De vierde en laatste aflevering van de lopende, dertiende jaargang van Zacht Lawijd zorgt voor heel wat intellectueel genot. Prof. em. dr. Georges Wildemeersch gaat acribisch in op de tweede roman van Claus, De hondsdagen (1952) die hij nu na grondig onderzoek niet aarzelt te bestempelen als “autobiografische kroniek”. Meer en grondiger dan wie ook heeft Wildemeersch met zijn talrijke studies zonder fioritures bijgedragen tot de Claus-studie. In 2013 stelde hij De plicht van de dichter mee samen, een baanbrekende essaybundel over Claus en de politiek. (Zie mijn recensie in Mededelingen van het CDR, nr. 208, 1 mei 2013, pp. 12-14).
*
Mede aan de hand van brieven uit het deel van de literaire nalatenschap van Hubert Lampo dat nog in familiebezit is, reconstrueert Jan Lampo nauwkeurig hoe zijn vader bij de Nederlandse uitgever A.A.M. Stols terechtkwam – “een verhaal vol misverstanden”. Uitgangspunt: in 1949 engageerde Hubert Lampo zich om voor Elsevier een roman te schrijven over de oliewinning in de Nederlandse provincie Drenthe...
*
Op vraag van mr. Carlos De Baeck (later senator, eerst voor de CVP, dan voor de PVV) schreef Maurice Gilliams in november 1946 een tekst ter verdediging van de dichter J. L. de Belder die in de gevangenis zijn proces afwachtte. De Belders 'Ode aan den Führer' (1944), gepubliceerd in DeVlag, woog zwaar in zijn dossier door. Ik heb daar destijds gesprekken over gevoerd met Line Lambert, weduwe van Jef de Belder (1907-2005, zie mijn in memoriam in Mededelingen van het CDR, nr. 49, 15 juni 2005, pp. 2-3), die mij een kopie van de tekst van Gilliams ter hand stelde. (Tussen haakjes: Carlos De Baeck verdedigde ook Paul De Vree, Karel De Cat en Jet Jorssens).
Om allerlei redenen was ik al lang van plan iets te schrijven over Gilliams' analyse van de beruchte 'Ode aan den Führer'.
De veelzijdige vorser Elke Brems, docent aan de KULeuven, bespaart mij nu die moeite. Onder de nuchtere titel “Maurice Gilliams verdedigt J. L. de Belder” publiceert zij immers in ZL een voorbeeldig dossier over die zaak die wellicht meer zegt over de Florentijnse Gilliams dan wel over de wat naïeve De Belder.
*
'Na zijn debuut in februari 1914 verovert Charlies Chaplin stormenderhand de hele wereld', aldus Matthijs de Ridder in zijn essay over Charlot en het ontstaan van de nieuwe tijd. Paul van Ostaijen Gaston Burssens voeren hem op. De Ridder publiceert tevens een tweeluik van Burssens dat ontsnapt is aan zijn editie van Burssens' Verzamelde verzen : 'Twee Silhoeëtten. I. Nazimova. II Chaplin'. De gedichten verschenen op 30 april 1922 in het kosteloos bijblad van het zondagnummer van De Schelde. Pol de Mont was toen hoofdredacteur van de Vlaams-nationalistische krant.
In mijn beschouwing over Pol de Mont
kwam het themanummer 'Schrijvers in de Eerste Wereldoorlog' van Zacht Lawijd ter sprake, een lijvige en voortreffelijk geïllustreerde bundeling van gevarieerde en stuk per stuk verhelderende en boeiende bijdragen waarin o. m. Ernest Claes, August van Cauwelaert, F. C. Gerretson, Emile Verhaeren, Henri Picard en Anton Kippenberg aan bod komen.
Twee bijdragen reiken relevant nieuw materiaal aan. Manu van der Aa handelt over de 'activistische en andere avonturen' van Paul-Gustave van Hecke tijdens de Eerste Wereldoorlog, een episode uit het leven van Pégé dat tot hiertoe onvoldoende belicht werd. Destijds heb ik er terloops op gewezen, nu heeft Van der Aa als eerste de zaak grondig uitgezocht.
De biografie van Theo van Doesburg wordt significant aangevuld door Hans Renders & Sjoerd van Faassen die zich op de jaren 1914-1915 focussen.
*
Het driemaandelijkse literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd is de parel aan de kroon van uitgeverij Garant. Wie belangstelling koestert voor de ontwikkeling van de Nederlandse letteren kan gewoon niet zonder. (Je geraakt er trouwens verslaafd aan.) De kernredactie bestaat uit Manu van der AA, Sjoerd van Faassen, Hans Renders, Jan Stuyck en Geert Swaenepoel (redactiesecretaris). De uitgave wordt mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Henri-Floris JESPERS
Zacht Lawijd, literair-historisch tijdschrift, jg. 13, nr. 3, juli-augustus-september 2014, 311 p., ill.; jg. 13, nr.4, oktober-november-december 2014, 95 p., ill.
De abonnementsprijs voor een jaargang (4 nummers) bedraagt 30 €.