De voorbije weken was er geen krant of weekblad dat Jan Becaus geen bloemen toewierp. Hij gaat met pensioen. Terecht dat hij langs alle kanten bejubeld wordt, hij was nu eenmaal in vele huisgezinnen de Heer des Huizes geworden. Figuurlijk, maar vaak ook letterlijk. Helaas lees je in al die berichten telkens hetzelfde. Het enige verschil is de rangschikking. Verder is het cliché op cliché gestapeld. Het is een belediging voor de wijze man van de VRT en de Nieuwsdienst in het bijzonder.
Een ander portret schetsen, dan deze die de voorbije weken geserveerd werden, is nochtans niet moeilijk. Het vraagt niet meer dan een week om goed naar hem te luisteren; naar de mechaniek van zijn berichten en de bijhorende beknopte analyses. Ook de lichamelijk motoriek van zijn gezicht en handen vertelde veel over zijn persoonlijke overtuiging.
Uit de motoriek en de mechaniek kon de kijker opmaken dat Jan Becaus een Elsschotiaan was. Een oplichter met een satanische humor. Elsschot gebruikte als zakenman zijn geboortenaam Alfons De Ridder, en op zijn briefpapier afficheerde hij zich niet als reclameman, maar ging hij voorzichtiger te werk. Hij hield het op een vage omschrijving van zijn handel: PUBLICITEIT / UITGEVER. Op die wijze gepresenteerd kan je alle aanklagers, rechters binnen één ademstoot schaakmat zetten. Dat was ook het geval met zijn beroemde tijdschrift waarvan er slechts een tiental exemplaren meer gedrukt werden dan er besteld waren door de opgetelde adverteerders: Algemeen Tijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid & Kunsten.
Jan Becaus is altijd een journalistieke handelaar geweest. Naast de specialiteiten uit de titel van De Ridders tijdschrift kun je er nog twee aan toevoegen: Kerk en Staat. Stuk voor stuk behandelde hij de onderwerpen, niet vanuit een neutrale positie zoals iemand ooit geschreven heeft – en dat alle anderen klakkeloos overgenomen hebben, maar vanuit een ongebonden vrijzinnige ingesteldheid. In de eerste plaats had je het hedendaagse harnas, zijnde het kostuum met bijpassende das, hemd, ja zelfs sokken en schoenen, want anker[wo]men worden tegenwoordig langs alle kanten belicht. Zelfs zijn horloge mocht er wezen. Niks pronkerigs aan, maar wel Zwitsers. Ik vermoed een Omega, het horloge niet alleen van de Olympische spelen, maar ook van de maanreizigers. Het past precies in het plaatje dat Jan Becaus opzettelijk opzette: dat van een man voor wie preciesheid belangrijk was.
Ook op een politieke overtuiging kon je Jan Becaus nooit betrappen. Niet op het scherm, maar ook niet privé, want vroeg of laat praat iemand zijn mond voorbij en dan hang je. Vanuit een Gentse volksbuurt, waar het socialisme de scepter zwaaide, heeft hij zich opgewerkt tot een burger boven verdenking. Dat was zijn tweede harnas. Niet tussen maar onder de regels van zijn berichten kon je een sterke maatschappelijke en sociale kritiek ontdekken, en een republikeinse ingesteldheid. En een stevige criticus van de Vaticaanse regering, zijnde de curie. Hij had een feilloos inzicht in de kuren ervan, maar hij behandelde ze met respect omdat elke natuurlijke creatie respect verdient. De werkelijke ingesteldheid en de daaruit vloeiende evolutie zal de mens nooit kennen. Jan Becaus weet dat achter elke hoek een andere hoek opduikt. Dat een cirkel meer [stompe] hoeken telt dat het getal Pi cijfers na de komma.
Beide harnassen, gevoegd bij zijn ironische ondertoon als het over banken, beurzen en bedrijven ging, verraden bovendien een volkomen neutraliteit tegenover bezit. Hij stond boven kapitaal, grond, titels, faam et cetera. Een groot engagement echter stak in kunst en cultuur. Wie goed luisterde hoorde een licht verhoogde warmte in zijn stem als een kunstenaar tijd en ruimte kreeg. Als een filmfestival, een feestweek ter sprake komt. Op de Gentse Feesten zal je hem niet tegenkomen, maar hij weet waarom het volk feest. De psychologische en historische grondlagen ervan kende hij duivels goed en daarom dat hij met een vederlichte tederheid in de stem die feesten ter sprake bracht en belichtte.
De relativiteit van de hedendaagse kunst was hem ook niet vreemd. Het instinct van uw nieuwsgluurder zegt dat Jan Becaus de nieuwe kunstenaars respecteerde, maar een zwak had voor iemand als Panamarenko. Omdat hij altijd een kwajongen is gebleven die graag zijn eigen speelgoed in elkaar knutselde. Zo iemand is Jan Becaus ook. Weliswaar geen kwajongen, maar een sport hoger: een straatboefje met trekjes van Robin Hood, Sancho Panza, de ironische held Petsjorin, Einstein [naast een wetenschapper een groot komiek, vergeet dat niet], Max Havelaar, Pa Pinkelman en van de heer Tristram Shandy.
Samengevat kun je het gedrag van Jan Becaus vangen in het devies van Voltaire: Ecrasez l'infâme ! Vermorzel het eerloze. Het had niets agressief in zich, voor Jan Becaus noch voor Voltaire, maar sloeg op alles wat de tolerantie tracht te vernietigen, de logische rede belachelijk maakt, de goeroes heilig verklaart, op al wie naar lak, luister en licht hengelde. Tot slot was hij een mens met anarchistische trekjes. Iemand die zich in de leer en kuren van de Kerk en het koningshuis verdiepte omdat je je vijanden moet kennen, beter dan je vrienden.
Na zijn laatste journaal wil hij meer reizen. Naar Rome heeft hij gezegd. Om het Vaticaan te zien, het Colosseum? Ja, maar vooral omdat Rome nog steeds de hoofdstad van de Westerse cultuur is. De Atheners legden de basis en de Romeinen bouwden het bovenwerk. Hij zal reizen om bij te leren. Om wat hij weet te versterken. Voor Jan Becaus, zo valt te ontcijferen uit zijn geheimtaal in dat steeds herhaalde en geplunderde interview, is er veel geplaatst, maar veel te weinig verplaatst naar de werkelijke plek die het verdient in onze beschaving. Want … Il y a souvent plusieurs histoires dans une histoire.
Guido LAUWAERT