Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
13 mai 2013 1 13 /05 /mai /2013 08:53

 

80-a-William-Faulkner.jpg

William Faulkner (1897-1962)

Het programma van het komende filmfestival van Cannes bekijkend valt op – en het is niet de eerste keer – dat er weer heel wat boeken verfilmd zijn. Eén voorbeeld: As I lay Dying van William Faulkner. De verfilming is een werkstuk van James Franco, een cineast die het sociaal-maatschappelijke luik van Noord-Amerika en zijn eraan verbonden histories acceptabel maakt voor de beschaafde mens.

Addie Bundren laat haar man beloven haar lijk zo snel als ezels kunnen lopen naar haar geboorteplaats Jefferson, Mississippi, te brengen en haar daar te begraven. De roman is geschreven in de typische stijl van Faulkner, een techniek waarin de centrale personages in een stroom van gedachten, gevoelens, stemmingen, verlangens… het verhaal vertellen. Er is dus niet één ik, maar vele. Vermoedelijk focust James Franco zich op de figuur van één van de vijf zonen, Darl, die in de roman de helderste en meest precisie analyse van het thema weergeeft.

AsILayDying1940.jpg

As I lay Dying, Penguin Books, 1940

Er is – ook in ons land, want wij zijn een volgzaam volk – al een toneelversie van de roman gemaakt, en nu dus een filmversie. Het meest merkwaardige is niet dat Faulkner weer eens komt piepen, maar dat een roman aan de basis ligt van de verfilming. Er moet blijkbaar toch zoiets bestaan als een chemische formule tussen boek en doek.

Er zijn heel wat jongeren die in een wachtzaal, een koffiehuis op een tablet een boek lezen, helaas zonder kans op een clash tussen ziel en geest. De meeste die ik daarover aansprak geven dat ook toe. Na de euforie komt de nuchterheid. Een tablet is een magistraal apparaat als nieuwsbron. Voor een roman, een dichtbundel, biografie, een studieboek [in iets mindere mate] wordt nog steeds de voorkeur gegeven aan de papieren versie.

Het papier heeft nog lang niet afgedaan, ga daar maar gerust van uit. Dossiers worden op laptops gemaakt, maar eenmaal in conferentie wil elke deelnemer een geprinte versie voor zich liggen hebben. Dat valt bijvoorbeeld zeer sterk op in films en tv-series. Wat op papier staat heeft blijkbaar heel wat meer morele waarde. In de schitterende Amerikaanse serie Homeland, par exemple, kijkt een heel team naar het scherm van een laptop waarop de foto van een terrorist verschijnt. Waarop de teamleider zegt: ‘Send it to the military adviser of the president. - No, not by the e-way? Print it and ask for one of those errands. That’s more safe. And do it now, boy.’

Een blad papier, een boek blijkt dus nog steeds een magische uitstraling te hebben. Wat niet het geval is voor een dag- of weekblad? Er wordt moord en brand geschreeuwd en paniek is niet uit de lucht. Gaat de krant, het weekblad verslagen worden door de nieuwste nieuwssnufjes van de virtuele wereld? Allerminst. Beide hebben een volwaardige rol in de gemeenschap. De paniek zal verdwijnen, en dus ook het rumoer, eenmaal de juiste verhouding tussen scherm en papier een feit is. Het einde van de oorlog zit hem in de meest logische synergie tussen de systemen. Een vredesverdrag waar men naar zoekt, maar dat momenteel nog niet gevonden is.

Eigen ervaring heeft me veel geleerd. Tot voor een jaar was ik een verwoed papierman, maar zonder internet kan ik niet meer werken. Internet is het ideale communicatiemiddel om wat op papier komt meer body and soul te geven. Eenzelfde mening heeft de allergrootste auteur van de spionageliteratuur, John le Carré. In het dankwoord van zijn laatste boek [boek!], A Delicate Truth [Een broze waarheid] worden enkele journalisten en jongeren vernoemd. Hij is the old man, niet vertrouwd met de nieuwste omwentelingen van de e-way, en moet voor zijn research noodgedwongen maar gretig beroep doen op de jongere generatie, die daar wel beslagen in is.

Het boek blijft dus een onmisbaar element in het culturele landschap. Je geeft je partner met haar/zijn verjaardag, bijvoorbeeld, geen kunstwerk of juweel cadeau in de vorm van een desktopimage. Nee, een cadeau moet meerdimensionaal zijn. Dat is wat cineasten ook doen. Ze maken geen film voor een laptop maar voor een groot scherm, in een zaal, met een [liefst] flinke bezetting. Dat hun kunstwerk, hun cadeau, later op dvd uitkomt wordt bestempeld als een tweede leven; een leven met kassagerinkel maar zonder meerwaarde.

Wat voor films geldt, gaat ook op voor tv-series. Zij worden specifiek gemaakt voor de huiskamer. Toch hebben de beste series ook een boek – of boekenreeks – als inspiratiebron. Zoals The White Queen, een nieuwe BBC-serie gebaseerd op de vervolgromans van de Britse schrijfster Philippa Gregory. En hoe vaak gebeurt het niet dat een serie in een bioscoop een marathonvoorstelling beleeft? Het is een opwaardering, een erkenning van het hele productieproces. Van boek tot doek.

Een boek op het doek, klein of groot, het valt niet te ontkennen, blijft dus het zaad van de macht van de film. Het bekende maar tegenwoordig beschouwd als verouderd wapen van de regisseur, de crew and the cast. Fout! Ik zie nog altijd de verbaasde gezichten voor me toen ik jaren geleden jonge mensen bij een schoolregie vertelde dat zelfs een soap vertrekt van een script… naar de geest en in de vorm van een boek.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
12 mai 2013 7 12 /05 /mai /2013 23:23

 

BOUDENSpalermoVanHove.jpg

Luc Boudens, “Palermo” en Andrés van Hove

Jawel, heel wat acteer-, muzikaal, plastisch, literair en ander talent aanwezig tijdens de vernissage van de verbluffende tweede tentoonstelling van Luc Boudens bij Andrés van Hove Gallery, o.m. Tom Barman, Door van Boekel, Paul Boudens, Raoul van den Boom, Immele Bosman, Sonja Cantré, Danielle Claus, Axel Daeseleire, Mathias Danneels,Tony Driscoll, Filip Fassaert, Serge Ghilardi, Cecile Goossens, Wim Henderickx, Erik van Herreweghe, Henri-Floris Jespers, Pruts Lantsoght, Petrus De Man, Jan Scheirs, Herman Selleslaghs, Rudy Vanschoonbeek, Marcel Vanthilt, Katelijne Verbeke en Mark Verstockt. Du beau monde!

Namedropping? Niks van. Gewoon de illustratie hoezeer het talent van Boudens in diverse kringen op prijs wordt gesteld.

De 41 tentoongestelde werken getuigen zonder uitzondering van het sterke (ver)beeldend vermogen van een kunstenaar die zich “au dessus de la mêlée” gedisciplineerd en taai concentreert op de logische maar niet minder ironische ontvouwing van zijn plastische lyriek.

BoudensHerreweghe.jpg

Een terecht tevreden exposant met Erik van Herreweghe

Alleszins meer in volgende posts.

Henri-Floris JESPERS

Foto's: Jan Scheirs

Ondertussen, hier alvast enkele links:

http://mededelingen.over-blog.com/article-morgen-vernissage-luc-boudens-73850014.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-expo-luc-boudens-cadrages-i-73374389.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-19747256.html

 

De tentoonstelling Collages en sculpturenloopt tot met zondag 23 juni.

Andrés van Hove Gallery, Pourbusstraat 3B, 2000 Antwerpen (Zuid).

Openingsuren: woensdag t/m zondag van 14 tot 18 uur.

www.andresvanhove.com

Partager cet article
Repost0
12 mai 2013 7 12 /05 /mai /2013 19:32

 

Marmerklippen.jpg

Ernst Jünger, Op de marmerklippen, Brussel, De Lage Landen, 1942, 192 p.

Vertaling van J. Hardewijk

Opnieuw geconfronteerd met Jünger, denk ik terug aan een aantekening van Gaston Burssens in zijn dagboek, Kerstnacht 1940:

Ik lees Das abenteurliche Herz. Er zijn boeken die ik zo schroomvallig lees dat ik bang ben er een bladzijde van om te draaien uit vrees het al te spoedig te lezen. Zulk boek is voor mij Das abenteurliche Herz .

Zulke boeken waren voor mij Auf den Marmorklippen, Sprache und Körperbau, Heliopolis (in de Franse vertaling van Henri Plard) of An der Zeitmauer – zonder Lob der Vokale te vergeten, tijdens de bezetting verschenen bij Manteau, of, natuurlijk, die fascinerende Parijse dagboeken.

StiefenhoerKLEUR.jpg

Karin Lebacq bezorgde mij niet alleen Krieg und Frieden (zie de vorige aflevering), maar meldde mij ook het overlijden van affiche- en boekontwerper Jean-Jacques Stiefenhofer (27 september 1943 – 20 februari 2013). Hij was afgestudeerd aan de befaamde Hochschule für Gestaltung Ulm en het eerste / stichtend hoofd van de opleiding productontwikkeling bij de Artesis hogeschool. Hij zorgde ervoor dat in de beginjaren van de opleiding veel Ulmers lesgaven in Antwerpen.

Naar aanleiding van de tentoonstelling van Wilfried Pas, begin 1996 in De Brakke Grond te Amsterdam verscheen, i.s.m. De Zwarte Panter, een fraai uitgegeven documentair boekdeel, Willem Elsschot en Paul van Ostaijen mo(NU)menten. Wilfried vroeg me toen de tekst te schrijven. Dat was ook het geval toen de Provincie Antwerpen hem als laureaat van de Prijs Beeldende Kunst 2004 hulde bracht met een gedenkwaardige publicatie. Wilfried stond erop dat Stiefenhofer, en niemand anders, het boek zou ontwerpen. Dat werd een korte, maar intense en boeiende samenwerking met JJS, waar ik een warme herinnering aan bewaar. Na de zorgvuldige keuze en lay-out van de illustraties werd in overleg met de twee zelfbewuste perfectionisten overgegaan tot de precieze plaatsing van de tekstgedeelten. Dan pas kon ik eindelijk aan het schrijven, waarbij elk woord letterlijk telde.

Ik heb toen veel geleerd.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
11 mai 2013 6 11 /05 /mai /2013 06:27

 

JungerLebacq.jpg

Zondag 5 mei kwam Karin Lebacq weer eens op bezoek. Ze schonk mij als aandenken het laatste boek dat haar vader per post ontving, het zesde deel van de “Jünger-Studien”, Krieg und Frieden, waarvan hij slechts een tachtigtal pagina's gelezen had. Bob Lebacq kende mijn waardering voor het oeuvre van Ernst Jünger (1895-1998). Leopold Flam (1912-1995, één van mijn leermeester) wees mij op de invloed van Jünger op Heidegger. Vanaf de prille jaren zeventig heb ik in allerlei opstellen vaak de aandacht gevestigd op die in menig opzicht raadselachtige auteur, over wie ik verhelderende gesprekken voerde met Gustav-René Hocke (1908-19885, nog één van mijn leermeesters) en met Luise Rinser (1911-2002).

In Diogenes (1987, nr. 5, pp. 408-423) publiceerde ik “Aantekeningen voor een essay” over Jünger. Bij zijn honderdste verjaardag publiceerde ik “De oorlogsingenieur als flaneur” in Kunst & Cultuur, het fraaie en diepgravende maandblad waarvan Frans Boenders hoofdredacteur was (28ste jg., nr. 6, juni 1995, pp. 21-23).

Toen Bob Lebacq op post was in Wenen en Israël zond hij mij van tijd tot tijd knipsels over Jünger uit Oostenrijkse en Israëlische kranten en tijdschriften. Reden te meer om de gift van Karin te koesteren.

Toen nu toe las ik de treffende bijdrage van Martin Tielke: “Vom heroischen zum dämonischen Schrecken – das Schicksal des Jünger-Sohnes Ernstel”. Hij boorde kennelijk nieuwe documentaire bronnen, waardoor het lot in de letterlijkste betekenis des woord “tragische” lot van Jüngers zoon treffend in context wordt gebracht. Een revelatie!

Julien Hervier handelt over “Ernst Jünger in Frankreich: die Kriegstagebücher in der Pléiade”, de tekst van een lezing, met alle nadelige gevolgen van dien. Al bij al nogal ontgoochelend.

Ik ben benieuwd naar de andere bijdragen, waarover later (hier of in het tijdschrift Mededelingen) meer, misschien...

redactie-mdd-07-05-13-2.jpg

Snelschets van Jan Scheirs. Van l. naar r.: Karin Lebacq, Kris Kenis, Guido Lauwaert,

Bert Bevers, Frank De Vos en Henri-Floris Jespers

7 mei zag ik Karin Lebacq opnieuw, nu op de redactievergadering van de Mededelingen. Geen gedoe met agendapunten, notulen enz., gewoon een ontspannen bijdrage tot teamvorming (zoals Bert Bevers terecht opmerkte...).

*

Ondertussen las ik het als boek verkochte opstelletje van Marc Didden over Hugo Claus. Even laten bezinken...

Henri-Floris JESPERS

 

G. FIGAL / G. KNAPP (Hrsg.), Krieg und Frieden, Jünger-Studien, Band 6, Tübingen, Attempto Verlag, 2013, 255 p., 27 €. (Tübinger Phänomenologische Bibliothek.)

Partager cet article
Repost0
10 mai 2013 5 10 /05 /mai /2013 16:43

degrauwe1.jpg

De 63ste Arkprijs is toegekend aan Paul De Grauwe. Het Arkcomité oordeelt dat Paul De Grauwe in een moeilijk tijdsgewricht onafhankelijk de traditionele economische modellen herziet en kritiek uitoefent op de uitwassen van het rauwe kapitalisme.

Hierna volgt integraal de gespierde lofrede van Lukas De Vos – heel anders dan in de brochure die tijdens de feestelijke uitreiking aan de aanwezigen uitgereikt werd.

 

Profeten en doemdenkers


Quem deus vult perdere dementat prius – wie de goden willen verderven slaan zij eerst met blindheid. In gewoon Nederlands: de mensen willen bedrogen worden. Of: ze gaan hun eigen vertelsels geloven. A fortiori geldt dat voor de financiële wereld.

 

Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat bij Paul de Grauwe enig gegniffel is ontstaan, toen hij de voorbije weken iets las wat hij zich al lang gerealiseerd had. Op 18 april schreef Charles Gautier in Le Figaro: “Les deux théoriciens de l’austérité, Carmen Reinhart et Kenneth Rogoff, tous deux professeurs d’économie à Harvard, sont-ils oui ou non parvenus à des conclusions erronées à cause d’une utilisation désastreuse d’un banal tableau Excel ?” De twee hooggeleerde hoogleraars die voor het IMF werkten “bewezen” zogezegd dat landen met een openbare schuld van meer dan 90 % van het BBP slechter boerden dan de zuiniger staten. (1) De hele besparingszwik die de westerse ekonomische krisis al vijf jaar doet aanslepen berust dus op een foute tikgegevens en het vergeten van een vijftal landen, waaronder België. Vijf jaar blote angst voor niks gehad – leg dat maar even uit aan de Grieken, de Cyprioten, de Portugezen, de Ieren, de Spanjaarden, de Slovenen.

 

En de Belgen. Want wat schrijft De Morgen, zoals gebruikelijk een week later, op 24 april: “Het onderzoek van Harvard wordt beschouwd als de bijbel van Olli Rehn”. De rekenfouten en periodeberekening laten zien dat de groei niet negatief was, min 0,1 %, maar wel degelijk plus 2,2 % bedroeg. Omdat België “buiten beschouwing viel, rijst de vraag of de Harvard-studie nog wel relevant is voor ons land, vooral omdat Rehn België als voorbeeld neemt om te tonen dat een streng begrotingsbeleid efficiënt is”. Leedvermaak is gerechtvaardigd, ook als Ivan Van de Cloot van Itinera terecht opmerkt dat een kleinere schuldgraad alsnog betere resultaten oplevert dan een hogere (De Tijd, 18 april). Alleen is het verschil statistisch niet relevant, schrijft Noah Smith al op 16 april. Veel erger is dat Reinhart & Rogoff weigeren in te zien dat ze fouten gemaakt hebben. Nobelprijswinnaar Paul Krugman besloot daaruit op 26 april in de New York Times: “The austerity agenda looks a lot like a simple expression of upper-class preferences, wrapped in a facade of academic rigor. What the top 1 percent wants becomes what economic science says we must do”.

 

En dat is dus de bijbel van Olli Rehn (overigens ooit een goeie voetballer en voorzitter van de Finse voetbalbond). De bijbelvastheid van Olli Rehn is zeer te wantrouwen, als ze al niet sektair is. Rehn als Getuige van Jehovah, het IMF. De Grauwe plaatst daar tegenover dat er profeten zijn en boeteprofeten. De laatste, zoals Olli Rehn, bezweren ons met aanhoudende klaagzangen dat we alle onheil over onszelf hebben afgeroepen, dat we asse over ons hoofd moeten strooien, op onze knieën om genade moeten smeken van de goden, en boete moeten doen voor al onze zonden. Echte profeten wantrouwen slogans en machines. Ze beseffen, zoals de als Viking geklede straatkomponist Moondog steevast verkondigde:

 

Machines were mice and men were lions once upon a time.

But now that it's the opposite it's twice upon a time.

 

Profetenwerken met en voor mensen, en houden daarom rekening met àlle faktoren die de staatshuishouding beïnvloeden. Ook sociale, kulturele, mentale, politieke, en massapsychologische gegevens moeten verrekend worden om een strategie vast te leggen.

 

Je wordt geen profeet geboren. Ook Paul De Grauwe niet. In De Standaard van 28 maart erkent hij ruiterlijk: “In de jaren tachtig geloofde ik onterecht dat de financiële markten stabiel en efficiënt waren. De bleek na onderzoek een foute veronderstelling. Dus is het voor mij nu duidelijk dat de overheid op dit vlak voor een degelijke regulering moet zorgen, net zoals binnen de sociale zekerheid”. Wie lering trekt uit zijn onderzoek, is rijp voor verheldering. Paul De Grauwe heeft die zelfkritiek aanvaard, en verwerkt in zijn nieuwe publikaties. Alleen onheilsprofeten zweren bij hun scientology, bij hun verblinding. Voortdurend zien zij tekenen die hun self-fulfilling prophecies bevestigen. Voortdurend zien zij de hand de satan die de mensheid tot verderf wil leiden.

 

Wie dat niet gelooft is een ketter. Er lopen in Europa blijkbaar nogal wat ketters rond. De jingoisten van de UKIP, de Britse onafhankelijkheidspartij van Nigel Farage is er een van. Maar ook de Finse premier Jyrki Katainen, die vorige maand zonder mededogen de armlastige lidstaten van de Unie de wacht aanzei: “Wij Finnen zijn er begin jaren negentig zelf uitgeraakt, iedereen moet zijn huis maar op orde houden”. En de Ijslanders, die net bij de verkiezingen voor een anti-Europese koalitie hebben gestemd.

 

Wat bezielt die Ijslanders ? De drie grote banken in Ijsland zijn eind 2008 op een week tijd bankroet gegaan. Ze werden korte tijd genationaliseerd, en nu zijn ze er weer bovenop, zonder alle ballast van buitenlandse filialen zoals Icesave in Engeland of Kaupthing in Luksemburg, die gouden bergen beloofden aan hebberige spaarders, en dan in elkaar ploften. Waarom zouden de Ijslanders hun bonen nog te week leggen bij een Unie, die alleen maar regelneverij en doemscenario’s predikt ?

 

Ijsland wil de toetredingsgesprekken afbreken. Te weinig fleksibiliteit, verluidt het. Ik heb intussen 28 – 28 ! – Europese toppen gevolgd die helemaal gewijd waren aan de financiële en de bankenkrisis. En niet direkt blijk gaven van groot inzicht in de contraintes van een echte muntunie en van onontbeerlijke solidariteit, zoals die nodig was tussen de Vetten en de Mageren in Suske & Wiske, Het Eiland Amoras. De Vetten – Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland, Finland, Oostenrijk – hadden een ongebreideld, en dus dwaas, geloof in de meetbaarheid van de staatshuishouding.

 

Elke gewone huisvader weet dat hij niet verder moet springen dan zijn stok lang is. De Europese lidstaten daarentegen doen aan fierljeppen. Met een polsstok brede grachten overspringen, en dan verbauwereerd zijn dat de stok breekt en ze er een natte broek aan overhouden. Oscar Wilde zei het al: “Er is maar één zonde. En dat is domheid”. Domheid is het verlengstuk van goedgelovigheid. Goedgelovigheid is het verlengstuk van verblinding. Europa is oliedom geweest.

 

Toen Paul De Grauwe op 18 november 2011 met emeritaat moest gaan, biechtte hij nogmaals op. “Tot in de jaren negentig bestempelde ik de markten als verkondigers van de waarheid. Nu weet ik dat het een wereld is waar rationaliteit vermengd is met emoties”. Ik zal het scherper formuleren: met gokzucht , met kortzichtigheid, en met wellust. Of zoals Mr. Burns het zegt in The Simpsons: “Greed isn’t an option for the modern businessman. It’s a necessity”. Dat De Grauwe tot zijn genuanceerd inzicht komt, is niet alleen prijzenswaardig, het is de logische gevolgtrekking uit minutieuze feitenanalyse. Het hele, geglobaliseerde ekonomisch stelsel – dat de Grauwe onverkort verdedigt – stoelt op geloof, onbegrensd vertrouwen, en veronderstelde wetmatigheden. De hardnekkigste daarvan is groei. Het is zelfs zo erg dat taalvervuiling tot norm is verheven, Orwell indachtig. Krimp of terugloop heet gewoon “negatieve groei”, een rentekloof wordt een “spread”, afdanking “een nieuwe uitdaging”, de verhuis van bedrijven naar lageloonlanden wordt vertaald als “toespitsen op de core business”, zeepbellen heten “futures”, en diefstal heet “bonus”.

 

De Grauwe is met de neus op de feiten gedrukt omdat hij wou lezen wat er staat, niet wat de consultants ons inblazen. En wat stond er ? “Het is ekonomisch dwaasheid Spanje meer rente aan te rekenen dat het Verenigd Koninkrijk. Londen heeft een veel hogere overheidsschuld”. Politieke kortzichtigheid verergert nog het wantrouwen. Vandaag nog schrijft De Grauwe in De Morgen: “Wanneer konsumenten allemaal tegelijk meer gaan sparen, moet de overheid juist minder gaan sparen”. De buizen van Torricelli die Mark Rutte in Nederland nooit begrepen heeft: “Enige tijd geleden riep Rutte de bevolking op om meer te verbruiken. Koop het huis of de auto nu, was zijn boodschap. Zo doen jullie de ekonomie draaien. Op hetzelfde moment nam hij maatregelen die het beschikbare inkomen van de Nederlanders verminderde. De Nederlandse premier toonde hiermee dat hij de kern van het probleem niet begreep”. Niet begrijpt.

 

De oorzaak van de kortsluiting tussen beleidsmakers en burgers wijten De Grauwe en Yuemei Ji in een recent artikel aan de tunnelvisie en de gesloten kamerpolitiek van de financiële deskundigen. “Meer bewijzen dat de financiële markten overmatige besparingen oplegden in de eurozone”, heet het artikel. Paniek, stellen de auteurs (bijgeloof dus) “is eerder regel dan uitzondering, en dus een slechte raadsman”. Zij verklaren hoe het uiteengroeien van de opgelegde rente (toetssteen is Duitsland) een gevolg is van de afzijdigheid van de ECB, én van irrationele bewegingen op de financiële markten. “A large part of the surges in the spreads were the result of market sentiment of fear and panic that had driven the spreads away from their underlying fundamentals”. En dat komt omdat tot voor kort de eurolanden niet konden terugvallen op de ultieme waarborghouder, een centrale bank die schulden altijd kan terugbetalen. Nu de ECB zichzelf eindelijk aandient als ultiem leeninstituut blijkt de ommekeer in de irrationele verwachtingspatronen op de geldmarkten.

 

Want De Grauwe trekt twee besluiten. Eén: de ECB hééft een enorme impakt op het marktgedrag; en als woorden niet volstaan, dan moet de ECB maar tussenkomen, wil ze haar geloofwaardigheid behouden. Twee: angst is aanstekelijk, de financiële markten hebben al van bij het begin van de schuldenkrisis foute signalen uitgezonden, en zo een ongezonde macht verworven. Kapotbesparen - de Rehndoktrine - doet meer kwaad dan goed. Medicijnen helpen namelijk niet meer als de patiënt dood is.

 

Al met al getuigt De Grauwes bekering van de hardvochtige, ekonometrisch gegronde, totaal geliberaliseerde markt naar een nieuwe, meer Keynesiaanse benadering van eenvoud. De oude mythes bevatten vaak meer mensenkennis dan wat de ekonomie te zien geeft, en laten een blijvender effekt na dan de roulette waartoe de internationale handel maar al te vaak is afgegleden. Overheidstoezicht is daarom een noodzakelijk kwaad, want uit zichzelf zal de markt nooit een sociale zekerheid opzetten of overgaan tot herverdeling van de rijkdom. De Grauwe ziet terecht een rol weggelegd voor de overheden (regionaal, federaal, Europees) als “stabilisator, regulator en toezichthouder”.

 

Geluk, ook Willy Vandersteen wist het al in De Ijzeren Schelvis, is niet meetbaar. Bij Suske & Wiske hopen de sjacheraars Sjam & Foeters de bellen van het geluk, die in een onderzees rijk opgestapeld liggen, te exploiteren, en het geluk per ons te verkopen. Eigenlijk staan we daar al dichtbij. Wie dacht dat lucht, licht, zon of water vrijelijk voor iedereen waren, wil ik even ontnuchteren. Kijk naar de heisa over zonnepanelen en de windmolens. Naar de waterschaarste in het Midden-Oosten of Zuid-Europa. Naar de gescheiden waterzuivering. Naar de emissierechten. Naar milieutaksen en smogalarm en fijn stof en boskap in het Amazonewoud. There’s no such thing as a free ride, zeggen de rauwe kapitalisten dan. Omdat zij het zich kunnen veroorloven zich op te sluiten in de gouden kooi van een privé-eiland of een atoombunker. Maar de perversie van de ekonomisering van onze kijk op de wereld bestaat net hieruit dat alles verhandelbaar is geworden, en erger, dat we dat nog geloven ook. Windhandel. Tulpenbollenhandel.

 

Ik pleit daarom voor openlijke ketterij. Groei hoeft niet echt. Solidariteit gaat boven winst. De Grauwe wendt zich in het interview in De Morgen tot Epicurus. “Vrijheid, vriendschap, wijsbegeerte. Vrijheid is belangrijk, zolang je maar voldoende rekening houdt met anderen. Vriendschap zorgt ervoor dat je gelukkig bent. En filosofie, die uit zich in de levenshouding die ik aanneem. Ik wil doorbomen en kritisch nar de dingen kijken. En toch mijn vrienden te vriend houden”. Een ekonoom kan natuurlijk niet om het materiële heen. De Grauwe zag de kracht van het kapitalisme, doordat het de sociale kontrole van de kerk en de dogmatische sprookjes ontmantelde. Maar nu realiseert hij zich dat inbeelding en verhalen een reddingsboei kunnen zijn. Troost kunnen bieden. Als de drijfveer van de kapitalist woeker en vernedering is, dan moet de hedendaagse ekonoom, of liever, de staathuishoudkundige de méns herontdekken.

 

Vandaag zijn de vijanden van het kapitalisme de kapitalisten zelf”, zegt De Grauwe in Humo (28 november 2011). “De meest suksesrijke kapitalisten proberen altijd een monopoliepositie in te nemen om hun winst nog te vergroten”. En dat gaat in tegen de vrije mededinging. Ze troggelen politici een monopolie af, zoals de Europese Kommissie in de lichtbak van getallen staart. De Kommissie is een agent van de financiële markten geworden. Omdat alles vatbaar moest gemaakt worden in meetbare eenheden. Werknemers zijn nu human resources geworden, prikkaarten vervangen het menselijk kontakt, lijfelijk aanwezig zijn verdringt inzet en beroepsfierheid, eindeloze vergaderingen vervangen direkte gesprekken, een bovenbouw van ondefinieerbare managers met nog ondefinieerbaarder werkmodellen verziekt de zelfredzaamheid en de samenwerking op de werkvloer. Veramerikanisering heet dat, en dat is een hoogst kwalijke zaak. Want de grootste en meest intense momenten, op weg naar geluk, zijn van een ontstellende eenvoud. Het zijn diepe momenten van overgave, van engagement, van gloed.

 

Ik heb het niet over Paul De Grauwes politieke inzet gehad. Toch is hij fier dat hij in zijn lange parlementaire loopbaan (van 1991 tot 2003) twee wezenlijke bijdragen kon leveren: de regeling voor werknemersparticipatie; en de wet over corporate governance. Die legt de verantwoordelijkheden van direkties en raden van bestuur in bedrijven vast.

 

Ten minste even belangrijk is De Grauwes verzet tegen de eindeloze schaalvergroting, ook en vooral in het onderwijs. “Konkurrentie kreëert uitmuntendheid”, stelt hij. Schaf die af en je wordt lui, universiteiten verworden tot ambtelijke papierbergen.

 

En er is zijn rationele vooruitblik. Al in 2003 zegt hij openlijk: geld voor Ford Genk is weggesmeten geld. “In 1970 bedroeg het aandeel van de industrie in de tewerkstelling nog meer dan 40 %. Nu is dat minder dan 25 %. Binnen 25 jaar” - en we zijn bijna halfweg – “Zullen nog amper 10 % mensen in de industrie werken. (…) In zo’n omgeving is een beleid dat erop gericht is door subsidies industriële bedrijven te verankeren erg riskant. Achter elke sluiting schuilt menselijk leed. Maar op termijn is de autoassemblage hier ten dode opgeschreven. Kijk naar al het nutteloze geld dat in de staalindustrie gepompt is”.

 

Je kunt ook naar de mijnen verwijzen. Tien jaar later heeft De Grauwe in elk geval gelijk gekregen. De kettingreaktie van ontslagrondes in het staal name hand over hand toe: Caterpillar Gosselies, Duferco La Louvière, ArcelorMittal Luik, … Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. De peilloze hebzucht van de bedrijven (Caterpillar had nooit eerder zulke hoge winstcijfers kunnen voorleggen), de stompzinnige traagheid van de politiek. Net daarom hebben wij vrije denkers als Paul De Grauwe broodnodig. Om ze tegen te spreken. Om van hen te leren. Om de onmisbare sociale diskussie aan te zwengelen. De Grauwe zelf schrijft: “Keynes’ overtuiging was dat in een wereld vol onzekerheden we geen betrouwbare metode hebben om de toekomst te voorspellen. Je kunt alleen een optimist of een pessimist zijn”.

 

Ik denk dat Paul De Grauwe een optimist is. Die in alle eerlijkheid naar een steviger evenwicht zoekt, en beseft dat meetbaarheid een toegangspoort opent naar een beter begrip van de staatshuishouding, maar geen wondermiddel is. Toch houdt hij vol dat berekening en statistiek een onlosmakelijk deel van de ekonomische teorievorming zullen blijven uitmaken. En zo belanden we opnieuw bij De Grauwes uitgangspunt: ekonomie moet mensen meer kansen geven om gelukkig te worden. Denken kan niet zonder etika, zonder morele overtuigingen, zonder het inschatten van de “moral hazard”, het risiko dat elke maatregel op volksverzet zal stuiten of als onaanvaardbaar wordt ervaren.

 

De Arkprijs is een morele prijs. Net daarom is het ook zo’n gepaste prijs. Want wie denkt, leeft. En wie leeft naar zijn overtuiging verdient respekt, zeker als hij of zij uit fouten lering trekt. Ik weet alleen niet of dit statistisch te bewijzen valt. Ik weet wel: Paul De Grauwe is een verademing in het krisisdenken. Hij werkt met open ogen. En daarom verdient hij meer dan ooit de 63steArkprijs van het Vrije Woord.

Lukas DE VOS


(1)

Reinhart, C. M. and Rogoff, K. S. (2010a). Growth in a Time of Debt. American Economic Review: Papers & Proceedings, 100.

Reinhart, C. M. and Rogoff, K. S. (2010b). Growth in a Time of Debt. Working Paper 15639, National Bureau of Economic Research, http://www.nber.org/papers/w15639.

De foutenmarge werd uitgewerkt door Herndon, Thomas & Ash, Michael & Pollin, Robert, (2013). Does High Public Debt consistently stifle economic Growth ? A Critique of Reinhart and Rogoff. Working Paper 322, Political Economy Research Institute, University of Massachusetts.

Partager cet article
Repost0
10 mai 2013 5 10 /05 /mai /2013 02:43

 

013.JPG

Peter Holvoet-Hanssen aan het woord (foto: Bert Bevers)

Voor de tweede editie van de Herman J. Claeys-prijs werd gekozen voor het thema 'Censuur', een fenomeen waarvan Herman meerdere malen het slachtoffer werd. De prijs werd gisteren om 17u320 uitgereikt in De Groene Watermankelder te Antwerpen. Dat is de tweede maal dat de boekhandel gastvrijheid verleent aan dit gebeuren, “op kosten van Herman”...

Bart van Peer sprak het welkomstwoord namens de inrichters, waarna de onvolprezen Peter Holvoet-Hanssen enkele gedichten van Herman met verve las (en uiteraard de gelegenheid niet onbenut liet om terloops aandacht te vragen voor Het nieuwe visserijblad dat hem om allerlei redenen na het hart ligt).

*

Juryvoorzitter Henri-Floris Jespers dankte Pipelines vzw, die ondanks beperkte financiële middelen, de herinnering aan leven en werken van Herman levendig houdt, ook door de toekenning van poëzieprijzen. Hij dankte de juryleden, die zich belangeloos, met volle inzet en gewetensvol van hun taak gekweten hebben: Lucienne Stassaert (wegens gezondheidsredenen afwezig), Bert Bevers, Koen Calliauw, Peter Holvoet-Hanssen en Jan van Veen (de voortreffelijke secretaris).

Koen Calliauw besliste om achtenswaardige principiële redenen ontslag te nemen omdat naar zijn mening de inzendingen van onvoldoende engagement getuigen, een beslissing die we allen aanvaarden en respecteren maar niet minder ten zeerste betreuren. Koen Calliauw is dus niet mee aansprakelijk voor de eindbeslissing.”

De jury kreeg 85 gedichten te lezen, alle onder schuilnaam ingezonden. Alle juryleden, zonder uitzondering, waren derhalve onwetend over de ware identiteit van de inzenders – een door de organisatoren van de prijs goed bewaard geheim. Na grondige bespreking bleek duidelijk dat er een consensus bestond over de drie te bekronen gedichten.

Het was pas enkele dagen later dat we de ware identiteit vernamen van de laureaten”, aldus Jespers.

De eerste prijs (250 €) gaat naar het gedicht 'Sprakeloos' van Mark Meekers (°1939), de tweede prijs (150 €) naar 'Autocensuur, is de dichter dan toch een koe' van Martin Carrette (°1951). Luc Van de Vijver krijgt de derde prijs (100 €) voor 'Drooglijn'.

*

Het gedicht van Mark Meekers werd vervolgens gebracht door Bart van Peer, de doorgewinterde inleider van De Muzeval. Door een begrijpelijke communicatiestoornis (Meekers had immers drie gedichten ingezonden) las hij echter het gedicht 'Spreekverbod' (dat bij de jurering ook lang in the running bleef). Het bekroonde gedicht, 'Sprakeloos' werd dan spontaan gelezen door Henri-Floris Jespers. Zo kreeg de bekroonde terecht tweemaal aandacht...

'Autocensuur' van Martin Carrette werd con sordino gelezen door Peter Holvoet-Hanssen, en Pierre Magis (een oudgediende van De Muzeval) bracht 'Drooglijn' van Luc Van de Vijver.

*

Tussen het opvallend aandachtige publiek: Philippe van Beek, Lode Cafmeyer, Frank F. Castelyns, Jo van Cauwenbergh, Guy Commerman, Jean Emile Driessens, Mieke De Loof, Christel de Loos, Frans Vlinderman, Frank De Vos en Frank Vranckx.

*

Hier het bekroonde gedicht:

 

Sprakeloos

 

gekneveld door de nacht, alle lichten

gedoofd, tegen een betonnen muur van

duisternis: zo moet het zijn om niet meer

te kunnen spreken, monddood, te moeten

 

leren uit een boek met blancobladen, met

letters uit hun lood geslagen, kranten vol-

gesneeuwd met witte vlekken. in naam

van hogere goden planten ze hun ogen

 

in jouw kop, snijden de beelden uit je net-

vlies, naaien dove oren aan, verzegelen

de lippen, verzekeren dat bloed groen is

en kleur van de hoop. wie de vrijheid in

 

zijn hoofd laat dansen, door een scheur in

de onverschilligheid afschuw uitschreeuwt,

word gemuilkorfd, geïsoleerd eiland, ver-

boden stad. de volgzame meute blaft vrijuit.

Mark MEEKERS

*

De aanwezigen op de uitreiking kregen als aandenken een keurig pamfletje van veertien pagina's waarin de censuur-perikelen van Herman sec informatief op een rijtje worden gezet en treffende originele documenten gereproduceerd. Bovendien werd het opstel van Herman over 'Censuur en de reactie ertegen in Vlaanderen' (eerder verschenen in Aktief, nr. 4, 2003) integraal opgenomen. Chapeau!

FotoClayesPublicatie.jpg

Ondergrondse literatuur komt in de Free Press Shop boven de grond in Brussel. Van l. naar r.: Willem M. Roggeman, Gerd Segers, Jeroen Brouwers, Weverbergh (papier in de hand), Georges Adé (alias Laurent Veydt, mijmerend naar zijn Hemelvaart ?) en mediterende gastheer Herman J. Claeys (keurig met stropdas)

*

Er is hier op deze blog veel over Herman te lezen: www.mededelingen.over-blog.com. Het volstaat in de kolom rechts in de rubriek “Recherche” Herman J. Claeys in te tikken en u krijgt een volledig overzicht van de bijdragen die kosteloos online gelezen kunnen worden. Herman was niet voor niks een gewaardeerd lid van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie.

Het wordt ook tijd Hermans verdiensten als filoloog in de verf te zetten...

*

Van 20 tot 23 uur vond dan een H. J. Claeys-podium in het literair-artistiek café Den Hopsack, waar Bart van Peer aan deelnam (met twee gedichten van Herman), Pierre Magis (met een gedicht over Wannes van de Velde) en Frans Vlinderman. Leila Boukhélif heeft in het Frans iets voorgedragen maar was achteraan wegens de slechte versterking en omdat ze soms naast de micro sprak op enkele woorden na absoluut onverstaanbaar. Frank De Vos las het gedicht voor van Herman uit de bloemlezing Bedichting van een dorp. Achteraf was het vrij podium.

*

De activiteiten van Pipelines vzw/De Muzeval worden georganiseerd in samenwerking met Masereelfonds Antwerpen en met steun van Antwerpen Boekenstad.

HJC-HFJ-KK.jpg

Herman J. Claeys, Henri-Floris Jespers en Kris Kenis

(Muzeval nr. 20, 10 augustus 2000)

Partager cet article
Repost0
9 mai 2013 4 09 /05 /mai /2013 02:47

 

BoudensExpo.jpg

Luc Boudens exposeert collages en sculpturen in Andrés van Hove Gallery te Antwerpen. Vernissage op zaterdag 11 en zondag 12 mei vanaf 15 uur.

In mei 2011, bij dezelfde galerist, kende Boudens' ensemble Cadrages een groot succes en kwam hier dan ook aan bod. Zie hier:

http://mededelingen.over-blog.com/article-morgen-vernissage-luc-boudens-73850014.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-expo-luc-boudens-cadrages-i-73374389.html

Over de tentoonstelling Fun City (mei 2008):

http://mededelingen.over-blog.com/article-19747256.html

Naar aanleiding van de overweldigende tentoonstelling Visitant les Noailles publiceerde ik een bijdrage in de Mededelingen van het CDR, aflevering 58 de dato 17 november 2005, pp. 8-13.

De tentoonstelling Collages en sculpturen loopt tot met zondag 23 juni.

Andrés van Hove Gallery, Pourbusstraat 3B, 2000 Antwerpen (Zuid).

Openingsuren: woensdag t/m zondag van 14 tot 18 uur.

Www.andresvanhove.com

*

Ook voor het werk van Christian van Haesendonck heb ik hier al aandacht gevraagd:

http://mededelingen.over-blog.com/article-editions-venus-d-ailleurs-tekeningen-van-christian-van-haesendonck-39230954.html

http://mededelingen.over-blog.com/article-annie-reniers-christian-van-haesendonck-appels-de-lumiere-cachee-56746595.html

Van Haesendonck exposeert nu met Luc Claus, Erwin Clauws en Stefaan Vermuyten in galerie EL te Welle. Bij de vernissage op zondag 26 mei vanaf 15 u wordt ook een nieuwe publicatie van Toon van Borm voorgesteld: The Fields. Twelve notes on clarity.

De tentoonstelling loopt tot 29 juni.

Galerie EL, Drieselken 40, 9473 Welle. Open: vrijdag, zaterdag en zondag 14 tot 18u, anders na afspraak.

www.galerie-el.be

*

MortiauxSalond-Art.jpgDe intellectueel elegante galerist en deskundige, integere uitgever Jean Marchetti toont andermaal prenten van de erudiete Thierry Mortiaux. Over zijn tentoonstelling Voyage en barbarie (2010), zie:

http://caira.over-blog.com/article-thierry-mortiaux-voyage-en-barbarie-42311808.html

De vernissage van Mortiaux' nieuwe expo, Persistance de la trace, vindt plaats op maandag 13 mei te 19 uur. In een begeleidende tekst bij de uitnodiging stelt Georges Meurant een retorische vraag die bij velen opkomt:

Est-ce désuet de savoir dessiner et peindre, d'exploiter un medium classique qui laisse une trace durable […] ? L'imagerie contemporaine se suffit de photos ready made imprimées au laser, dont la persistance minime répond à une logique consumériste certes encore triomphante – jusqu'à quand ?

De tentoonstelling loopt tot 13 juli.

Salond-Art.jpg

Le Salon d'Art: van 12 mei tot 13 juli. Munthofstr. 81, 1060 Sint-Gillis. Open van dinsdag tot en met vrijdag van 14u tot 18u30; zaterdag van 09u30 tot 12u, en van 14u tot 18u; (maandag en zondag gesloten). Zomervakantie van 16 juli tot 19 augustus.

HFJ

Partager cet article
Repost0
8 mai 2013 3 08 /05 /mai /2013 14:00

 

Roland-Cassiman--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
8 mai 2013 3 08 /05 /mai /2013 08:42

 

Claeys2newyork.jpg

Voor de tweede uitgave van de Herman J. Claeys-prijs werd gekozen voor het thema “Censuur”, een fenomeen waarvan Herman meerdere malen het slachtoffer werd. Op dinsdag 24 maart 1970 verscheen hij te laat op een debat over censuur omdat hij met zijn 2 pk onderweg van Amsterdam naar Brussel aan de Belgische grens opgeleid werd, op heterdaad betrapt op het smokkelen van verboden en zedenschennende literatuur, bestemd voor zijn boekhandel-uitgeverij Free Press Bookshop die gespecialiseerd was in underground-uitgaven en bekendheid genoot tot in de Verenigde Staten. Wat later werd er hartje New York gemanifesteerd tegen de beschuldigingen aan het adres van Herman en de inbeslagname van literatuur.

De Herman J. Claeys-prijs werd ingesteld door Pipelines/De Muzeval.

De jury van de tweede editie bestond uit Bert Bevers, Koen Calliauw, Peter Holvoet-Hanssen, Henri-Floris Jespers (voorzitter), Lucienne Stassaert en Jan van Veen (secretaris).

*

Na twee schiftingen selecteerde de jury 24 van de 85 ingezonden gedichten. Tijdens de tweede vergadering maakte Koen Calliauw bekend dat hij ontslag wenst te nemen daar naar zijn mening de inzendingen van onvoldoende engagement getuigen. De overige juryleden aanvaarden en respecteren zijn beslissing, die zij evenwel welgemeend betreuren. Koen Calliauw nam dus niet deel aan de eindbeslissing, waarvoor hij dan ook niet aansprakelijk is.

De namen van de drie laureaten worden bekendgemaakt op donderdag 9 mei om 17u30 in de Groene Watermankelder, Wolstraat 7, 2000 Antwerpen. Voor de bekendmaking zullen er enkele gedichten van Herman J. Claeys (1935-2009) gebracht worden door Peter Holvoet-Hanssen en leden van Pipelines/DeMuzeval. De eerste prijs bedraagt 250 €, de tweede 150 €, de derde 100 €.

*

Meer hierover straks van 14 tot 16 u in het programma “De Muziekdoos on Air”, Radio Centraal 106.7 FM (streaming via radiocentraal.be). 's Avonds vindt een Herman J. Claeys-podium plaats in het literair-artistiek café Den Hopsack, Grote Pieter Potstraat 24, 2000 Antwerpen.

Partager cet article
Repost0
7 mai 2013 2 07 /05 /mai /2013 01:50

 

Pol_Mara.jpg

Tot 30 juni exposeert galerie Wo-Men werk van Pol Mara (8 december 1920- 10 februari 1988). Kunstschilder, tekenaar en lithograaf Pol Mara studeerde te Antwerpen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en het Nationaal Hoger Instituut (1941-1948), waarna hij grafisch ontwerper werd bij Janssen Pharmaceutica. Zonder een eigen, wat sarcastische zegging te verloochenen, verkende hij achtereenvolgens of gelijktijdig uiteenlopende uitdrukkingsmogelijkheden. Hij was betrokken bij de oprichting van de avant-gardegroep G58. “Nadat de tentoonstelling in het Hessenhuis 'Abstracte kunst in Vlaanderen' hem bijna als een overtuigd abstract schilder had geclassificeerd, kwam de menselijke figuur terug in zijn werk”, aldus Marcel van Jole. Met de introductie van foto-realistische elementen sloot hij aan bij de popart. De droomwereld die hij evoceert sluit aan bij de kuis erotiserende esthetica van de glossy modebladen en reclame. Het zou hem geen windeieren leggen. Hij onderstreepte graag dat het hem ging “om protest tegen al het onrecht en het lelijke in de samenleving”, maar dat was toen niet evident.

Ook om gezondheidsredenen verbleef Pol Mara sinds 1972 te Gordes in Provence. Hij was reislustig en exposeerde in nagenoeg alle continenten en werd nationaal en internationaal vaak gelauwerd.

*

Hierover ondervraagd verklaarde Henri-Floris Jespers de herinnering aan zijn omgang met Pol Mara en zijn trouwe toeverlaat en (huis)manager Maria: te koesteren:

Vanaf de tweede helft van de jaren zestig zag ik Pol en Maria geregeld. Twee minzame verschijningen met een heel eigen en onweerstaanbare zin voor zachte humor en treffende ironie. Pol was niet alleen fysiek maar ook geestelijk een dubbelganger van Woody Allen...! Net als Allen kon hij droogweg en met stiff upper lip verklaren: “In my house I'm the boss, my wife is just the decision maker”. Pol oogstte toen veel succes met zijn pop-art-achtige werken.

Bij De Galge, waar ik de literaire directie waarnam, verscheen de dichtbundel van Een kreet van hoog allooi van Nic van Bruggen (1970) en het lang kortverhaal De kleine dood van Kasper Q van Patrick Conrad (1971), beide met een cover van Pol Mara.

NvBkreet.jpg

ConradKasperQ.jpg

Na een bezoek aan de tentoonstelling in galerie Wo-Men onderstreepte Mededelingen-redacteur Jan Scheirs dat hij vooral getroffen werd door het vroege werk:

Twee werken genoten alvast mijn aandacht: Suprematie (tempera op papier, 100 x 180, 1950) en The King and the Queen (olie op doek, 160 x 115, 1952). Daarin zijn sterk expressionistische waarden terug te vinden die mij zeer aanspreken, de brute lijn voering is overtuigend getekend en sterk pasteus geschilderd. De structuur van de verf op zich is heerlijk om naar te kijken. De sterke figuren geven uiting aan hun gevoelens en roepen iets mythologisch op. Ze staan in contrast met de werken die later in de evolutie van Mara zullen volgen. Niet alleen puur plastisch, maar ook kunsthistorisch verdienen beide werken een uitgelezen plaats in een volwaardige verzameling.

Suprematie_1950_tempera-op-papier_100x180.jpeg

Suprematie

De-koning-en-de-koningin_1952_olie-op-doek_115x60.jpeg

The KIng and te Queen

From earth to heaven, of heaven to earth. Galerie Wo-Men, Wolstraat 45, 2000 Antwerpen

Tot 30 juni. Open van donderdag t/m maandag, van 13 tot 18 u.

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche