Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
22 décembre 2013 7 22 /12 /décembre /2013 18:27

 

Oukhow.jpg

Hier dr. Michel Oukhow (later pp), op 27 april 1974, eveneens gekiekt door Ludoviek Andries in de privé-club van de V.E.C.U. (zie mijn blog van gisteren).

En dan, een paar jaar later, onder het waakzaam oog van Oranjehuisbaas Bert de Bruyn, een uitbundige uitgever Walter Soethoudt...

WalterBert.jpg

Partager cet article
Repost0
22 décembre 2013 7 22 /12 /décembre /2013 17:03

 

LukasDeVos.jpg

Even dacht ik dat het haasje was. Ik strompel moede mijn sponde uit - Goede Vrijdag heeft mij meer dan lafenis gebracht, een doek met azijn op een staak kun je een doorgewinterde Margaux moeilijk noemen, laat staan drie flessen - en begeef mij enigszins onvast naar de Alka Seltzer en de kast waar ik vermoed hem te vinden. Gilletje, hoeps, daar schuif ik pardoes onderuit. Iets kraakt onder mijn voeten, een weldadige geur van pure chocolade verspreidt zich, mijn pantoffel kleeft bij elke wankelende stap die ik zet. Her en der rollen veelkleurige bolletjes het huis rond. De paashaas is geweest, want klokkengelui heb ik niet gehoord, die van Rome zullen ze zelf opgegeten hebben. Het is vreemd hoe de paasdagen de mensen aan het denken kunnen zetten - ten minste, wat er aan mij van mens nog rest. In een helder moment keer ik op mijn sloffen terug, en vraag aan mijn nog soezende vrouw, die zich weldadig in de dekens rolt: een haas, legt dat eieren ? Dat, dat, knort ze. Die. Waarom ben ik in klokkesnaam getrouwd met een spraakkunstvaste vrouw ? Ook goed, die, bauw ik haar na, barser dan ik des morgens bedoel, maar gezien de ontzilte staat van mijn tong en mijn klef gebit voor verschoning vatbaar. Zot, zegt ze. En ze meent het. Nee serieus, probeer ik opnieuw, legt een haas eieren ? Als hij geen diarree heeft, chocolade eieren, zucht het brutale wicht dat zich de mijne noemt, en geeft een onderdekense kontslag om mij diets te maken dat voor haar Paaszaterdag uit uitslapen bestaat. Ik gebaar van krommen haas. Een haas is toch mannelijk, dring ik aan, een voorwaar hitserige lagomorf van een langoor. Ze drukt het laken omlaag, ik loop spitsroeden tussen haar zwarte karbonkels van ogen. Uit, zegt ze. Hoezo uit. Uit. Jij eruit, ga paaseieren rapen, en maak maar in één moeite fruitsap, en kook mij een eitje, drie minuten twaalf seconden. Wit of melkchocolade, probeer ik flauw, maar dat is er teveel aan. Ik kan nog net een sierlijk, zoals dat in de boekjes heet, muiltje ontwijken. Grote muil, mopper ik na, maar kwijt me van mijn plicht. Toch laten de keunen mij niet los. Maar hoe ik ook zoek, bij de fluithaas, de alpensneeuwhaas, de lepus europaeus, de rammelaar, de Kaapse haas, Herwig Haas, Klaus Haas, Hella Haasse, Haasdonk en hazelippen, er is geen ei te bekennen in de nochtans opgewonden levensstijl van de stifttandige knagelijns. Want geef toe, drie tot vijf worpen van vier- tot tienlingen per jaar, da's geen kattepis. Ze hebben maar een vastentijd van veertig dagen nodig om moeder haas gedag te zeggen, ze worden geboren met open oogjes en hangoren, die langoren. Maar eieren, in geen velden te bekennen. Dan maar de grote encyclopedie van het christene weten opgeslagen, mitsgaders theologische en schriftuurlijke vertogen. Het enige paasei dat ik kan vinden is het Paaseiland, niet bepaald een meesterlijke ontdekking van Jakob Roggeveen bijna drie eeuwen her. Ook daar, alweer, geen haas te bekennen, zelfs niet in het u welbekende kohau-rongorongo, dat ze daar ooit schreven. Mijn gedacht, het dwaalt af. Naar Hoegaarden, want daar houden ze elk jaar nog een palmprocessie - maar zonder haas, wel met een ezel, en op zijn lange oren na vertoont die weinig gelijkenis met de eileggende lepus. Naar Belsele-Waas dan maar, dat al zeker één voordeel heeft, het rijmt op haas. In Belsele dreven er ooit op Paaszondag ronkende klokjes over het voetbalveld van Trappen Steels, die sjokolade eieren dropten op de toeschouwers. Bij nader toezien bleek het een practical joke van de Wase Modelhelikopterklub te zijn. Naar Pennsylvania dan maar. Daar brachten Duitse inwijkelingen rond 1700 de 'Oschter Haws' mee, en nu nog leggen de kinderen er hun schoentje of hun mutsje, waarin als bij wonder bij het ontwaken gekleurde eieren ter ontbolstering liggen. Maar die haas blijkt evenwel een bunny te zijn, en dat al die Playboymodellen op eieren lopen wil ik best geloven, dat ze eieren leggen, dat staat nog te bezien. Neenee, het moet een viriele haas zijn, van het geslacht dat ik deel. Eindelijk heb ik prijs. De paashaas is gevangen. Niet aan mijn achterdeur, maar in Auburn, Australië. En hij blijkt wel degelijk een man te zijn, als ik sheriff Edward Bonner mag geloven. Hij heet Avery Badenhop - een voorbestemde naam, hoeba hoeba hop hop - en hij is gepakt toen hij met roze oren, wipstaartje, en een wit konijnepak met een valscherm een canyon indook. Haast en spoed zijn zelden goed, maar Badenhop had zich beter gehaast. In zijn wagen lag nog het voorwerp zijns opzienbarens. De Sheriff noteert droogjes in zijn procesverbaal: "Na verificatie van 's mans identiteit, de gevonden hulptoestellen, en het feit dat er in de hele buurt geen enkele andere haas van één meter tachtig is aangetroffen, besluiten wij, onderzoekende officieren, dat wel degelijk heer Badenhop van de brug sprong". Een pak van mijn hart, maar waar bleven de eieren ? Bij mij wellicht, was ik nu medeplichtig aan luchtbezoedeling en het veroorzaken van oneigenlijke windverplaatsing ? Lees dat boekje over Isjtar es door, kreunt mijn vrouw vanuit haar bedstee. Isjtar, natuurlijk, Astarte, de morgenzon, den Oost, de godin van de vruchtbaarheid, de Easter van de heilige Bede - de Chaldeeën, die hebben het ons gelapt. Het ei van de wereld, want een slangeëi zoals dat van Tyfoon, daaruit was de godin ontstaan. Het reuzenei zelf was uit de hemel gevallen, de Rivier de Eufraat in. Voortgeduwd door vissen rolde het op het strand, en daar verscheen de Godin der Schoonheid en Vruchtbaarheid. Ik heb het nu eindelijk begrepen. De goden zijn slangen, en ze eten hazen als ontbijt, en daar komen roodbebloede eieren uitgerold die voor vrouwen zorgen. Zo klaar als een keun. Zal ik de Bulgaren nu es gaan uitleggen waarom zij aan de ketter van een Turk met Velikden - zeg maar gewoon Pasen - een brood sturen en vijftien rooie eieren. De Turk is daar zeer mee ingenomen. De orthodox niet minder, want uit vreugde schenkt de Turk hem wat kleingeld. En het gros van de eieren, dat slaan ze stuk tegen de kerkmuur des nachts. Het ei van Columbus, roep ik naar mijn vrouw - maar die kijkt met grote gloedvolle ogen naar haar buik. Mijn water is gebroken, zegt ze - kom paashaas, geef mij wat maaskaas, en dan als de klokken naar oma. Bevallen doe ik wel tussen de chocolade. Sappige vrouw, je zou ze een likje geven.

Lukas DE VOS

Partager cet article
Repost0
21 décembre 2013 6 21 /12 /décembre /2013 06:19

 

DGBvecu74.jpg

Hier dan, uit de oude doos, een foto van een signeersessie in VECU, 27 april 1974. Echt te lui om details op te zoeken in mijn dagboeken of in VECU-Express.

Kloksgewijs: ik signeer, naast mij: Walter Soethoudt (?;) rechtstaand: Michel Bartosik; op de achtergrond (in profiel): Nadine Lusyne; Nic van Bruggen; Guy Vandenbranden.

Foto gekiekt door mijn oud-student Ludoviek Andries, die bij Contramine (de uitgeverij van Tony Rombouts en Maris Bayar) een dichtbundel publiceerde, en van wie ik achteraf jammer genoeg niets meer vernam...

Partager cet article
Repost0
21 décembre 2013 6 21 /12 /décembre /2013 03:35

EersteKlasCover.jpg 

Pas in 1988 leerde ik het werk van Drs. P kennen, dank zij mijn vriend uitgever Peter de Greef (° 1963). Hij publiceerde toen immers Eerste klas retour, '50 nieuwe en amusante gedichten van drs. P'.

Ziehier het colofon, ter attentie van mijn bibliofiele vrienden:

Eerste klas retour van Drs. P werd in opdracht van Nioba, Uitgevers te Antwerpen gezet uit de Bookman, en gedrukt op 90 grms, houtvrij opdikkend editiepapier op de persen van de uitgeverij, in de loop van de maand juli 1988.

De oplage van deze bundel bedroeg 800 exemplaren, waarvan 100 exemplaren luxueus werden ingebonden. Daarvan werden er 26 alfabetisch genummerd, die zijn voorzien van een speciaal door Drs. P toegevoegd en handgeschreven 'Retour'. De overige ingebonden exemplaren zijn genummerd van 27 tot 100.

 

Retour

 

Retour wil zeggen dat men weer zal keren

Van ergens naar het punt waar men begon

 

Men kan zo'n tocht ook eens op schrift proberen

In negen regels – dus geen marathon

En weinig ruimte voor geouwehoer

 

Men kent bij voorbaat al het eindstation

Het metrum zorgt voor aangenaam vervoer

Het schema is eenvoudig te hanteren

Zo komt men triomfantelijk retour

*

Kurt van Eeghem had destijds al mijn aandacht gevestigd op Drs. P en mijn belangstelling werd achteraf nog aangewakkerd door Paul Ilegems.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
20 décembre 2013 5 20 /12 /décembre /2013 23:57

 

DRSP.jpg

De Nederlandse dichter Drs P, pseudoniem van Heinz Hermann Polzer, is op aanraden van de huisdokter onlangs opgenomen in een zorgcentrum. Geboren in 1919 in het Zwitserse Thun uit een Nederlandse moeder en een Oostenrijkse vader, behield hij de Zwitserse nationaliteit, uit dankbaarheid jegens de Zwitserse autoriteiten. Maar hij koos voor de Nederlandse nationaliteit als levens- en werkterrein, wegens de scheiding op driejarige leeftijd van zijn ouders en een opvoeding door zijn moeder.

 

VUURPELETON

De Zwitserse autoriteiten hielden hem een paar maal tijdens de Tweede Wereldoorlog uit handen van de nazi’s, die tijdens de oorlogsjaren geen gevoel hadden voor het sarcasme van de student, die zowel Hitler als Mussolini openlijk bespotte. De tweede keer sleepte de Zwitsers hem, bijna letterlijk, net op tijd weg voor het vuurpeloton. Omdat hij het leven op de dood verkoos, die hij haast letterlijk in de ogen had gezien, week uit naar Zwitserland, waar hij zijn dienstplicht vervulde. Hij werd ingedeeld bij de geneeskundige troepen, waar hij vooral verslagen moest schrijven, ver weg van bloed en geweld, waar hij een hartsgrondige hekel aan had.

 

SURSUM CORDA

Tijdens de bevrijdingmaanden van Frankrijk was Drs. P barpianist in Parijs, vertaler en later copywriter in Indonesië, een voormalige Nederlandse kolonie. Aan dat verblijf heeft hij de beste herinneringen bewaard, waaruit hij een aantal anekdotes selecteerde en in satirische korte verhalen omzette. De verzameling verscheen in 1978 onder de titel Weten en geweten in de reclame, ook onder de gordel van smaragd. Maar naast prozaschrijver was hij toch vooral dichter, componist, cabaretier, pianist en schrijver van theaterteksten, onder meer het satirische programma Sursum Corda [1973]. Het werd geschreven op aanvraag van een paar vrienden, verbonden aan een theatergezelschap, indertijd nog gevestigd in de kelder van het Gentse café Arca.

 

VOLBLOED SATIRICUS

Drs. P is een volbloed satiricus. Dat viel meteen al op aan de titels van zijn uitgaven. De titel van zijn eerste LP luidde Aan Eén Kant Bespeelbare LAKPLAAT. Beroemde titels van dichtbundels waren onder andere Ons knutselhoekje – Dartelen met versvormen [1975] en Bejaard melkvee [1995]. Na beëindiging van zijn openbare leven als artiest in 1996, trad hij nog sporadisch op, n.a.v. de presentatie van een nieuwe publicatie. In april 2012  verscheen hij bij de presentatie van de verzamelbox Drs. P Compilé Compilé  in De Kleine Komedie  op  het podium. Op deze avond brachten tal van artiesten nummers van Polzer ten gehore. Hij hield een zeer uitgebreide toespraak en declameerde een speciaal voor de avond gemaakt ollekebolleke, de versvorm waarvan hij de bedenker was. Hij baarde opzien door zijn voordracht van het gedicht te beëindigen met een vreugdesprongetje en zaaide paniek door zijn evenwicht te verliezen en bijna in de zaal te belanden. Na zijn val krabbelde hij ongedeerd overeind en voltooide vervolgens onverstoorbaar zijn speech.

 

GENT

Op drie van de vijf Nachten van de Poëzie verscheen hij. Het publiek was zeer rumoerig maar hij ging onverstoorbaar verder. Eigenlijk was hij op zijn best voor een kleine zaal met een beperkt publiek, maar toch hield hij ervan voor een massa op te treden. Zo was hij een regelmatige gast van de Gentse Feesten, op het centrale podium van Trefpunt bij Sint-Jacobs. Uit liefde voor Gent en zijn feesten heeft hij enkele liedjes geschreven. Eén voorbeeld:

 

J’adore les Fêtes de Gand

 

Reeds jarenlang pleeg ik u hier te ontmoeten

Wij treffen elkander op plein of in zaal

En zullen elkander in het Nederlands groeten

Dat is hier volkomen normaal

Ik pleeg in die taal ook uw stad te bezingen

Als openingsnummer van mijn tour de chant

Maar dit is een tijdperk van omwentelingen

Dus zing ik vandaag over Gand.

 

Het is niet mijn plan, het u moeilijk te maken

Jazeker, linguïstisch bent u heel wat mans

U zou nochtans gauw in verwarring geraken

Als ik alles deed in het Frans

Want wat u niet meebracht is uw dictionaire

Men had u niet ingelicht auparavant

Maar stel u gerust, dit wordt heus geen mystère

Ook niet voor de echte Flamand.

 

Met graagte mag ik in uw stad arriveren

Ik stap uit de trein en je tire mon plan

Indien het mooi weer is, ga ik wat flaneren

Genietend van uw monuments

En een attraction stijgt me steeds à la tête

Die zuivert mijn bloed en verhoogt mijn élan

Bien sûr et sans blague, ik spreek van de Fêtes

De jaarlijkse Fêtes de Gand

Let op, attention, ik herhaal, je répète

J’adore des Fêtes de Gand.

 

WENSEN

Ondanks zijn opname is hij nog helder van geest

Daarom wensen wij hem nog vele levensjaren

En tientallen kansen op een verbaal feest.

Als geen ander wist hij voor onze taal

Menig nieuw woord en kabaal te vergaren

Want voor niemand en niets was hij bevreesd.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
20 décembre 2013 5 20 /12 /décembre /2013 04:07

 

SarencoRR.jpg

Sarenco en Renaat Ramon, Antwerpen, 10 november 2012.

Foto © Lieve Terrie

 

Hier  werd geregeld de aandacht gevestigd op het veelzijdige en altijd boeiende oeuvre van dichter, plastisch kunstenaar en essayist Renaat Ramon (°1936). Bij de door Luc Fierens te Weerde gerunde Postfluxpost publiceerde Ramon zopas een nieuwe bundel visuele poëzie, Apodicta, '26 Empirical Poems', waaruit eens te meer blijkt hoezeer hij in het wereldwijde web van de poesia visiva een heel eigen creatieve plaats bezet.

HFJ

Apodicta.jpg

Postfluxpost, c/o Luc Fierens: http://www.vansebroeck.be

http://www.renaatramon.be/

http://mededelingen.over-blog.com/article-renaat-ramon-veelzijdigheid-concentratie-42490054.html

Partager cet article
Repost0
18 décembre 2013 3 18 /12 /décembre /2013 19:40

 

Rene-Hooyberghs--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers

 

Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
16 décembre 2013 1 16 /12 /décembre /2013 17:22

Back after the war

 

Hoewel de officiële geschiedenisboeken tot nader order leren dat de Eerste Wereldoorlog van 1914 tot 1918, en de Tweede van 1939 tot 1945 duurde, ben ik er van overtuigd dat latere historici het zullen hebben over het grote conflict dat duurde van 1870 tot 1989. Een soort Honderdjarige Oorlog dus.

Dit slechts ter korte inleiding, want voorlopig hebben we het nog over de Frans-Duitse Oorlog, de Eerste, de Tweede en de Koude. Die Eerste heette tot 1939 bij gebrek aan een Tweede natuurlijk nog niet zo. Het was de Groote Oorlog. Volgend jaar augustus is het een eeuw geleden dat die losbarstte, en die verjaardag zal niet ongemerkt passeren.

Ook Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift  haakt er op in. Het jongste nummer (121 al, het blad is ondertussen aan de 31stejaargang bezig) heeft als thema Back after the war. De redactie blikt met een caleidoscopische aanpak terug op die oorlog, die ‘nog niet helemaal voorbij lijkt te zijn: de herinnering eraan blijft onze tijd in zijn greep te houden en lijkt alomtegenwoordig te zijn. Waarom blijft onze verbeelding in de ban van die lang voorbije oorlog? Omdat we blijkbaar niet anders kunnen en omdat we nog niet klaar lijken te zijn met deze geschiedenis van modern geweld, met dit kantelpunt in de moderniteit.’

Illustratie

Jaak Fontier belicht August van Cauwelaert, Daan Boens, Fritz Francken en Franz De Backer in Vlaamse dichters aan het IJzerfront. Terecht wordt het stof van Van Cauwelaerts impressionante bundel Liederen van droom en daad uit 1918 (waarin het sterke gedicht Draagt me zacht…) af geklopt. Voorts zijn er beschouwingen over de Latijnse soldatendichters van de Eerste Wereldoorlog (door Tom Deneire), Benjamin Brittens War Requiem  (door Klaas Coulembier) en de invloed die de strijd ook op de cultuur had (Joe Oostvogels belicht de melting pot  van de jonge twintigste eeuw, Max Manolo en Matthijs de Ridder de opkomst van de jazz). Back after the war  biedt verder onder meer proza van Bert Popelier (De muur van de vermisten) en poëzie van Thomas Jasper Martin (Lapidarium).

In het reguliere deel dat immer het themagedeelte volgt brengt Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift  onder meer nog proza van Wouter De Broeck (Vet), Valeria Luiselli (Pretoria), nagelaten vertalingen van A.G. Christiaens, gedichten van Tom Mariën (Hier adem ik) en Huilen verboden  van Erick Kila, waarin Jacques Rigaut centraal staat.

Jacques-Rigaut.jpg

Jaqcues Rigaut

Deze curieuze dadaïst en surrealist pleegde zelfmoord op zijn 30ste, iets wat hij zich reeds op zijn 20stehad voorgenomen. Kila bouwde een fascinerende theatertekst rond Rigaut. Met de redactie vraag ik mij af: ‘Welk theater zet er zijn tanden in?’

Bert BEVERS

 

Back after the war, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, 31stejaargang, winternummer 121, abonnementen (€ 28 per jaargang in België, € 40 in de EU, inclusief portokosten): Inge Karlberg, Korte Klarenstraat 2, 2000 Antwerpen, inge.karlberg@telenet.be. Het nummer wordt komende vrijdag om 19.30 uur voorgesteld in het Bernarduscentrum, Lombardenvest 23, 2000 Antwerpen.

Partager cet article
Repost0
15 décembre 2013 7 15 /12 /décembre /2013 16:07

 

IMweisgerber.jpg

Van l. naar r: prof. Jean Weisgerber, prof. Paul Hadermann, mevr. Evelyne Scholiers-Haberfeld secretaris ULB, dr. Jan De Roek en prof. Jeanne Delbaere.

 

Zondagavond 8 december overleed de comparatist en neerlandicus prof. dr. Jean Weisgerber (°Brussel, 14 mei 1924), erelid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Er is geen uitvaartplechtigheid: in overeenstemming met de wens van de overledene werd zijn lichaam ter beschikking gesteld van de wetenschap.

*

Jean Weisgerber was een wereldautoriteit op het vlak van de vergelijkende literatuurwetenschap en de avant-garde. Op theorieën gebaseerde benaderingen en academisch jargon als rookgordijn waren hem visceraal vreemd: 'Dogma's en aprioristische beginselen heb ik altijd als de pest geschuwd'. Hij stelde zich eclectisch op, koos telkens weer andere invalshoeken die bij een volgende stap ook telkens weer gerelativeerd werden, altijd in een bredere context.

Weisgerber doceerde zowel aan de VUB als aan de ULB. Zijn bezielende werkzaamheden als directeur van het 'Centre d'étude des Avant-gardes littéraires de l'Université de Bruxelles' resulteerden in prestigieuze standaardwerken.

Prof. Ronald Geerts (UA) stelt terecht:

'Jean Weisgerber zal ook herinnerd worden als een groot performer, zoals generaties studenten die ooit college bij hem gevolgd hebben, kunnen getuigen. Overigens modelleerde acteur Yves Montand het personage van de jonge academicus Mathias in André Delvaux’ Un soir un train (1968) naar Jean Weisgerber, nadat hij een les had bijgewoond.

En dan was er natuurlijk nog zijn onafscheidelijke pijp, als een soort knipoog naar het surrealisme, maar in combinatie met zijn rijzige, slanke gestalte en zin voor humor, ook een beetje naar monsieur Hulot...'

Ja, de pijp van Magritte... maar ook van Sherlock Holmes en Maigret. Literaire speurder Jean Weisgerber is een van mijn leermeesters. De laatste keer dat ik hem zag was bij de begrafenis van Michel Bartosik, in februari 2008.

Ik blijf de herinnering koesteren aan die minzame, flegmatieke gentleman. Kan ik hem beter gedenken dan hier zijn bibliografie te publiceren? Daar is alles mee gezegd.

Henri-Floris JESPERS

*

  • De Vlaamse literatuur op onbegane wegen. Het experiment van "De Boomgaard", 1909-1920, Antwerpen, C. de Vries-Brouwers, 1956.

  • Le letterature del Belgio (met Antonio Mor), Firenze-Milano, Sansoni-Accademia, 1968, 2de druk.

  • Formes et domaines du roman flamand, 1927-1960, Bruxelles, La Renaissance du Livre, 1963.

  • Aspecten van de Vlaamse roman, 1927-1960, [1964], vierde druk: Amsterdam, Polak en Van Gennep, 1974.

  • Faulkner et Dostoiëvski. Confluences et influences, Bruxelles-Paris, Presses Universitaires de Bruxelles-Presses Universitaires de France, 1968.

  • Proefvlucht in de romanruimte, [1972], tweede druk: Amsterdam, Polak en Van Gennep, 1974.

  • Hugo Claus. Experiment en traditie, Groningen, Tjeenk Willink, 1974.

  • Faulkner and Dostoevsky: influence and confluence, Athens, Ohio, Ohio University Press, 1974.

  • Claus' geheimschrift : een handleiding bij het lezen van Het verdriet van België (samen met Dina Weisgerber), Brussel, VUB-Press, 1995.

  • Les Avant-gardes littéraires au XXe siècle (ed.), Budapest, Akadémiai Kiadó, 1984, 2 vol.

  • Le réalisme magique: roman, peinture et cinéma (ed.), Lausanne, L'Âge d'Homme, 1987.

  • Van Arm Vlaanderen tot de Voorstad groeit : de opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon, 1888-1946 (ed. i.s.m. M. Rutten), Antwerpen, Standaard, 1988.

  • Avant-garde/modernisme, Brussel, VUB-Press, 1989.

  • Les avant-gardes littéraires en Belgique : au confluent des arts et des langues, 1880-1950 (ed.), Bruxelles, Labor, 1991.

  • Les masques fragiles : esthétique et formes de la littérature Rococo, Lausanne, L'Âge d'Homme, 1991.

  • Histoire des poétiques (ed. i.s.m.Jean Bessière, e.a.), Paris, Presses Universitaires de France, 1997.

  • Les avant-gardes et la tour de Babel : interactions des arts et des langues (ed.), Lausanne, L'Âge d'Homme, 2000.

  • Le rococo : beaux-arts et littérature, Paris, Presses Universitaires de France, 2001.

  • La muse des jardins : jardins de l'Europe littéraire, 1580-1700, Bruxelles etc., Peter Lang, 2003.

  • Pierrot ou Bérénice? : les lettres européennes entre peuple et élites (XVIIe siècle), Bruxelles etc., Peter Lang, 2004.

  • La mort du Prince : le régicide dans la tragédie européenne du XVIIe siècle, Bruxelles etc., Peter Lang, 2006.

  • L'Épée, la pomme et le mouchoir, Bruxelles etc., Peter Lang, 2009

Foto:

http://www.eddybonte.be/literatuur/JanDeRekFotos.cfm

(met dank aan mevr. Louisa Chevalier, wed. Michel Bartosik)

Partager cet article
Repost0
10 décembre 2013 2 10 /12 /décembre /2013 17:18

 

BBeigenterrein.jpg

Zopas verscheen de tweede verzamelbundel van Bert Bevers (°1954), Eigen terrein (gedichten 1998-2013) bij Poëzie-uitgeverij WEL.

In Tussen hemel en aarde (Amsterdam, Van Gennep, 2013) vraagt begenadigd lezer Gerrit Komrij (1944-2012) laconiek maar niet minder treffend aandacht voor de poëzie van de nog altijd onvolprezen Bert Bevers:

'Met simpelheid en oprechtheid heeft een mens niets te zoeken in poëzieland. Dat dit een misverstand is, ja een bittere leugen, bewijst Bert Bevers met Cantilene op een simpele en oprechte wijze. Als een melodietje. Zo is het, denk je, en niet anders. Zo kan het zijn, als je je niet aanstelt.'

 

Cantilene


Daar flaneert mijn Geertje in haar nieuwe robe,

als bijna een en vijftigjarig meisje. Keer op keer

weer ben ik blij dat wij elkaar zo mogen kennen.

 

Natuurlijk dromen we niet parallel maar onze

nachten varen zacht. Wij hebben ons in het leven

weten te bekwamen, delen veel verleden.

 

We kennen van elkaar de zwakke plekken zonder

daar te raken, en hebben zelfs geheimen samen soms.

Zoals het weten in het midden van de stad verborgen

 

tussen kreupelhout een bedje bosaardbeien.

Ik hou niet net zoveel van jou als toen we hand

in hand de wereld binnen sprongen maar veel meer.

BBBankvast.jpg

Ter gelegenheid van de jaarwisseling 2013-2014 verscheen Bankvast, een uitgave op verzoek van Bob Bakker Makelaardij te Bergen op Zoom. De titel en het gedicht zijn van Bert Bevers, de tekeningen van Ron Scherpenisse.

 

Doe maar. Doe maar gewoon of dit hier thuis

is. Daar zit je dan. Daar ben je. Daar schrijf je.

Vandaar kijk je. Weet je dat je van een poes

geen voetstappen hoort, van een vis geen adem.

 

Dan vraag je je af of er groene rozen zijn, ergens.

Weet je zwijgend naast je een vergeelde oude foto

waarop je erg blij bent met een blikken trommel,

onder bewasemde gebeden in rechtschapen wil.

*

Frank Decerf typeerde Bevers terecht als 'gentleman': 'hij morst niet met woorden, hij deelt ze gracieus uit. Zijn gedichten baden niet in een zee van pretentie: zijn taal is daarvoor te erudiet.' Erik Verstraeten (met wie ik het niet altijd volledig akkoord ben, maar nu wel) schreef in 't Pallieterke: 'Tussen veel middelmatige woordkramerij […] is Bert Bevers gewoonweg superieur. Deze dichter munt uit in de kunst van het “verdichten”, van het spelen met en concentreren van taal'.

Verdichten? Inderdaad: condenseren en bedenken.

Documenteren en reëvalueren? Ja, het wordt hoogtijd dat we dit hier eindelijk doen. Ik zal er alleszins toe bijdragen...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche