Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
6 novembre 2009 5 06 /11 /novembre /2009 21:55

Eddy Tanghe, de waard van het bruinste cafe van Gent, zij het met een veeleer dieprood cliënteel, is overleden. Hij werd 82. ’t Keetje was in de jaren 60 tot 80 de stamkroeg van den Antwerpen Boven, ‘t Zal wel Gaan, de Trotskisten, de journalisten van de Vooruit, De Morgen en andere fellow-travellers. Het ligt nu leeg te vervallen in de St-Pietersnieuwstraat tegenover het Rectoraat en de Vooruit, en naast het gelijknamige krantengebouw van toen.

De monumentale waard Eddy Tanghe had warme, zij het vaak sarcastische gevoelens voor zijn trouwe klandizie, maar beroemde bezoekers konden helemaal zijn ..ûten kussen. Na een debat van de socialistische studenten heb ik er eens de linkse coryfeeën Ernest Mandel en Georges Debunne (toen voorzitter van het ABVV) meegebracht. Toen ik Eddy op hun aanwezigheid wees, moet ik hem de indruk gegeven hebben dat hij onder de indruk moest zijn. Ik stond voor aap: zijn eerbetoon beperkte zich tot de vraag: “Pîntse?”, en ik zat bij hem definitief in de hoek van wat later de ‘gauche caviar’ zou genoemd worden. Eddy was een onversneden anarchist. Trouwens, het was in de tijd dat de BVs nog moesten uitgevonden worden. Door zichzelf. En er waren toen nog Belgen.

Op zondagavonden was het er druk: dan stond het vol koffers van de met de NMBS aangekomen studenten die daar aan hun werkweek begonnen Op zaterdagen daarentegen, (kotstudenten naar huis…) sloot Eddy zijn Keet. Zijn sabbat bestond erin zich voor de afwisseling in ‘t Vosken te laten bedienen. Op een memorabele uitzondering na: de zaterdagnacht in 1968 waar hij voor een cornucopische tractatie een dertigtal stamgasten had uitgenodigd (voor één keer waren de Trotskisten wellicht in de meerderheid, maar Eddy had ook een fijne neus voor aanstaande vooraanstaanden, ongeacht hun toenmalige aangehorigheid). We moesten er stipt te 21u zijn; daarna ging de deur op slot.

Eddy tapte toen Vega pils, ergens uit Noord-Frankrijk, in hoge glazen, en elders dan in ’t Keetje nauwelijks genietbaar. Het debiet van Vega in Gent, die avond, zal dit van de Schelde en de Leie, ook uit Frankrijk, welhaast geëvenaard hebben. De ene pint was nauwelijks aangenipt, of zoon Jacky (nu een kunstenaar) had er al een nieuwe naast gezet. Ze bleven maar komen. Tegen 11 u kregen we stapels boterhammen met uufdvlâkke en mosterd van Tierentyn. De tabaksrook was te snijden. Het hoogtepunt van de avond had Eddy rond 2 u geprogrammeerd. Zijn gasten waren dan al uren over hun hoogtepunt. Hij sommeerde ons naar zijn bovenverdiepingen. Met zijn 25 (er waren er reeds enkele uitgeteld; die bleven suffend aan de rand van een bosje aangenipte Vegas zitten) stommelden we de nauwe trap op. De gangen en kamers van de twee verdiepingen stonden vol tegen de muren gestapelde schilderijen. De meest corpulenten, waaronder Eddy en dehoogzwangere Monique De Belder, moesten zich tussen de stapels wurmen.

Ach, Monique De Belder! Zij maakt een flashback nodig. Zij fonkelt nog steeds in mijn herinnering als de ster van een andere avond in ’t Keetje kort daarvoor, en ik moet voor haar mijn verhaallijn onderbreken. Klaartje en ik zaten daar met onze vriend Franklin Mendels, een Franco-Amerikaanse economische historicus die in Gent zijn naar het schijnt in dit vakgebied klassiek geworden doctoraat aan het schrijven was over de demografie van de overgang van huisarbeid (‘cottage industry’) naar industriële vlasverwerking in Oost-Vlaanderen. Hij kon zijn hertenogen van beau ténébreux niet afwenden van Monique, die aan de Eddy’s drukke toog stond te kletsen. “Cette fille! Son regard, son cou, ses épaules, ses seins… Elle me rend fou. Qui est-elle? Peux-tu me présenter?” Helaas, als hij ooit enige kans had gemaakt, dan was die verkeken. Het was drummen aan de toog, en hij had niet in de gaten dat iemand (Sus Van Elzen, zo bleek) hem ongeveer acht maanden was voorgeweest.

Terug naar Eddy’s hoogdag, een paar weken later. Hij sleepte ons per contingent van twee of drie (voor meer was er geen plaats) langs de rijen schilderijen en haalde er hier en daar een van tussen voor demonstratie. Volgens mijn wat benevelde herinnering waren er werken van Burssens bij. Wat Eddy bij voorkeur toonde waren knoestige boomstronken, soms drijvend in donkere vijvers. Boomstronken waren blijkbaar Eddy’s iconografisch ding. Hij was zelf een boom van een vent. Onderwijl klonk het gestommel van de 20 marxisten die in ketting op de trap moesten wachten tot ze aan de beurt kwamen. Zij hadden als tussentijdse opdracht een reguliere stroom Vega pilsjes naar boven door te geven. Degenen die hoognodig naar het toilet beneden moesten hadden de optie zich langs de morrende rij pilsdoorgevende wachtenden de trap af te wringen, maar verloren zo hun plaats in de rij. Hun alternatief was het dan maar in een pilsglas te doen. Omdat ze dan onverwijld een volgende Vega toegestoken kregen, en in evidente toestand verkeerden van verregaande incoördinatie tussen de rechter en de linker hand, knaagt enige twijfel over de precieze inhoud van sommige pilsglazen die tot boven aangereikt werden.

Herinnert zich iemand het einde van die nacht? Mijn vrouw houdt vol dat rond 3 uur Eddy nog tomaat-garnaal liet aanrukken…

In de Keet knetterden de ideeën en gierden de hormonen. Vergeet nooit de Keet.

t Keetje ligt er nu verlaten en verweesd bij. Zoals de Vooruit ernaast, moet het gered worden. Laten de overlevende gasten, BV of niet, hun getuigenissen op een webstek zetten. Iemand zal dan wel een boek uitgeven, ‘Forever ’t Keetje’ of ‘Keet in de Keet’ of zoiets.

Kan de stad Gent het pand kopen, klasseren en voor uitbating verhuren? Heeft iemand een beter idee? Eddy komt niet terug. Misschien Jacky Tanghe?

Jan BERNHEIM MD PhD, em. Professor VUB

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche