Tijdens een lang gesprek thuis, vrijdag 26 december, met romancière Mieke De Loof en Reinaert-kenner René Broens over de nationale en internationale politieke actualiteit werden we al gauw door het verleden ingehaald.
Dr. Jef De Loof en Henri-Floris Jespers (De Zwarte Panter, 2010)
Samen met haar vader, dr. Jef de Loof, schreef Mieke En niemand hoort je huilen (Leuven, Kritak, 1982), een medisch-polemologische studie over de gevaren van een atoomoorlog. Dr. De Loof is stichter van Artsen voor de vrede en van het Vredeshuis in Aalst.
Aangespoord door mijn vriend pater Emiel Pil OSB (1924-1992), die mij wees op de internationale rol van dr. De Loof, boog ik mij over de meerduidige geschiedenis van de dienstweigering en het pacifisme tijdens het interbellum, waarover ik feuilletons publiceerde in de VOS (1988) en Wij (1993).
Op 11 november 1989 publiceerde Het Vredeshuis en Vos Brussel een viertalige editie (Nederlands, Duits, Frans en Engels) van het gedicht Voor een soldaat van de Grote Oorlog van Maurits van Liedekerke, geïllustreerd door Harold van de Perre en ingeleid door Frans-Jos Verdoodt. Ik bezorgde de Franse hertaling.
Uit nieuwsgierigheid keek ik nu een en ander na. Van januari 1980 tot februari 1993 leverde ik aan Wij heel gevarieerde bijdragen, zo ook aan de Vos van oktober 1986 tot december 1989.
*
René bracht het gesprek op de hernieuwde belangstelling voor Guy Vandenbranden (1926-2014). De recente publicatie door galerie Callewaert-Vanlangendonck van de monografie over de schilder draagt daar toe bij. Ook nu werd ik ingehaald door het verleden, o.m. het belangrijke aandeel van Guy in de werking van V.E.C.U. Pruts verlevendigde het gesprek met anekdotes over die onvergetelijke periode.
In de rubriek 'Necrologisch' van Mededelingen van het CDR (nr. 233-234 de dato 22 juni 2014) werd Guy Vandenbranden herdacht door Joeri Vanlangendonck, Guido Lauwaert, Jan Scheirs en uw chroniqueur (pp. 5-9).
Guy Vandenbranden en Henri Guillemin
Aansluitend bij de zoveelste onlusten in Zaïre (waar de pers nauwelijks aandacht voor heeft) kwam mijn omgang ter sprake met Nguza Karl i Bond (1938-2003), eerste minister, oppositieleider vanuit Brussel en opnieuw premier. Een kronkelig verhaal apart, waarover meer in een volgende post.
*
Even terzijde. Met het oog op het signaleren van de bijdragen van Ludo Stynen over Pol de Mont in Wetenschappelijke tijdingen en Zacht Lawijd, (http://mededelingen.over-blog.com/article-pol-de-mont-wetenschappelijke-tijdingen-en-zacht-lawijd-125263199.html) raadpleeg ik de cultuurhistorisch niet genoeg aan te bevelen studie (350 pagina's) van G. L. Holvoet Honderd jaar NSK. Kroniek van de Nederlandse studentenkring 1884-1984 (1985), een mijlpaal voor de geschiedenis van het universitaire leven in Antwerpen. De ledenlijsten van de NSK zijn niet alleen indrukwekkend, maar ook verhelderend wat betreft netwerken. Jammer genoeg ontbreekt een index.
Hoe kon het ook anders: ik liet mij verleiden meer te lezen dan nodig was. Zo vond ik details over het bestuurslidmaatschap (1938-1939 en 1940-1941) van mijn vader (Paul Jespers, 7 december 1918 – 11 februari 1978), o.m. schachtentemmer en feestcommissaris, “alom bekend om zijn onverbiddelijke strengheid” – aldus de door Holvoet geraadpleegde vaak studentikoze notulen. (Zo heb ik hem alleszins niet gekend...)
Henri-Floris JESPERS