ACV en bij de club van Europese job-engineers van de studerende jeugd een hapklare brok voor de moderne economie willen maken.”

De renegaten en de job-engineers hebben hun slag thuisgehaald: vandaag levert het onderwijssysteem het kanonnenvoer voor die markt. Dat werd zo bepaald in protocollen opgesteld tijdens Europese conclaven in Lissabon en elders. Niemand verwondert er zich nog over dat de minister van Werk ook Onderwijs onder zijn bevoegdheden heeft.” (Knack, 19 oktober 2005)

Met zijn redactionele stukken, die steevast verder reiken dan de politieke actualiteit waar ze aan ontsproten zijn, maakt Rik van Cauwelaert het weekblad Knack opnieuw lezenswaard.

*

Vandaag worden gruwelstukken in het managerees opgevoerd.

(31 oktober 2005)

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche