Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
2 février 2011 3 02 /02 /février /2011 20:29

 

Marc Tritsmans wint met Studie van de schaduw de vijfde Herman de Coninckprijs voor de Beste Dichtbundel ter waarde van 6.000 €. Met zijn gedicht 'Uitgesproken' uit dezelfde bundel kaapt hij bovendien de Publieksprijs voor het Beste Gedicht weg waar geen geldbedrag aan verbonden is,maar wel exposure: het winnende gedicht werd op posters gedrukt en op Gedichtendag gratis verdeeld in de boekhandel. De jury, onder voorzitterschap van Elke Brems (docent Hogeschool-Universiteit Brussel), bestond vooral uit mediamensen: Erik de Jong (singer-songwriter Spinvis), Roeland de Trazegnies (reporter/redacteur Peeters & Pichal, Radio 1), Toon Horsten (directeur Strip Turnhout) en Greet Op de Beeck (journalist VRT Nieuwsdienst).  In het juryverslag staat te lezen:

Marc Tritsmans doet noch aan liederlijke uitspattingen, noch aan koel minimalisme. Hij is een dichter die aansluit bij de traditie en daardoor ook een groot lezerspubliek kan bekoren. Met Studie van de schaduw heeft Tritsmans zeker geen donkere bundel geschreven. Hij bestudeert de schaduw niet omwille van het kleurloze of dreigende ervan, hij zoekt er de dingen die klein en onopgemerkt zijn. Zijn gedichten gaan over het hier en nu, ze beschrijven de wereld rondom ons, bevlekt en morsig. Tritsmans benadert die wereld niet vanuit het sentiment, maar vanuit de observatie. Een huis, een boom, de vlucht van een roofvogel: het zijn de gewone dingen die bij Tritsmans aanleiding geven tot een overweging, een inzicht, een emotie. Toch is hij niet bang van ontroering; ze komt hem aanwaaien vanuit het detail, de anekdote, de toevallige ontmoeting. Tritsmans verwoordt het allemaal op een toegankelijke en eenvoudige manier. Zo is deze poëzie voor de lezer ‘bruikbaar’: herkenbaar en toch verrassend, troostend maar niet tranerig.

*

Marc Tritsmans (°Antwerpen, 1959) publiceerde zeven bundels bij Lannoo: De wetten van de zwaartekracht(1992), Onder bomen(1994), Oog van de tijd(1997), Van aarde(1999), Sterk water (2000), Kritische massa(2002). Na de publicatie van Warmteleer(2004) schreef Philip Hoorne (Poëzierapport,19 december 2005) dat Tritsmans een 'toegewijd vakman' is

die je niet snel zal aantreffen in de (commentaar)rubrieken van allerlei breed-literaire internetsites. Paradoxaal genoeg is misschien net dit soort ouderwetse beroepsernst in onze vermediatiseerde lul-maar-raak-samenleving nefast voor het verwerven van meer naambekendheid. […]

Dit is klassieke poëzie, die een tikkeltje belegen aandoet, maar met een onmiskenbaar hoog poëtisch gehalte. Tafelspringers en podiumbestormers zullen komen en gaan, maar dit soort tijdloze poëzie zal immer blijven bestaan.

Het onnoembare proberen te benoemen, heel hard zijn best doen, even denken daar bijna in te slagen, maar er natuurlijk niet in slagen, er niet mógen in slagen, er niet kúnnen in slagen, dat is wat Marc Tritsmans doet. Taal is een middel, nooit een doel. Zo hoort het, zo is het, het kan niet anders. Tritsmans is een dichter die het vak beheerst, laat daar geen twijfel over bestaan.

Het is gek, ik weet het, om zoiets te beweren, maar Marc Tritsmans is té veel dichter. Een poëet uit het boekje. Net zoals ik destijds door mijn leraren Nederlands in de poëzie werd ingewijd met het werk van Herman de Coninck – die ik nu hoger inschat als essayist dan als dichter, omdat ik met het ouder worden zijn trucjes begon te doorzien – zo zou Marc Tritsmans evenmin mogen ontbreken in onze middelbare scholen, als een prachtig voorbeeld van een dichter die solide, betrouwbare, met de hand vervaardigde gedichten schrijft, die handelen over iets. Later kan het jonge volkje er dan andere, gewaagdere dichters bijnemen en leren dat er ook poëzie bestaat die speelser is, rebelser, minder op veilig speelt, minder vakkundig is maar toch heel mooi.

*

In 2009 publiceerde Tritsmans Man in het landschap (Nieuw Amsterdam, 2008). Ik zetelde met Frans Boenders, Roger de Neef, Joris Gerits en Katelijne van der Hallen in de jury van de prijs (2009) van de provincie Antwerpen heb mij toen echt verdiept in de poëzie van Marc Tritsmans, van wie ik al in 1988 gedichten in Diogenes had gepubliceerd. In de laatste ronde ging het over Bernard Dewulf, Mark Kregting, Ramsey Nasr en Marc Tritsmans. In het juryverslag staat te lezen:

Man in het landschap van Marc Tritsmans bevat klassieke gedichten die van een grote beheersing van het métier getuigen. Zijn beschouwing van dieren, de zee in Zeeland, steden, schilderijen van Cézanne en Vermeer, voert tot gedichten, geworteld in de anekdotiek, maar daar ook aan ontstijgend door een persoonlijke visie en een verankering in een ruimere existentiële context. De jury was getroffen in de cyclus 'Voi ch'entrate (kroniek van een ziekte)' door de gave poging van de dichter om een groot lichamelijk onheil in woorden te vatten en te bezweren.

De voorkeur van de jury ging uiteindelijk naar de bundel Dood vogeltje, prozagedichtenvan Marc Kregting (Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2006) die zonder meer innoverend werden bevonden., wat inderdaad niet kan gezegd worden van het werk van Tritsmans.

*

In 2010 sleepte het gedicht 'Geen aanleg' van Tritsmans de poëzieprijs Melopee (2500 €) in de wacht. Met deze tweede editie toonde de gemeente Laarne dat ze prijzenswaardige inspanningen blijft doen om poëzie bij het grote publiek te brengen.

DoelDichter Frank de Vos benadrukte toen in Mededelingen van het CDR (nr. 164 de dato 8 oktober 2010) dat de reactie van het Vlaams Fonds voor de Letteren op de poëtica van Marc Tritsmans 'benauwend' is. Hij citeerde letterlijk:

De commissie herkent in de nieuwe gedichten nauwelijks samenspel tussen vormen in inhoud; deze poëzie lijkt op vermond proza; bij gebrek aan spankracht moet je het als lezer stellen met een mededeling die lineair afgewerkt wordt. Die mededeling is weinig bijzonder en tegelijkertijd bijzonder weinig….De verzwakking van de taalbehandeling is ook te merken aan de enjambementen die zelden betekenis toevoegen. De nadruk valt immers geregeld op betekenisloze woorden (vraagwoorden en lidwoorden). De indeling in verzen en strofen komt daardoor nogal gratuit over.

*

De thans bekroonde bundel, Studie van de schaduw, werd door Alain Delmotte genuanceerd besproken onder de titel 'De kunst van het tekortschieten' (Poëzierapport, 9 januari 2011). Hij kan zich niet terugvinden in het wereldbeeld dat uit Tritsmans' bundels spreekt, maar dat belet hem niet respect te voelen voor Tritsmans'werk: 'vakmanschap kan men hem in geen geval ontzeggen':

De inkijk op de wereld die de lezer krijgt, is deze van het middenveld. Enkele elementen hiervan zijn: een nine-to-five job; ‘hond / en vrouw’; boven het hoofd gegroeide kinderen; cocooning: men laat zich wegzakken met zijn ‘geruite pantoffels’ in kussens ‘met een glas, ogen / dicht voor iets van Bach’.

Het leven zoals het in reclamebrochures staat afgebeeld en afgeborsteld. Hoe mooi de kleurenfoto’s in die brochures ook mogen zijn, in wezen wordt een kleurloos leven afgebeeld: het is maar een sjabloon. Veel keuze is er niet: het wordt ons opgedrongen. Wie er niet in passen wil, valt eruit. Eruit vallen: ik ken echt niemand (mezelf meegerekend) die daarvoor wil kandideren. Wat dus eigenlijk betekent: we zitten met een hard bodempje aan conformisme opgescheept. Conformisme is onze schaduw.

De dichter beseft dit heel scherp. In deze bundel smeult daarover ontevredenheid. Men wankelt tussen een defaitistisch, morrend ‘rien ne va plus’ en de hoop dat op een dag ‘de grote opstand onvermijdelijk’ uitbreekt. Het kan niet anders: zoiets draait eerst op ontgoocheling uit en in tweede instantie op melancholie.

*

Vijf dichters waren genomineerd voor de Herman de Coninckprijs 2011: Johan de Boose, Marleen de Crée, Stefan Hertmans, Joke van Leeuwen en Marc Tritsmans.

De commentatoren van de dominante media, die zichzelf vanzelfsprekend beschouwen als de ultieme jury, sloegen in hun vermetele prognoses eens te meer eensgezind de bal mis. De bekroning van Marc Tritsmans was dan ook 'geheel onverwacht'.

HFJ

Marc TRITSMANS, Studie van de schaduw, Amsterdam / Antwerpen, Nieuw Amsterdam/ WPG Uitgevers, 2010, 68 p., 14,90 €. ISBN 9789046808894

 

Partager cet article
Repost0
2 février 2011 3 02 /02 /février /2011 07:01

Dada.jpg

Het nieuws over Tunesië, Egypte en Jordanië brengt mij de jongste dagen telkens opnieuw een uitspraak van John F. Kennedy in herinnering: 'Those who make peaceful revolution impossible will make violent revolution inevitable.' Kennedy was een onverbeterlijke idealist.

*

Ondertussen hebben we nog altijd geen regering, maar de Belgische inlichtingendiensten mogen voortaan in het geheim uw huis doorzoeken, valse bedrijven oprichten, uw telefoongesprekken afluisteren, e-mails en brieven onderscheppen, in computers binnenbreken en bankrekeningen en -kluizen uitpluizen. De honderden officieren van de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst krijgen zelfs meer bevoegdheden dan de politie en het gerecht.

*

Het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie ging van start met deze blog op 26 januari 2008. Per 31 december 2010 registreerden we 147.024 gelezen pagina's, waarvan 63.633 in 2010 (zowat 5.303 per maand)..

In januari 2011 werden 6.974 pagina's geraadpleegd en telden we 3.309 unieke bezoekers (tegen gemiddeld 2.943per maand in 2010).

Opmerkenswaard is de stijging van pagina's die via Google vertaald worden in het Engels, Frans, Duits, Italiaans, Pools en Sloveens.

Daartegenover staat de daling van het aantal abonnees op de pdf-versie en op de papieren editie van de Mededelingen van het CDR, wat het voortbestaan van de Mededelingen nog niet knellend bedreigt, maar wel ernstig in vraag stelt. In tegenstelling tot andere blogs die als het ware fungeren als persagentschappen doen wij het zonder één eurocent subsidie.

*

Tja, zondagskinderen bestaan écht. Neem nu de Kapelse laatstejaarsstudent Taal- en letterkunde aan de UA Y.M. Dangre (°1987). In het najaar van 2010 verscheen zijn debuutroman, en sinds medio januari ligt zijn eerste dichtbundel in de winkel. Dangre krijgt daarbij een exposure die velen hem kunnen benijden (zie Mededelingen 167-168 de dato 31 december 2010, pp. 3-18).

Terwijl er in de klassieke media nog nauwelijks dichtbundels aan bod komen, werd Dangres debuut al meteen door Paul Demets besproken in De Morgen (26 januari).

Dangre toont zich in zijn poëziedebuut Meisje dat ik nog moet geobsedeerd door het meisje en de muze, twee figuren die nauw met elkaar verbonden zijn. Zoals Baudelaire benadrukt hij de gratie en de wellust, om de erotische almacht en de fatale dreiging te neutraliseren. En zoals Nic van Bruggen schrijft Dangre hymnes aan de vrouw – bij Dangre een meisje nog, weliswaar, waarbij hij gebruikmaakt van retorische procédés en stilistische hoogstandjes, maar ook ironisch durft te zijn.

*

In een gesprek met Ilse Dewever (Gazet van Antwerpen, 29 en 30 januari) onderstreept Dangre (terecht): 'te veel jonge debutanten staren zich blind op zichzelf'.

Ziet hij zichzelf voorgoed achter de schrijftafel?

In eerste instantie wil ik schrijven combineren met lesgeven, zoals Willem Frederik Hermans. Weinig romantisch misschien, maar financiële onafhankelijkheid geeft literaire vrijheid.

*

Paul van Ostaijens Jazz Bankroet live in de Roma 'heeft zoveel losgemaakt dat er nu toch nog perspectief is op een volwaardige Vlaamse tournee het volgende seizoen', aldus filmmaker Leo van Maaren na lezing van onze recensie (Mededelingen 170, 31 januari 2011, pp. 10-11)

*

Het is mij opgevallen dat de Melopeeprijs van de gemeente Laarne 2.500 €) reeds een tweede keer iemand heeft bekroond die kort nadien een 'hoofdvogel' haalde: na Charles Ducal nu Marc Tritsmans (zie Mededelingen 170, 31 januari 2011, pp. 3-5).

*

James Joyce was a synthesizer, trying to bring in as much as he could. I am an analyzer, trying to leave out as much as I can.
Samuel Beckett

*

Van Pierre Chalmin, de hartversterkende auteur van het Dictionnaire des injures littéraires, ontving ik een postkaartdie mij de gloriejaren van ça ira en het filmscenario Bankroet Jazzvan Paul van Ostaijen in herinnering brachten. Misschien is daar alles mee gezegd.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
31 janvier 2011 1 31 /01 /janvier /2011 21:20

 

In zijn nieuwe, twaalfde dichtbundel Blues om wat blijft mijmert Willy Spillebeen over de dood, het verleden en onbereikbare verlangens. Voor een ietwat luchtigere cyclus baseerde de dichter zich op enkele opmerkelijke kunstwerken. Zoals in de meeste gedichten van Spillebeen is hier de melancholie als 'sérénité crispée' het dominante levensgevoel.

Willy Spillebeen (°Westrozebeke, 30 december 1932) schreef zowat 34 romans die een heel aparte plaats bezetten in het literaire landschap. Centraal staan een existentieel scepticisme tegenover de “algemene waarheden” die religies en ideologieën verkondigen, een sterke empathie voor de verdrukten en een revolutionair getinte gedrevenheid om de universele uitbuiting aan de kaak te stellen. Daarbij identificeert de romancier zich vaak met historische personages of mythologische figuren. Hij verwijst daarbij graag naar Victor Hugo die ooit schreef: 'Quand je dis “je”, je parle de vous tous'.

Als essayist heeft Spillebeen zijn sporen verdiend met publicaties over o.m. Emmanuel Looten, Jos de Haes en Jan Hendrik Leopold. Misschien minder bekend zijn de verdiensten van Spillebeen als vertaler uit het Frans (een keuze uit de poëzie van E. Looten; Chien blanc van Romain Gary; La légende d'Ulenspiegel van Charles de Coster...) en het Spaans (Federico García Lorca, Rafael Alberti en, in samenwerking met Bart Vonck, Pablo Neruda).

Willy Spillebeen was redacteur van Dietsche Warande & Belfort. In 1988 volgde hij André Demedts op als lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hij was de eerste writer in residence aan de University of Wisconsin (190-1991).

De voorstelling van Blues om wat blijft vindt plaats op zaterdag 5 februari om 16u in de aula van het CC het SPOOR,Eilandstraat 4 te 8530 Harelbeke. Het programma bestaat uit een eerbetoon aan Willy Spillebeen door zes dichters, een interview met Philip Hoorne, een poëtisch spel met gedichten van Pablo Neruda (in vertaling van Spillebeen), een stadsreceptie en een signeersessie.

Willy SPILLEBEEN, Blues om wat blijft, Leuven, Uitgeverij P, 2011, 80 p., 17,50 €.

Partager cet article
Repost0
29 janvier 2011 6 29 /01 /janvier /2011 01:29

 

Donderdagavond vond in Roma te Antwerpen de voorstelling plaats van Paul van Ostaijens Bankroet Jazz live, hier aangekondigd op 5 januari: http://mededelingen.over-blog.com/article-paul-van-ostaijen-de-bankroet-jazz-live-in-antwerpen-64342027.html

Live1.jpg

Hoofdmoot van het wervelende spektakel is natuurlijk de projectie van de fenomenale film gerealiseerd door Leo van Maaren en Frank Herrebout aan de hand van beeldmateriaal uit het Nederlandse Filmuseum. Het (op sommige punten voorspellende) scenario van Paul van Ostaijen dateert van 1921, waarschijnlijk het eerste filmscenario dat in de Nederlandse taal is overgeleverd. Hansjürgen Bulkowski aarzelde niet te gewagen van “Der einzige bekannte Filmentwurf der Berliner DADA-Gruppe”. Het werd door de filmmakers creatief maar trouw in beeld gebracht, waarbij de intelligente found footage montage van grosso modo contemporaine news-reels, documentaire (sfeer)beelden en citaten uit stomme films tot een grotesk maar niet minder ijzersterk narratief geheel verweven worden. Hierbij illustreren Leo van Maaren en Frank Herrebout ten volle de doorslaggevende bijdrage van Dada tot de doorbraak van collage, montage en assemblage van ready-mades, thans ook in het dagelijkse leven en in de communicatie woekerende technieken. De live voorstelling wordt begeleid door een zevenkoppige band onder leiding van trompettist en componist Wouter van Bemmel, bekend van o.m. de fameuze groep Boulevard of Broken Dreams. Door o.m. de aanwending van samples en loops naadloos aansluit bij de dadaïstische praxis.

De voorstelling van de film werd voorafgegaan door 'Nachtvogel', een muzikaal programma, waarin de kosmopolitische great younglady Evi De Jean vanuit het perspectief van Emmeke Clément, de grote liefde van Paul van Ostaijen, de toeschouwer 'een persoonlijke blik' gunt op 'Polte' en de periode die zij samen in Berlijn doorbrachten. Ook in haar liedjes en verhalen zijn de montagetechnieken troef. Ze brengt een zonder meer indrukwekkende prestatie, maar dan wel inderdaad vanuit 'een persoonlijke blik'.

Indien ik niet gehinderd was door enige dossierkennis, had ik geen enkele kritiek op de ronduit schitterende prestatie van Evi De Jean als Emmeke. Ik kan er niets aan doen, maar eventjes irriteerde haar verhaal ome even mateloos. Het stoelt immers op een al te persoonlijke visie die niet strookt met de gedocumenteerde historische realiteit. De (marginale) sequenties betreffende Emmekes tweede echtgenoot Peter Pringsheim, zwager van Thomas Mann, zijn grotendeels uit de lucht gegrepen, waardoor met name de twee sequenties betreffende het jaar 1940 een misvormd beeld ophangen. Bezwaren tegen het romantiseren van een waar verhaal om dramatische redenen heb ik uiteraard niet, dat deed mijn vriend Jan Lampo ook in zijn roman Emmeke, plaisir d'amour (Leuven, Davidsfonds, 2001). Maar er zijn wel grenzen. In haar verhaal stelt Evi De Jean centraal dat Emmeke en Van Ostaijen elkaar na de breuk van 1921 niet meer zagen, wat haaks staat op de feiten. Het ware verhaal van hun relatie is immers nog tragischer. Er wordt gesteld dat Pringsheim eind december 1940 in Antwerpen gebrandmerkt werd als Jood en dat hij en Emmeke bijgevolg naar Amerika emigreerden. Dat past in onwetende 'politiek correcte' sprookjesverhalen. Realiteit is dat Pringsheim (die nota bene door de nazi's uit zijn ambt van hoogleraar gezet was en asiel vond aan de universiteit van Brussel) op bevel van de Belgische Staatsveiligheid in mei 1940 als vijandelijke onderdaan naar Frankrijk in een spooktrein gedeporteerd werd... Dat zijn nog maar enkele details. Ik stoorde mijn vooral aan het eenzijdige, vervormde beeld dat van Emmeke opgehangen wordt. Dat zal wel niemand verwonderen die met mijn visie vertrouwd is (cf. Luie luipaard, Antwerpen,Uitgeverij Jef Meert, 1996; en Hartelik de uwe, Paul van Ostaijen, Koninklijke Nederlandse Schouwburg, Antwerpen, 1996). Dit gezegd zijnde ben ik de eerste om volmondig te onderstrepen dat Evi De Jean recht heeft op haar visie en dat mijn voorbehoud geen afbreuk maakt aan een in alle opzichten prijzenswaardige prestatie.

Vrijdag werd Paul van Ostaijens Bankroet Jazz live opgevoerd in de Verkadefabriek te Den Bosch. In de komende maanden komen nog Amstelveen, Rotterdam, Purmerend, Zaandam, Heerhugowaard, Tilburg en Enschede aan de beurt. 'Pour les Flamands la même chose', want in Vlaanderen was er vanwege cultuur-en andere centra kennelijk geen belangstelling voor het boeken van dit bijzonder geslaagde totaalspektakel.

VanOstaijen-in-Berlijn.jpgPasfoto van PvO voor de vreemdelingenpolitie, opgenomen in het Kaufhaus des Westen te Berlijn [1918?]

Van Ostaijen wist het al:

Zo er al iets bestaat als de Vlaamse identiteit, is zij hierop gegrondvest: de Vlaming leeft onverstoorbaar zelfvoldaan, in de overtuiging dat niemand hém te grazen zal nemen. […] Vooral het speelse is uit den boze! Want wanneer u denkt, geachte dames en heren artiesten, dat de kunst een spel is, slik uw vergissing dan maar snel in: de Vlaming is een veldwachter zonder genade. […] Vlaanderen? Het blijft een op z'n kop gezet carnaval. Niet zozeer doctoren en klerken in zotten verkleed, als wel zotten verkleed in doctoren en klerken.

De definitieve tekst van De bankroet jazz verscheen vorig jaar. Bovenop die baanbrekende, deskundig becommentarieerde editie bezorgd door Matthijs de Ridder, krijgt de lezer een DVD met de in alle opzichte unieke film van Leo van Maaren en Frank Herrebout, aangevuld met documentair materiaal.

Henri-Floris JESPERS

BankroetIJZER.jpg

Paul VAN OSTAIJEN, De bankroet jazz, Utrecht, Uitgeverij IJzer, 2009, 127 p., geb., full color 29,50 € (inclusief DVD). ISBN 978 90 8684 012 0.

http://www.bankroetjazz.nl/

Partager cet article
Repost0
23 janvier 2011 7 23 /01 /janvier /2011 22:42

 

 

In 2011 zal het veertig jaar geleden zijn dat de dichter en essayist Jan de Roek op dertigjarige leeftijd overleed. Enkele vrienden hebben het plan opgevat om een bloemlezing van zijn werk uit te geven en daar verscheidene extra's aan toe te voegen. Het boek zou immers aangevuld worden met nooit eerder gepubliceerde foto's en een cd waarop Jan de Roek voorleest uit eigen werk. De publicatie is voorzien in het najaar van 2011.

Het werk van Jan de Roek kwam niet alleen in de Mededelingen van het CDR bij herhaling aan bod, maar ook op deze blog – zie onder meer

 

http://mededelingen.over-blog.com/article-28661592.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-28663085.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-28689474.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-28499095.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-29001681.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-28944649.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-28843966.html

 

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
21 janvier 2011 5 21 /01 /janvier /2011 04:24

 

Tom-Co.JPG

Van l. naar r.: Alain Van Crugten, Tom Lanoye, Jean-Luc Outers, Sam Touzani,

Jacques de Decker (Foto: © Ronald Giebel, deBuren)

In Studio 1 van Flagey te Brussel presenteerde Tom Lanoye dinsdagavond de Franse vertaling van zijn roman Sprakeloos. La langue de ma mère is de eerste roman van Lanoye die in de taal van Molière verschijnt. Organisator was deBuren, het Vlaams-Nederlands Huis, gevestigd in de schaduw van de Muntschouwburg. In zijn welkomstwoord dankte directeur Dorian van der Brempt het talrijk opgekomen publiek en the usual suspects.

Het was in Parijs, in het Institut Néerlandais, dat ik vorig jaar vernam,’ zo zei Van der Brempt, ‘dat Alain Van Crugten met de vertaling van Sprakeloos bezig was. Vanuit Parijs heb ik Tom gebeld om de boekvoorstelling in Brussel vanuit deBuren vorm te geven ‘want niet alleen de bovenburen, ook de onderburen interesseren ons.’ Waarop Van der Brempt vervolgens kort de auteur en zijn internationaal parcours belichtte. Waarna er nog een ruiker volgde: ‘Tom est l‘écrivain flamand le plus productif de sa génération. Il nous a offert de la qualité dans les genres les plus divers.’

Na het applaus stelde Van der Brempt de andere sprekers van de avond voor en gaf als eerste Lanoye en zijn vertaler het woord. Beiden lazen een hoofdstuk voor, zoals dat gebruikelijk is bij ontmoetingen tussen landshoofden die elkaars taal niet machtig zijn. Lanoye las een zin of twee, waarop de vertaler naadloos aansloot. Dat zorgde voor een bruisende sfeer, want Lanoye is een rasperformer en de vertaler profiteerde van de sprankelende boeggolf die de auteur telkens weer weet te verwekken.

Jean-Luc Outers, lecteur averti, gaf daarop zijn mening over de gevoelens die hij ervaren had bij de lezing van de roman. Aansluitend was Jacques de Decker debatleider. Hij begon met te refereren naar de presentatie van Le chagrin des Belges van Hugo Claus. In die roman opende Claus voor het eerst de deur naar het ouderlijke nest. Iets wat Lanoye met La langue de ma mère ook heeft gedaan, al gaf hij wel enkele voorschotten met de romans uit zijn prille schrijverscarrière, Kartonnen dozen en Een slagerszoon met een brilletje. Die aanzet voor een aardig maar voorspelbaar debat tussen de auteur, de vertaler, de ‘ervaren lezer’, de acteur Sam Touzani en Jean-Luc Outers.

Het meest in de hoog springende was een ogenschijnlijk terloopse mededeling. Lanoye echter kennende was het berekend, ingegeven door een niet alleen onverwoestbaar middenstandersgevoel, maar ook omdat tijd en plaats geschikt waren. Op uitnodiging van Jan Goossens, directeur van de KVS, zal Tom Lanoye in 1912 een onemanshow brengen, gebaseerd op Sprakeloos. Een Franstalige versie zal bij succes het logisch gevolg zijn.

Acteur Sam Touzani en auteur lazen tot slot nog een hoofdstuk voor, waarna het publiek van Dorian van der Brempt tien minuten kreeg om vragen te stellen, want de koude hapjes dreigden warm te worden en de warme drankjes bitter.

Guido LAUWAERT

*

Tom-Vertaler.JPGTom en vertaler amuseren het publiek (Foto: © Ronald Giebel, deBuren)

In Knack.be (20 januari) onderstreepte Jeroen Bert:

De Franstalige, Brusselse auteurs Jacques De Decker en Jean-Luc Outers gingen in hun lezing van ‘La langue de ma mère’ dan weer voornamelijk op zoek naar het beeld dat Lanoye van de Vlaming schetst: kleurrijke, volkse personages in een al even kleurrijk en gedetailleerd beschreven setting: de slagerij Lanoye en omgeving. Of het Vlaanderen dat opgetrokken is uit vlees, bloed en een vleugje zelfbeklag. De hardwerkende Vlaming?

De hardwerkende Vlaming? Ja, misschien, maar dan toch vooral de folkloristische, volkse, levenslustige maar vooral brave en meegaande Vlaming waar Franstaligen Belgen zich met een tikkeltje paternalistisch ontroering toch zo graag over ontfermen. De Vlaming die, als Felix Timmerans, 'notre arlequin national', elk probleem herleidt tot 'une petite drôlerie de kermesse – quand retrouverons-nous Hadewych au bordel', aldus Paul van Ostaijen. De Vlaming die vanuit de Hollandse engelenbak vermakelijk geprezen wordt om dat 'leuke' Vlaams. Kortom, de cliché Vlaming wiens portret in 1926 zo kostelijk geschetst werd door Van Ostaijen in zijn artikel over Die Zeichnungen Pieter Bruegels van Karl Tolnai.

Indien ik de persverslagen mag geloven heeft politiek orakel Tom Lanoye de gelegenheid eens te meer niet onbenut gelaten om de rol te spelen van 'Flamand de service'. Succes gegarandeerd voor een overigens beklijvend boek dat meer verdient.

Henri-Floris JESPERS

Tom LANOYE, La langue de ma mère, Paris, Éditions de la Différence, 2011, 400 p., 23 €. ISBN : 978-2-7291-1924-9

Partager cet article
Repost0
17 janvier 2011 1 17 /01 /janvier /2011 08:03

 

BERREBY.jpg

De jongste dagen herlas ik twee recente dichtbundels waar ik al in typoscript kennis van nam: Luchthaven voor vogels van Roger de Neef en Slechts kwade wind van Vera Alexander Beerten.

Van mijn verre Parijse vriend Gérard Berréby, de scherpzinnige Allia-uitgever wiens fonds een voorbeeldige en tijdloze wereldbibliotheek vormt, las ik nu de dichtbundel Stations des profondeurs, in feite een ongesmukt lyrisch dagboek. Ik ontdekte niet alleen aspecten van zijn boeiende persoonlijkheid die mij onbekend waren, maar bovendien een lyrische gedrevenheid die geen enkele poëzieliefhebber onverschillig kan laten.

Zowel in Zuurvrij als in Poëziekrant, Wetenschappelijke tijdingen, De Leeswolf als in Deus ex Machina of Weirdo's trof ik bijdragen die mij zonder meer wisten te boeien.

Tot mijn verbazing las ik op de website van De Slegte Wapper Antwerpen dat de weerbarstige dichter Ben Klein overleden zou zijn (het bericht werd wel onder voorbehoud geplaatst...) Wat er ook van zij, de vaak kwetsende egelstelling van Ben Klein heeft zijn geheel persoonlijke 'pohesie' genadeloos (maar niet minder onterecht) naar de marginaliteit verwezen. So what? Ik nam ook een aantal bundels van Albert Hagenaars opnieuw ter hand (Spertijd / Curfew, 1983; Linguitiscum, 1994; Tropical drift, 2003 en Drijfjacht, 2005), nog zo'n dichter die om onbegrijpelijke redenen slechts aandacht kreeg binnen een beperkte kring van kenners. (Dan moet ik onvermijdelijk denken aan de steeds groeiende meute 'dichters' die via het wereldwijde net lawaaierig en geheel schaamteloos aandacht opeist voor banale producten die destijds niet eens schoolblaadjes gehaald hadden.)

Vrijdag ging ik naar de opening van de nieuwe Verbeke Gallery, waar je geconfronteerd wordt met de te verwachten mix van macabere bio-kunst, arte povera, minimalisme, installaties en video's. Je moet geen kenner zijn om te beseffen dat hier de invloed van Martin uit den Boogaard voelbaar is. It's not my cup of tea, maar Verbeke Gallery slaagde er wel in, ongetwijfeld mede dan zij de samenwerking van Geert Verbeke en curator Simon Delobel, grote namen uit die richting bijeen te krijgen. Verbeke Gallery heeft zich aldus meteen scherp geprofileerd in het landschap van de Antwerpse galeries.

Vervolgens ging ik naar de vernissage van de tentoonstelling recent werk van great old lady Lucienne Stassaert in het Elzenveld. De tekst van de inleiding van Roger de Neef wordt hier in de volgende aflevering gepubliceerd. Ik kon er alvast enkele woorden wisselen met ouwe getrouwen en weggenoten als Eddy Ausloos, Maris Bayar, Bert Bevers, Marleen en Jean de Crée, Renée van Hekken, Carine Lampens, Bob en Karin Lebacq, Roger Nupie, Renaat Ramon, Tony Rombouts, Annmarie Sauer, Gerd Segers, Bart Stouten, Ludo Simons, Jo Gisekin, Rose Vandewalle, Bart Vonck en Frank de Vos en mijn medewerker Jacques de Barsy.

Achteraf ging ik een pint drinken in Thalamus bij mijn ouwe Tunesische vriend en weggenoot Mansour, waar met Maris Bayar en Gerdi Esch nagepraat werd, alsmede met (CDR-bestuurslid) Luc Boudens en clavecimbelspeler Mario Sarrechia.

Zondag kreeg ik dan bezoek van Herman van de Velde, ontwerper van creatief en exclusief schrijnwerkerswerk. Hij vertelde mij verhalen die je vanuit de uitoefening van zo'n ogenschijnlijk rustig beroep helemaal niet verwacht!

Meer over een en ander in een volgende aflevering.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
17 janvier 2011 1 17 /01 /janvier /2011 06:05

 

Op voorstel van de jury heeft de deputatie van de provincie Antwerpen beslist de provinciale prijs voor het gezamenlijke oeuvre (5.000 €) toe te kennen aan Fernand Auwera (°1929).

De jury was als volgt samengesteld: Ludo Helsen, gedeputeerde (voorzitter); Inga Verhaert en Koen Helsen, gedeputeerden (ondervoorzitters); Flora Pluym-Wuyts (secretaris); Toon Brouwers, Roger de Neef, Henri-Floris Jespers, Marc Somers en Jan Vorsselmans (leden).

De plechtige uitreiking zal plaatshebben op zaterdag 28 mei 2011 tijdens de provinciale cultuurdag in het Gemeenschapscentrum Den Boomgaard in Broechem, Ranst.

Partager cet article
Repost0
11 janvier 2011 2 11 /01 /janvier /2011 17:50

 

Op zaterdag 15 januari stelt Maud Vanhauwaert in theater De Tijd (Sint-Paulusstraat 23, 2000 Antwerpen, 20u30) haar eerste dichtbundel voor: Ik ben mogelijk.

MAUD.jpg

De poëzie van Maud Vanhauwaert is een ruiker. Elk gedicht is een bloem waarvan de blaadjes zo teer zijn als de vleugels van een vlinder. Als je haar ziet denk je aan porselein, als je haar hoort smaak je marsepein.

De vederlichtheid van haar poëzie zit in haar talent, maar dat talent is gerijpt in een zorgeloze jeugd. De Alice van Lewis Carroll is niet ver uit de buurt, al zal, vermoedelijk, met het rijpen der jaren Virginia Woolf om de hoek komen gluren. Een lichtheid voorspelt een zwaarte moeilijk om te dragen. Anders gezegd, de realiteit moet het momenteel nog afleggen tegen de verbeelding. Maud Vanhauwaert is licht gezouten water en haar gedichten deinen in een witte nacht.

Eenmaal deze voorstelling van zijn warmte en aquareltinten ontdaan blijft er een parcours over die loopt langs de liefde voor het woord, een studie Germaanse talen, een opleiding Woordkunst in het Conservatorium en een specialisatie Meertalige Professionele Communicatie. Momenteel werkt ze als freelance theatermaker en schrijfdocent bij diverse organisaties. Tussendoor presenteert ze zowel concerten als literaire spektakels klein en groot.

Duidelijk is dus dat heel haar bestaan draait om de lyriek. Het is daarom logisch dat poëzie de schouw is waaruit haar gevoelens wolken. Aan de vinder van de wolken om de rangorde te ontdekken. Net als in de nagelaten gedichten van Paul van Ostaijen gaat het bij Maud Vanhauwaert niet om een verhaal, maar zij doet. Gevoelsmatig, organisch. Zij doet vanuit een drang het ware en het schone te verzoenen.

De poëzie is haar grote broer. Een theatrale kerel die in een platgetrapte kauwgum een ander planetenstelsel ziet. Hij reist voor haar en zij leeft voor hem. Hij strijkt olie op haar vleugels en zij spant zijn boog en wijst hem het rek met de pijlen aan. Het kiezen is aan hem. Wat de ene beveelt doet de andere met een tegenbevel.

Allemaal mooi en wel, maar het wereldse is haar niet vreemd. Het centrum ervan heet Ambitie. Want Maud Vanhauwaert wil gehoord worden. Er zit een gezonde portie absurditeit in haar ambitie, maar dat die er is kan niet ontkend worden en is ook geen zonde. Naar eigen zeggen wil zij de komende tachtig jaar wankelen op de grens tussen poëzie en het podium. Die grenslijn is haar podium, zorgt voor een tweede thuisgevoel.

Guido LAUWAERT

 

Maud VANHAUWAERT, Ik ben mogelijk, Querido, 2011, 56 p., 18,95 €. ISBN:9789021439310

Partager cet article
Repost0
8 janvier 2011 6 08 /01 /janvier /2011 04:49

Woensdag 5 januari kreeg ik van Jean Bernard Koeman een exemplaar van zijn nieuw boek, Everything Beautiful is Far  Away  (waar heb ik het toch aan te danken...).

Koeman.jpg

Jean Bernard KOEMAN, Everything Beautiful is Far Away, Timezone 8 Limited, 141 p. Edited by Jean Bernard Koeman, Els Silvrants; essays by Carol Lu, Els Silvrants; translated by Carol Lu, Mandy Xia, Xu Jian; design by Xie Wenyue.

ISBN: 978-988-17144-9-7

In 2000 wilden Luc en Thierry Neuhuys, Kris Kenis en ik de tentoonstelling Kurt Schwitters in het Stedelijk te Amsterdam onder geen beding missen. Bij die gelegenheid bezochten we ook het Amsterdamse kunstenaarsinitiatief W139 aan de Warmoesstraat, waar directeur Jean Bernard Koeman ons trakteerde op een stimulerende rondleiding. Hij bestempelt zichzelf als

beeldend kunstenaar, organisator, tentoonstellingsmaker, scenograaf, docent aan Zwitserse, Zuid-Afrikaanse en Nederlandse academies, kunstverzamelaar, gitarist, hobbykok en culturele veelvraat en kunstbeschouwer tout court. Veel te veel voor één man, zou je zeggen, maar als je me ziet, zul je begrijpen dat het er allemaal inpast.

*

Het nieuwe boek van Koeman, Everything Beautiful is Far Away is ontstaan vanuit de samenwerking van Koeman met sinologe Els Silvrants. Het boek verzamelt een selectie uit de doorlopende serie van duizenden foto's die hij over de hele wereld maakte tijdens reizen, al dan niet verafgelegen landschappen, die hij ooit fotografeerde als documentatie van zijn onophoudelijke Wanderlust. Die foto's bestempelt hij zelf als “rauw en leeg”.

De kijker worden geen droombeelden voorgeschoteld; de foto’s zijn veeleer een poging om de mens vast te leggen die zoekt naar ervaringen. De mens alleen in de natuur. Door het lege landschap wordt hij uiteindelijk gedwongen zijn blik naar binnen te keren. “


*

Bij de presentatie van Everything Beautiful is Far Away onderstreepte Bert Danckaert, zelf fotograaf en docent fotografie en fotogeschiedenis aan de Academie van Antwerpen (KASKA), dat Koeman gewoon met zijn camera notities maakt en zonder pretentie souvenirs plukt.

Het werk in Everything Beautiful is Far Away werd zonder artistieke ambities gefotografeerd maar wordt nu wel als kunstenaarsboek gebundeld in een zeer verzorgde publicatie. De foto’s werden noch chronologisch noch geografisch bij mekaar gebracht, het boek is een intuïtieve en associatieve wandeling doorheen de vele ervaringen die Koemans had tijdens zijn zwerftochten.
Sinologe Els Silvrants-Barclay - die in Beijing woont en het boek mee produceerde - schrijft in haar tekst […] over de traditionele shanshui landschapsschilderkunst die sterk verschilt van de Europese visie [...]. De shanshui (letterlijk ‘berg’ en ‘water’) daarentegen was nooit als realistische afbeelding bedoeld. Het is de ervaring van het landschap op de kunstenaar die hier centraal staat. In de shanshui wordt het landschap het vehikel voor een poëtisch idee. Op het eerste gezicht lijkt dat haaks te staan op de fotografische getuigenissen die Koeman de afgelopen twintig jaar bij mekaar fotografeerde: fotografie kan immers niet anders dan de realiteit kopiëren, vanop één plaats en op slechts één moment. Toch weten we dat foto’s een stuk complexer zijn; de reden waarom iemand net op dat moment vanop die bepaalde plek een foto schoot, legt de geschiedenis van het beeld en zijn maker bloot. Ook de montage van de beelden als losse flarden (en niet als narratief parcours) ondersteunt de shanshui-gedachte achter Koeman beeldenverzameling.

De ogenschijnlijk pretentieloze foto's van Koeman onthullen echter “mine de rien” een pakkende metafysische dimensie.

*

De Nederlands-Belgische beeldend kunstenaar Jean Bernard Koeman (°1964) studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie en de Rijksacademie voor beeldende kunsten in Amsterdam. Hij exposeert in Nederland, België, Canada, China en Palestina. Als gastdocent is hij verbonden aan opleidingen in Nederland, Zwitserland en Zuid-Afrika. Ook adviseert hij verschillende (Nederlandse) organisaties en gemeenten omtrent cultuurbeleid. Koeman was hij directeur van het Amsterdamse kunstenaarsinitiatief w139 (1998 -2002) en is sinds 2004 lid de (Nederlandse) commissie stimuleringssubsidies.

Bij het afscheid van Koeman als directeur van W139 werd een gedenkwaardig boek uitgegeven, Wij Bouwen Nieuwe Zinnen / We Build New Sentences.

KoemanWIJBOUWEN-copie-1.jpg

HFJ

 

Jean Bernard KOEMAN, Everything Beautiful is Far Away, Timezone 8 Limited, 141 p. Edited by Jean Bernard Koemans, Els Silvrants; essays by Carol Lu, Els Silvrants; translated by Carol Lu, Mandy Xia, Xu Jian; design by Xie Wenyue. ISBN: 978-988-17144-9-7.

Wij Bouwen Nieuwe Zinnen / We Build New Sentences, Amsterdam, 2002, ISBN 90 75387 03 02

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche