Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
Aan wat voor overpeinzingen geblader in het archief van Het Letterenhuis je toch allemaal kan overleveren. Hoe een vrouw die 124 jaar geleden het levenslicht zag, er toch uit zou hebben gezien....
Hoewel de Vereeniging van Vlaamsche Letterkundigen officieel pas in 1907 werd opgericht, bestond ze een jaar eerder reeds als afdeling van de Nederlandse equivalent. Werkend aan een artikel voor De Auteur, waarin gestreefd gaat worden naar een zo volledig mogelijk overzicht van wie er ooit allemaal lid is geweest van de VVL, kreeg ik in Het Letterenhuis de allereerste ledenlijst onder ogen. In 1906 waren er 78 auteurs ingeschreven, waaronder fameuze als Emmanuel De Bom, Prosper Van Langendonck, Alfons De Ridder, Herman Teirlinck en Karel Van de Woestijne. Van die 78 auteurs was er 1 (lees: één!) een vrouw. Dat was Maria Verhuyck, later Maria Peeremans-Verhuyck. Dat maakte me nieuwsgierig: wie was die kranige madame die het waagde zich in zo'n mannenbolwerk te nestelen? Tijd voor wat speurwerk. Het viel nog niet mee om iets substantieels over haar te weten te komen. Ze werd op 23 december 1887 geboren te Mechelen, en stierf op 17 april 1973 te Bladel. In het Letterkundig Woordenboek van Noord en Zuid noteert K. ter Laan in 1952 abusievelijk dat ze in 1888 geboren werd. Mechelen had hij dan wel juist. Ze zag dus het levenslicht in wat ooit de hoofdstad van de Nederlanden was, en blies de laatste adem uit in een dorp in Noord-Brabant. Niet te achterhalen waarom ze dat net nou daar deed. Of wie die Peeremans was met ze schijnbaar ooit huwde. Alleszins was ze romanschrijfster. Hoewel ze dus reeds in 1906 lid was van de VVL, en de respectabele leeftijd van 85 jaar bereikte is de enige titel die ik van haar op het spoor wist te komen Het gestolen dagboek uit 1943. In de catalogus van de bibliotheek is het niet meer te vinden.
In Het Letterenhuis worden wel beschrijvingen van haar correspondentie (met onder meer Lode Baekelmans, Filip De Pillecyn en Jan Vercammen) bewaard. Verder kon ik alleen iets over haar vinden in De verslagen van het RUG-centrum voor genderstudies 17 (de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik eerst moest opzoeken wat dát dan wel weer zijn) door Marysa Demoor, Liselotte Vandenbussche, Griet Vandermassen, Debora Van Durme. In het hoofdstukje '”Vrouwelijke”' intellectuelen en het Belgische feminisme in de belle époque' valt te lezen:
"Bij vrouwelijke auteurs was de organisatiegraad, of het aantal vrouwelijke auteurs en journalisten dat lid was van een professionele vereniging, bijzonder laag. Het ledenaantal van de Vlaamse Vereniging van Letterkundigen (hetgeen gelezen moet worden als Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, B.B.) groeide tussen 1908 en 1914 gestaag aan tot meer dan 100. Enkel Cecilia Ameye (1842-1923) en Maria Verhuyck (1887-1973) sloten zich aan bij de V.V.L. en woonden regelmatig een vergadering bij. De katholieke vrouwen rond Marie Elisabeth Belpaire sloten zich pas na de Eerste Wereldoorlog aan. De verklaring van Geraldine Reymenants dat vrouwen minder snel geneigd waren zich te profileren als professioneel auteur kan kloppen, maar dan geldt dit wel enkel voor Belgische vrouwen. Binnen de Franse Société des Gens de Lettres en de Nederlandse Vereniging voor Letterkundigen eisten vrouwen immers wel een prominente rol op. Sommigen zagen in de auteursorganisatie zelfs de legitimatie van hun professionele schrijverschap. De statuten van de V.V.L. waren ook zo opgesteld dat het duidelijk was dat men ook vrouwen in de rangen verwachtte. Bij het omschrijven der voorwaarden van het lidmaatschap had men het over 'den aanvrager (aanvraagster)' en 'zijn (of hare geschriften)'. In Franstalig België was de situatie niet anders. In 1910-1912 waren slechts twee vrouwen effectief lid: Marguerite Van de Wiele en Marguerite Coppin."
Er is verder weinig over Maria Verhuyck geweten. Dat ze later Maria Peeremans-Verhuyck is gaan heten, ja. Hetgeen doet vermoeden dat ze met ene Peeremans is gehuwd. Maar de eerder genoemde Ter Laan heeft het in zijn Letterkundig Woordenboek van Noord en Zuid in 1952 dan weer over Maria Peremans-Verhuyck. Met een e te weinig dus. Ook niet traceerbaar. Ik bleef benieuwd naar hoe zij er toentertijd uit had gezien. Op het wereldwijde web bleek van Verhuyck echter geen enkele afbeelding te vinden. En ook hiér bood Het Letterenhuis (wat is het toch een rijkdom om zo'n instelling nabij te weten) uitkomst. Binnen vijf minuten nadat ik mijn aanvraagformulier had ingeleverd lag er een kartonnen map op tafel met viér foto's van Maria Verhuyck. Allez: twee van Maria Verhuyck, en twee van Maria Peeremans-Verhuyck (waarop ze beduidend ouder is). Van de eerste twee is er een gemaakt door de Amsterdamse fotograaf P. Brandsma, onder de ander staat gedrukt Mejuffer M. Verhuyck. Ze was beslist niet onknap, en keek zelfbewust de wereld in. Het lijkt me dat het geen katje is geweest om zonder handschoenen aan te pakken. Voilà: het eerste vrouwelijke lid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen heeft bij dezen weer een gezicht....
Bert BEVERS