Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
23 juin 2013 7 23 /06 /juin /2013 18:43

 

Gust-Van-Brussel--foto-Bert-Bevers-.JPG

Gust Van Brussel (foto: Bert Bevers)

Gust Van Brussel (° 12 september 1924), PR-man van de Generale Bank, voorzitter van de Marnixring Antwerpen-centrum, was de stichter en animator van Het Literair Salon te Antwerpen. Als veelzijdige, productieve en inventieve schrijver publiceerde hij romans, dichtbundels en sprookjesboeken. De Ring (1969) werd bekroond als eerste 'volwaardige' SF-roman in Vlaanderen. In dat verband, denk ik hier toch ook aan Het einde der wereld (1931) van Jef Scheirs (1885-1960)...

gvBrusselWaanzinnegeStad.jpgDe waanzinnige stad (1984), een “political fiction”, blijft een evergreen. De optimistische en vrolijke roman Vader van huwbare dochters (1982) stond haaks op de tijdsgeest. In De abortus (1985) borstelde hij een filmisch panorama van onze maatschappij met haar harde materialistische aanpak.

gvBrusselHuwebareDochters.jpg

De romans van Gust Van Brussel zijn wranger dan ze oppervlakkig ogen. De romancier is geen moraalprediker, wel een moralist in de melioratieve betekenis des woords – een auteur die de zeden van zijn tijdgenoten scherp waarneemt en oproept. Als geboren verteller legt hij zichzelf iets van gebalde onbewogenheid op. Bitterheid is hem vreemd, maar de gefundeerde maatschappijkritiek is nooit veraf.

Hij schreef mij ooit: “Alhoewel een boek steeds wat van je ruimte en tijd steelt, is het de enige integere diefstal die we op onszelf plegen.”

Dichter en criticus Paul van Leeuwenkamp (°1955), sinds enkele jaren vaste medewerker bij het literaire tijdschift Ballustrada, schreef een belangrijk essay over het oeuvre van Gust Van Brussel, beschikbaar online:

http://www.meursam.nl/paul_van_leeuwenkamp.htm 

*

A. M. “Ton” Meurs, bekend om zijn publicaties over Louis Paul Boon, vraagt terecht aandacht voor het werk van Gust Van Brussel. Hierna volgt de tekst van zijn bijdrage.

Henri-Floris JESPERS

*

Nu DCyclamenman van Gust van Brussel in een nieuwe, herziene druk bij Booklightis verschenen, wil ik u deze grote, moderne liefdesroman van harte aanbevelen. De Cyclamenman verscheen voor het eerst bij uitgeverij de Graal in oktober 2010 bij gelegenheid van de huldiging van de auteur voor 50 jaar romanschrijverschap door de stad Antwerpen. .
De Cyclamenman is het verhaal van de liefdes van de opgroeiende jongeman John, die in hoofdstuk twee meehelpt de honderden kinderlijkjes te bergen als gevolg van het Amerikaanse bombardement op Mortsel bij Antwerpen in 1943. Dit zal zijn leven tekenen.
John keert zich niet alleen af van het elitaire en rijke milieu van Franssprekende Vlamingen in een villawijk te Edegem bij Antwerpen maar ook van de machthebbers, de politici, de generaals, de kerk, die oorlogen veroorzaken. Hij kampt van jongsaf aan met een hartkwaal en zoekt zijn heil in het schrijven van gedichten en het kweken van cyclamen, in plaats van in het uitoefenen van een fatsoenlijke baan in overeenstemming met zijn milieu. Maar ook daarin laat men hem niet met rust.
De oorlogen dienen zich opnieuw aan, Suez, Korea, en men probeert hem daarin mee te trekken zoals andere jongemannen uit zijn omgeving. Hij vlucht naar een caravan op een afgelegen terrein, Pat vindt hem daar, men probeert hen terug te halen, maar ze gaan samen in een hoveniershuisje wonen, weg uit het milieu. Daar verwachten ze hun eerste kind. Maar John ziet steeds de dode kinderen van Mortsel voor zich. Hij doet opnieuw een poging een fatsoenlijke baan vol te houden. Als het kind er bijna is, is John plotseling verdwenen en wordt door een auto overreden. Hij leeft verder als een plant. Pat huilde. 'John is als zijn kindjes in Mortsel gestorven. Helemaal zonder reden. Zonder reden! Begrijpen jullie dan niets?'
Gust van Brussel schreef deze maatschappijkritische, aangrijpende liefdesroman op 85-jarige leeftijd in een zeer vlotte, moderne stijl, met korte zinnen en flitsende dialogen zonder aanhalingstekens en meestal zonder werkwoorden als 'zei' of 'dacht'. De lezer moet uit de context opmaken wie wat zegt of denkt. Dit levert een zeer hoog tempo op, en zeker bij de terugkerende beschrijving, nee beleving van de dode kinderen van Mortsel is de uitwerking verpletterend. Van Brussel is een schrijver met een eigen stijl.
Het is geen geheim dat Van Brussel in de liefde van John en Pat de liefde tussen hemzelf, Gust, en zijn vrouw Monique beschrijft, zoals de hele roman een sterk autobiografische inslag heeft. Maar het blijft wel een roman. In het echte leven krijgen Gust en Monique twaalf kinderen, verwerft Gust een hoge functie bij een bank en schrijft een groot, veelzijdig oeuvre als dichter en romanschrijver bij elkaar.

Wanneer hij als 85-jarige terugblikt op zijn leven is Monique aan kanker overleden en heeft hijzelf diverse operaties wegens kanker ondergaan, terwijl ook zijn hartkwaal hem parten blijft spelen. Het geweldige gemis van Monique, een foute diagnose van zijn kwalen met als gevolg  verkeerde medicatie, de eeuwige pijn, doen hem verlangen naar het einde. In die situatie beschrijft hij  niet alleen de ondergang van de oude elite maar ook die van zijn jonge alter ego John die zich van die elite afkeert.
Een nieuwe diagnose van zijn ziekte, andere medicijnen, nieuwe belangstelling en waardering voor zijn schrijven, en vooral een nieuwe, grote vriendschap, waren de redenen dat Gust van Brussel weer verder wilde leven en schrijven. Ik hoop van harte dat deze uitgave van
De Cyclamenman  de weg (her)opent naar het oeuvre van deze grote auteur.


Ton MEURS

Het boek kan besteld worden in elke boekhandel en bij de uitgeverij, ook als E-book: http://www.booklight.nl/boeken/de-cyclamenman/

Partager cet article
Repost0
21 juin 2013 5 21 /06 /juin /2013 02:11

 

DSC02431.JPG

Oude marketing van De Bezige Bij

Er was eens een tijd – het lijkt wel alsof er nu een sprookje ontspringt – toen een uitgever nog een uitgever was. Hij gaf dus simpelweg een boek uit zonder dat eerst een negatieve recensie diende te worden verbrand of een andere marketingtruc moest worden bedacht om de mediavrienden te bedienen. Bij een boek stak hij een hoffelijk kaartje, wellevend gesteld in de aftandse U-vorm ( jawel met hoofdletter):

Zeer geachte boekenvriend,

Wellicht stelt U er prijs op, van onze nieuwe uitgaven op de hoogte te worden gehouden. Mocht U nog geen kaartje als dit hebben ingevuld, dan kunt U dit nu doen. Het zal ons een genoegen zijn van Uw belangstelling goede nota te nemen.”

Ge diende uw naam, adres, woonplaats, leeftijd, geslacht en de titel van het boek waarin het kaartje stak in te vullen. Ik vond zo een kaartje in Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. Het was te frankeren als briefkaart en terug te zenden aan Uitgeverij De Bezige Bij, van Miereveldstraat 1, Amsterdam-Z.

DSC02437.JPG

Nieuwe marketing van De Bezige Bij

 

De autarkische Hollander


In een van zijn meesterlijke columns die eveneens als een antropologische studie kan worden gelezen, wees Cees Nooteboom enkele decennia geleden op het hoog autarkische karakter van de Hollander. Met zijn sleurhut ook wel 'ker-ven' genoemd, trekt deze noordse broeder vanaf juni de jaarlijkse vakantietrek naar het Zuiden op gang. Voor zijn vertrek zingt deze dartele Bezige Bij het liedje Ik heb mijn wagen volgeladen. Wel niet met oude wijven. Om niet te ontheemden stouwt hij deze vol met onvervalste polderaardappelen, blikjes Unoxsoep, pakjes D.E.koffie, bollen Gouda, potten pindakaas, Gelderse rookworst, Goudse stroopwafels en enkele kratten Heineken. Stel u voor dat hij in Frankrijk bij Au Champs met rantsoeringsbons moet aanschuiven.

Natuurlijk gaat hij daar wel eens op restaurant. Met enkele zuinig opgedolven resten school-Frans in zijn zuiderzeese vuurtoren, aanhoort hij het menu die de dienster keurig en voor de zoveelste maal die dag aan een tafel komt opdreunen. Als entrée is een salade geen probleem want het woord komt gelukkig ook in het Engels voor. Dus deze hindernis wordt met de beate glimlach der gelukzaligen genomen. Pas bij de Mijotage du jour of Plat de résistance breekt hem het angstzweet uit. Er rest hem niets anders dan met een benepen hart en toegeknepen achternaam te nemen wat hij niet verstaat; bij voorkeur het laatste. Pas bij het dessert kan hij opnieuw opgelucht ademen want la mousse au chocolat lijkt verdacht veel op een chocolademousje. Dus een banale île flottante of nog erger een baba au rhum kan hij als een volleerde gastronoom afwijzen. Terug thuis zullen deze exquise culinaire uitspattingen worden naverteld.

Zijn stilaan van de reuma gekromde en belerende wijsvinger kan hij er helaas niet opsteken. Dat is natuurlijk anders in het geliefde Vlaanderen. Eens hij de Belgische grens oversteekt, zoekt hij tevergeefs naar een broodje kroket in een muur, vindt hij in Antwerpen een bolleke Koninck toch zo heerlijk Belgies en kan hij vooral de neiging niet onderdrukken om zoals een goedgemutste nonkel/oom pater uit onze Congo van weleer het kroezelige krullebolletje van ons Zuid-Nederlands te strelen. Telkens opnieuw overvalt hem de bekeringsijver van een missionaris en aanhoort hij ons ‘provincialistisch’ idioom als een dialect vol achterhaalde (wan)klanken. Het moet hem blijkbaar in de oren klinken zoals het Lingala voor een Scheutist heeft geklonken ten tijde van Leopold II, De Grote in zjn illustere Vrijstaat. Kortom, weg met die handel, weg met die achterlijkheid die dringend moet worden bijgeschaafd. Het is een vanzelfsprekendheid die hij deelt met de genetisch belaste Fransman die zijn LANGUE d’oil steevast tegenover les DIALECTES Occitans weet te plaatsen. Pourquoi le monde ne parle-t-il pas le Français…

Van onze Noorderling is dit overigens heel begrijpelijk. Want gelet op zijn autarkische geaardheid en vooral met Je maintiendrai als wapenspreuk moet zijn couleur locale ook hier stand houden. Niet verwonderlijk dat Albert Heijn ons heel recent kwam zegenen met boven-de-Moerdijkse dingen die hem en ons allen ontbreken. Handig overigens want nu moet ik niet over de grens om er met een gepikte/gejatte wietpas aan te kopen. Ik moet eerlijk toegeven dat ik gek ben op zoute drop van Venco, Amsterdamse Ossenworst en vooral op gerookte paling. Deze laatste lekkernij is voor mij alle denkbare sterren van de Guide Michelin waard. Stroop ze, beste broeder, blijf ze dus stropen en roken…


De Neder-Vlaming


Zullen we voor anderstaligen ons laagland van nieuwe faciliteiten voorzien? We zijn ermee vertrouwd dank zij de vele generaties Beulemansen en Kakebroeken (dixit Jules Destrée). Zeg maar de aangepaste Flamand de service te vergelijken met de 'évolué' tijdens onze koloniale tijden.

Om er toch maar bij te horen is er – weliswaar onder een andere vorm – een nieuwe ‘évolué of aangepaste’ opgedoken: de Neder-Vlaming. Hij is aandoenlijk gutturaal en hij schrijft in een oranje kilt. Dit kokette kledingsstuk is veel handiger en sneller ook wanneer hij zijn broek moet afstropen. (1) Syfilis, al eeuwen een niet-kerkelijke aandoening kent vele stadia. Om het op te lopen moet ge eveneens uw broek laten zakken. De zucht naar roem, in dit geval de literaire (samen met de centjes natuurlijk) is hiermee te vergelijken.

Literaire erkenning van blijvende betekenis verkrijgt men alleen wanneer men weigert te doen wat uitgevers willen, weigert te schrijven wat het publiek wil, weigert aan de heersende smaak te voldoen, weigert om maatwerk te leveren.” (Lafcadio Hearn)

En zij die over deze anderstalige redacties, het collaborerende establishment, de collusie met de media en bevriende fondsen nog maar een kleine vraag durven stellen, worden meteen de nodige ezelsoren aangenaaid en als een gefrusteerde, oubollige, jaloerse, rancuneuse, zonder aangepast artistiek bevattingsvermogen in het verdomhoekje geplaatst. Altijd opnieuw kan men dezelfde argumenten in de replieken lezen.

Ach, ach, ach. Het zal me een Amsterdamse Ossenworst wezen…

Frank DE VOS

 

  1. http://mededelingen.over-blog.com/article-gelukkig-zijn-we-meertalig-117066497.html

Partager cet article
Repost0
19 juin 2013 3 19 /06 /juin /2013 08:00

 

Jan-Wyn--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
14 juin 2013 5 14 /06 /juin /2013 09:21

 

JetKarelHEIBEL.jpg

Jet Jorssen en Karel De Cat (1970)

“Heibel tot in den treure”, de hier gepubliceerde bijdrage van Mededelingen-redacteur Frank De Vos, gaf aanleiding tot een vinnige polemiek met Heibel-redacteur Frans Depeuter, nu integraal onder de overkoepelende titel “Met gekruiste degens of: Een vos verliest zijn haren, niet zijn streken” opgenomen in de jongste aflevering van Heibel (pp. 48-60).

Frans Van Campenhout en Henri-Floris Jespers focussen op Jet Jorssens (1919-1990). Frans Depeuter vult dit dossiertje aan met parafernalia: boeiende foto's alsmede bibliografische en andere aantekeningen (pp. 65-83).

De erudiete, vaak weerbarstige en soms wel wat kronkelende bijdragen van cultuurfilosoof Johan Sanctorum laten mij nooit onverschillig. Je moet niet eens met zijn conclusies instemmen om intellectueel genot te beleven aan zijn treffende analyses, waarin hij steevast verrassend uit de hoek komt. In Heibel handelt hij “Over het nut en de zin van kunst”; “Fuck de open-debatcultuur?”; “De discrete onzin van vaderlandslievende boekjes – De schaduw van B plus...” en “Joke, Joke, haal 't spinrag uit je haren, Joke, Joke, trek je witte jurkje aan!” (waarin hij stelt dat een 'onmondige' cultuur-minister misschien wel een verademing is).

Frans Depeuter publiceert een sereen, informatief literair overzicht: “De Kempen buitenstebinnen (Van Cuppens tot Claes”, waarin hij terecht handelt over “Heimat in de wereldliteratuur” – en een treffende illustratie ten beste geeft van de “vooruitgang” in de Kempen... Onder de titel “Voor de ping doe je pong” publiceert hij de lijst van de auteurs die in 2011 en 2012 een werkbeurs ontvingen van het Vlaams Fonds voor de Letteren (waarover later meer in een aflevering van mijn “Losse notities”...).

Lezenswaard ook, de al dan niet kort geknipte notities van Staf Versweyveld (o.m. “Van allochtoon over roze plank naar residentie Avondzon. Over de populariteit van het eufemisme”) en de dagboekachtige aantekeningen van Julien Vangasbeke (“Hersentjes met appelmoes”) .

Talentvolle huistekenaar Manten ontbreekt natuurlijk niet op het appel.

Eerlijk gezegd, ik erger mij meer dan eens aan de soms al te stoer geformuleerde, uitdagende “humor” of “satire” die ik in Heibel voorgeschoteld krijg. Anderzijds lees ik in elke aflevering bijzonder boeiende bijdragen die ik niet wil missen.

Eén ding staat vast: Heibel brengt geen vitamineloze of vrijblijvende teksten.

De redactie stelt terecht: “Quot capita, tot mentes. Heibel wil een open forum zijn waarin tegengestelde meningen aan bod kunnen komen.”

Henri-Floris JESPERS

HeibelApril13

Heibel, het blad zonder blad (voor de mond). Onafhankelijk kritisch-satirisch-polemisch tijdschrift, XVIIIde g., nr. 1, april 2013, 120 p. Verschijnt tweemaal per jaar (april en oktober). Losse nummers kosten 11 €; een abonnement op twee nummers: 18 €. Betalingen geschieden vooraf op rekening nr. 979-3986331 van F. De Peuter (met vermelding 'Heibel') (IBAN: BE81 9793 9863 3124 – BIC: ARSPBE22).

Redactiesecretariaat: Frans Depeuter, De Heikens 29, 2250 Olen.

Depeuter.frans@telenet.be

Partager cet article
Repost0
11 juin 2013 2 11 /06 /juin /2013 19:02

 

HeibelApril13.jpg

Heibel, 'het blad zonder blad (voor de mond)', verschijnt tweemaal per jaar (april en oktober) onder redactie van Frans Depeuter en Robin Hannelore.

In de jongste aflevering borstelt Willy Copmans een portret ten voeten uit van Piet Van Aken, 'de laatste der Mohikanen?' (pp. 29-37). Hij stelt m.i terecht dat De Verraders (Antwerpen, Ontwikkeling, 1962) het vreemdste boek dat Van Aken ooit geschreven heeft.

'Het lijkt mij onvermijdelijk dat de beschreven periode uit het leven van het personage Boodt, die trouwens naar diens ondergang leidt, de buitenwereld (de kritiek en de lezer) laat vermoeden dat in deze roman het levenseinde van Joris van Severen wordt verteld. Zeker, men kan voor een (zelfs redelijk groot) gedeelte het verhaal verbinden met “de geschiedenis”, maar de verschillen zijn ongetwijfeld te groot, de afwijking van de werkelijkheid te duidelijk, waardoor de koele interpretatie dat het personage Boodt onvoorwaardelijk Van Severen is, verkeerd zou zijn. Die stond blijkbaar wel model, een vermoeden dat door de gebeurtenissen aan het einde van de roman – de executie van Boodt gelijkt op die van Van Severen in het Franse Abbeville – nog wordt aangewakkerd. Maar in het interview met Joos Florquin voor Ten huize van... heeft Piet van Aken zich duidelijk uitgesproken: “Laten we zeggen dat hij (= Van Severen, WC) model heeft gestaan, maar dat hij het niet is, en verder beschouwde de schrijver zijn personage als “een ontleding van het leiderschap”. Zeker is dus dat Piet van Aken in De Verraders niet de verdediging op zich heeft genomen van Joris van Severen. […] Het verhaal van Boodt is er een van een fascist, van een “zwarte Messias”, die zich bewust is van zijn hoogmoed en tekortkomingen” en die in Abbeville de offerdood sterft.'

Piet van Aken heeft voor de oorlog vaak straatgevechten geleverd met de Dinaso's. In De verraders schetst hij

'een merkwaardig beeld van de eerste oorlogsdagen, waarin hij zijn aversie toont voor uniformen en de “machtswellust” die daaruit voortvloeit, zoals overigens later ook duidelijk werd in Agenda van een heidens lezer: “wie in wellust een uniform dragen, kunnen op mijn eeuwigdurende verachting rekenen”. De Verraders is een geschiedenis, hallucinant soms, die de volgende generaties absoluut niet mogen vergeten'.

*

De redactie van Heibel reikt jaarlijks de Nestorprijs uit. Dit jaar wordt de prijs toegekend aan Bert Slaets, voorzitter van het Vlaams Muziek Theater, de dichter Rudolf Van de Perre en de beeldende kunstenaar Harold Van de Perre.

Henri-Floris JESPERS

(wordt vervolgd)

Partager cet article
Repost0
7 juin 2013 5 07 /06 /juin /2013 15:00

 

Joke-van-Leeuwen--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers

 

Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
6 juin 2013 4 06 /06 /juin /2013 23:03

 

DIALECT.jpg

Woensdag 29 mei overleed Jack De Graef (°4 februari 1927), jazz-muzikant en auteur van een rist stuk per stuk verhelderende boeken over de Antwerpse taal en het Antwerpse volksleven. De vrijzinnige uitvaartplechtigheid aan de asurne zal plaatsvinden in de aula Aster van het intercommunaal Crematorium van Antwerpen, te Wilrijk op maandag 10 juni om 10 uur. De bijzetting in het columbarium gebeurt aansluitend op de begraafplaats Silsburg Borgerhout.

*

Jack de Graef schreef hét boek over het Antwerps dialect, aanvankelijk verschenen als Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps Dialect. Als Het Antwerps dialect : van dezekestijd tot in de 21e eeuw beleefde het boek in 1999 een 13de druk (uitgeverij De Vries-Brouwers).

Ik koester vooral De Swingperiode (1935 – 1947): Jazz in België (De Dageraad, 1980), niet alleen een encyclopedisch naslagwerk, maar ook een stukje mentaliteitsgeschiedenis, voornamelijk over de jazz tijdens de bezetting, toen “Swingtanzen Verboten” was. Kortom, een ware fundgrube...

Jammer genoeg heb ik Jack de Graef slechts oppervlakkig ontmoet. Ik kan dus niets toevoegen op het in memoriam dat Walter Soethoudt op zijn webstek “De Twijfelaar” publiceerde: http://waltersoethoudt.blogspot.be/

HeylenPortretKleur.jpg

Foto: Jan Scheirs

Gisteren werd Philip Heylen tijdens de vergadering van ExLibris zachtjes uitgelokt om te reflecteren op zijn muzikale smaak. Als jongen droomde hij ervan orgel te spelen. Onder invloed van zijn grootmoeder, operazangeres, kwam hij snel in de ban van de Italiaanse romantici en (met enig voorbehoud toch...) van Wagner. En dan kwam jazz – zijn oom Gerald “Jerry” Dauphin, bij wie hij vaker te rade ging, bracht immers een indrukwekkende collectie jazzplaten bijeen.

ConradTango

Van Jerry naar Patrick Conrad, de stap is gauw gezet. Ik stel dus zonder verbazing vast dat Philip en Patrick “FaceBook-vrienden” zijn. Vandaag las ik op de webstek van Knack een schitterend recensie van Patricks jongste roman, Tango assassino door Lukas De Vos, mijn geleerde collega redactielid van het Nieuw Vlaams Tijdschrift beatae memoriae en mede-stichtend lid van de stichting Arkprijs van het Vrije Woord.

http://www.knack.be/nieuws/boeken/recensies-jeugd/thrillers/patrick-conrad-en-de-zaak-zonder-alzheimer/article-4000320566983.htm

*

De kritische receptie van “spannende boeken” staat in Vlaanderen kwalitatief op een bijzonder laag pitje. Lukas de Vos hoort bij de drie musketiers (die met vier waren) die daar de spreekwoordelijke uitzondering op vormen. Lezen dus, die recensie!

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
5 juin 2013 3 05 /06 /juin /2013 00:27

 

FotoBenKlein.JPG

Over de dichter Ben Klein hangt, laten we zeggen, een waas van geheimzinnigheid. Ik ontmoette hem (al ken ik zijn naam en werk reeds jaren) zaterdagmiddag jongstleden pas voor het eerst persoonlijk, in het Fakkeltheater aan de Reyndersstraat in Antwerpen. Ik babbelde samen met de dichter Wim Persoon met hem. Klein (geboren als Frans De Wispelaere, zoveel is zeker) is, zei hij zelf, ondertussen 83. In de bloemlezing Tussen pijn en puin verdwenen (Manteau, 1966) staat vermeld dat hij in 1926 in Stettin, in Polen, is geboren. De website Schrijversgewijs houdt het op 13 juni 1928, ook in Stettin.

De biografische gegevens in Gedicht en grafiek 58 (een nummer van De Tafelronde) vermelden: Geboren 13.6.24, was achtereenvolgens hoeveknecht, boekverkoper, betaald voetballer en bediende, thans opsteller. Die in Gedicht en grafiek 59 (wederom van De Tafelronde) dan weer: Sinds 1929 onderweg.Reine pohesie, kruiste gongora prévert jouve cendrars en mallarmé, rupert, oscilliie. Slecht karakter. Agressief. Houdt toch van katten. Vrouwen. Droomt van 1 roman. [sic]

Er doen ook verhalen de ronde dat hij geboren zou zijn in Glasgow, Londen en Riga. Op een aan hem gewijde blog wordt 1929 als geboortejaar vermeld, sine loco. Toch (zo leerde navraag her en der) schijnt de correcte geboortedatum 13 juni 1928 te zijn. Waardoor hij geen 83, maar 84 zou zijn. Vermits het zaterdag 1 juni was zou hij dientengevolge binnenkort 85 worden.

Hoe het ook zij: Wim Persoon, wees me op de boeiende wijze waarop Klein in de poëzie verzeild raakte. “Vertel het nog eens, Ben,” zei hij. Waarop de nog immer kwieke auteur me zei dat hij eigenlijk via het voetbal verder geïnteresseerd raakte in de schone letteren. “Ik speelde in de jeugd bij Beerschot, nog samen met Rik Coppens zelfs. Daar haalde ik het eerste elftal niet, maar toen ik in militaire dienst zat, werd ik geselecteerd voor het Belgische militaire elftal, in 1949 zal dat geweest zijn. We speelden toen, in Frankrijk, tegen de Franse militaire ploeg. Het werd 2-2, en ik maakte beide doelpunten. Daardoor trok ik de aandacht van Valenciennes FC, dat me inlijfde. Ik was daar twee jaar en een half profvoetballer.” Klein was (in een tijd dat de aanval nog uit vijf man bestond) linksbinnen, later linkshalf.

Ik had al wel gedichten geschreven, maar ik kwam pas toen in contact met de moderne Franse poëzie, van Tzara en van Apollinaire,” zei hij. “We moesten lange busreizen maken voor de uitwedstrijden, en terwijl mijn ploeggenoten tijdens die ritten aan het pokeren sloegen, verslond ik de literaire tijdschriften die ik in Frankrijk leerde kennen.”

Op de vraag of hij na terugkomst uit Valenciennes FC was gestopt met voetballen, antwoordde hij: “Nee, ik heb toen nog bij SK Berlare gespeeld, in Eerste Provinciale.” Natuurlijk heb ik mijn best gedaan om uit te vinden of er op het wereldwijde web iets te vinden was van die 2-2 tegen Frankrijk, en of er op de website van Valenciennes nog iets te traceren valt van zijn verblijf aldaar. Zonder resultaat. Wel staat vast (zoiets zeg je niet zomaar, als je je dat niet herinnert) dat SK Berlare in de seizoenen 1951-1952, 1952-1953 en 1953-1954 (in dat laatste seizoen degradeerde de club) inderdaad in Eerste Provinciale uitkwam. In ieder geval is hij ook wel degelijk opsteller geweest (bij het OCMW in Antwerpen).

Soit. Veel onduidelijkheid, maar toch ook de zekerheid dat Ben Klein 13 juni met zijn verjaardag gefeliciteerd mag worden. De hoeveelste dat dan ook moge zijn….

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0
2 juin 2013 7 02 /06 /juin /2013 09:45

 Almar-Otten.jpg

 

Gisteren hield Almar Otten een lezing ter gelegenheid van de opening van de pop-up store van boekhandel Praamstra in Deventer.


Boekhandelaar Chrisjan van Marrissing belde mij. Hij was bezig met een persbericht voor de opening van de pop-up store en vroeg of ik al wist wat ik ging vertellen. In een opwelling zei ik: ‘iets over de vrijheid van het lezen en de filosofie van het spannende boek.’ In mijn achterhoofd speelde natuurlijk: daar geef ik ter plaatse wel een mooie draai aan.

Tot ik de mail van Henri-Floris Jespers kreeg. Hij had het bericht gelezen en vroeg, vergezeld van een groet van Hanzestad tot Hanzestad, of hij de lezing mocht publiceren op de Mededelingen van het CDR. Omdat ik die eer niet aan mij voorbij wilde laten gaan antwoordde ik bevestigend en zette mij de avond voor de openingshandeling aan het schrijven.

 

Laat ik beginnen met de vrijheid van het lezen en een prachtig citaat daarover:

Lezen is – naar de oorsprong van het woord en naar de aard van de handeling zelf – een kiezen, een uitzoeken, een bijeenlezen, een plukken. Als er één handeling vrije wilsuiting mag heten dan is het deze.’

Deze woorden zijn afkomstig uit het essay Het Boek, vriend en vijand van cultuurhistoricus Johan Huizinga. Geschreven in 1932.

 

Zijn woorden werden een jaar later op schokkende wijze bewaarheid. Op 30 januari 1933 kwam Hitler in Duitsland aan de macht, op 23 maart werd een wet aangenomen die hem in staat stelde om buiten de Reichstag om wetten te maken, op 10 mei werd het bevel gegeven om boeken die niet aan de eisen van de Cultuurkamer  voldeden te verbranden. Dit gebeurde onder andere in Berlijn  op de Opernplatz, tegenwoordig Bebelplatz, gelegen aan Unter den Linden. In totaal zijn naar schatting 75000 boeken in vlammen opgegaan. Eén van de bekendste daarvan is Im Westen nicht Neues van Erich Maria Remarque, het verhaal over zes jongens die roemloos sterven op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog.

 

Het waren vreemd genoeg geen onwetende, machtswellustige generaals of ministers die het achter de boekverbrandingen zaten, maar professoren en andere geletterde academici.

Misschien waren juist zij zich als geen ander bewust van de kracht van een boek.

Boeken zijn namelijk gevaarlijk. Ze doen iets met de geest. Iets waar niemand controle over heeft. Woorden worden in ons hoofd omgezet in beelden, beelden die alleen de lezer zelf ziet. De ontoereikendheid van de taal om de werkelijkheid in alle nuances te beschrijven schenkt de lezer de vrijheid zijn eigen verhaal te maken.

 

Naast de vrijheid om uit een boek je eigen verhaal de distilleren, biedt lezen ook een andere vrijheid. Het kenmerk van een boek is dat het slechts letters bevat, keurig in een rechte lijn achter elkaar geplaatst. Je blik hoeft daarom slechts van links naar rechts over de bladzijde te bewegen. Dat is een makkie. Onze ogen zijn namelijk veel meer gewend. Van het lezen van ondertiteling op de televisie, tot het gebruik van onze smartphones waar alle vormen van informatie op een scherm van een paar vierkante centimeter bij elkaar komen.

In een boek wordt de ruimte tussen de regels en de woorden niet opgevuld met pop-ups of reclameboodschappen. Dat is rustgevend.

Ik heb twee dochters, één van 11 en één van 14. Die hebben, zoals veel moderne kinderen, een druk leven met school, huiswerk, sporten, vriendinnen, televisie, muziek en computer. Dat leidt er toe dat ze zichzelf soms kwijt zijn, overprikkeld en verveeld. Hun eerste impuls op zulke momenten is om de tv aan te zetten of verslavende spelletjes op de Ipad te doen, waar het natuurlijk niet beter van wordt. Een probaat middel om ze weer terug op aarde te brengen is het lezen van een boek. Meestal hoef ik mijn ouderlijk gezag niet te laten gelden om ze het beeldscherm in te laten wisselen voor een verhaal op papier. De woorden in een boek geven de geest ruimte, waardoor de overmaat aan indrukken een uitweg kan vinden.

 

De derde vrijheid van het lezen is het kiezen van het boek dat gelezen gaat worden. Het aanbod aan boeken is overweldigend en zelfs de snelst lezende mens kan maar een fractie van alle beschikbare boeken lezen. Ik lees maximaal 2 boeken per week, dat is maximaal 100 boeken per jaar en dat is, bij leven en welzijn, slechts 9000 boeken in een heel leven. Daarom moet er gekozen worden. En daarin wordt de lezer helemaal vrijgelaten.

Vervolgens heeft de lezer het geluk dat hij het boek niet uit hoeft te lezen. Een lezer mag altijd stoppen. Weglopen uit een theatervoorstelling of film wordt over het algemeen als ongepast gezien en als iemand toch die keus maakt, is het met enige schroom. Van die schroom hoeft een lezer geen last te hebben. Het gaat niemand iets aan op welke bladzijde hij is gestopt. Wat een vrijheid biedt een boek.

 

Kortom, een boek geeft vrijheid. En vrijheid is belangrijk.

 

Voor mijn boek Jeugdzonde heb ik mij ondermeer laten inspireren door Spinoza. Stelling 71 uit zijn Ethica luidt:

Alleen vrije mensen kunnen elkaar zeer dankbaar zijn. Allen vrije mensen hebben voor elkaar het grootste nut, en tussen hen bestaan zeer sterke vriendschapsbanden. Uit liefde proberen zij elkaar in gelijke mate wel te doen en dus kunnen alleen vrije mensen elkaar zeer dankbaar zijn.’

 

Als de hoofdpersoon Lineke daarmee geconfronteerd wordt zegt ze: ‘Het is een zeer krachtige uitspraak met grote geldigheid.’

 

Vrijheid van denken is het centrale thema in Jeugdzonde. Er is daarom ook een rol weggelegd voor de Deventer humanist Johannes van Vloten. In het boek is een zinsnede opgenomen uit de brief waarmee in 1856 het ontslag uit zijn ambt als Rector van het Athenaeum Illustre wordt aangekondigd.

 

Wij achten ons verpligt U mede te delen dat de wijze waarop Gij meermalen Uw gevoelens hebt geuit omtrent zaken van godsdienstige aard en dat ook onlangs hebt goed gevonden te doen bij gelegenheid van de overdragt van het rectoraat, ons voorkomt als uiterst nadelig te moeten werken op het Athenaeum, welks belangen Gij als Hoogleraar verpligt zijt zooveel mogelijk voor te staan en te bevorderen.

 

Van Vloten werd de vrijheid om zijn gedachten te uiten misgund en hij verhuisde naar Haarlem.

 

Dan naar het spannende boek. Gisteren is de maand van het spannende boek begonnen, een hele maand lang aandacht voor een specifiek genre in het boekenlandschap. De Boekenweek, waarin met name de echte literatuur centraal staat, duurt maar een week. Schrijvers die door de mensen met verstand van literatuur in het juiste hokje zijn geplaatst, moeten in 1 week hun slag slaan en treden soms vier tot zes keer per dag op. Thrillerschrijvers hebben daarvoor een hele maand de tijd.

Het is een raar fenomeen, de thriller of het spannende boek. Het deed mij groot plezier dat het laatste boek van John le Carré, A delicate truth door de VN Thrillergids tot beste thriller van jaar werd gekroond. Ik had het boek begin april in Engeland gekocht. Daar stond het in de kast met literatuur en niet in de crimeafdeling. Ook heb ik de afgelopen weken Suikertand (Sweet tooth), het nieuwste boek van Ian McEwan, gelezen. Er is geen misverstand over dat McEwan tot de categorie literaire schrijvers hoort. Ik heb zelden een betere thriller gelezen als Suikertand.


In Nederlandse boekhandels is er een strikte scheiding tussen thrillers en literatuur. Bij Praamstra liggen de thrillers rechts voor in de winkel en de literatuur achterin. Gaat de boekhandelaar alleen af op de NUR-code die de uitgever aan het boek heeft gegeven? Of hanteert hij ook nog andere criteria?

Ik las een interview met een beroemde Engelse thrillerschrijver. Hij zei dat literatuur over gewone mensen ging die gewone dingen doen en thrillers over gewone mensen die slechte dingen doen. Daar kan ik me wel in vinden. Volgens die definitie schrijf ik inderdaad thrillers. In mijn boeken zit altijd een persoon die iets slechts doet. Er wordt ook altijd iemand gedood. En het bevat een aantal gewelddadige scènes.

Het schrijven van geweldscènes is een vreemde gewaarwording. Dankzij de scheidslijn tussen fantasie en werkelijkheid ben ik in staat om me de meest gruwelijke scènes voor te stellen en ze ook nog te beschrijven. Het is mij echter niet duidelijk hoe die scheidslijn precies werkt.

Ik heb de twee werelden aan weerszijden van de scheidslijn een keer aan den lijve ondervonden. Zoals veel mensen ben ik wel eens slachtoffer geweest van diefstal: een fiets, een ingetikt autoraampje, een inbraak. Het riep bij mij vooral boosheid op. Als ik de dief te pakken zou krijgen zou ik zijn armen breken, stelde ik mij in kwade gedachten voor. Een half jaar geleden deed die gelegenheid zich voor. Dankzij een zieke dochter werd ik om vijf uur ’s nachts gewekt. Ze moest overgeven. Tien minuten later lagen we weer in bed en ik luisterde of er nog meer ongemak op komst was. Dat was niet het geval, ze was als een blok in slaap gevallen. Ik hoorde echter wel een vreemd geluid. Het kwam van buiten. Ik herkende het gepiep van de schuurdeur. Er liep iemand door de tuin. Klaarwakker sprong ik uit bed en rende blootsvoets naar beneden. Het was pikkedonker en op gevoel liep ik naar de achterdeur. Ik ging voor het raam staan en deed de buitenlamp aan. Tot mijn niet geringe verrassing stond ik oog in oog met een roodharige man die net zijn schroevendraaier tussen de deur zette. Hij keek mij aan alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, misschien in de veronderstelling dat ik mij om zou draaien en de politie ging bellen. Maar dat kwam niet in mij op. Ik draaide de deur van het slot en stortte mij met een kreet op de inbreker. Die was daar niet op bedacht. Hij viel en maakte paniekerige steekbewegingen met zijn schroevendraaier. Ik was ontzettend helder en wist dat er in het houthok een bijl lag. Twee stappen opzij en ik kon de inbreker inderdaad zijn armen breken. Maar ik deed het niet. De boosheid was verdwenen. ‘Klootzak,’ zei ik en ging terug het huis in.


Als ik deze scène nog een keer gebruik in een boek, weet ik zeker dat ik de bijl wel zou pakken en de inbreker in grote woede één of twee van zijn vingers zou afhakken. Nu ik dit zo opschrijf zie ik het levendig voor me. In mijn hoofd krijgt hij alsnog zijn verdiende loon.

Misschien is dat wel de filosofie van het spannende boek. Het aftasten van de grens tussen verbeelding en realiteit. En is het de uitdaging voor de schrijver om die grens zo dicht mogelijk te naderen.

Almar OTTEN

A_prev-heel-doosje.jpg

Almar Otten oogstte eerder alom lof voor zijn vier politieromans over de Deventer moordzaken: het vierde deel,Lied van angst,werd in 2010 genomineerd voor de Diamanten Kogel. Na dit kwartet koos Otten voor een andere uitgever en een andere protagonist.Blauw goud(Luitingh-Sijthoff, 2012) werd bekroond met de Diamanten Kogel 2012. Dit jaar verscheen Jeugdzonde.

http://mededelingen.over-blog.com/article-diamanten-kogel-gaat-naar-blauw-goud-van-almar-otten-113317754.html

www.diamantenkogel.be

Partager cet article
Repost0
31 mai 2013 5 31 /05 /mai /2013 12:00

 

Metrische-mijmering.JPG

Ik maakte eerder dan via boeken met de Griekse mythologie kennis via de film. Ik mocht al lang voor ik ernstig kon lezen met pa mee als er matineefilms werden gedraaid die hij geschikt voor me achtte. Aan die periode heb ik ook mijn fascinatie voor verfilmingen van de avonturen van Herakles, de Argonauten, Perseus en dat soort figuren te danken. Uiteraard zoog ik die later ook uit boeken op. Ik voelde me met mijn in de Roxy opgedane ‘kennis’ van de Griekse oudheid alleszins bijzonder rijk toen we in de eerste klas van het Rooms-Katholiek Gymnasium Juvenaat Heilig Hart met de geschiedenis van de oudheid, en later tijdens de lessen Grieks met de Illias en Odyssee van Homerus, werden geconfronteerd. Ik heb de metrische vertaling van dr. Aegidius W. Timmerman die we gebruikten nog steeds in de kast staan: “Wrok, zij uw zang, o, Godin, de moordende wrok van Achilles, / Peleus’ zoon die talloze rampen de Grieken bereidde, / Vele krachtige heldenzielen ten prooi zond aan Hades, / ’t Lichaam wierp tot een buit voor de honden en roofvogels, allen… / - ’t Raadsbesluit van Zeus werd volbracht – terstond na de tweespalt, / Waar de verwijdering tussen d’Atride, beheerser van mannen, / Eerste oorsprong in vond, en Achilles, de zoon ener Godheid….”. Je zou, bedenk ik me nu, van minder poëzie gaan schrijven….

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche