Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
12 avril 2014 6 12 /04 /avril /2014 23:24

 

DepeuterNIEUW.jpg

Weldra verschijnt de 14e dichtbundel van Frans Depeuter, Wolken schoven boven ons voorbij (50 blz.), een gezamenlijke uitgave van Berghmans Uitgevers en v.z.w. Heibel. De gedichten, die ontstaan zijn uit foto's, gaan over winst en verlies, over liefde en menselijk tekort, over weemoed met een korreltje zout, over 'de gang van het leven' zeg maar.

De bundel kost 15 € (all in) en kan besteld worden bij Berghmans Uitgevers, Dr. M. Timmermans-laan 24, 2170 Merksem-Antwerpen.

(berghmans.uitgevers@telenet.be).

Wie voorinschrijft krijgt een forse reductie. In plaats van 15 € euro betaalt zij/hij slechts 10 € (+ zo nodig verzendkosten 2 €). In dat geval: zich richten tot Frans Depeuter, De Heikens 29, 2250 Olen of e-mailen naar depeuter.frans@telenet.be

Betalingen op rekening nr. 979-3986331-24 van F. De Peuter (IBAN: BE81 9793 9863 3124 – Bic: ARSPBE22).

*

Het bruggetje, het water dat huppelt op

de kaalgeschoren rotsen, de cascatellen,

het is er nog allemaal, zelfs het schuim

steekt non-stop zijn koppen op.

 

Maar waar zijn de vergeet-me-nietjes?

Waar de wolkjes, de forellen? En waar

is de glans van het marmer gebleven?

Partager cet article
Repost0
12 avril 2014 6 12 /04 /avril /2014 08:22

 

Ronde_Huis_Nunspeet.jpg

Het Ronde Huis was een rond landhuis dat in de bossen nabij Nunspeet stond. Nunspeet is een esdorp op de Veluwe in de Nederlandse provincie Gelderland en de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Het Ronde Huis is in 1967 afgebroken, maar sporen ervan zijn nog terug te vinden in het landschap. Al jaren gaan er geruchten over het huis in het Zandenbos. Meisjes zouden zijn aangevoerd die niet meer terugkeerden naar huis. De allerhoogste kringen van Nederland werden genoemd als aanwezigen bij orgieën met occulte inslag die er zouden hebben plaatsgevonden. Daarbij wordt prins Hendrik (1876-1934), de echtgenoot van koningin Wilhelmina, genoemd. In 1976 en 2006 werden enkele artikelen gepubliceerd die speculatieve en sensationele verhalen verspreidden over het Ronde Huis. In 2012 werd door de 'Werkgroep “het Ronde Huis”' een lokaal uitgegeven boek gepubliceerd, De geschiedenis van Het Ronde Huis 1902-1967, en kregen deze verhalen enige aandacht in de media.

Kortom, voer genoeg voor romanschrijvers. Begin dit jaar verschenen twee misdaadromans, geïnspireerd op alle verhalen en geruchten die over Het Ronde Huis worden verteld en geschreven: De zwarte duivel van Jacob Vis en Het Ronde Huis van Almar Otten.

Meer in een volgende aflevering...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
11 avril 2014 5 11 /04 /avril /2014 04:00

 

TRLANDeland.jpg

Een gegarandeerd succes: Scandinavische thrillers, (terecht) wereldwijd gewaardeerd en mediatiek (overdreven) gehypet. In het najaar van 2013 verscheen bij Manteau De lachende eland  van de Noorse misdaadauteur Sten Treland (°1973).

Spoedig werd de mystificatie onthuld. Achter Sten Treland gingen de schalkse en handige Stan Lauryssens (°1946) en recensent en storyteller Joost Houtman (°1976) schuil.

Zie mijn CDR-blog van 31 december 2013:

http://mededelingen.over-blog.com/article-treland-stan-joost-121843237.html

*

Uitgeverij Q[uerido] kondigt de publicatie aan van Morten, het eerste deel van de trilogie van auteur Anna Levander, dat in juni 2014 in de winkel ligt (en dus nog net in aanmerking komt voor De Diamanten Kogel). De uitgeverij is kennelijk zeker van haar stuk: delen twee (Mo) en drie (M) worden respectievelijk in januari 2015 en juni 2015 op de markt gebracht. Volgens de ondertitel draaien de drie boeken om verraad, macht en verleiding.

Morten  verwijst naar de ambitieuze politicus Morten Mathijsen die afstevent op een glorieuze verkiezingsoverwinning. De Nieuwe Liberalen, tot voor kort een kleine politieke partij, gaat verrassend aan kop in de peilingen. Mathijsen is de tweede man van de partij en wil de leider worden. Dan dreigt een duistere zaak uit het verleden zijn reputatie te schaden. Hij gaat tot het uiterste om onheil af te wenden. De briljante spindoctor Evelien Bax moet zorgen dat hij overeind blijft in de politieke arena. Maar de zaak dreigt flink uit de hand te lopen…In deel twee ontstaat er onrust in de samenleving door ruzies in het Haagse over nieuwe antiterreurwetgeving. In het laatste deel is er sprake van een volksoproer, wanneer blijkt dat de werkelijke macht in Nederland in handen is van een geheim overheidsapparaat.

*

Nieuwslezer Rik van de Westelaken en D66-voorman Alexander Pechtold mochten het manuscript alvast lezen. 'Een meeslepende politieke thriller', oordeelde Van de Westelaken. 'Eindelijk de Nederlandse Borgen. Heerlijk, aldus Pechtold.

Volgens uitgeverij Q is Anna Levander een pseudoniem waarachter 'een bekend journalistenduo' schuilgaat. Het is voor het eerst dat de twee samenwerken aan een boek. Q belooft in een later stadium hun namen bekend te maken.

Wie bedient zich van de nom de plume Anna Levander? De redactie van De Spanningsblog (verplichte lectuur voor alle amateurs van thrillers) gok op Annet de Jong en haar wederhelft Dominique van der Heyde.

'Argumenten: ze zijn beiden journalist, De Jong is reeds auteur bij Q en Van der Heyde is gepokt en gemazeld in het Haagse. En De Jong twitterde deze week nog: 'En hatsaflatsa. Puntjes op de i van een geheim project. Nu #plop.' Need we say more?'

*

Hopelijk zal de Nederlandse kopie van Borgen even beklemmend zijn als het Deense politiek televisiedrama waar ik echt  van genoot.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
7 avril 2014 1 07 /04 /avril /2014 18:35

 

 

MontVentoux.jpg

 

De Mont Ventoux, ook wel Géant de Provence of Mont Chauve genoemd, is een uitdaging voor allerlei wielertoeristen die willen bewijzen dat zij voor geen kale reuzen opzij gaan. Teneinde de verovering van deze gigant te promoten, organiseert Sporta sinds 2005 jaarlijks de Ventourist, waarbij al degenen die zich geroepen voelen, 'en bloc' de Kale Berg beklimmen. Maar ook buiten deze groepsmanifestatie vinden elk jaar duizenden dapperen het nodig om te tonen dat zij hetzelfde kunnen, zij het niet zo snel, als wat vóór hen illustere wielergoden deden. Sommigen zijn met één beklimming niet content, zij doen het twee, drie en méér keren na elkaar in één etmaal. De Herentalse sportdokter (en oud-leerling van mij) Toon Claes, die ook Tom Boonen en Jurgen Van den Broeck weer op het zadel helpt als dezen voor de zoveelste keer tegen de vlakte zijn gegaan, heeft het zelfs negenmaal achter elkaar gedaan – en nog wel met een gebroken sleutelbeen! – en draagt daarmee de titel van 'Adelaar van de Ventoux'.

De Reus van de Provence is vooral bekend van de Ronde van Frankrijk (en van Parijs-Nice en de Dauphiné Libéré ). Op die kaalkop tijdens de Tour als eerste bovenkomen is de natte droom van elke renner en staat zowat gelijk met de Gele Trui in Parijs. Vraag het maar aan Raymond Poulidor of Richard Virenque of aan Jean Robic, Louison Bobet, Eddy Merckx, Charly Gaul, Jan Janssen, Bernard Thévenet, Marco Pantani, Chris Froome die zowel het ene als het andere op hun naam schreven… Het gebeurt echter wel eens dat het stomme geweld van Goliath het haalt op de dapperheid van David. Dat ervoer Tom Simpson op die snikhete dag van 13 juli 1967, toen hij op 1,4 km voor de top voor de laatste keer van zijn fiets viel. Overigens valt er tijdens het fietsseizoen gemiddeld elke week een slachtoffer op de flanken van de Ventoux.

De beklimming van de Reus is inderdaad niet voor iedereen weggelegd. Er is zo maar even een hoogteverschil van 1614 meter tussen zijn voet en zijn top, die je langs drie kanten kan bereiken, nl. vanuit Bédoin, vanuit Malaucène en vanuit Sault. Volgens kenners is de eerste beklimming de moeilijkste: 21,5 km met een gemiddelde hellingsgraad van 7,5%. De klim vanuit Sault bedraagt 26 km en is minder steil met een gemiddelde van 4,4%. Hij wordt dan ook de mietjeskant genoemd. Vanaf Malaucene heeft de route een gemiddelde stijgingspercentage van 7.2 %.

Voor heel wat wielertoeristen is de beklimming van de 'Mont des Vents' een overwinning op zichzelf, waarmee ze de wereld willen verbluffen. Niet te tellen zijn de BV's van alle slag die dat bravourestukje op hun rekening hebben geschreven: acteurs, politici, fotografen, sportlui , journalisten, regisseurs…. Van Bert Anciaux tot Kris Peteers en Geert Bourgeois, van Wouter Vandenhaute tot Helmut Lotti, van Tom Van Dijck tot Jef De Smedt, en ja, zelfs Baron Stijn Coninckx hees zich op eigen kracht naar boven. En ook de vrouwelijke beroemdheden willen niet onderdoen voor de mannelijke krachtpatsers: Hilde Crevits, Marleen 'Simonneke' Merckx, Ann 'Doortje' Tuts, An 'Bieke' Swartebroeckx, Saartje Vandendriessche, Annemie Struyf verkozen dan misschien wel de mietjeskant, maar ze deden het toch maar. Ook Minister van Cultuur Joke Schauvliege heeft al eens getoond dat zij van de Ventoux minstens evenveel afweet als van Matthias Schoenmakers (aka Schoenaerts) en Zjef Geenie (aka Yevgueni).

En jawel, er zijn ook literaire pedaalridders die zich willen meten met de kolos. De meest bekende is Willy Verhegghe, die in een aantal verzenbundels de heroïsche gevechten van de Flandriens en andere coureurs bezongen heeft en aan campionissimi de status van onsterfelijkheid heeft gegeven: "Renners sterven niet,/ ze verdwijnen alleen maar uit het zicht/ eens zij met niet te evenaren stijl/ de laatste finish hebben overschreden/ en de snelheid van het leven/ hen met stijve spieren achterlaat.// Want koersen blijven ze,/ook al vallen hart en wielen stil,/ zij gaan in duizend hoofden door/ met duwen en nooit doodgaan,/ hun zweet geeft blijvend glans/ aan het asfalt.// Weet dat/ wanneer de aarde hen dan toch/ met tegenzin bedekt,/ hun naam voor altijd/ als een echo tussen bergen/ zal weerklinken."

Maar ook Paul Rigolle, Miel Vanstreels, Staf de Wilde, Frank Pollet, Patrick Cornillie, Philippe Cailliau, Bert Bevers hebben de kale reus eronder gekregen. En wie kent het sonnet 'Mont Ventoux' van Jan Kal niet, dat begint met "Dichten is fietsen op de Mont Ventoux" en eindigt met "toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,/ de top van deze winderige berg:/ ijdelheid en het najagen van wind"..

Met dit terzet zit Kal in het spoor van… Francesco Petrarca. Jarenlang verbleef de tot 'magnus poeta' gekroonde grootmeester in Fontaine-de-Vaucluse, in de nabijheid van de Mont Ventoux. Het was daar dat Petrarca de meeste van zijn Epistolae familiares schreef, waarin hij aan vrienden verslag deed van zijn uitstappen en tochten in heel Europa. In Epistula IV-1, gericht aan zijn biechtvader, de Augustijner monnik Dionigi di Borgo San Sepolcro, beschreef hij zijn voettocht naar de top van de Mont Ventoux. In deze brief beweerde de dichter dat hij de eerste mens was die een bergtop besteeg omwille van het uitzicht van de top, louter uit begeerte om zijn bijzondere hoogte nader in ogenschouw te nemen.

Het was op 26 april 1336 dat de Italiaan de berg beklom, in het gezelschap van zijn jongere broer, Gherardo, een kartuizer monnik. Wanneer hij eindelijk boven was, werd zijn schoonheidservaring al gauw overheerst door een zekere angst en verwarring. Om daarmee in het reine te komen besloot hij iets te lezen uit een boek dat hij altijd bij zich had: de Confessiones van Augustinus. Hij slaat het boek open en leest het slot van Caput 8 Liber 10:

"Et eunt homines mirari alta montium, et ingentes fluctus maris, et latissimos lapsus fluminum, et Oceani ambitum, et gyros siderum, et relinquunt se ipsos, nec mirantur;quod haec omnia cum dicerem, non ea videbam oculis, nec tamen dicerem, nisi montes et fluctus et flumina et sidera, quae vidi, et Oceanum, quem credidi, intus in memoria mea viderem spatiis tam ingentibus, quasi foris viderem;nec ea tamen videndo absorbui, quando vidi oculis; nec ipsa sunt apud me, sed imagines eorum."

[Vertaling: "En de mensen gaan de hoogte der bergen bewonderen, en de machtige golven van de zee, en de brede stroom der rivieren, en de gang van den oceaan, en de baan der sterren, en zij verlaten zichzelf, zonder zich te verwonderen. Terwijl ik dit zei, zag ik dat alles niet met de ogen, maar toch zou ik het niet zeggen, als ik de bergen en de rivieren en de stromen en de sterren, die ik zag, en de oceaan, waaraan ik geloofde, niet innerlijk door mijn geheugen zag in zo'n ontzaglijke ruimten, alsof ik het buiten mij zag (met mijn ogen). En toch slikte ik al die dingen niet in door het zien, toen ik ze zag met de ogen; en ook zijn zij zelf niet bij mij, maar hun beelden."]

Onmiddellijk daarop verwijt Petrarca zichzelf de ijdelheid van de beklimming, en daarbij van al zijn streven, om vervolgens vast te stellen, dat alleen de ziel het waard is om bewonderd te worden. Daarbuiten is er niets....

 

Frans DEPEUTER

Partager cet article
Repost0
3 avril 2014 4 03 /04 /avril /2014 22:07

 

Scheirs.BLOG.jpg

Op de feestelijke heropening van het Lijsternest op 24 april e.k. geeft het West-Vlaamse provinciebestuur naast andere sprekers het woord aan Hedwig Speliers. Terecht schoot die keuze bij velen in het verkeerde keelgat. In “Actueel” worden onder meer de waardige, to the point en voor Speliers vernietigende brieven van Ludo Simons gepubliceerd.

Dat Gwy Mandelinck gewaardeerd wordt door haikoe-dichter en voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy blijkt voldoende uit de hier integraal opgenomen huldetoespraak.

In de vorige aflevering werd gewezen op de bundel De laatste dag. Verhalen over een kunstwerk waarin bijdragen verzameld werden over de assemblage De laatste dag al het heidens oog van Camiel Van Breedam. Het environment is door de opdrachtgevers en vorige eigenaars, Roger en Constance De Neef, geschonken aan de Universiteit Gent. Toen het in hun woning op 24 januari 1981 werd voorgesteld, voerde Jan Struelens het woord. In “Achteruitkijkspiegel” wordt de tekst van zijn doorwrochte toespraak gepubliceerd.

In “Door de leesbril bekeken” komt Hugo Raes aan bod en worden recente publicaties gesignaleerd, waarbij het accent kwam te liggen op misdaadromans en thrillers.

*

Een aantal bijdragen krijgt u hier kosteloos te lezen op de blog (meer dan 6000 'unieke' lezers in maart). Ook op FaceBoekpagina 'Mededelingen' blijkt de blog goed te scoren.

Zie:

www.mededelingen.over-blog.com

https://www.facebook.com/groups/cdrmededelingen/

 

*

De integrale publicatie van de CDR-Mededelingen gaat echter uitsluitend naar de trouwe abonnees die de publicatie van de elektronische en papieren ondanks stijgende verzendings- en overheadkosten mogelijk maken.

Zonder uw daadwerkelijke steun wordt de verdere publicatie problematisch. U leest ons graag? Meld u zich dan als abonnee aan.

Deelname aan de kosten, te storten op rekeningnummer 320 – 0084130 – 04

ten name van C. Lantsoght IBAN BE10 3200 0841 3004:

Papieren editie: 12 € per maand (twee afleveringen, verzonden per post)

Elektronische editie: 6 € per maand (twee afleveringen, verzonden per e-mail)

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
31 mars 2014 1 31 /03 /mars /2014 21:55

 

GIERIKlente14.jpg

Gierik&NVT is een van die schaarse tijdschriften die vaak verrassend uit den hoek schieten. ‘Le Salon des Oubliés’ is het thema van het lentenummer. Belangrijke edoch 'vergeten' schrijvers worden van onder stof gehaald.

In de boekhandel zal je vergeefs zoeken naar werk van Marcel van Maele (1931-2009) en ook in antiquariaten valt er weinig te rapen. Er zijn echter mijns inziens duidelijke tekenen die erop wijzen dat hij niet alleen in de herinneringen van zijn tijdgenoten voortleeft. Het wordt wel tijd dat iemand zijn schouders zet onder de publicatie van zijn verzameld werk, poëzie en proza. In Gierik wordt hij treffend geportretteerd door Lucienne Stassaert.

Cees Buddingh' (1918-1985) heeft “niets met de schone letteren vandoen”, aldus de voortvarende jonge Boudewijn Büch (1948-2002) anno 1976 in Hollands Diep. Kort na Buddingh's overlijden op 24 november 1985 schrijft Büch in Het Parool een necrologie waarin hij hem een van de aardigste schrijvers noemt die hij ooit in Nederland had leren kennen. Bert Bevers brengt accuraat die vergeten anekdote tot nieuw leven.

Wie leest er nog vandaag het werk van Albert van Hoogenbemt (1900-1964) ? Door Luc Pay wordt hij getypeerd als 'moralist pur sang, wat in ons tijdsgewricht ook al niet erg de bon ton lijkt te zijn'. Moralist in de zin van 'aantonend' of 'beschouwend'. (Wie – een Franse schrijver – definieerde weer 'moraliste' als 'témoin des mœurs de ses contemporains' – ik citeer uit het geheugen ?). Van Hoogenbemt was niet alleen een belangrijke actor in de republiek der letteren, maar ook een geëngageerde schrijver. Luc Pay focust op Winst en verlies (1946).

Tot het begin van de jaren vijftig hebben – net als in Nederland – de meeste romans de bezetting en de onmiddellijke gevolgen ervan als onderwerp, aldus Hugo Brems (Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Bert Bakker, 2006, p. 91)

'Er is maar één boek dat zonder meer het standpunt van het verzet inneemt: Winst en verlies van Van Hoogenbemt. In beide novellen die onder die titel gebundeld zijn, overheerst de ontgoocheling omdat de verwachtingen van de verzetsstrijders na de oorlog niet ingelost worden.'

Aan mijn omgang met Bert Decorte (1915-2009) koester ik warme herinneringen. Hij heeft veel voor mij betekend. In de loop der jaren heb ik dan ook heel wat literairhistorische en kritische bijdragen over zijn oeuvre gepubliceerd. De lezing van de heel persoonlijke bijdrage van mijn jarenlange vriendin Joke van den Brandt, een nichtje van Bert, brengt mij dit alles niet alleen in herinnering, maar onthult ook enkele aspecten die mij minder bekend waren.

Frank De Vos werd getroffen door de lectuur van Filip de Pillecyn (1891-1962), de 'Prins der Nederlandse letteren' (scripsit Gerard Walschap), een van die collaborerende 'verbrande schrijvers'. Ik heb mij in een vorig leven grondig gebogen over de Vlaamse pacifisten en dienstweigeraars en schreef (anno 1983) een woord vooraf voor Mensen en dingen, de verzamelde, vrijwel onbekende politieke cursiefjes van De Pillecyn onder schuilnaam verschenen in het VU-weekblad Wij. Zowel (de latere senator) Toon van Overstraeten als (de Gentse kunstcriticus) Jan D'Haese hebben mij toen deelachtig gemaakt aan hun herinneringen aan de omgang met De Pillecyn. Hubert Lampo en Piet Van Aken hebben hun waardering voor het oeuvre van De Pillecyn nooit onder stoelen of banken gestoken. Monsieur Hawarden werd verfilmd door Harry Kümel. Frank De Vos had bovendien een boeiend interview met Jurgen De Pillecyn over diens grootoom. Begin 2003 werd in Hamme onder voorzitterschap van de bekende slavist prof. dr. Manu Waegemans het Filip De Pillecyncomité opgericht.

'Een mythe in de marge van het maniërisme' van Renaat Ramon handelt over de destijds geïgnoreerde en vandaag nog slechts in beperkte literaire en academische kringen bekende avant-garde tijdschriften Labris (1962-1973), Kok-Ko (1975-1979) en Tempus Fugit (1984-2000), waarvan de invloed en de uitstraling nu niet overschat mogen worden.

Zoals van hem altijd verwacht mag worden, brengt Ramon een helder en evenwichtig verhaal waarin de hier al vaker gesignaleerde Max Kazan (pseudoniem van Jef Bierkens), Hugo Neefs, Ivo Vroom, Leon van Essche, Ben Klein en Paul de Vree figureren.

De enige écht volledig maar dan ook totaal vergeten schrijver, de Brugse arbeider Mau Marssen (1902-1977) en zijn 'schaamteloos miserabilisme', worden uitvoerig tot nieuw leven gebracht door de onvermoeibare Lukas De Vos.

Kortom, een bijzonder lezenswaardige aflevering van het onvolprezen Gierik&NVT, geillustreerd met schrijversportretten door Jan Scheirs en Frank-Ivo van Damme.

Henri-Floris JESPERS

Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift 122, 31ste jg., nr. 1, lentenummer 2014, 96 p., ill.

Abonnement: 32 € (4 nummers, incl. portokosten). Losse nummers: 9 €.

Email: inge@gierik-nvt.be

Partager cet article
Repost0
30 mars 2014 7 30 /03 /mars /2014 22:10

DSC00117.jpg

De nieuwe bundel van Marleen de Crée werd zaterdag 29 maart voorgesteld in De Zwarte Panter te Antwerpen.

DSC00096.jpg

Bart Stouten trad op als ceremoniemeester. Hij verwelkomde de aanwezigen en vroeg eerst de aandacht voor Floris De Rycker ( zijn collega bij Klara) en Piet  Stryckers. Beide uitmuntende en vermaarde uitvoerders bespelen respectievelijk luit & theorbe en viola da gamba. De muziek van de Renaissance componist John Dowland was een passende inleiding voor de gevoelige poëzie van Marleen de Crée.

DSC00100.jpgDSC00099.jpg

Bart Stouten noemde Fluisterlicht een hoogtepunt in haar werk. Zij keert hier terug naar haar geboortehuis in Bree waar de beelden en de schimmen van vroeger aanwezig zijn, maar ongrijpbaar en onherroepelijk voorbij.

DSC00114.jpg

Prof. em. dr. Joris Gerits roemde de vormdiscipline van de gedichten waarin de trillende muzikaliteit de kern vormt. In het gedicht “Je maintiendrai” gloort, ondanks het heimwee toch weer hoopvol een “volgende dag”.


.leven tast ons aan maar het vuur

is niet vergeten.

het smeult en glinstert

onze gedachten in zijn gloed .waarheen en hoe,

liefde tussen de tanden, het kloppen

van het bloed. open, open, toe.

Gefluister in de armen van de nacht.

in de warme plooien van ons verleden

wacht een volgende dag.


De ontroerende en weemoedige muziek van Marain Marais die de beide musici daarna ten gehore brachten onderstreepte nog meer de stemming van de poëzie.

*

Onder de aanwezigen onder meer Philippe Cailliau, Richard Foqué, Jo Gisekin, Kristien Kloeckx, Willem Persoon, Adriaan Raemdonck, Ludo Simons, Lucienne Stassaert, Jan Van Broeckhoven, Beatrijs van Craenenbroeck, Mark Van den Eynde, Nicole Van Overstraete en Sofie Van Peel. 

JvdB

Foto’s Frank Ivo van Damme

 

Marleen de Crée, Fluisterlicht, Leuven, P, 45 p., 16 €. ISBN 978 94 91455-41-4

Partager cet article
Repost0
30 mars 2014 7 30 /03 /mars /2014 16:24

Herman-Van-RompuyKLEUR.jpg 

Het gebeurt niet elke dag dat de Voorzitter van de Europese Raad een dichtbundel van een Vlaamse dichter presenteert. Dat overkwam Gwy Mandelinck wel, op zaterdag 28 maart in de Gentse salons van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal & Letterkunde. Herman Van Rompuy onderbrak zijn drukke bezigheden om de nieuwe dichtbundel op een intimistische en tegelijk amicale wijze voor te stellen.

 

Die eer heeft Gwy Mandelinck te danken aan zijn oude, maar jeugdig blijvende vriendschap met Herman Van Rompuy. Ze is niet enkel ontstaan door zijn jaarlijks bezoek aan de Poëziezomer, maar door een innerlijk gevoel dat niet precies te noemen valt en door eenzelfde gevoel voor sociale betrokkenheid en de onmacht daar iets aan te doen, in welke positie men ook zit.

Het grote salon van KANTL zat afgeladen vol. Niet enkel met fans van de Europese president, maar vooral met mensen die Herman Van Rompuy wilden horen spreken over zijn vriendschap met de dichter en de nieuwe dichtbundel. Onder de aanwezigen onder meer Anton Korteweg, Jozef Deleu, Roland Jooris, Gaston Durnez, Luc Devoldere, Jooris van Hulle, Renaat Ramon, Piet Piryns, Paul Demets, Hugo Van Damme, Frank Willaert.

 

In het eerste deel “Buiten de grenzen” situeert Lotgenoten zich buiten Europa. Bij het schrijven werden vooral ervaringen met kunstenaars waarmee Gwy Mandelinck een kwart eeuw heeft samengewerkt aangebracht. Heel wat onder hen kwamen uit landen getekend en vertekend door oorlogen, stammentwisten, genocides. Maar ook een zeker mededogen neutraliseert die gruwel. De dichter stelt mijzelf op als lotgenoot.
In het tweede deel “Binnen de grenzen” gaat het in hoofdzaak over een maatschappelijk discours: misbruik, fraude et cetera. Uiteindelijk wordt een spoor getrokken naar een verborgen “Paradise”, waar men wellicht nog nieuwe delfstof kan vinden.

*

Ziehier de integrale tekst van de huldetoespraak.


Dames en heren,

Natuurlijk zal de culturele nalatenschap van Gwy Mandelinck 'Watou' zijn, de 28 afleveringen in het dorpje dat hij beroemd maakte. Maar Gwy is voor hemzelf in de eerste plaats een dichter. "Ik kom niet meer aan schrijven toe", was zijn veelgehoorde klacht in de hoogdagen van de Poëziezomers. Nooit gebruikte hij een eigen vers om de beeldende kunsten te begeleiden. Dat is zo uitzonderlijk dat het moet vermeld worden.

 

Het promoten van de poëzie gedurende vele jaren is maar één van de vele - en wellicht één van de meest onschuldige - gevechten die Gwy met zichzelf leverde. Want 'vechten met de engel' is een deel van zijn wezen geworden. Het wringt, het krinkelt en winkelt, in het hoofd en het hart van de dichter. 'Leven en dood - niet in de Ast - maar in zijn hoofd'. Een streuveliaanse weerborstel in gans zijn lijf.

Niemand zou dat vermoeden in de bibliothecaris van Poperinge of in de curator van het Hopmuseum in zijn Westhoek. Multatuli zou spreken van een 'vat vol tegenstrijdigheden'. Gwy vecht tegen het onrecht niet alleen rondom hem maar in de wijde wereld. Hij heeft geen grote woorden als 'maatschappelijk engagement' nodig. Hij is een 'lotgenoot'.

In zijn nieuwste bundel, Lotgenoten, gaat het over Afrika, over de hongersnood, de stammenoorlogen, de vluchtelingen, de kindsoldaten, de executies, het geweld tout court. Gwy was nooit in Afrika. Alles speelt zich af in zijn hoofd en hart. Hij hoort de verhalen van zijn dochter en interioriseert ze. Ze worden zijn verhalen. Hij was erbij. De woorden en zinnen dienen dan om dat te vatten, om het onbegrijpelijke te begrijpen. Een dichter probeert het ongrijpbare in woorden toch te grijpen, het onzichtbare zichtbaar te maken. Een onmogelijke opdracht, maar de dichter versaagt niet. Hoezeer het woord van Aafjes waar is : het onuitsprekelijke maakt ons eenzaam omdat wij het bij de naam niet noemen kunnen. Het nameloze maakt ons naamloos droef.

Maar door met woorden de nachtmerries te bestoken wordt de dichter minder eenzaam. Het woord bevrijdt. Daarom is men echter nog niet vrij.

Het is bekend dat Gwy wroet op de akker van zijn poëzie. Hij woelt de grond om, niet ordelijk of op het ritme van de seizoenen maar bij nacht en ontij. Tot de storm even gaat liggen in zijn hoofd. Het is al vaak gezegd dat Guido Haerynk, zoals de burgerlijke naam van de dichter luidt, het gezegde van Boileau toepast : 'Vingt fois sur le métier, remettez votre ouvrage. Polissez et repolissez'. Het perfectionisme van de onzekeren, degenen die vrezen te falen om de Sisyphus-taak te vervullen. De onzekerheid is een grote kracht ook al weegt ze op de schrijver. Ze zet hem aan te blijven zoeken. Wie blijft zoeken vindt ooit wel iets. Hoewel één van de titels van 'Watou' altijd was: Serendipiteit: vinden wat men nooit zoekt. Onrecht, onzekerheid. Maar er is nog meer. Gwy is ook een 'dronken zoeker naar één zaligheid' (J.C. Bloem). Naar de wereld van harmonie in de liefde thuis, in zijn gezin, met zijn kleinkinderen, in de vriendschap.

'Paradise regained' luidt het laatste vers in de bundel. Ergens moet men ademhalen en moet men de riemen laten rusten. Gwy is ook zoals de Benediktijnen een Godzoeker. Hoe ouder hij wordt hoe meer hij het spoor soms bijster is maar de verwachting en de hoop blijft dat hij aan het einde staat van onze lange weg om ons op te wachten. Niemand zei het beter dan Gerard Reve:

Dan denk ik, dat Gij liefde zijt, en eenzaam

En dat, in dezelfde wanhoop, Gij mij zoekt

Zoals ik U.

Geheel zijn leven - en Gwy is niet de enige met die queeste - trachten we iets te vatten van wat we zijn, wat we moeten doen op de akker van het leven, wat goed we moeten doen, wat leven en het leven is. In Overval, zijn 8ste bundel uit 1997, zegt hij 'Ben ik te grijpen waar ik zit, een vreemdeling gelijk?'

Ik dacht aan Rimbaud. 'Je est un autre'. Ik weet dat sommigen spreken dat we moeten Eén worden met iemand anders, dat het diepste streven van de mens is samen te vallen met iets of met iemand. Maar hoe kan dat als wij vreemdelingen voor onszelf blijven? Zelfs de God van de christenen was een drie-eenheid, volgens de wetten van de rede een contradictio in terminis. Wij zoeken te herstellen wat we bij de geboorte verloren : de navelstreng werd voorgoed doorgesneden en we moeten alleen verder. Bij de dood van onze ouders wordt dan nog 'het dak boven ons hoofd weggenomen' zoals je mij schreef toen mijn ouders kort na elkaar, nu tien jaar geleden, overleden. Vandaag vind ik mij meer dan ooit terug in wat je in 1997 schreef:

"Ik schrik bij elke spiegel van de vraag : Is dat mijn vader niet?"

Het is een vraag die ik me met de jaren steeds meer stel. Wij zullen er steeds meer op lijken tot de dag dat we onze vaders vervoegen in "in this undiscovered country from whose bourn no traveler returns (William Shakespeare, Hamlet).

Een dichter is alleen maar een dichter indien hij een grootmeester is van de taal. Indien hij de woorden vindt, uitvindt, schikt, rangschikt. Weinig werkwoorden. Veel staccato: de noten moeten los van elkaar gespeeld worden, zoals de woorden één na één moeten gelezen worden. Soms eindigt het vers op een orgelpunt, een samenvatting, één woord : luchtbagage, een halsgerecht, schuurpapier, een pluk van haar. Meestal laat het de lezer wat ontredderd achter.

Gwy draait in de beeldspraak soms de rollen om zodat de werkelijkheid 'surrealistischer' wordt: 'Kettingen gepolst', 'zand schuurt ketelzwarte handen', 'ze laten vingers op de mond verzwijgen'.

Of de speling met woorden, soms zelfs de gruwelijke woordspeling: 'Een jukbeen aan de kaak gesteld. Een halsgerecht'. Of 'Boven de drenkelingen luchtbellen, het vlies doorzichtig. Adembenemend'. Ook in vroeger werk vind je dat terug, bijv. in Overval, over een strijkplank: 'Een pijnbank is die plank, je zet mij naar je hand'.

Maar te midden van de tragiek soms, zie ik Gwy ironisch lachen. Hij heeft het woord, de paradox gevonden.

Gwy is een Vlaming, een West-Vlaming verbonden met zijn streek, in de grote traditie van Gezelle (de allergrootste volgens Gwy), van Streuvels. Wonend in de Westhoek maar die hij te vereenzaamd vond in de lange winters. Zoals die andere vriend Anton Van Wilderode ademt hij zijn eigen aarde of zoals Hugo Claus zei over zijn provincie: 'Ik leen uw lucht in mijn woorden'. We zijn vreemdelingen voor onszelf maar we moeten ergens thuis zijn. Gwy is geen reiziger. Hij is meer 'le voyageur intérieur'. Iedereen is van ergens' schreef Jooris Van Hulle over 25 auteurs in West-Vlaanderen.

Gwy, ik besluit. Voor jezelf ben je eerst een dichter. Ik zei het, maar voor mij ben je de man van Agnes. Ben je de vriend die ons samenbracht op die pastorie aan de rand van het land en van het veld waar we elk jaar op bedevaart gingen, met de 'ervaren gids' maar vooral met de gepassioneerde gids die bij elke tocht als een vroedvrouw zijn kind, zijn Watou bovenhaalde. Ik dronk alleen hommelbier in het Hommelhof en daarna haast nooit meer. Voor mij ben je de vriend van Jan Hoet, van Gerrit Komrij, van Hugo Claus en zoveel anderen die verdwenen zijn, maar ook van onze groep die voor altijd verbonden zal zijn aan Watou ook zonder Watou.

Gwy, blijf in de grond woelen, haal de aren eruit, hou ze in de lucht, open de bolsters van de kaft van je bundel. Laat ons meereizen, mee strompelen, mee ploeteren, mee waden door de wildernis van onze wereld.’

*

29-03-2014-043.JPG

Tot slot las Gwy Mandelinck uit zijn nieuwe bundel.

Guido LAUWAERT

MandelinckLOTGENOTEN.jpg

LOTGENOTEN – Gwy Mandelinck –Arbeiderspers, Amsterdam – ISBN 9 789029589031 - 16,95 €.

Partager cet article
Repost0
29 mars 2014 6 29 /03 /mars /2014 18:00

 

 

Les gémissements poétiques de ce siècle ne sont que des sophismes.

Isidore Ducasse, Poésies I

 

Wat het uitvinden betreft, waren zij voortvarend,

de jonge genieën, het stoomschip verdrong

het zeilschip, de stoomtrein verving

de postkoets en de stoomtram remplaceerde

de landauer, de tilbury of de lichte kales

en de eerste auto’s waren belachelijke berlines.

 

Jazeker, er was de uitvinding van de draadloze

verbinding en de slavernij en de slavenhandel

werden bijna overal verboden.

 

In het tsaristische Rusland

werden de lijfeigenen bevrijd en de dode zielen

zelfs niet meer bijgeteld.

 

In Basel leed een dithyrambische magister

met een monsterlijke knevel

aan overmatige onanie.

 

In Kopenhagen verbrak een Deense theoloog

zijn verloving en bestudeerde de ironie

en de angst alsook onze existentie.

 

In Petersburg schreef een hogere ambtenaar

over een vreemde neus en

een warme dure mantel.

 

In Danzig werd een Duits genie geboren

en in Montevideo

begon Maldoror te zingen.

 

In Parijs, de hoofdstad van deze eeuw,

liet een demonische dichter opeens

zijn haar groen verven.

 

Hier las een priester-dichter deemoedig zijn brevier.

 

Ach, alleen kapitein Ahab en kapitein Nemo

waren de ware helden

van deze gekke geniale tijd.

Hendrik CARETTE

Partager cet article
Repost0
28 mars 2014 5 28 /03 /mars /2014 19:28

 

Op de heropening van het Lijsternest op 24 april e.k. geeft het West-Vlaamse provinciebestuur naast andere sprekers het woord aan Hedwig Speliers. Terecht schoot die keuze bij velen in het verkeerde keelgat. Eergisteren publiceerde ik hier alvast enkele reacties, alsmede de waardige, to the point en voor Speliers vernietigende brief van Ludo Simons. Zie:

http://mededelingen.over-blog.com/article-het-lijsternest-ludo-simons-en-hedwig-speliers-123101983.html

*

In verband met de controverse die hierover ontstaan is, heeft het bestuur van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde gisteren een brief geschreven aan de provinciale overheid van West-Vlaanderen. 

Ziehier het standpunt van de KANTL:

In de kwestie van de reactie van Streuvelskenners op de deelname van Hedwig Speliers aan de openingsceremonie van het Lijsternest, treedt de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) de positie bij die ingenomen werd door het Stijn Streuvelsgenootschap. Dit genootschap neemt afstand van de beslissing om de auteur van werk dat de reputatie en goede naam van een van onze grootste auteurs, tevens het langst zittende academielid ooit, op onterechte gronden ernstig beschadigde, in het huis van Streuvels aan het woord te laten.
De KANTL is uiteraard het principe genegen van woord en wederwoord in het intellectuele debat. Waar zij echter resoluut afstand van neemt, is van vooringenomen wetenschapsbeoefening, die volgens het oordeel van betrouwbare historici en Streuvelskenners onvoldoende rekening houdt met de regels van de historische kritiek.
Zij betreurt dat wat voor de erfgenamen van Streuvels en de onderzoekers van zijn leven en werk een feestelijke gebeurtenis had moeten worden, ten gevolge van deze ondoordachte programmering door diezelfde mensen als een slag in het gezicht ervaren wordt.”

*

Wie verantwoordelijk is voor de keuze van de zelfgeproclameerde “galspuwer” en “verrekte gelijkhebber” Speliers verdient alleszins de prijs van de blunder van het jaar.

“Bad taste”, net zoals de feestelijke uitschuiver van De Morgen naar aanleiding van het Obama-bezoek...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche