Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog

Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit

Luc Pay over Rennes-le-Château & de Vaticaanse labyrinten (V)

Dag 5. Woensdag 1 maart 1995.

's Morgens gehaast naar het archief in kwestie voor een onderhoud met de secretaris én, hopelijk, een toestemming om de archieven te doorsnuffelen. Nu wordt het toch spannend, heb nog welgetelddrie dagen. Op minder dan twintig minuten bereik ik het Sint-Pietersplein. De jonge priester meldt mij echter dat de secretaris nog steeds niet is teruggekeerd uit het buitenland, hij wordt deze voormiddag verwacht; het beste wat ik kan doen is terugkeren naar de zusters, hij zal mij bellen.

Terug dus naar mijn zusters, die ik op de hoogte breng van de mogelijke telefoon. Ik wacht op mijn kamer van ongeveer halftien tot twee uur 's namiddags. Gelukkig heb ik enkele boeken bij me, die ik probeer door te lezen hoewel de zenuwen me danig parten spelen. Terwijl ik uiteindelijk gedurende een half uurtje naar buiten ga om in een bar een hapje te eten, loopt de telefoon van de ‘Congrégation’ binnen: morgenvroeg moet ik mij om negen uur aanmelden, de secretaris is al op de hoogte van de zaak. Eindelijk!

Het is halfdrie. Ik kan maar het beste opnieuw Rome gaan verkennen maar dan wel na een uurtje siësta, alles is nu toch gesloten en ik ben moe en versuft van het nietsdoen. En ik wil nu eindelijk beslist Santa Maria sopra Minerva zien.

Bus tot op de Corso, stap af vóór Largo Argentina. Wandel van hier naar het Palazzo Farnese en bezoek op een hoekje van het plein de kerk van de heilige Brigida. De Scandinavische zusters die aan deze kerk en dit klooster verbonden zijn dragen een wel erg vreemd hoofddeksel: bovenop de hoofddoek twee gekruiste witte banden over het hoofd, die herinneren aan een soort valhelm voor wielrenners. Ik kom het kerkje binnen net op het moment van het lof. Op het altaar staat het Heilig Sacrament opgesteld; vooraan staat onbeweeglijk een zuster die, met de rug naar het volk, met gestrekte armen een kruisbeeld hoog opgeheven houdt zolang er gebeden en gezongen wordt.

Van hieruit naar Campo dei Fiori. Vind nagenoeg alle belangrijke historische figuren terug in de medaillons op de sokkel van Bruno's beeld, behalve natuurlijk Erasmus. Zit die er wel tussen? Ik geef de schuld maar aan die enkele sukkelaars van clochards die tegen het beeld liggen te slapen. De laatste sporen van de markt worden opgeruimd; er staan alleen nog heel wat bloemen uitgestald en die verspreiden een heerlijke geur over het plein.

Op Argentina zoek ik even het huis van Burckhardt (waar toch?), struikel hier bijna alweer over enkele zwervers, steek de Corso over en bereik Piazza Minerva waar de kerkdeuren... geopend blijken te zijn. Prachtige, liggende grafsteen van Fra Angelico en een niet zo indrukwekkend, integendeel veeleer ontgoochelend Christusbeeld van Michelangelo.

Weer veel poezen in de schaarse resten van de thermen van Agrippa ("niet interessant", zegt Egeraat, één van de allerbeste gidsen voor Rome maar vaak zo typisch hautain en arrogant ‘Hollands’). Veel volk ook op het plein. Via het Pantheon naar Sant'Ignazio. Ondanks het evidente barokkarakter van de kerk is ze toch mooi, lichter dan de Gesù alleszins én de plafondschildering is knap - maar vermoeiend voor de nekspieren. Even stil vóór het monumentale graf van Sint-Jan Berchmans, onder wiens hoede ik twaalf jaar heb gestudeerd. Aan een suppoost vraag ik of ik het kamertje van Sint-Jan kan bezoeken. Ja, geen probleem, maar niet op dit uur van de dag, het wordt stilaan donker en er is iets mis met de elektriciteit daarboven. Het oude ventje geeft me nog een hele uitleg over de optische illusies van de schilderingen, de plaatsen waar ik moet staan of niet staan. Hij is fier op zijn kerk. En hij windt zich waarachtig op over het feit dat iedereen altijd maar kijkt naar die koepelschildering waar geen koepel is, terwijl niemand aandacht schenkt aan de échte koepels die de zijbeuken bekronen.

Loop voorbij de tempel van Hadrianus en Piazza Colonna, steek de Via del Corso over en beland onmiddellijk in de Via dei Crociferi. Waar is de tijd dat ik hier met Pitje logeerde bij die aristocratische oude Duitstalige dame met haar exclusief pensionnetje waar de grote, internationaal vermaarde cultluurhistoricus Gustav René Hocke geregeld verbleef? (Hocke belde mij hier trouwens op een avond op en de volgende dag bezocht ik hem in zijn schitterende villa in Genzano. Ik herinner mij zijn Japanse tuin, de authentieke Etruskische beelden, de Duitse journaliste die net klaar was met haar interview voor Stern, de nummers van het Nieuw Vlaams Tijdschrift in zijn boekenkast en zijn telefoongesprek met zijn vriendin Luise Rinser, die in de buurt woonde in Rocca di Papa. En die keer dat ik, o.m. in het gezelschap van Henri-Floris Jespers, samen met hem in Antwerpen in café Nord op de Grote Markt een kopje koffie mocht drinken. Hij is ondertussen al lang overleden.) Ik zoek en zoek en zoek, maar vind het huis met het pension niet meer terug. Zou Pitje daar wél in slagen? Het kleine, stemmige straatje uit en ik sta vóór de Fontana di Trevi. Ze ziet er schitterender en stralender uit dan ooit, zacht verlicht in haar gerestaureerde pracht. Deze plaats werkt terecht als een magneet. Het pleintje staat weer afgeladen vol, de bezoekers doen weer even druk en zot. Hoe komt dat toch? Ook het restaurantje waar ik twintig jaar geleden steevast elke avond met Pitje ging eten, rechts van de fontein, is ondertussen verdwenen. Ik zou de kelner, die 's avond ter begroeting van de klanten aan de deur geposteerd stond, nog uit een massa mensen herkennen. Dan maar vlug even de Santi Vincenzo e Anastasio binnen, het kerkje van Mazarin. Geen spoor echter van pauselijke ingewanden, hoe ik ook zoek.

Stilaan terug naar huis nu. Eerst even de Rinascente binnen. Jammer dat je hier alleen maar kleding vindt en mode-accessoires, ze interesseren mij niet erg. Vóór de ingang van het parlement is een rustige betoging aan de gang, ze heeft iets te maken met vakbonden. Via een labyrint van kleine straatjes, waar alleen Rome het geheim en de charme van kent, bereik ik opnieuw de Corso waar ik in een grote bar een doos ‘Baci’ koop voor Pitje. Te voet verder naar Sint-Pieter. De winkel waar ik moet zijn, vlakbij de colonnade, is tot mijn verbazing gesloten. Op de deur de oplossing: deze zaak is de hele dag zonder onderbreking open van 9 tot 18 u., vandaar. Om de hoek vind ik echter alvast iets voor de kinderen. En nog iets verder: een fles wijn.

Vlug naar de bus. Zit erin geplet als een sardientje, ik kan nauwelijk adem halen. Geraak toch tot bij de zusters, doodmoe, geradbraakt, hongerig, dorstig. Na het avondmaal loop ik even binnen bij de paters aan de overkant en doe een plezierige babbel met pater C.

Buona notte, mia carissima città, Roma grandissima. Roma pazza.

Luc PAY

(wordt vervolgd)


Zie ook de blogs van 23, 25 en 28 september en 8 oktober

Retour à l'accueil
Partager cet article
Repost0
Pour être informé des derniers articles, inscrivez vous :
Commenter cet article