Een groteske van de geïrriteerde Guido Lauwaert...
De nieuwe Vlaams minister-president lijdt aan een zeldzame ziekte, een combinatie van dysmetrie en dyslexie, in de wijk van de Wetstraat bekend als Pollextie en alleen voorkomend bij politici met een hoge dosis Immensitas opinio falsa.
De politicus die eraan lijdt kent het verschil tussen de getallen, maar is niet in staat het verschil in maat te zien, nodig voor het begrijpen van andermans visie. Daardoor gelooft hij in zijn gelijk en is er niet van af te brengen. Hij heeft een ongeneeslijke kijkzwakte. In combinatie daarmee is er een afwezigheid van het normale evenwicht tussen de verschillende standpunten waardoor er zich een onvermogen manifesteert om de waarheid en de werkelijkheid van elkaar te onderscheiden. Op geen enkel punt of het juiste moment. Bij de meeste politici is die ziekte latent, maar prominent aanwezig bij een minister-president kan zij desastreuze gevolgen hebben voor de maatschappij en de burger.
In de politieke wandelgangen was zijn ziekte al bekend, van de bodes, over de portiers, de koffiedames, de seminaristen, de kanunniken en de kardinalen van de kabinetten, tot de politici zelf, inclusief Herman De Croo, die de realiteit totaal overbodig vindt, omdat de realiteit nu eenmaal niet stroomt door zijn hersenweefsel. Zijn afwijking bestaat erin dat hij niet weet waarheen de werkelijkheid gaat en vanwaar zij komt. Al deze mensen kan de ziekte van Bourgeois geen lor schelen, omdat zij hun wensen via de verbindingsbanen tussen het Vlaams parlement en de redacties kunnen ventileren. Hun hersenschors geraakt er niet door beschadigd. Die van Geert Bourgeois ook niet, wegens de verre staat van ontbinding ervan.
Ook de media waren al van kort na zijn aankomst op de politieke vloer van zijn ziekte op de hoogte. Zij maakten er zich al evenmin druk om, integendeel, eindelijk hadden ze iemand die voortdurend en in alle omstandigheden kon opgeroepen worden om meningen te uiten waar hij zelf geen vat op heeft. Hij is slechts in staat om clichés te uiten, te herhalen en nogmaals te herhalen, en ‘ik herhaal nogmaals’, en totaal geen variatie in deze cyclus aan te brengen. Zijn verschijning en uitspraken zijn veel beter cabaret dan dat van Geert Hoste. Hij zou naar zijn buitenverblijf in het buitenland moeten worden verbannen, ware het niet dat de journalisten en de columnisten de plaatselijke bevolking willen behoeden voor een moord, waar geen Maigret vat op heeft. Maar dat is een ander verhaal en past niet in de portrettering van het gedrag en het karakter van Geert Bourgeois.
Voor Sven Gatz, Joke Schauvliege, Philippe Muyters, Jo Vandeurzen, Ben Weyts, Liesbeth Homans, Annemie Turtelboom en Hilde Crevits, is Geert Bourgeois een zegen. Zij kunnen naar hartenlust in de grootste vaagheid zwijgen of spreken. De koorknaap van Bourgeois, Matthias Diependaele, fractieleider van het N-VA, mag komen zeggen dat de Vlaamse regering de schaar mag nemen zonder te weten waar het patroontje is om een kledingstuk te maken. Dat patroontje komt er wel, vijf jaar hebben de kleermakers voor zich, en het kledingstuk ook, maar zonder dat zij zullen weten of het een broek dan een vest is, en het blauw, geel of zwart ziet. Geert Bourgeois zal het kledingstuk vervolgens evenmin een naam weten te geven, omdat de burger weet dat er een totaal nieuwe mode nodig is. Of zij hem zal aanstaan dan wel bij hem passen, zal de minister-president allerminst zorgen baren. Wat hem al ingefluisterd is, is dat hij voor ogen moeten houden en blijven herhalen dat de overheid zal besparen. Zonder echter te zeggen dat die besparingen er vooral zullen uit bestaan de verklaringen nog vager te maken dan ze in het verleden al waren. Dat kan gerust. Wat vaagheid betreft zitten we aan 80%. Er kan gerust vijf procent bij.
Dat geloofwaardig overbrengen zal niet makkelijk zijn voor de minister-president, gezien zijn ziekte. De overige leden van de Vlaamse regering zullen er niet van wakker liggen. Door zijn ziekte is hun afwijking onzichtbaar: het uitbenen van de parlementaire democratie. Dat is al gebeurd onder het schrikbewind van Kris Peeters, maar nu zullen de steunbalken aan de beurt komen. Weg van de beeldtaal betekent het, dat de al verminderde verworvenheden van de burger door de economische boem tot eind vorige eeuw tot stof worden vermalen. Wat was zal bestempeld worden als luxe, en voor luxe is geen geld meer. Dat de sanering een aardig centje zal kosten, en alle lagen van de maatschappij zullen treffen, zal niet de schuld van de regering zijn. Wat gegeven is kan ook teruggenomen worden. Om dat onder woorden te brengen is er tijd tot september. In die maand zal er gezegd worden dat de woorden er al zijn, maar de zinnen tegen januari klaar zullen zijn.
De meeste tijd van de komende weken zal gestoken worden in het vinden van een manier om de minister-president een ongeloofwaardig verhaal geloofwaardig te vertellen. Er zal een psycholoog aan te pas moeten komen om hem niet al te veel in herhaling te laten vallen en januari niet vóór september te plaatsen. De beste manier om hem dat te leren is met Bourgeois in kindertaal te spreken. Te zeggen dat eerst Sinterklaas komt en dan pas de Kerstman. ‘Maar ze komen toch allebei in december?’ zal Geert Bourgeois zeggen. ‘Ja, maar de Sint komt begin december en de Kerstman eind van die maand.’ – Bourgeois: ‘Welke maand?’
Om de kosten van een psycholoog te besparen, wat, zoals ik heb aangetoond, geld over de balk gooien is, lijkt het beter om hem een dozijn keer per dag de verklaring voor de camera’s van de woordvoerster van Electrabel te laten bekijken én beluisteren: ‘Doel 4 zal zeker tot eind december niet hersteld zijn.’ Wat wil zeggen dat de bevolking blij mag zijn als Doel 4 in mei 2015 weer in gebruik wordt genomen.
Die verklaring in beleidstaal omzetten houdt een risico in, want het grootste probleem zal zijn om Geert Bourgeois niet te laten zeggen: ‘Dat vóór eind december Doel 4 of 5, daar moet u bij de bevoegde minister voor zijn en is een federale kwestie, wel hersteld zal zijn maar nog niet in gebruik zal worden genomen.’ Gebeurt dat wel, dan bestaat de kans dat Annelies Beck zal vragen: ‘Wilt u daarmee zeggen, meneer de minister-president, dat de regering niet precies weet wat de burger wacht?’ en hij zal antwoorden: ‘Ik herhaal dat Doel 4, of is het 5 …’ Waarop Annelies haar al bewust geformuleerde eenvoudige vraag nog zal versimpelen: ‘De burger wacht dus deze winter een koude douche?’ Geert Bourgeois zal zijn wenkbrauwen ophalen, het denigrerend lachje waar al menig mediatrainer vruchteloos heeft getracht hem er van af te helpen, tevoorschijn halen en verklaren: ‘Ik herhaal… en trouwens, mevrouw Beck, per week is toch één douche voldoende. Wij mochten als kind blij zijn wanneer er op zaterdag bruine zeep was.’
Guido LAUWAERT