Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
23 juin 2010 3 23 /06 /juin /2010 16:43

Yannick.jpg

Y. M. Dangre

Op 7 november 2009 verscheen de verhalenbundel Print is dead. Samenstellers Marc Verstappen (Villanella, De Nachten, Kunstbende…) en Harold Polis (uitgever, essayist…) sprokkelden 21 verhalen of verhaalfragmenten bij elkaar van jonge auteurs, van wie de meesten nog geen zelfstandige publicatie op hun naam hebben staan. Jeroen Maris (Humo-recensent) schreef de “nogal kinetische, woordbrakerige” (dixit D. Leyman in DMvan 2-12-2009) inleiding onder de titel ‘Tijd voor nieuwe zangers’ (pp. 7-9).

Met dat epitheton “woordbrakerig” en zijn al te negatieve connotaties ben ik het overigens niet eens. Maris’ inleiding is inderdaad nogal “kinetisch” – qua registers en zinsbouw springerig, hip, beetje branie-achtig ook – maar ze blijft hoedanook erg bondig, to-the-point en vooral: nogal revelerend.

Deze publicatie is (erg) interessant, en wel om een drietal redenen.

De titel Print is deadvoor een gedrukt boek kan alleen maar paradoxaal-ironisch bedoeld zijn en brengt op z’n minst de nogal dubbelzinnige of tweeslachtige positie van de hedendaagse literatuur aan het licht, namelijk haar weifelende houding tussen papier enerzijds en elektronische media anderzijds. Wie een klein beetje met de hedendaagse literaire ‘sien’ vertrouwd is, weet dat b.v. publiceren op papier vrij problematisch is geworden, dat papieren literaire tijdschriften nog slechts nauwelijks bestaan en dat (kortstondige) bekendheid helaas al te vaak afhankelijk is van de mate waarin een auteur zich overgeeft aan ‘performances’ ofte live publieke optredens; anderzijds is het overduidelijk dat het internet een overvloed aan literaire mogelijkheden biedt, b.v. via blogs of andere sites die met literatuur te maken hebben.

De vraag of de digitalisering de literatuur wel degelijk ten goede komt, hoeft niet in dit kort bestek beantwoord te worden. Het moge volstaan te vermelden dat over deze controverse reeds heel wat ‘literatuur’ bestaat en dat b.v. iemand als uitgever Harold Polis daarover heel knappe en zinnige dingen heeft geschreven.

Ten tweede zou een dergelijk boek zeker de interesse moeten wegdragen van zowat iedereen die ‘professioneel’ met literatuur te maken heeft, omdat het, althans in het beste geval, stilistische, inhoudelijke, ideologische en/of andere tendensen en overeenkomsten zichtbaar maakt bij (schrijvende) leeftijdsgenoten. Zo’n bloemlezing kan dus een bepaalde ‘generatie’ detecteren, afbakenen en zelfs in zekere zin creëren. Inleider Jeroen Maris omschrijft de hedendaagse twintigers als “de volgepropte generatie” of “dat luie vlees, dat internetgespuis, dat revolutionaire autismeclubje”, “dat postmoderne bastaardkind van been there, done that” (pp. 7-8). Tja, daar valt wel wat voor te zeggen natuurlijk.

Maar gelukkig, aldus Maris, bloeit op elke mestvaalt “een bloem die eet van stront en regenwater” en de “stemmen die u even verderop hoort […] zìjn die bloem” (p. 8). Hij herkent temidden deze stemmen een aantal generationele krachtlijnen: revolte tegen een tandeloze tijd; terugkeer van de romantiek (jawel…) in die zin dat er “weer volop aan het leven geleden” wordt; de eigen demonen worden uitgekotst; er is veel groot verdriet maar ook “de liefde”, dat “vals en stekelig dier dat op de meest ongelukkige momenten haar stinkende bek openklapt”; de jonge schrijvers hebben het over seks als een “weinig heilzame bedoening” en ook over de dood, het gemis, de eenzaamheid, contactstoornissen… maar ze blijken ook over humor te beschikken.

Of nu al deze symptomen inderdaad typisch zijn voor deze specifieke literaire generatie, en zo ja in welke mate: dat zijn opnieuw vragen die niet in een eenvoudig ‘signalement’ beantwoord dienen te worden maar wel op zijn minst serieus… ‘gesignaleerd’. Voor dat laatste bestaat trouwens nog een derde argument.

Eén van de opgenomen auteurs is namelijk Yannick Dangre, die we reeds langer kennen van knappe Franstalige pastiches van de grote symbolistische poëzie of een prachtige hommage aan Hugo Claus).

Dangre publiceerde de voorbije jaren in o.a. Met andere Zinnen, Deus ex Machina, Mededelingen van het CDR en Het Liegend Konijn. En dus nu een verhalend prozafragment in de anthologie Print is dead – waarbij uitdrukkelijk vermeld dient te worden dat het fragment is weggeknipt uit zijn roman Vulkaanvrucht, die in september 2010 verschijnt bij Manteau.

Maak u niet teveel illusies: het gaat hier immers om een illusieloze (je pèse mes mots!) roman over onmogelijke liefdes, onmogelijke huwelijken en relaties en hoe je daar al dan niet finaal aan kapot gaat. En vooral (naar mijn gevoel inderdaad): “over de prijs die we betalen voor het verleden” (fondscatalogus Meulenhoff-Manteau, 2010). Of nog: het boek wordt omschreven als “een snijdend portret van een vrouw die het spoor bijster raakt” (ibidem).

Na lectuur van Dangres fragment in Print is dead schreef Mark Cloostermans: “Maar dan Y.M. Dangre! ‘Vulkaanvrucht’, een fragment uit zijn aanstaande debuutroman, is een rake schets van een feestje onder ‘bourgeois komiekelingen’ […] Komisch, spannend, gelaagd, met krachtige formuleringen en een knoert van een cliffhanger. Yes, I’m hooked, Y.M. Dangre. Ik wil meer.” (DS-Standaard der Letteren, 18-12-2009)

Andere persstemmen: “Ook Y.M. Dangre [en …] verdienen zonder voorbehoud het predikaat ‘belofte’.” (Dirk Leyman in DM,2-12-2009)

Dood en onverschilligheid zijn ook troef in de bijdrage van Y.M. Dangre, nog een andere schrijver die in Print is dead blijk geeft van talent.” (Jeroen de Preter in ‘De Werktitel’ op www.apache.be, 19-11-2009).

In de fondscatalogus Zomer 2010 van Meulenhoff-Manteau lees ik: “Met dit romandebuut op 22-jarige leeftijd kondigt hij zich aan als een van de grote talenten in de Nederlandse literatuur.” En onder de foto van de cover: “Opmerkelijk debuut van een grote belofte”.

Als dat geen voldoende motiveringen meer zijn om dit boek meteen en massaal in september te gaan lezen, dan kan ik alleen maar concluderen dat ‘print’ inderdaad morsdood is, om niet te zeggen: de literatuur als zodanig. En dan zal ik (helemaal) definitief mijn lier aan de meest cynische treurwilg in mijn omgeving hangen.

Luc PAY

 

Marc VERSTAPPEN en Harold POLIS (red), Print is dead, Antwerpen, Meulenhoff-Manteau, 2009, 173 p., 19,95 €. De covers werden gezeefdrukt en met de hand van stempels voorzien; elk exemplaar van dit boekwerk is dus uniek.

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche