Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
20 décembre 2008 6 20 /12 /décembre /2008 17:09

Professor Roland Beyen werd bekroond met de driejaarlijkse prijs Michel de Ghelderode. In de jongste aflevering van het Bulletin de la Fondation Ça ira blikt uit terug op de bewogen etappes van zijn onderzoek naar leven en werken van de dramaturg. Op vraag van de schilder zelf schreef Alain Germoz medio de jaren vijftig een monografie over Paul Joostens. Een paar jaar geleden dook de tekst terug op. Hij wordt thans gepubliceerd als belangrijke bijdrage tot de literatuur over Joostens. Hoe de tekst topt stand kwam en waarom de monografie uiteindelijk niet verscheen wordt uit de doeken gedaan door Henri-Floris Jespers, die ook een dossier aan Marie-Jo Gobron wijdt.

Recente publicaties geven aanleiding tot grondige besprekingen, onder meer de dichtbundel van Alain Germoz, Le Contraire de la chose (Anvers, Archipel, 2008) en L'art, un sens à ma vie. Autobiographie et rencontre d'artistes, de memoires van Yves Bossut (Bruxelles, Racine, 2008).  De beslist ondermaatse studie van Mélanie Alfano over La Lanterne Sourde 1921-1931. Une aventure culturelle internationale (Bruxelles, Racine, 2008) wordt grondig afgekamd.

 

Bulletin de la Fondation Ça ira, nummer 36, december 2008. Abonnement 2009 (vier nummers) : 25 € te storten op rek. 068 – 2287225 – 89. hfj@skynet.be

Partager cet article
Repost0
20 décembre 2008 6 20 /12 /décembre /2008 14:22

In Romaneske, het driemaandelijkse tijdschrift van de Vereniging van Leuvense Romanisten (VLR) helpt Roland Beyen, de onvermoeibare editeur van de correspondentie van Michel de Ghelderode, een aantal misverstanden uit de wereld betreffende de vertrouwdheid van de dramaturg met de Nederlandse taal en letterkunde en de Franse letteren in België, alsmede zijn wisselende verhouding tot de Vlaamse beweging en België. Na dit heldere en grondige betoog kan nu meer dan ooit gesteld worden: de mot zit in de mythe.

 

Romaneske, driemaandelijks tijdschrift, XXXIII (2008), 2. Benedict Vanclooster, Meibosstrat 23, B 8820 Torhout. benedictvanclooster@scarlet.be

Partager cet article
Repost0
19 décembre 2008 5 19 /12 /décembre /2008 21:44

In de beste BOK-traditie haalt Weverberg fors uit naar het Vlaams Fonds voor Letteren (zie www.wever-bergh.com, twaalf afleveringen in rubriek “bokblog”, 30 november t/m 28 december). Rechtstreekse aanleiding is de ook hier en in de papieren editie van de Mededelingen aangeklaagde schrapping van de subsidie voor het tijdschrift Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift (zie hier de berichten van 29 september, 6, 7, 23 en 26 september).

Weverbergh typeert Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift als een “meer dan verdienstelijke literaire tijdschrift” dat “een benijdenswaardige podiumplaats” bekleedt. Hij gaat uitvoerig in op de onmiskenbare merites van het tijdschrift, op de samenstelling van de adviserende commissie en op de structurele besluitvorming bij het VFL. Hij aarzelt de adviescommissie te bestempelen als een “slangenkuil van belangenverstrengeling”: “Je gaat niet in een commissie zetelen als je in de buidel wil graaien.”

Niet alleen als lid van de beslissingsraad voor toekenning van subsidies moet prof. dr. Hugo Brems het ontgelden; en passant stipt Weverbergh nog even aan dat hij met zijn naslagwerk over de naoorlogse Vlaamse letteren “aardig voor de bijl is gegaan (het boek bibbert van omissies en fouten ij feitelijke gegevens)” en “veel van zijn geloofwaardigheid als literatuurwetenschapper” ingeboet heeft.Zijn uitgestoken en tegelijkertijd beslissende subsidie-hand voor door hem mee geredigeerde tijdschriften zal die geloofwaardigheid niet vergulden.”

Weverbergh is niet alleen verontwaardigd over de schrapping van Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift. Hij vindt het afvoeren van een uniek blad als De leeswelp even ergerlijk en onverantwoord. Bovendien heeft hij ook vragen bij de betoelaging van Het trage vuur, een “meer dan prima blad” dat echter, geredigeerd en uitgegeven in Nederland, uitsluitend gaat over Chinese literatuur. “Waarom komt een dergelijk blad in godsnaam in aanmerking voor subsidies door een Vlaams Fonds voor Letteren?

De betoelaging van Spiegel der Letteren, “in wezen een vakblad” (dat nota bene niet eens honorarium aan de auteurs uitbetaalt) vindt evenmin genade in zijn ogen. “Vlaamse vakbladen van historici of vroedvrouwen vinden wij toch ook niet terug in de tijdschriftenrubriek die voor subsidie voor de Vlaamse literatuur in aanmerking komen?

Tot slot trekt Weverbergh terecht van leer tegen de inderdaad geheel onbegrijpelijke subsidiëring van CeLT, “een tijdschrift dat feitelijk niet bestaat”. Hij belooft zijn lezers dat dit mysterie nog wel eerstdaags aan bod zal komen… Belofte maakt schuld!

Bij het lezen van de blogs van Weverbergh wordt het gaandeweg duidelijk dat hij het VFL, een openbare instelling, globaal beschuldigt van “aantoonbare disfunctionering”. Als hoofdschuldige wordt door Weverbergh de “dansmeester” aangewezen.

Ik ben het met hem niet eens. Het probleem ligt veel dieper.

Meer daarover in het volgende bericht.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
19 décembre 2008 5 19 /12 /décembre /2008 21:43

“Ik loop al veertig jaar mee in letterland en heb in al die jaren ministers voor cultuur gekend die voor de letteren minder diep in de buidel tastten. Behalve voor politieke verwanten. En minder hart hadden voor die post, en minder uitblonken wat initiatieven betreft. Wat men er ook moge van zeggen, Anciaux is wat mij betreft de beste minister die ik op cultuur heb meegemaakt. En met het duidelijkste profiel.”

Bokblog, 16 december, zie www.wever-bergh.com

Partager cet article
Repost0
8 décembre 2008 1 08 /12 /décembre /2008 18:50

Tintin, Milou, le Roi... et moi.


Jan Bucquoy staat op het punt België te verlaten, hij trekt naar Frankrijk.

Jan zal eerder het omgekeerde beweren en zeggen dat België hem verlaat. Het land dat steeds zijn voornaamste bron van inspiratie was, lijkt op springen te staan.

Het België zoals hij het kent, neemt hij met zich mee om op locatie het België-verhaal opnieuw op te bouwen. Zijn vertrek mag zeker niet gezien worden als een vlucht, maar eerder als een internationalisering van zijn Belgisch concept vooraleer België volledig verdwijnt.

Jan Bucquoy heeft zich steeds bezig gehouden met de vraag wat het nu eigenlijk betekent om Belg te zijn. Wat houdt die Belgische identiteit precies in?

Met beide voeten op de grond en met een brede glimlach worden heilige huisjes naar believen gesloopt.
Zijn oeuvre is gefundeerd vanuit een rebellie, een onvrede met hoe onze maatschappij functioneert en hoe de mensen zich gedragen in een hedendaagse samenleving. Spektakelman Jan heeft er nooit om verlegen gezeten om dat op zijn eigengereide manier duidelijk te maken.

 Waar is er een betere plek om deze expositie te houden dan in de Marollen? Deze volkse buurt bij uitstek met zijn uitgesproken Brussels (en dus ook een beetje Belgisch) karakter, met het Vossenplein waar je je zonder veel moeite een Kuifje op avontuur kan inbeelden of waar je na wat snuffelen misschien nog een slip van Boudewijn kan vinden.

Op 12 december (18u30) belooft Jan Bucquoy u een onovertroffen Belgische avond met locale bieren en hapjes aangeboden door het meest Belgische restaurant van Brussel: de ´Restobières´.

Galerie [mana.art] hoopt u te mogen verwelkomen op deze uitzonderlijke persoonlijke tentoonstelling van Jan Bucquoy, van 12 december tot 11 januari in de Vossenstraat 28, 1000 Brussel.

[mana.art] gallery
 Vossenstraat 28 - 1000 Brussel.


Jan Bucquoy et Henri-Floris Jespers, 20 september 2007

Partager cet article
Repost0
8 décembre 2008 1 08 /12 /décembre /2008 15:45


Ziehier de laatste woorden van Carl Ridders (zie carlridders.blogspot.com)

 

Ik ben een gelukkig man
Morgen zullen tot op het einde
Mijn dierbaren
Mij uitgeleide doen
Het liefst zou ik nog veel meer mensen daar bij hebben
Maar zo groot is het huis nu ook weer niet
Vergeef mij dat ik niet iedereen persoonlijk
Heb vaarwel gezegd
Dat was me te zwaar geloof me

Het paardje is moe
Ik ben er zo klaar voor
Dus laat me gaan
Uiteindelijk ga ik jullie alleen maar voor
Dus doe alle rituelen
Zeg mijn Kaddisj
Namaste my beloved
En

Word weer verliefd
Op nieuwe of ouwe lieven dat maakt niet uit
Op de kunst
Of op de lente
Maar, aapekes, word verliefd

 

Wie dat graag wil kan Carl vandaag maandag 8 december, morgen dinsdag en overmorgen woensdag tussen 16.00 en 20.00u. bij hem thuis groeten.
(Lange Van Ruusbroecstraat 10, 2018 in Antwerpen)
De afscheidsviering heeft plaats op zondag 14 december om 13.00u in “Het Elzenveld”
(Lange Gasthuistraat 45, 2000 Antwerpen)
Carl vroeg om in het wit gekleed te komen.

Partager cet article
Repost0
7 décembre 2008 7 07 /12 /décembre /2008 22:34

Donderdag 11 september is Sabine Luypaert te gast bij de Muzeval. Paul De Wandeler bezorgt een muzikaal intermezzo bij Ontwaken en het silentium. Inleiding en presentatie door Herman J. Claeys en Bart van Peer.

Literair-artistiek café Den Hopsack, Grote Pieter Potstraat 24, 2000 Antwerpen

Deuren 19.30 uur - aanvang 20.00 uur.

 

Sabine Luypaert schreef een groot aantal gedichten en korte verhalen, die zij vooral online op diverse schrijverssites publiceerde, alsook op haar eigen website http://www.sabineluypaert.com. Deze dichteres en schrijfster woont in Dendermonde en is al jaren een gekende en graag beluisterde bedrijfster van podiumpoëzie.

Enkele publicaties van haar hand zijn Als leegte knalt en Woordverleiding (poëzie), Anno 1930 (verhalen), A.K.A. Kameleon (detective) en Filet miauw (kattenverhalen). Verder werd zij de voorbije jaren opgenomen in een vijfentwintigtal bloemlezingen in zowel België als Nederland. Daarnaast zijn haar gedichten en verhalen ook terug te vinden in verschillende literaire E-zines en is ze eveneens columniste voor http://www.dekattensite.nl, zoals ze ook informatieve artikels schrijft voor http://www.infonu.nl.

Partager cet article
Repost0
7 décembre 2008 7 07 /12 /décembre /2008 21:56

Het was in de herfst van 1986 dat ik in een pleisterplaats waar we beiden wel eens vertoefden, aangesproken werd door een wat tengere, blonde jongeman die mij niet zonder enige op die plek ongewone en alleszins onverwachte bedeesdheid – of was het een voor ouderwets versleten vorm van innerlijke hoffelijkheid ? – de vraag stelde of ik bij gelegenheid bereid was zijn vertaling van Jean Cocteau’s Orphée in te kijken. Neen, hij was er nog niet mee rond, maar ik zou er wel wat van vernemen. Ik verzekerde hem dat ik dat graag ging doen. Daar bleef het dan bij, toen.

Dat “graag doen” was trouwens ook niets meer dan een spontane uitdrukking van verstrooide beleefdheid. Ik behoor nu eenmaal tot het slag verdwaalden dat moeilijk neen kan zeggen.

Wat had ik mij nu weer op de hals gehaald? Enerzijds was ik blij verrast dat een jonge acteur belangstelling had voor Cocteau, de oude tovenaar die ik nooit ontmoet heb maar met wie ik enkele brieven wisselde in de prille jaren zestig, toen ik de voortvarendheid van de jeugd nog niet had afgelegd; anderzijds, ik moet het bekennen, stond ik vrij sceptisch tegenover het ongetwijfeld goed bedoelde opzet. Cocteau vertalen is geen sinecure. De blonde jongeman zou dat wel spoedig genoeg ervaren, en wat ik als een tijdelijke bevlieging zag, zou wel spoedig bekoelen… Jongeren laten zich een poos gewillig verleiden door het klatergoud dat Cocteau’s naam als een aura omringt, weinigen zijn doortastend, geduldig en hardnekkig genoeg om door te dringen tot de geheimzinnige kern van zijn ijzingwekkend oeuvre. Mijn argeloze belofte verbond mij in feite tot niets. Ik zou wel nooit meer wat dan ook vernemen over dit vermetel opzet.

Zo leerde ik Carl Ridders kennen. Achteraf vernam ik terloops dat Wilfried Adams hem aangespoord had om mij over zijn project aan te spreken. Het was dan ook door Wilfrieds toedoen dat ik hem later een paar keer thuis op visite kreeg – zij het dan in omstandigheden die allerminst met vertaalwerk te maken hadden. En wanneer ik Carl toevallig ‘s nachts tegen het lijf liep, wat vaak gebeurde, dan liet ik nooit na te informeren naar de stand van zijn werk – een staaltje van onschuldige plagerij, kwestie van hem te confronteren met zijn ongetwijfeld al lang opgegeven voortvarendheid.

Ik vergiste mij deerlijk.

Groot was mijn verbazing toen Carl plots in juni 1988 meldde dat zijn vertaling voltooid was en ik enkele dagen later het eerste deel van het typoscript ontving, spoedig gevolgd door het tweede.

Op een nacht sloeg ik in bed met stijgende verwondering aan het lezen: in de tastbare stilte klonk de tekst mij vertrouwd in de oren en werd ik opnieuw gevat door de heldere magie van die meteen herkenbare cocteliaanse tongval – die geconcentreerde, ernstige speelzucht die in elke woordspeling, in elk concetto een geheel eigen universum herbergt, verbergt en tegelijk onthult. Met groot vakmanschap was Carl Ridders erin geslaagd de zo eigen toon van Cocteau – “la musique intérieure” – schijnbaar moeiteloos weer te geven.

In de daarop volgende weken hielden we bij mij twee lezingen van het stuk. Tijdens die séances nam ik de Franse tekst voor mijn rekening, gevolgd, repliek na repliek, door Carls vertaling die, gedragen door de menselijke stem, nog scherper tot haar recht kwam.

Het doel van Carl stond van meet af vast: hij zou Orphée regisseren, al moest hij er zelf een hellevaart voor ondernemen.

Medio september 1988 nam hij contact op met de “Société des Amis de Jean Cocteau”. De teerling was geworpen.

De tijd ging tergend traag voorbij. We werden beiden zenuwachtig. Plannen werden gesmeed om samen naar Parijs te trekken. Een persoonlijk gesprek zou wel sneller vruchten afwerpen dan brieven. Tot bleek dat het toeval niet bestaat: uitgerekend op 11 oktober 1988, dag op dag een kwart eeuw na de sterfdag van Cocteau, lag in Carls bus een brief van Édouard Dermit – Monsieur Cégeste lui-même: carte blanche voor publicatie, regie en opvoering.

“En dan zeggen ze dat er geen voortekenen bestaan”, stelde Carl vast.

Ik publiceerde de vertaling in 1990 – maar tot een opvoering kwam het niet. In tegenstelling tot wat Carl dacht, bleek het voorteken niet gunstig. Hij ondernam enkele pogingen, het kwam bijna tot een akkoord met een Nederlands gezelschap, maar het project strandde op Carls compromisloosheid.

Artistieke concessies? Niks van. Dat siert hem.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
7 décembre 2008 7 07 /12 /décembre /2008 21:54

In de late middag overleed vandaag te Antwerpen de acteur, regisseur en vertaler Carl Ridders (Roosendaal, 30 juni 1958). Hij leed aan ALS (amyotrofe lateraal sclerose), een progressieve neuromusculaire aandoening waarbij zenuwen langzaam afsterven, wat tot verlamming leidt. Hij vond nog de kracht om pakkende blogs te schrijven (http://carlridders.blogspot.com).

De jongste maanden verslechterde zijn toestand aanzienlijk. Carl kon nog nauwelijks ademen en hij koos bewust en weloverwogen voor euthanasie.

*

Carl Ridders acteerde in stukken van Jean Genet (De verrukking, De Paravents of het beweegt) en regisseerde Saint Genet. Hij speelde in Onder vuurblauwe hemel naar Georges Bataille en in De komst van de Grand Macabre van Michel de Ghelderode (in de gespierde vertaling van Wannes van de Velde). Met Robert de la Haye en Hans Van Cauwenberghe bracht hij een sterke vertolking in Yasmina Reza’s Kunst (vertaald door Walter Tillemans en geregisseerd door Tom Van Bauwel). Hij bracht een sterke monoloog naar Le roi des aulnes van Michel Tournier (Goncourt 1970) waarbij hij zelf zowel voor de tekst als voor de scenografie tekende. Hij regisseerde Yup naar Bret-Easton Ellis.  

Bij een ruimer publiek was hij bekend als Claude in Het Sacrament van Hugo Claus en, op het kleine scherm, als dokter Koen Laenen in de reeks Spoed en als Woppy in Wizzy & Woppy. In Flikken speelde hij een gastrol als kunstdief.

Carl Ridders was een gepassioneerde en compromisloze acteur en regisseur. Carrièreplanning was hem geheel vreemd. Daar heeft hij ook de prijs voor betaald.

HFJ

Partager cet article
Repost0
22 novembre 2008 6 22 /11 /novembre /2008 19:14

… ze komen allen aan bod in de pas verschenen aflevering van de Mededelingen van het CDR

.

Inhoud

Belijdenissen

Rik LANCKROCK, Mijn geloof

Hendrik CARETTE, De tien wetten van mijn wrede nooit bevredigde Muze

Dossier

John HEUZEL De dood van een tijdschrift: Kruispunt

Kritisch

Henri-Floris JESPERS, Twee voetnoten voor Joris Gerits

Achteruitkijkspiegel

Henri-Floris JESPERS, Liane Bruylants’ Astraal bekroond

WANNES VAN DE VELDE: Nota’s over Hugues C. Pernath

Door de leesbril bekeken

Luc Bungeneers; musical Daens; Bulletin ça ira; Tom Lanoye, Obama & Phara; nieuwe bundel van Nolens; Totempalen voor Doel; Film over Henri Chopin; Guy Prieels en de Boekenbeurs; Letterkunde; Poëziekrant; Jean Cocteau en België; Genootschap Van Ostaijen.

Agenda

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche