Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
17 août 2013 6 17 /08 /août /2013 17:14

 

Zinzen.jpg

Ik wil er niet aan beginnen zelfs maar een poging te doen om u hier een summiere biografie van Mike op te lepelen, dat zou ons te ver leiden en de meeste aanwezigen kennen de hoofdlijnen van dat picareske verhaal meer dan voldoende om er niet in detail aan herinnerd te moeten worden.

Daarom een paar korte, algemene bedenkingen.

Om te beginnen met een misschien wat melige alliteratie : Mike was bij leven een monument, en dat om verschillende redenen.

Ten eerste was hij een monument in de Antwerpse jazzgeschiedenis, een verhaal dat begon voor WO II met mensen als Fud Candrix, en na die oorlog briljant werd verdergezet door Jack Sels en de zijnen. Mike nam met brio de fakkel over, zowel als self-made muzikant als in zijn rol als uitbater van diverse jazz-café’s. Helaas is er, net zoals van Jack, van hem te weinig muziek op geluidsdrager overgebleven, maar wat er is koesteren we. Zijn esbattementen over bop, hard-bop en free tot de meer gematigde muziek van zijn latere jaren vormen een niet te onderschatten, precieus muzikaal avontuur. U kan zijn laatste opnames, met onder meer Patricia en Jan Germis, beluisteren op YouTube, onder andere een ronduit onvergetelijke, verstilde versie van het sowieso al prachtige 'Con Alma' van Dizzy Gillespie, recht uit de ziel, zoals het hoort en de titel het aangeeft. De Antwerpse jazz als levend verschijnsel an sich bestaat ondertussen omzeggens niet meer. We kunnen dat alleen maar betreuren.

Maar Mike was ook een monument in de geschiedenis van wat nu gemeenzaam met een huizenhoog cliché als de woelige jaren 60 genoemd worden, en die in Antwerpen al in de vroege jaren 50 begonnen, noblesse oblige. Kroegen als de gard sivik, de horn club, de mok en de sibemol, wie die ze gekend heeft denkt er niet met weemoed en onversneden liefde aan terug ? Het verbaast mij telkens opnieuw dat bij nuchter nadenken blijkt dat de ‘historische’ periode van de mok hooguit twee jaar geduurd heeft, die van de sibemol zelfs amper zes weken. Maar Mike was en bleef een rots in de branding van de vele schilders, beeldhouwers, schrijvers, muzikanten en losse toogfilosofen die deze periode haar onvergetelijke vorm gegeven hebben, wat zij die ze niet meegemaakt hebben nu ook mogen beweren.

Mike was ook wat men noemt ‘street legal’, wat betekent dat hij zonder omwegen zijn leven leidde zoals hij dat wilde, zonder zich door iets of iemand te laten dicteren, en dat tot het bittere einde, op een manier zoals ik dat bij weinig anderen heb meegemaakt. De meesten maakten later grotere of kleinere compromissen. Mike niet, nooit. Dat maakte hem langs de ene kant tot een immer welgezind mens, langs de andere kant leidde hem dat soms tot aan de grenzen van het egoïsme, heel soms zelfs iets erover. Laten wij de spreekwoordelijke mantel der liefde hier zijn werk doen.

Ik ging Mike vorige donderdag wat men noemt een laatste groet brengen in het Middelheimmortuarium. Het was spijtig genoeg eerder lang geleden dat wij mekaar nog lijfelijk ontmoet hadden, gezien onze beider onaangename en beperkende ziekteperikelen. Wat mij onmiddellijk opviel was dat in de dood een van zijn meest opmerkelijke handelsmerken, de haast diabolische, ja satanische trek op zijn gezicht, vooral rond ogen en mond, verdwenen was. Nooit heb ik hem zo rustig, zo vredig geweten. Hij heeft die rust en die vrede verdiend, al heeft hij er niet om gevraagd.

Laat mij besluiten met de volgende overweging :

Another one bites the dust, and it’s getting very lonely at the top.

Rudy WITSE

Partager cet article
Repost0
17 août 2013 6 17 /08 /août /2013 11:00

 

 

SanctorumZW.jpg

Johan Sanctorum

In Watou heet het kunst, in Merchtem vandalisme” gelezen (Visionair België, 15 augustus).

De grafitti van stoute Anja op het speelplein van Merchtem hebben meer om het lijf”, aldus de steevast intellectueel provocerende cultuurfilosoof Johan Sanctorum (°1954), vooral bekend voor zijn kritische analyse van de Vlaamse media, waarvan hij vooral de mediocriteit, de commercialisering en de politieke inbedding hekelt. Vlaams-republikein Sanctorum pleit voor de herwaardering van het begrip communicatie en een politieke cultuur die weerom gestoeld is op maatschappijvisies, niet op reclametaal en imagobekommernissen.

En dat geldt ook voor de cultuur-politiek. Kunst, cultuur, muziek, architectuur, media en politiek zijn dan ook steeds wederkerende thema's, die Sanctorum steevast in een verrassende context situeert. Hij is niet mals voor evenementen als Watou:

Ik kan hier niet genoeg mijn minachting uitdrukken voor de woord- en andere kunst die zich ophoudt in toegelaten exhibitieruimtes, artistieke gedoogzones en museale reservaten. Jaarlijks kan men zich in Watou, een gat aan de Franse grens, vergapen aan kruisbestuivingen tussen beeldende kunst en poëzie. Dichtkunst alomtegenwoordig en onvermijdelijk, de trajecten zijn voorgetekend. Zowat elk huis, elk café, elke muur, elke stal, elke koe draagt een diepzinnig opschrift met het imprimatur van de vzw, waarachter overheidssubisides en een hele klad sponsors schuilgaan. De perfecte synergie van kunstambachten en alternatief toerisme. Welke ernstige dichter wil hier nu voor gek staan? Velen dus, het is echt dringen.

Kunst is dus onernstig geworden, het is een spel zonder inzet, op plekken waar het mag. In de limiet is elk boek, elke gedrukte dichtbundel, een aspect van die recuperatie. Het literaire circuit, de media en de uitgeverswereld houden zich bezig met het legitieme, sociaal en politiek aanvaardbare, en artistiek wederom verpakte afdroomproduct. Literatuur als slaapmiddel, kunst als verpozing.

http://visionairbelgie.wordpress.com/2013/08/15/anja/

*

Telkens opnieuw blijkt de lectuur van 'Visionair België' – beslist geen een oefening in politiek-correct denken... – een ongemeen boeiende ervaring, ongeacht of je 't met hem eens bent of niet. Een zeldzaam onafhankelijke stem in het koor van de opiniemakers.

Sanctorum beoefent het vrije woord, zoveel staat vast.

5.-Luc-PAY.jpg

Luc Pay

Veel gelul en emo-reacties op Facebook. Fanaten vinden posts “leuk” die ze niets eens de tijd hebben gehad te lezen of te beluisteren. Rake reacties zijn er echter ook. Zo las ik gisteren een bericht van mijn vriend Luc Pay die ik u niet wil onthouden. Hier gaan we.

Op de VRT hoor je de afgelopen dagen steevast de naam van de Egyptische stad 'Alexandrië' uitgesproken als "a-lek-san-DRIE-je" (klemtoon op de 4de lettergreep).
O.K., vanaf nu dus ook "bel-GIE-je", "i-ta-LIE-je" of "roe-mee-NIE-je" (klemtoon op respectievelijk de tweede, de derde en nogmaals de derde lettergreep).
En dat altijd met die uitgestreken VRT-mimiek van de "ekspeirs", de trendsetters, de zgn. taalnorm-bepalers.
Want ja, ook dat laatste woord ('expert') is een VRT-uitspraakfenomeen: "ekspEIR" dus. Waarom in godsnaam niet zoals in de voornaam 'Bert', bijvoorbeeld? Of moeten we het voortaan ook hebben over een "conseir" ('concert'), een "colbeir" ('colbert') en een "couveir" ('couvert')? Graag voortaan dan ook "koning AlbEIR" a.u.b.
Maar diezelfde "expeirs" melden ons tijdens dat zelfde journaal met een al even uitgestreken gezicht: "Deze techniek zal de wetenschappers *toelaten* om...".
Helaas, blijkbaar circuleren er geen blauwe brieven meer in het eertijdse huis van (taal-) vertrouwen.

Ter attentie van Luc Pay (en u allen): “De school: laboratorium of confectiefabriek” van Sanctorum:

http://visionairbelgie.wordpress.com/2013/06/06/de-school-laboratorium-of-confectiefabriek/

*

De boog kan niet altijd gespannen zijn” is een van die al dan niet gevleugelde woorden van mijn vriend Jean Emile Driessens, dichter en auteur van een nog altijd lezenswaardig boekje met foto's van Renaud over Schoonselhof (1994). Donderdagavond (en -nacht) 16 augustus ging ik dus een aantal uren chapeau spelen in mijn stamkroeg Thalamus (die ik de jongste maanden nog maar zelden bezocht). Een uitgelezen poker-tafel: Luc Boudens, Yannick Dangre, Serge Ghilardi, Kris Kenis, Mario Sarrechia. Oningewijden menen dat chapeau een kansspel is. Ze vergissen zich. Chapeau spelen heeft een divinatorische dimensie.

Poker.jpg

Kloksgewijs: Luc Boudens, Mario Sarrechia, HFJ, Serge Ghilardi en Kris Kenis

Ondertussen heb ik Gevaarlijk volk van Piet Teigeler (Hercule Poirotprijs 2000, vier sterren in de “Detective en Thrillergids” van Vrij Nederland) gelezen. Vermits de roman ingezonden werd voor De Diamanten Kogel 2013 moet ik hier als juryvoorzitter wel enige reserve in acht nemen. In een summier overzicht van de recente Vlaamse thrillers stelt John Vervoort (De Standaard der Letteren, 5 juli 2013) dat het boek geen politieroman is, maar een moordverhaal, dat nooit “spannend” wordt. Inderdaad;'spannend' als klassieke gemeenplaats (er zijn nog zo'n aantal: 'page-turner', 'bloedstollend' enz.) in de doorsnee schrale kritiek van de misdaadliteratuur is Gewoon volkwellicht niet. Ik heb het boek wel in twee leesessies uitgelezen, en ik bleef nieuwsgierig naar de afloop. Dat is ook al iets, toch? Ceterum censeo: wel degelijk een politieroman, geen thriller. So what?

TeigelerGevaarlijkVolk.jpg

Piet Teigeler, Gewoon volk, Antwerpen / Utrecht, 2013, 219 p.

*

Gisteren kreeg de hier gepubliceerde bijdrage van Jan Scheirs over de Morandi-retrospectieve in Bozar te Brussel veel lof toegezwaaid door Thierry Neuhuys.

Zie:

http://mededelingen.over-blog.com/article-morandi-in-het-paleis-voor-schone-kunsten-bozar-te-brussel-119207188.html

*

Uit nieuwsgierigheid raadpleegde ik de statistieken van over-blog.com. In de voorbije dertig dagen is de bijdrage van Jan Scheirs koploper.

En ziehier de toptien in de periode 9-15 augustus:

Hartmut De Maerteleaere: Ti Amo (Frank De Vos)

DDK twaalfde editie (Henri-Floris Jespers)

Losse notities XXXXVII (HFJ)

Een lach mistroostiger dan tranen (Erick Kila)

Losse notities XXXXVI (HFJ)

Dr tafel van 1: Bernard Dewulf (Bert Bevers)

Cinema Trivia: De inspiratie van John Williams (BB)

Thrillers: Max Bentow (Lukas De Vos)

Dans op TAZ (Guido Lauwaert)

Karawane, Zabadak en Dogra im varida (BB)

*

Als aandenken aan haar vader kreeg ik van Karin Lebacq een ex-libris van haar vader en een stropdas van het Royal United Services Institute (UK). Ouderwets als ik ben vind ik het evenwel niet gerechtvaardigd zo'n das te dragen. Zeker niet in een tijdperk dat de eerste de beste zich geroepen voelt te paraderen met een t-shirt van Yale University.

Henri-Floris JESPERS

ExLibrisBobLebacq.jpg

Partager cet article
Repost0
16 août 2013 5 16 /08 /août /2013 18:57

 

Zachtjes-snort-de-samowaar.jpg

Bij leven en welzijn viert taalvirtuoos Drs. P (echte naam: Heinz Polzer) op 24 augustus zijn 94ste verjaardag. Een tijdje terug deed ik mee aan een quiz, waarvan een van de vragen was ‘Hoeveel rijmregels kent u op Trojka hier, trojka daar uit Dodenrit van Drs. P?’. Samen met mijn ploeggenoten kwam ik een heel eind. We waren vooral trots op Zachtjes snort de samowaar, Kijk, daar loopt een adelaar en Foei, hoe suffend staat gij daar. Maar het zijn er meer, véél meer! Kijk en luister maar:

http://www.youtube.com/watch?v=jrt71Q3nKRA

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0
15 août 2013 4 15 /08 /août /2013 10:00

 

Bernard-Dewulf--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
14 août 2013 3 14 /08 /août /2013 16:54

 

189861_10150108548464706_8025931_n.jpg

Fotograaf Hartmut De Maertelaere (°Kalken 3 maart 1967) groeide op in een artistiek gezin. Vader was beeldhouwer en moeder vioolbouwster. Sinds zijn kinderjaren stond hij in direct contact met kunst, literatuur en muziek. “Zo werd mijn hart elke dag vervuld door de vreugde en de passie voor muziek en kunst in al zijn vormen”

Aan het SISA behaalde hij zijn diploma fotografie. Hij volgde eveneens een opleiding “Reclame en marketing”. Samen met enkele bevriende fotografen richtte hij vzw Photo-Explorers op. In het kader van “875 jaar Hoboken” in 2010 publiceerden zij het originele fotoboek ‘Hoboken anno 2010” . (1) Het werd geen zoveelste heemkundige oprisping met de obligate foto’s uit de 19de of begin 20ste eeuw. In dit bijzonder lijvige boek werden honderden momentopnames van inwoners en gebouwen uit dit Antwerps district opgenomen. Eveneens werd “De Inwijkeling“, het zesde stadsgedicht van Peter Holvoet-Hanssen in samenwerking met Bert Bevers en mezelf gepubliceerd. (2). De Maertelaere is tevens de fotograaf met wie ik graag samenwerk in het kader van de foto- en gedichtententoonstelling “Poëzie in Hoboken” .

Ti-Amo-8_1.jpg

Met een fluwelen nauwkeurigheid observeert Hartmut De Maertelaere mens en wereld. Sinds vele jaren heeft hij een passionele relatie met Italië, Sicilië in het bijzonder. De oprechtheid en de warmte van Sicilianen bekoren hem. Hoe zuidelijker hoe heviger en talrijker de liefdesboodschappen in het straatbeeld voorkomen. In Rome fotografeerde hij ooit zijn allereerste “Ti Amo”. Sindsdien werd een hele verzameling van deze liefdesverklaringen en vooral dan van beloftes van eeuwige liefde aangelegd.

Op 7 september opent in de Love2Arts Gallery van Opus4 Desguinlei 90 te Antwerpen de tentoonstelling :"Ti Amo - Haiku - Un Incontro". Ferre Denis, Chris Van de Rijck, Walter Simons, Marleen de Crée, Patricia De Landsheer, Mark Meekers en Gustavo Del Ré schreven elk drie Haiku’s die bij de foto’s worden geëxposeerd

EVENT1-2013-2014HARTMUT_klein--2-.jpg

Speciaal voor deze tentoonstelling zal de Japanse violist, Takao Hyakutome op de vernissage een muzikaal intermezzo verzorgen. Deze virtuoos vertolkt vijf “Haiku’s voor vioolsolo”, gecomponeerd door Volker Ignaz Schmidt.

Op deze expositie wordt eveneens het gelijknamige fotoboek met de tentoongestelde foto’s en de haiku’s voorgesteld.(3)

Frank DE VOS

  1. Hartmut De Maertelaere, Frank Lambrechts, Raf Van den Bogaert Hoboken anno 2010, 208 blz, Photo Explores Uitgevers-Lannoo Press 29 €

  2. http://www.frankdevos.be/nieuws.asp?id=178

  3. Het boek kost 22 € en is per mail te bestellen: hartmut.de.maertelaere@telenet.be (de verzendkosten bedragen 2 € indien het niet op de vernissage wordt afgehaald)

Partager cet article
Repost0
13 août 2013 2 13 /08 /août /2013 20:00

 

GestolenBrein.jpg

Het valt mij op hoe weinig weerklank in de media de thrillers van Fred Van Den Bergh vinden. Hij debuteerde in 2011 met Dertien kilo, gevolgd door Kluis veertien (2012) en Min vijftien (2012). Die 'miljardairstrilogie' vormt een spannende, kritische en goed gedocumenteerde thrillerreeks over de ondergang van 'de drie rijkste mannen van België'. Dit jaar publiceerde hij Gestolen brein, een hallucinant avontuur waarbij een Vlaamse hoogbegaafde student een speelbal wordt van de internationale misdaad. Eens te meer bewandelt de auteur geen platgetreden paden...

Fred Van Den Bergh (°1946) studeerde scheikunde en milieusanering aan de RUG en behaalde een graduaat bedrijfseconomie aan de KUL. Hij werkte als hoofd van de laboratoria in diverse chemische bedrijven in het Antwerpse. Hij was actief in de ontwikkeling van chemische procedés, katalysatoren en analytische technieken en stond mee aan de wieg van een bedrijf dat een nieuw soort hooggeleidende koolstof op de markt introduceerde. De laatste jaren werkte hij in de vestiging van Bayer (nu Lanxess) op de Antwerpse Linkeroever. Beroepsmatig reisde hij naar meer dan 25 landen in vier continenten als technisch consultant. Hij stopte op zestigjarige leeftijd en begon een tweede leven als auteur van misdaadromans en korte verhalen.

De romans van Fred Van Den Berg verschijnen bij Lannoo.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
13 août 2013 2 13 /08 /août /2013 13:00

 

DDKtrofee-copie-1.jpg

In het najaar wordt De Diamanten Kogel – een oorspronkelijk kunstwerk van Wim Delvoye – voor de twaalfde maal uitgereikt.

Jan Hoet was gastspreker bij de eerste uitreiking die in 2002 plaatsvond in Studio Herman Teirlinck te Antwerpen. De lijst der laureaten illustreert ten volle de rijke verscheidenheid van de Nederlandstalige misdaadliteratuur.

  • Benny Baudewyns (De Emerson Locomotief)

  • Jef Geeraerts (Dossier K)

  • Bob Mendes (Medeschuldig)

  • Esther Verhoef (Onder druk)

  • Felix Thijssen (Het diepe water)

  • Patrick Conrad (Starr)

  • Simon de Waal (Pentito)

  • Bavo Dhooge (Stiletto libretto)

  • Mieke de Loof (Wrede schoonheid)

  • Elvin Post (Roomservice)

  • Almar Otten (Blauw goud)

Voor de editie 2013 van De Diamanten Kogel werden niet minder dan 122 titels ingediend – het record aantal ooit. De derde plenaire vergadering van de jury vindt plaats op 5 september. De nominaties worden bekendgemaakt op 8 november.

De jury bestaat uit Frank van den Auwelant (secretaris), Jos van Cann, Ineke van den Bergen, Eric Diepvens, Henri-Floris Jespers (voorzitter), Jürgen Joosten, Kris Kenis, Alain Sohier, Geert Swaenepoel en Magali Uytterhaegen.

Diamanten-Kogel-2009-056.jpg

Van l. naar r.: laureaat Bavo Dhooge, juryleden Geert Swaenepoel en Kris Kenis, gastvrouw Leen van Dijck, directeur van het Letterenhuis (2009)

Diamanten-Kogel-2081--2-.jpg

Colloque singulier”: initiatiefnemer, ere-voorzitter van de vzw De Diamanten Kogel Bob Mendes en juryvoorzitter Henri-Floris Jespers

Partager cet article
Repost0
13 août 2013 2 13 /08 /août /2013 03:58

 

BierkensMeliMelo.jpg

J. G. Bierkens (aka Max Kazan) was zo vriendelijk mij een teruggevonden exemplaar te schenken van Meli Melo (Ko-Ko editions, 2010), een selectie van eerder niet gebundelde teksten verschenen onder diverse pseudoniemen in de tijdschriften Labris, Ko-Ko, Tempus Fugit, R-pr-R-HTN en Sjeppelroot. Jammer genoeg zijn er geen exemplaren meer beschikbaar.

Naast creatief proza en gedichten werden in Meli Melo ook 'kritische' teksten opgenomen. Ronduit hilarisch is het dadaïstische 'zomerzondaggesprek' uit 1999 waarin Kristien Hemmerechts zwaar (en, ja, grof) op de korrel genomen wordt. In de 'Denkbeeldige toespraak voor de konveksspiegel' (2000) brengt Kazan treffend hulde aan Labris-medestichter en voortreffelijke essayist Hugo Neefs.

Henri-Floris JESPERS

Over Max Kazan, zie ook:

http://mededelingen.over-blog.com/article-swingcerely-yours-max-kazan-alive-and-kicking-113532320.html

Partager cet article
Repost0
11 août 2013 7 11 /08 /août /2013 08:08

 

BentowBOEK.jpg

De naakten kleden, het is een werk van barmhartigheid. Behalve als zij zichzelf willen omhullen. Met kleding van eigen maaksel en eigen obsessie. Dan loopt het op bijna surrealistische wijze uit de hand. De kranke misdadiger in Bloed en Veren bezweert een jeugdtrauma (dat blijvende, lichamelijke gevolgen meebrengt) met een sadistisch, vrouwhatend spoor dat hij nalaat. Hij kondigt zijn wraak aan als een flasher. Mantel open, daar fladdert een goudvink weg, die frenetiek probeert uit de kamer te ontsnappen waar zijn slachtoffer helemaal van slag de zin van deze onbegrepen waarschuwing tracht te plaatsen. Niet veel later komt het beestje terug. Dood, ontpluimd, bebloed, opengesneden. De goudvink, ook bloedvink genaamd, gaat de wreker voor, zoals het pilootvisje de haai.

De – uitsluitend blonde, dikharige - vrouwen ondergaan dezelfde foltering:

De jonge vrouw lag naakt op haar bed, haar armen lagen naast haar hoofd, haar benen waren verdraaid. Iemand had haar ogen uitgestoken, donker gapende holtes (…) Haar buik vertoonde een diepe cirkelvormige snijwond; exakt in het midden ervan (…) lag een ontweide vogel met gebroken vleugels” (van ‘ontweien’, ingewanden weghalen uit een dier dat je gedood hebt). Haar hoofd was zo goed als kaal, bezaaid met ontelbare snijwonden. Plukjes haar, stoppelig kort en doordrenkt met bloed, stonden alle kanten op. Boven de linkerslaap hing de hoofdhuid half naar beneden, alsof iemand geprobeerd had de jonge vrouw te scalperen” (p. 41).

Het is nog maar het begin van een lange martelgang, waarbij de hypochondrische inspecteur Nils Trojan in Berlijn zwalpt van droefgeestige buien tot hulpeloze praatjes met zijn psychiater, Jana Michels, op wie hij al even hulpeloos verliefd raakt. Voorspelbaar dat ook zij het ultieme offerdier zal worden. Minder voorspelbaar is de dramatische afloop, en de verklaring voor de afwijking die de moordenaar cultiveert. De oorspronkelijke Duitse titel is daarin meer richtinggevend en minder hitsig: Der Federmann. De debuutthriller van Max Bentow (°1966), een toneelacteur, weet hoe hij personages moet aankleden. Voor de unheimliche angsten die Trojan belagen is hij te rade gegaan bij Hitchcock, en niet alleen bij de brutale nietsontzienheid van The Birds.

Der Mord in der Nachbarschaft, den er als Kind beinahe mit angesehen hätte, und sein nagender Verdacht, sein eigener Vater könnte mit dem Verbrechen etwas zu tun haben, haben ihn einige Jahre darauf veranlasst, Kriminalkommissar zu werden”

het wordt allemaal aangebracht in de tweede thriller met Trojan, Die Puppenmacherin (2012), en doorgetrokken in deel drie, Die Totentänzerin (2013). Vaagheid en achterdocht vormen een vruchtbare bodem voor ongerustheid, aangetast zelfvertrouwen, en irrationele schrik voor de eigen schaduw. Elk moordonderzoek is altijd een aantasting van de eigen onzekerheden, is altijd een vrijblijvende poging tot moord op de vader – of liever, de schaduw van de vaderfiguur die Trojan voor zichzelf geconstrueerd heeft.

Voor de geesteszieke dader in Bloed en Veren heeft Bentow zich laten inspireren door de schilderkunst. Als hij de kamers doorzoekt van de verdachte, stuit hij op de sleutel: “Hij vond een paar kunstkaarten. Overal stonden buitenissige vogelfiguren op. Op een ervan was een gedaante afgebeeld: half mens, half vogel. Ze droeg een imposante jas die uit veren leek te zijn gemaakt. (…) Rechtsonder hurkte een duivelachtig wezentje – half man, half vrouw – met vier borsten en lang haar” (blz. 273). Trojan herkent het schilderij, dat het midden houdt tussen de kobolden van Jeroen Bosch (het rechterpaneel van De Tuin der Lusten) en de plantaardige verstening van René Magritte (Le Prince Charmant, de gesluierde vogel). Het is met name La Toilette de la Mariée van Max Ernst (1939-1940), een kantelmoment in de theorieën van de schilder. Het borduurt voort op een ander werk dat Femme se Changeant en Oiseau (1939) heet, en van beide schilderijen zegt wat ze voorstellen. Maar het “Aankleden van de Bruid” is scherper gecontrasteerd: de naaktheid van het vooruitstekende lichaam steekt fel af bij de kapmantel van karmozijnrode veren, die het gezicht tot een ruwe uilvorm omturnen (een idee dat Magritte vastlegde in Les Compagnons de la Peur). De openlijke verwijzing naar de Rozenkruiserstekst Die Chymisches Hochzeit Christiani Rosenkreutz (offer en vervogeling) versterkt de scène door vermenigvuldiging van de ultieme sterilteit (die ook de dader in Bentows thriller kenmerkt): het beeld van twee vrouwen (de bruid en de kleedster), de gruwelijke kronkelende homunculus aan hun voeten, de verscheurende monstervogel die de bruid achteraan bespringt, puntige bek en speer in aanslag, de herafdruk van de scène in de spiegel (het procedé heet decalcomania), ze herhalen tot bloedens toe de onmacht tot voortplanting (en vormen in hun agressiviteit tegelijk een sarcastische pastiche van de maagdelijke baring). Bentow kent zijn klassiekers en perverteert ze tot een afstotelijk, ontregelend verhaal van alledag.

BentowMaxErnst.jpgDat er autobiografische verwijzingen in de inspiratiebron meespelen, durf ik niet te transponeren naar Bentow. Maar Jonathan Jones houdt wel vol in zijn bespreking van Ernst (The Guardian, 6 december 2003) dat de afgebeelde bruid vaak vereenzelvigd wordt met Ernsts minnares, Leonora Carrington. Een misschien onopgemerkt bewijs is dat Carrington zelf in 1939 een portret schilderde van Max Ernst als ‘meerman’, met dezelfde scharlaken mantel, in tegenfase met zijn pijnlijk witte haardos, en onderaan met een middeleeuwse, felgele kous. Ernst staat gevat in een bevroren landschap. In de rug wordt hij geflankeerd door een even onbeweeglijk geworden symbool van de maagdelijke partner, de gesneden, ‘onthoornde’ eenhoorn.

ErnstZeemeerman.jpgDe afstoting-aantrekking, de zucht naar versmelting en de onmacht tot voortzetting, de psycho-analytische trauma’s, ze beheersen de thrillers van Bentow. Dat dit soms ten koste gaat van geloofwaardigheid of eenvoudige logica, doet weinig ter zake: het doel van Bentow is de intense schildering van een psychologisch slagveld. Ene Guido Huisintveld maakt er zich op De Spanningsblog losjes vanaf met dooddoeners:

De schrijfstijl van Max Bentow heeft geen enkele literaire pretentie, het is krantenberichtproza. De plot zit boordevol clichés en tamelijk stupide gebeurtenissen. Een evident volgend slachtoffer krijgt bijvoorbeeld geen politiebescherming, maar het advies om een paar dagen bij een vriendin te logeren”.

Ja, de alwetende recensent (zeker met terugwerkende kracht na lectuur van het boek) gaat op een drafje voorbij aan de eigenlijk drijfveer van Trojan en de Berliner Luft.

Want dat zijn twee dingen die Bloed en Veren wel degelijk in de haak houden, en een veel rijkere dimensie geven dan oppervlakkige stationslectuur kan of wil opgraven. Dat zijn de literaire modellen (“clichés”) en het Berlijnse kader (“het frame”).

Het meest nadrukkelijk heeft Bentow zich laten beïnvloeden door de eindstrijd tussen Sherlock Holmes en professor Moriarty. Dokter Watson vindt op het bergpad bij de Reichenbachwaterval de wandelstok en verderop de sigarettendoos van Holmes. Daarin steekt het testament van de speurder, die zijn heengaan voorzien had. En Watson leidt daaruit af: “Een onderzoek door deskundigen ingesteld liet weinig twijfel, dat een twist tusschen de beide mannen eindigen moest, zooals die wel nauwelijks anders kon eindigen, namelijk daarmede, dat zij in elkaars armen gekneld in den afgrond stortten. Een poging om hun lijken te vinden was geheel hopeloos, en daar diep in den ketel van draaiend water en kokend schuim liggen voor altijd bedolven de gevaarlijkste misdadiger en de voornaamste kampioen voor het recht” (uit de oorspronkelijke vertaling verschenen in Rijswijk, bij Blankwaardt en Schoonhoven). Tot ze later bijna mirakuleus terugkeren.

Die opening heeft ook Bentow gelaten. In spiegelbeeld. Aan de dakrand van het Badeschiff bij de Spree vechten speurder en dader een gevecht op leven en dood uit. De misdadiger verliest het pleit, maar achteraf krijgt Trojan een bericht zonder geluid op zijn antwoordapparaat. “Kalm blijven, dacht hij. De duikers zullen zijn lijk vinden”. Maar Berlijn is een grote stad, en water is onbetrouwbaar. Misschien komt de vogelman ooit terug, misschien ook niet. Want Trojan kent dan wel de hoekjes en kantjes van Midden-Berlijn, maar elke grootstad heeft haar geheime deuren, haar ondergrondse, haar te brede lanen, te duistere steegjes, te onverwachte ontmoetingen. En daar kijk ik nu al naar uit.

Lukas DE VOS


Max BENTOW, Bloed en Veren. Amsterdam/Antwerpen, Q, 2013, 315 p., 19,95 €.

Partager cet article
Repost0
10 août 2013 6 10 /08 /août /2013 04:43

De-inspiratie-van-John-Williams-copie-1.png

Wie kent het thema uit de film Jaws (1975) niét? Wie net de sinistere cellostreken hoorde, durft voorlopig het water niet in. Ik ontdekte plots waar componist John Williams het idee voor het thema vandaan haalde, toen ik Destination Tokyo van Delmer Daves uit 1943 zat te bekijken. De film gaat over een raid van de onderzeeër Copperfin op Tokyo

De-Copperfin-copie-1.jpg

De Copperfin

Op zeker moment glipt de u-boot de haven van de Japanse hoofdstad binnen door onder een aantal Japanse kruisers te gaan varen. Die scène wordt ondersteund door klanken die John Williams gehoord móet hebben. Ik zeg niet dat het plagiaat is, maar wat mij betreft vond hij hier, bewust of onbewust (dingen kunnen lang blijven hangen, héél lang), zijn inspiratie. Ik kon de film niet volledig vinden, maar wel een deel. Waarin een stukje van de muzikale sequentie die ik bedoel, al is het zeer kort op 0:20 en 0:21 in dit fragment:

http://www.youtube.com/watch?v=-ctklDsVK3Q

Elders in de film is het wat breder uitgewerkt. Franz Waxman schreef de muziek voor Destination Tokyo. Overigens is John Williams (° 1932) een van de meest gelauwerde filmcomponisten. Hij werd niet minder dan 48 keer genomineerd voor een Oscar, waarmee hij de persoon is met de meeste Oscarnominaties aller tijden! Hij won het begeerde beeldje effectief ook 5 keer. De eerste maal was dat voor Fiddler On The Roof (1971). Daarna veroverde hij er ook een voor Jaws (1975), Star Wars (1977), E.T. – The Extraterrestrial (1982) en Schindler’s List (1993). Ook het bekende Indiana Jones-thema is van zijn hand. Hij is de huiscomponist van Steven Spielberg. Op The Colour Purple na voorzag hij al diens films van muziek.

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche