Intendant Peter de Caluwe
In een pompeus salon van de Senaat te Brussel werd het seizoen 2013-2014 van de Munt gepresenteerd aan het volk, zijnde de pers en een flink pak geparfumeerde knoesten uit de entourage van de federale opera. Een decor uit de 19de eeuw voor een programma van de 21ste - dat rebels wil zijn in woord en daad.
Intendant Peter de Caluwe (°1963) gaf tekst en uitleg, verfraaid met lichtbeelden, bij het opera- en dansgedeelte van het jaarprogramma. De essentie, de nevenactiviteiten en de coöperators zijn te vinden op www.demunt.be– die hoeven dus niet te worden belicht. Wat wel een spot verdient, is De Caluwe’s figuurlijk opgestoken vinger naar de overheid. Onder het oog van de vrouw van de schilder Antonio Moro, die goed bevriend was met de opstandeling Willem van Oranje.
De Muntschouwburg bestaat een halve eeuw. In zijn huidige staat. Tot 1963 was de Munt een theaterzaal voor al wat in de winkel van Dionysos te krijgen is. Vanaf ’63 is het een zuiver operahuis, onder de hoge bescherming van de Belgische staat. Dat moet gevierd worden, maar hoe? Geld is er niet voor en de stemming evenmin. Dringende herstellingen zijn nodig en moderniseringen op alle niveaus, maar de federale regering is nog trager dan de spoorwegen. De staat incasseert op z’n minst het tienvoud van het bedrag dat het investeert in de diverse kunsttakken, via de economische weg. Maar kunstorganisatoren zijn beschaafd en blijven koel. Zoals Peter de Caluwe, die naast een bedelaar om den brode van de Munt, een koppigaard is. Een tweede zesjarige termijn als intendant is begin dit jaar ingegaan. Ut sementem feceris ita metes [Zoals je zaait, zal je oogsten, aldus Cicero].
In de tweede rit wil De Caluwe met zijn staf een meer rebelse toer rijden. Je kan niet om de indruk heen dat het revolutionaire elan mede ingegeven is door de kortzichtigheid, de gierigheid en de desinteresse van de regeerders van dit land. Opdraven bij premières is er enkel ten eigen baat. Voor de ziel van de kunst en het maatschappelijk belang ervan hebben de verantwoordelijke ministers totaal geen interesse. Het prestige dat de Munt met de jaren op internationaal niveau bereikt heeft, botst frontaal met het budget. Eigenlijk zou de toegang tot de Munt van de beleidsverantwoordelijken bij eender welke voorstelling moeten geweigerd worden. Want de Wetstraat wil een operahuis van standing, maar wil er niet voor betalen.
Nu kan men stellen dat opera elitair is. Het is maar hoe je het bekijkt. Wie een operaproductie voor zich ziet, zoals ze werden gemaakt tot de jaren zestig van de vorige beschaving, moet in Rusland wezen. De moderne opera is een totaalspektakel waarin het aandeel van de regisseur even groot is als dat van de dirigent, de zangers ook acteurs zijn. Bovendien is een modern operahuis, zoals de Munt er een is, het naamkaartje van de totaliteit van de kunst en de maatschappelijke betrokkenheid van een land. Het toont het beschavingsniveau.
Waar wel naar gestreefd zou moeten worden, is het openstellen van de voorstellingen naar jongeren. Waarom geen schoolvoorstellingen? Niet op de oude leest geschoeid, maar vanuit een moderne aanpak. Om die formule te vinden is echter geld nodig. De hulp van de ministers van Onderwijs van de verschillende gemeenschappen lijkt mij voor de hand liggend. Als de zachte aanpak niet helpt, om die parlementaire olifanten te temmen, dan maar de harde. Dit met een zin van Willem Elsschot in het hoofd: Je moet hard op tafel slaan, vader, en als dat niet helpt op hun gezicht.
Peter de Caluwe wil niet één stijl aanhouden, naar producties opzetten met een panorama van wat in Europa speelt, wat vernieuwend is, conform aan het hedendaagse leven met al zijn sociale netwerken. Om zijn droom te kunnen waarmaken heeft hij de hulp ingeroepen van onder meer Jan Fabre, Alain Platel, Anne Teresa De Keersmaeker en Ivo van Hove. Samen met hen zal een nieuwe generatie de kans krijgen zich in de Munt naar boven te werken. Een nobel streven. En een logisch. Grote kunstenaars moet men zoeken op jonge leeftijd en in kleine gezelschappen, maar ze breken pas door de grenzen van hun verbeelding in de grote. De Munt, net zoals de operahuizen van gelijk niveau, is een familie, waarin de generatie-evolutie een prominente rol speelt.
‘Something is rotten in the state of…’ zo begint de introductie van Peter de Caluwe op de ‘nieuwjaarvoorstelling’. Het is een kijk vanuit het verleden naar de toekomst. Daarbij schuwde de intendant geen forse taal. Een citaat: ‘Theater als aanleiding tot rebellie, dan wel als forum voor discussie: het is van alle tijden.’ Niet alleen zijn woorden maar ook zijn daden, het hele palet van het jaarprogramma, pleiten voor verzet, want niet het volk maar de machthebbers zijn de vijand. Als leuze om de vlammen stralend te houden, werd gekozen voor een uitspraak van Albert Camus: ‘La conscience vient au jour avec la révolte [Met de revolte ontstaat het bewustzijn].’
Peter de Caluwe en zijn staf hebben op subtiele wijze de overheid gewaarschuwd. Opgelet! Eenmaal is in de Munt de zweer van de onvrede opengebarsten. Aan u om te voorkomen dat het geen tweede maal gebeurt.
Guido LAUWAERT