Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
19 janvier 2010 2 19 /01 /janvier /2010 17:21

Haiti2.jpg

Nog een dag en onze Stella is op. En er is ergens een land ingestort. Jean-Luc Dehaene blijkt een vinger van zevenhonderdvijftig duizend euro in een INBEV biervat hebben steken. Benieuwd of hij de dijkbreuk van publieke verontwaardiging gestelpt kan houden. Er is ergens een land ingestort. Maar 't schijnt al beter te gaan. Nu de Amerikanen geland zijn, met de duizenden. En ze hebben vanalles bij zo blijkt. Dat komt nog goed daar in Haïti, denk je dan. Dan blijkt dat vanalles vooral wapentuig te zijn en rollend materieel dat je meer associeert met een bezetting dan met een reddingsactie of humanitaire missie. Nog een halve dag en onze Stella is op. Komt dat ooit nog goed daar in Haïti? Vliegtuigen met kritieke spullen worden terug naar af of naar belendende landen gestuurd door de Amerikanen, die het vliegveld hebben overgenomen en prioriteit geven aan hun tuigen. Journalisten staan op de tarmak elk hun stand-upje te doen wellicht met naast hen een pruttelende generator die eigenlijk beter ergens een hartpomp zou voeden. Tientallen, nee, honderden. Een monsterachtig circus slaat zijn tenten op de puin van een ingestorte beschaving op. Een revolutionair land en zijn inwoners is nadat het op de knieën gedwongen is door de gewetenloze “vrije markt”, iets waarin Napoleons legers zelfs niet slaagden, nu volledig met de grond gelijk gemaakt. Van binnen uit broos verpulvert een mooi, zij het schijnbaar straatarm, land voor de ogen van de hele wereld. En wij denken dat we dat wel kunnen rechtzetten met een sms of een andere al dan niet girale virale gewetenssusser. Ik betwijfel het. Straks is onze Stella op. Benieuwd of ze onze Stella serveren op de cruiseschepen die ook vandaag aanmeren aan de stranden van Haïti. Een fris biertje is in zulke omstandigheden de aangewezen dorstlesser. Life goes on, and so does the party. Zolang de wind niet draait worden ze niks gewaar daar, op die maagdelijke stranden. Als er fifty ways to leave your lover zijn, dan blijken er ook fifty ways to destroy a country te zijn. En een aardbeving is daar helaas maar één van. Het is als een macabere “bloemekée” voor een bevolking die al in het zand beet toen men boven hun hoofden het vuurwerk afstak, al lang en wrang in het zand bijt, terwijl elders hun geld geteld wordt. Spoel dat maar es door. Want straks kan dat niet meer. Minder dan een uur en onze Stella is op.

Kris KENIS

Partager cet article
Repost0
17 janvier 2010 7 17 /01 /janvier /2010 17:44

Gisteren overleed plots Jacques “Jaco” Ambach (°30 juni 1946). Met zijn twee broers vormde hij destijds Ambach Circus, een cabareteske rhythm-and-blues groep.

Tussen ruwweg 1965 en 1975 zagen we elkaar regelmatig, veelal in bijzijn van gemeenschappelijke vrienden als dichter Patrick Conrad, “plastisch element” Albert Szukalski (4 april 1945 – 26 januari 2000) en blueszanger Luc Renneboog (22 november 1947- 18 juni 1996; als Luke Walter jr. stichtte hij in 1986 de groep Blue Blot).

Jacques' broer Paul (alias Boogie Boy, 21 maart 1948) was (en is) niet alleen een indrukwekkende muzikant, maar begon ook in 1973 een bijzonder succesvolle carrière van concertpromotor.

*

Jaco was een intelligente spitsbroeder. Op minzame en ontwapenende wijze kon hij moeiteloos de scherpste vormen van humor en ironie hanteren. Hij wekte bewust de indruk zich over alles en nog wat te verbazen, maar hij was “un faux naïf” met een kwikzilverachtige geest.

De geest van Fluxus was hem allerminst vreemd.

In 1976 speelde hij de heraut in Lysistrata, de tragikomische experimentele film van Ludo Mich. Heraut? Wapenkoning. En of hij zijn wapen(s) en zijn vormen van zacht geweld kon kiezen...

Gaandeweg zagen we elkaar nog maar sporadisch om elkaar uiteindelijk geheel uit het oog te verliezen. Enkele weken geleden kreeg ik nog wel berichten van hem via Facebook.

Café au chocolat heb ik met hem nooit gedronken, maar zijn metamorfose als Jack the Rapper kon ik des te meer van op afstand waarderen.

Ach, Jaco was geen “vriend”, wel een van die tijdgenoten die ik nooit zal vergeten. Ik koester een warme herinnering aan zijn hartversterkende présence.

Aan zijn vrouw, Janina Vasekova, en zijn kinderen, Daisy en Jacob, een verre maar niet minder emotievolle groet.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
8 janvier 2010 5 08 /01 /janvier /2010 22:17

Nobody-7-jan--10-004.jpg

Kaatje Van Damme, Stéphane Thiry en Jaco Van Dormael


De Antwerpse première van de langverwachte film van de Franstalige Brusselaar Jaco Van Dormael vond gisteren plaats in het Metropolis zalencomplex. De duurste Belgische film ooit (32 miljoen €) werd in 2007 gedraaid in België, Canada en Duitsland. Het thema van de film is een vraag die iedereen wel eens bezighoudt: “Wat als….?

Bij de scheiding van zijn ouders staat de kleine jongen Nemo Nobody voor de verscheurende keuze: bij zijn vader blijven of vertrekken met zijn moeder. In de film worden alle mogelijke keuzes in zijn levensloop ontwikkeld.

Centrale figuur in de film is de 117-jarige Nemo Nobody (de Amerikaanse acteur Jared Lito) die in 2092 de laatste man is die zal sterven. In een interview blikt hij terug op zijn leven én op levens in andere irreële dimensies waarbij terloops ook de chaostheorie, het effect van het vlindertje in het regenwoud, en de elementen tijd en ruimte aan de orde zijn.

Voor de vertoning werden Jaco Van Dormael en Kaatje Van Damme geïnterviewd. Kaatje was als “chef make up & special effects”de rechterhand van Jaco Van Dormael die benadrukte dat zij reeds sedert 18 jaar zijn volste vertrouwen heeft. Ook in Toto le héros (1993) en Le huitième jour (1996) was zij chef make-up.

De veroudering van Jared Lito blijft zelfs bij zeer dicht gefilmde close- ups perfect levensecht. Hier heeft Kaatje samen met haar assistenten Lisa Schonker en Saskia Verreycken perfect werk afgeleverd. Zij werd daarvoor op het Sitges Filmfestival te Barcelona verdiend gelauwerd.

Ook Stéphane Thiry die instond voor de camerabeweging en daar verbluffende resultaten behaalde verdient het om extra vermeld te worden.

Jaco Van Dormael werkte 3 jaar aan het script van deze ideeënrijke, esthetische film, een prent die men onmiddellijk een tweede maal wil zien. Het wordt zeker een klassieker.

 

Partager cet article
Repost0
30 novembre 2009 1 30 /11 /novembre /2009 15:59

Wat de Bijbel is voor de christenen en de Koran voor de moslims, is de Mahabharata voor de hindoes. Alle drie zijn ze een onuitputtelijke bron voor alle genres van theater. Liefde, haat, oorlog, poëzie, dromen, hallucinaties, transcendentie, ambitie, dip en hip, je hebt maar te kiezen om muziek, dans, toneel, mime te vermengen tot een cluster waar niemand een zinnig oordeel over kan geven. Handig om critici de mond te snoeren. De makers hebben altijd een invalshoek om het gelijk naar zich toe te halen. Zelfs al weten ze nauwelijks waar het verhaal in wezen over gaat.

Om een voorbeeld te noemen: Kaïn en Abel, het eerste familiedrama van de Bijbel, de broedermoord par excellence. Helaas is de broedermoord wel het meest voor de hand liggende gegeven van dit drama, maar niet de ware essentie. Waar het om gaat is Gods gestook. Hij is de kwade geest, de duivel, die solt met de menselijke emoties, tot de ene broer, Abel, tilt slaat en de andere, Kaïn, de kop afhakt. Abel is de huurmoordenaar van God. Beiden zijn even schuldig aan de moord op Kaïn. Het gaat in dit verhaal dus over de schuldvraag.

Dit voorbeeld om aan te halen dat een voorstelling maken aan de hand van het oudindisch epos Mahabharata een risico inhoudt. Het spektakelelement lonkt zo sterk dat de onderliggende boodschap van eender welk deelverhaal algauw bijkomstig wordt. De verfilming van toneelgoeroe Peter Brook uit 1990 schuwt spektakel niet, maar hij let er wel voor op dat het artistieke gehalte de oppergod blijft. Film wordt dienstbaar aan literatuur. Gevaarlijk, want een film heeft andere plichten en wetten dan een boek. Dat is ook te merken aan Brooks film: soms langdradig maar door de grote hoeveelheid poëtische beelden, de ene al indrukwekkender dan de andere, wordt de langdradigheid bijkomstig.

Het theatergezelschap De Spiegel is wel in de spektakelval getrapt. De jeugdige leeftijd van de leden van het gezelschap is geen reden om die fout zomaar te vergeven. Wie een voorstelling maakt, en leentjebuur gaat spelen, moet slim zijn. Hij mag vrijelijk met de materie omgaan, zolang hij dieper graaft dan het modale graf. En hij moet respect hebben voor de ethiek van het boek, in dit geval het epos. Zomaar in het wilde weg sprokkelen is een teken van misbruik en sensatiezucht. Dat is nu net waar de productie Songs on the Mahabharata van Theater De Spiegel aan lijdt, en waar het toe leidt: een hoopje vuil in de feestzaal.

Een visueel concert over de oorlog. Met vlijmscherpe rock. Met suggestieve spoken word. En vice versa.” Met die tekst pronkt de groep in folder en persmap. Als ik zoiets lees is een oprijzend zuur gevoel niet te vermijden. Hij klinkt als een waarschuwing: verwacht niet teveel en wees mild. Dat zou de criticus, de rechter van hazen en hoeren, kunnen zijn, als hij enige verzachtende omstandigheid weet te vinden op het resultaat van deze werftekst. Helaas. Zowel de muzikanten, de acteur tevens zanger, als de dramaturg en de technici wedijveren om kroon en troon. De muziek is geen rock maar geluidsvervuiling, het acteren paraderen en de technische trucjes gefoefel. Met als resultaat dat niemand de scepter, zinnebeeld van bestuurlijke macht, verovert.

Alle elementen moeten in een voorstelling dienstbaar zijn aan elkaar. Bij Songs on the Mahabharata heb ik niets anders gezien dan een bandje van jeugdclubniveau (dat wil zeggen: om ter hardst rammen), een acteur die een slechte imitatie geeft van Andy Warhol, en technici die mordicus willen opvallen als lutteurs (lutteur: een kruising van een worstelaar en een gewichtheffer). Het gebrek aan respect voor de diverse disciplines, het gepruts waarmee deze voorstelling in elkaar werd gebokst en de ijdelheid van de acteur verhinderen een coherent geheel.

Slot: de productie beantwoordde aan de verwachting, opgewekt door de werftekst: je consumeerde het spektakel en je werd ziek.

Guido LAUWAERT


Songs of the Mahabharata – Theater De Spiegel op locatie: Schel’apen, D’Herbouvillekaai 36, 2000 Antwerpen – nog tot 11 december – www.despiegel.com

Partager cet article
Repost0
19 novembre 2009 4 19 /11 /novembre /2009 11:44


Van l. naar r.: Jan Berghmans en Willem Persoon op de Boekenbeurs


Vernomen wordt dat uitgever Jan Berghmans op zaterdag 28 november herdacht zal worden in galerie De Zwarte Panter, Hoogstraat 70-72 te Antwerpen. De plechtigheid vangt om 10 u 30 aan.

Partager cet article
Repost0
18 novembre 2009 3 18 /11 /novembre /2009 21:08

Morgen wordt de asurne van Jan Christiaens bijgezet op het ere-perk van de begraafplaats van Antwerpen-Schoonselhof.

Jan Christiaens werd bij een ruimer publiek vooral bekend als schrijver van volkse stukken met knappe dialogen. In 1972 ging De Parochie van Miserie (naar het boek van John Wilms) in première bij de KNS. Het stuk sloeg in, werd meermaals hernomen en kreeg nog drie vervolgen: De Droom van Zotte Rik, De Minerva en Het 3de Rijk in de 4de Wijk.

Uiteraard heb ik ze niet geteld, maar volgens Sabammagazine (nr. 53, 2de trimester 2008) schreef Jan Christiaens niet minder dan 33 originele toneelteksten en vertaalde of bewerkte er nog eens 17 (ik herinner me alvast zijn bewerking van Voltaires Candide – KNS, 1994). Andere bronnen spreken van 35 toneelwerken en 20 vertalingen / bewerkingen. En dan wordt er nog niet gesproken over zijn werk voor de televisie.

Mocht de titel volksschrijver niet bestaan, dan moest hij voor hem uitgevonden worden. Hij is immers veelschrijver van toneelstukken die overal in het Vlaamse land werden grijsgespeeld. Of hoe zeg je dat van stukken die een paar honderd keer werden opgevoerd?, aldus Werner Strouven.

*

Jan Christiaens werkte heel vaak samen met Walter Tillemans. Hun vriendschap dateert al van de tijd van de roemruchte Nevelvlek, de vooral literaire vereniging die in 1951 gesticht was door Frans Buyens. De linkse, antimilitaristische, antiburgerlijke en in die koude oorlogsjaren volgens sommigen ronduit communistische Nevelvlek droeg bij tot de opkomst van het kamertoneel in Vlaanderen. Tot die vriendenkring van het eerste uur behoorden ook Ferre Auwera, Hugues C. Pernath, Hugo Raes en Lode Rigouts, die o.m. Ionesco vertaalde en Antigone van Jean Anouilh in het Nederlands creëerde.

In de jaren vijftig en zestig schreef Jan Christiaens een tiental toneelstukken, w.o. De koningin der eilanden (1954), Tee drinken (1958), De Beestentrein (1958), Een vredesduif braden (1959), De Kangoeroes (1960) en De lachende Krokodil (1962), een groteske, in 1969 gecreëerd door het Fakkelteater te Antwerpen (na in boekvorm bij Ontwikkeling te zijn verschenen). Zijn toneelwerken werden o.a. gecreëerd door het Satiriek Theater de Koperen Haan Teater op Zolder, het N.K.T. en het E.W.T.-Hessenhuis te Antwerpen, Arca (Gent), Toneelgroep Theater van Arnhem, en het Kleines Theater te Keulen. Hij was medestichter van het literaire tijdschrift Het Kahier, en medewerker van Gard Sivik en Kentering.

In de jaren 60 mochten we hier in Vlaanderen van een toneelrevival spreken. Denk aan Hugo Claus, Piet Sterckx, Jozef van Hoeck, Georges Van Vrekkem, Tone Brulin, en anderen. Ik ook, mag dat? De kleine gezelschappen werkten enthousiast, zonder subsidie, zonder betaling, ze gingen zelf op zoek naar Vlaams werk, ze gaven het experiment ruimte. Maar het is allemaal doodgelopen op gemis aan belangstelling. Zowel van de officiële kant als van de kant van het publiek. In Vlaanderen neemt men de toneelliteratuur helemaal niet au serieux.

*

Het werk van Christiaens uit de jaren vijftig en prille jaren zestig kan, net als dat van Piet Sterckx, grosso modo gerekend worden tot het zgn. absurd toneel, gekruid met surrealistische trekjes. In 1970 stelde hij echter vast expressis verbis vast dat “het experiment van het absurde theater is doodgelopen”.

Tony Rombouts stip terecht aan:

De lachende Krokodil, gecreëerd in 1968,sluit hij deze periode af. Niet dat het experimenteel theater geen voldoening meer bracht maar wel omdat het meestal, voor een gering publiek, in kelder- en zoldertheaters werd opgevoerd. Maar er was nog een andere reden: de auteur had de mogelijkheden van het absurde voor zichzelf voldoende uitgediept en weergegeven en hij wou meer aandacht vragen voor zijn sociaal engagement, zonder echter zijn zin voor humor op te geven.

Met De parochie van miserie sloeg Christiaens een nieuwe weg in en kreeg hij algemene erkenning. Men vergisse zich niet: zijn zogenaamde volkstheater is nooit vrijblijvend. Hij klaagt met al dan niet ingehouden woede maatschappelijke misstanden aan, corruptie en gesjoemel en toont daarbij zijn “respect voor de underdogs en de marginalen die meestal enkel beschimpt en bespot worden in onze maatschappij”, aldus Tony Rombouts.

Die omslag was trouwens eerder vormelijk dan thematisch. Terugblikkend op zijn werk onderstreepte Christiaens al in 1970:

Ik heb in al mijn stukken geprotesteerd tegen bepaalde facetten van onze maatschappij. Fascistoïde ontwikkelingen, militaristische tendensen. Ik geloof inderdaad dat we de mensen bewust moeten maken van die problemen.

Het sociaal engagement van Christiaens en zijn zachte maar niet minder aangrijpende spot of bijwijlen zwarte humor vervielen daarbij nooit in pamflettair gedaas.

*

Jan Christiaens werkte niet alleen regelmatig samen met Walter Tillemans, maar ook met Robbe de Hert en Wannes van de Velde, met Herman Fabri en, in recentere jaren, met zijn zoon Jan jr. Hij was inderdaad een teamspeler.

Toen Auwera hem in 1970 confronteerde met een (destijds ophefmakende) uitspraak van Jean Vilar (“Les vrais créateurs dramatiques de ces trentes dernières années ne sont pas les auteurs, mais les metteurs en scène”), luidde zijn reactie:

Daar ben ik het niet mee eens. Natuurlijk niet. Zonder auteur heeft de regisseur niets te doen. De schrijver zorgt voor het stramien, de regisseur voor de rest. Maar regisseur en schrijver moeten wel duidelijk en spontaan op dezelfde golflengte afgestemd zijn. Zoals dat, geloof ik wel, bijvoorbeeld bij Walter Tillemans en Hugo Claus het geval is. En ik geloof dus manifest wel in het équipe-systeem, waarin auteur en regisseur en acteurs tot een soort osmose komen.

*

In de jaren zestig al liep Christiaens rond met de plannen voor een roman dat, naar eigen zeggen, al in 1970 af was. Het duurde echter tot 1994 voor hij De Klinefelter Man (Leuven, Davidsfonds / Clauwaert) publiceerde, het verhaal van een eenzaat die als gevolg van een genetische afwijking (het Klinefelter syndroom, een geslachtsgebonden chromosoomafwijking) aseksueel is en vrouwelijke kenmerken vertoont. Hij koestert geen ambities, wordt sociaal totaal genegeerd en belandt in de marginaliteit. In Blinde haas (Leuven, Davidsfonds, 1999) brengt hij een mix van romantische en thrillerachtige elementen, waarbij hij tevens het beeld schetst van een collaborateur. In het reine met zichzelf komen en het bewoonbaar maken van de wereld vormen het onderliggende thema van beide romans, waarin versluierde autobiografische niet ontbreken. In Memoires van een Angsthaas (Leuven, Davidsfonds, 2004), een boek dat het midden houdt tussen fictie en non fictie, kijkt Christiaens niet alleen terug op zijn leven als gemeenteambtenaar in Antwerpen, maar ook als schrijver, vader en liefhebber van vrouwen.

Het zou Christiaens' uitgever sieren die drie merkwaardige boeken in een omnibus te bundelen.

*

Voor zijn toneelwerk werd Jan Christiaens in 1965 laureaat van de Sienjaalprijs, die in 1962 ingesteld was door het Nationaal Centrum voor Moderne Kunst, opgericht door Paul de Vree en de aandacht wilde vestigen op prestaties waarvoor de publieke belangstelling in te geringe mate of in het geheel niet wordt opgewekt. Naast Christiaens werden Ivo Michiels (roman), Marcel van Maele (poëzie) en Jean Weisberger (essay) bekroond.

Het was rond dat tijdstip dat ik Jan leerde kennen. Af en toe zag ik hem in gezelschap van zijn vrouw tijdens nachtelijke omzwervingen in de rosse buurt, waar hij net als ik een zwak voor had, of in gezelschap van vrienden in De Engel.

Vrienden waren we niet (ik baal van het inflatoire gebruik van het woordje 'vriend'), maar ik heb altijd het grootste respect gekoesterd voor de minzame man die zonder veel omhaal een oeuvre bijeenschreef dat mijns inziens de waardering niet kreeg waar het recht op heeft. Hij was een stille maar scherpe waarnemer en hanteerde bescheiden een haast Britse maar niet minder (of misschien juist daardoor) vlijmscherpe vorm van humor.

*

Jan Christiaens was de oprichter van de Dienst voor Informatie van de Stad Antwerpen, die de burgers door de administratieve mallemolen moest gidsen. Hij werd viermaal bekroond met de prijs voor Letterkunde van de Provincie Antwerpen, en was laureaat van de Sabamprijs en van de prestigieuze (Nederlandse) Edmond Hustinxprijs.

*

Huidige theatermakers kunnen best Christiaens' interview met Fernand Auwera (her)lezen.

Wij zullen, over enkele decennia, terug moeten naar het woord. Het woord is in verdrukking. Na de roes van het beeldjeskijken komt de kater en dan wordt het woord geherwaardeerd. Het woord blijft toch het enig mogelijke communicatiemiddel? Het experiment van Grotowski dus. Ik heb het gezien in Polen. Ach, ik vind dat gegil en acrobatengedoe wel interessant om te bekijken maar het zal het toneel voorlopig niet kunnen redden. Het woord zal dat wel doen. Maar nu nog niet. Veel later. In de jaren 2000.

*

Jan Christiaens (°8 mei 1929) overleed 'onverwacht' in het A.Z. Stuyvenberg te Antwerpen op 12 november.

HFJ


Fernand AUWERA, Geen daden maar woorden, Antwerpen / Utrecht, Standaard Uitgeverij, 1970, pp. 176-183.

Tony ROMBOUTS, 'Laudatio Jan Christiaens', in: De Auteur, maart 2005, nr. 1.

Zie ook: http://ronnydeschepper.skynetblogs.be/

Partager cet article
Repost0
12 octobre 2009 1 12 /10 /octobre /2009 02:30

Het nieuwe boek van Lukas De Vos ligt vanaf 15 oktober in de boekhandel: Doek. Erflaters van de Film in Vlaanderen, “een hoogst eigenzinnige kijk over film in Vlaanderen”. Met epitafen (niet altijd in even lovende termen) voor Hugo Claus, Maria Rosseels, André Vandenbunder, André Delvaux en Frans Buyens dient Doek zich ook aan als een eerbetoon aan de grondleggers van de film te lande.

Het zijn niet alleen de Grote Koppen die het doen. Ook de stille wegbereiders krijgen hun plaats: van calicoschilders (wie kent nog Ivo Marcel ?) tot stemmenrovers (als George Bruggeman vandaag de échte Tarzan blijkt was Paul Frees zijn illustere voorbeeld), van hooggeleerde semiotici (een tribuut aan André Vandenbunder) tot verbijsterde acteurs (Jan Decleir met Lukas De Vos de hort op in Japan), van noeste filmbesprekers (Fernand Papon) tot aanstormend talent (Fabio Wuytack), ze krijgen allemaal hun borstbeeld.

Ook onverwachte personages en hun invloed krijgen een jasje aangemeten: Elia Kazan, Robert Morley, George Lucas, Sean Connery, Charlton Heston, Vincent Price, scream queen Hazel Court, ze maken hun opwachting in de galerij van vermoorde goden.

Doek is een boek met een geheugen. Het is een boek met een historische dimensie. En dat is een verademing nu het geheugen van de media niet eens meer tot vorige week reikt”, schrijft Marc Holthof van De Tijd in het voorwoord.

Lukas De Vos is al vijftien jaar voorzitter van de Beroepsbond van Belgische Filmjournalisten VVF. Hij regisseerde enkele kortfilms (Vervolgens, 1977; Het Veenlijk, 2003), en lanceerde mee de tijdschriften Andere Sinema en De Nieuwe Filmgids. Nu is hij redacteur van Film. Hij schreef De Explosieve Charmes van de Fantastische Film (1982), De Zucht van de Zombie (1985), It’s All in the Head: Art as a Cognitive Strategy of Ideology Consolidation (over Zardoz, 1985), De Roma geen Droma (2007), Fernand Papon. Filmkenner, operaminnaar (2008).

Lukas De Vos is Azië- en Europadeskundige bij VRT. ■

 

Lukas De Vos, Doek. Erflaters van de Film in Vlaanderen. Kapellen, Pelckmans 2009, 208 blz., ill. - € 18,50 – ISBN 978 90 289 5556 1

Partager cet article
Repost0
10 septembre 2009 4 10 /09 /septembre /2009 03:02

Teneinde een belangrijke leemte te helpen opvullen, stelt het tijdschrift FrancoFonie van het Studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen - Centre d’Étude des Francophones en Flandre (SFV-CEFF; http://www.ceff-sfv.be/index.html) zich tot doel een dossier te publiceren over “Franstaligen in Vlaanderen vandaag – Les francophones en Flandre aujourd’hui”. De bijdragen zullen zowel van thematische als empirische, historische en vergelijkende aard zijn.

In Belgiê werden de talentellingen in de jaren zestig afgeschaft. Aangezien officiële statistieken niet voorhanden zijn moet de onderzoeker zich behelpen met eigen instrumenten en methodes om zich een idee te kunnen vormen over de huidige taalkundige samenstelling en verspreiding van de bevolking. Het dossier “Franstaligen in Vlaanderen vandaag – Les francophones en Flandre aujourd’hui” zou aan deze lacune een eind willen helpen maken. Het zou zowel empirische als theoretische studies willen verzamelen, die de hele problematiek of een (historisch, sociologisch, politiek, cultureel, litterair, enz.) aspect ervan behandelen.

Voorstellen van papers (20.000 à 30.000 tekens; geen samenvattingen, maar complete teksten) dienen onder een Word of rtf-formaat vóór 31 december 2009 naar Astrid von Busekist (astrid.vonbusekist@sciences-po.fr) en Paul Dirkx (Paul.Dirkx@univ-nancy2.fr) te worden opgestuurd. Iedere bijdrage zal anoniem worden geëvalueerd en moet in het Nederlands, Frans of Engels opgesteld zijn.

 

Partager cet article
Repost0
29 août 2009 6 29 /08 /août /2009 21:05

Maandag loopt het woonrecht in Doel af en vooralsnog ziet het niet naar uit dat het nog een tweede keer verlengd zal worden. De artivisten die zich inzetten voor Doel kunnen nu mediteren over de woordbreuk van N-VA, inmiddels toegetreden tot de Vlaamse regering. (Zie op onze blog: “Doel: N-VA, woord houden!; 5 augustus: “De bedichting van Doel”, 18 juli; “Doel: Pistoletto schrijft brief naar Minister-President Kris Peeters”, 18 juli.)

DorpsDichterDoel Frank de Vos stelt daarbij vast:

De waanzin van ‘beslist beleid’ van de ideale schoonzoon van Vlaanderen gaat door. En de Vlaming telt beaat de appeltjes onder zijn appelboom.

Enkel op hoogdagen zoals morgen op de IJzerbedevaart, op de hoge stelten van flinke woorden knetteren van verontwaardiging de melktandjes van fiere leeuwen. En verder, ja verder zwijgt men over Doel als vermoord.

Dit stille zwijgen of beter de ‘Meldung’ noemt men de ‘loyale ‘ uitvoering van een regeerakkoord. En op zondag 6 september gaan we weer lekker gordelen…

Niettemin wens ik onze ‘Vlaamse’ politici in het zweet huns aanschijns een gezapig, vreugdevol en humaan ‘beslist’ beleid toe.

Wie dacht dat een “Vlaams” beleid “humaner” is dan een “Belgisch” komt er uiteraard bedrogen uit. Vlaanderen, meer nog dan België, is ten prooi gevallen aan de managers, de helderzienden die, overtuigd van hun eeuwigdurend gelijk, overal onheil brengen.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
17 août 2009 1 17 /08 /août /2009 05:02

In juli werd de blog van het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie bezocht door 1601 eenmalige bezoekers, goed voor 4539 pagina's. Juli levert aldus de beste score van dit jaar (cf. de blog van 13 juli).

Vandaag verschijnt de nieuwe, 142ste aflevering van de Mededelingen van het CDR.

Redactioneel:


 

Inhoud

Uitvaart Marcel van Maele

Roger DE NEEF, Lucienne STASSAERT, Gert VINGEROETS en Renaat RAMON

Poëzie

Ton VAN REEN: Gedicht voor Remco Campert

Actueel

Doel: N-VA, woord houden! Brief aan Helga Stevens

Achteruitkijkspiegel

Luc PAY: Een vergeten bladzijde uit de Vlaamse lexicografie en taalkunde:

Jozef Cauberghe (1894-1977)

Door de leesbril bekeken

Nationale feestdag Zwitserland; Bedichting van een dorp; Wetenschappelijke Tijdingen; Workshop visuele poëzie Paul de Vree; Isengrimusprijs van het L.P. Boon Genootschap; Driejaarlijkse Boon-prijs van de stad Aalst; Ommagio a Lotta poetica. 74 artista e une rivista.

Citaat

Agenda

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche