Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
11 septembre 2013 3 11 /09 /septembre /2013 21:00

 

HauserExpo.jpg

Annemarie Estor (Herman De Coninckprijs 2013) en Lies Van Gasse werken sinds september 2009 aan het project 'Hauser'’. Zij lieten zich inspireren door de 19e-eeuwse Kaspar Hauser (1812-1833) en noemden hun personage naar hem. Hauser vertrekt op een dag uit een huis, sluit de deur en gaat de wereld in. Wie is hij? Wat wil hij? Waar gaat hij heen?

De dichters-annex-kunstenaars verrassen elkaar meer dan drie jaar lang elke week met een prentbriefkaart met daarop een nieuwe strofe in een klassieke versvorm.

Met 'Het boek Hauser', een kortfilm die onlangs op YouTube gepost werd, loopt het woordbeeldproject van Annemarie Estor en Lies Van Gasse op zijn einde. De avonturen van hun personage Hauser eindigen in een antiquariaat. Daar krijgt hij een boek in zijn handen gestopt. 'Het boek Hauser'. Daarmee is de cirkel rond.

Het boek Hausermet alle verzen en tekeningen verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek en de prentkaarten die tussen Annemarie Estor en Lies Van Gasse heen en weer gingen worden tentoongesteld in het Letterenhuis in Antwerpen van 15 september tot 15 december 2013.

'Hauser.expo. Een multimediaal epos' wordt geopend op vrijdag 13 september om 20 uur. Sprekers: Steven Thielemans, algemeen directeur Musea en Erfgoed; Philippe Heylen, schepen voor cultuur; Koen van Gulik, uitgever Wereldbibliotheek. Poëzie-estafette met fragmenten van blog en boek met Lies Van Gasse, Peter Mangel Schots, Annemarie Estor, Joris Gerits, Michaël Vandebril en Michaël Brijs. Tijdens de avond kan de documentaire Nooit loopt die weg nog terug! van Jess De Gruyter bekeken worden.

FerdinandVONCK.jpg

Andrés van Hove Gallery brengt werk van Ferdinand Vonck (1921-2010), mij totaal onbekend. Ik zal dus zeker gaan kijken. Vernissage 14 & 15 september vanaf 15 u.

Pourbusstraat 3 B, 2000 Antwerpen. Van woensdag t/m zondag, 14-18 u.

www.andresvanhove.com

HFJ

Partager cet article
Repost0
11 septembre 2013 3 11 /09 /septembre /2013 20:28

 

Petrus1.jpg

Mannetjes, steeds weer, alleen, met twee of zelfs in broederschap... Geradbraakt of wat stram, gekraakt in stroeve lijn, vaak gewild bedrukt, verkeren ze in hun eigen wereld: huis, casa, schuilplaats, vluchtoord, open ruimten waarin hun existentiële buitenissigheid opvalt.

Een tuin met noeste bomen, wat huisgerief, zelfs een insect spuien uit hun vier muren de misvormde voortbrengst van Vlaams modernisme en meer ouder beeldhouwwerk.

Van jaar tot jaar slaagt Petrus De Man erin een hoger meer monumentaal, meer abstract, meer ruimtelijk niveau te geven aan deze eigengebonden weemoed en dit verbaasd zoeken naar zichzelf en naar het kind dat in ieder van ons verscholen zit.

Vandaag, in de volle vrijheid van het groot formaat en de verworven ruimte, worden zijn tekeningen echt schilderwerk, maar belijden nog steeds de menselijkheid, met tevens milde spot voor onze dwalingen.

Danièle GILLEMON

Petrus2.jpg

Galerie 2016, Steenstraat 16, 1000 Brussel. Vernissage donderdag 19 september vanaf 18u30.

Tot 26 oktober. Openingsuren: van donderdag tot zondag, 13-18 uur.

www.galerie2016-mira.be

Petrus3.jpg

Petrus DE MAN (Halle, °1955) studeerde aan het Sint-Lukasinstituut Gent (atelier gravure Raf Coorevits; atelier schilderkunst Dan Van Severen).

Petrus4.jpg

Partager cet article
Repost0
10 septembre 2013 2 10 /09 /septembre /2013 17:05

 

Walter-Simons--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
9 septembre 2013 1 09 /09 /septembre /2013 05:14

 

Peter-Franssen-4.jpg

Liefhebbers van grafiek die houden van een kraakheldere lijnvoering en hier en daar een smaakvolle inkleuring doen er verstandig aan een kijkje te gaan nemen in het gerenommeerde Atelier Jacques Gorus in Antwerpen. Daar is momenteel werk te zien van de graficus Peter Franssen (33) uit Bergen op Zoom (allez: voor de Vlaamse lezers: Bergen-op-Zoom). Dat is een ouderwetsche stielman, die niet tuk is op experimenten maar via zijn etsen simpelweg toont hoe ongelooflijk goed hij kan kíjken. Zijn kleine portretten zijn uiterst trefzeker, en de stadse doorkijkjes die hij vastlegde op verschillende reizen (hij maakte er in onder meer Antwerpen, Bergen op Zoom, Caen, Middelstum, Straßbourg en Tecklenburg) evenzeer een lust voor het oog. Bijzonder gecharmeerd ben ik van zijn Portretten van de dood (minutieuze weergaven van dode dieren als een hommel en een musje). Soms volstaat voldragen vakmanschap. Meer moet dat hier niet zijn.

Peter-Franssen-3.JPG

En, dit moge in sommige ogen irrelevant lijken, een hándschrift kan mij ook bekoren. De elegante manier waarop Franssen zijn grafiek betitelt en signeert geeft zijn werk naar mijn smaak beslist nog een meerwaarde.

www.peterfranssen.nl

Bert BEVERS

 

Grafiek van Peter Franssen, Atelier Jacques Gorus, Venusstraat 52, 2000 Antwerpen. Zaterdag en zondag van 14.00 tot 17.00 uur. Tot en met 29 september.

www.jacquesgorus.be

Peter-Franssen-2.JPG

Partager cet article
Repost0
8 septembre 2013 7 08 /09 /septembre /2013 03:41

 

KinderjarenIVeen.jpg

Met moeder, Antwerpen, april 1948 (nog geen vier jaar)

Ik heb de hand nog niet kunnen leggen op de herinneringen aan mijn kinderjaren die ik een paar jaar geleden optekende en persklaar maakte. Het manuscript en de uitgetypte versie liggen verscholen in een van de tientallen archiefdozen 'Eigen werk' die met de niet te onderschatten medewerking van Jan Scheirs haastig en rudimentair gevuld werden. Ik keek er niet meer naar, had ondertussen wel wat beters of dwingenders te doen. Voor zover ik mij herinner, ging het om globale, min of meer chronologische herinneringen. Maar ja, we weten het, het geheugen 'verdicht', in alle betekenissen van het woord. De foto's 'uit de oude doos' die ik in de voorbije dagen 'ontdekte' stimuleren mij nu om toch bij gelegenheid werk te maken van die herinneringen, al ben ik zeker niet van plan ze te publiceren.. Wat er ook van zij, ze maken het mogelijk scherper te focussen om voor eigen gebruik een gedocumenteerde 'tijdslijn' samen te stellen. Foto's zijn immers ook documenten. De details van die momentopnames spreken immers boekdelen.

Hier dus enkele foto's die daartoe bijdragen.

KinderjarenIVtwee.jpg

Met moeder, Antwerpen, november 1948 (vier jaar)

KinderjarenIVdrie.jpg

Met broer Pierre en moeder, Antwerpen

KinderjarenIVdrieBis.jpg

Met mijn drie jaar jongere broer, Knokke, zomer 1953 (nog geen negen)

*

Heel wat foto's betreffen voorouders en familieleden die ik alleen maar van horen zeggen ken, maar waar ik wel over schreef. Dat wordt dan een nieuwe reeks, waar ik nog een titel voor moet uitbroeden.

Hier dan, alvast als kantelmoment, de huwelijksfoto van mijn ouders (Brussel, 1944).

KinderjarenIVvier.jpg

Partager cet article
Repost0
8 septembre 2013 7 08 /09 /septembre /2013 01:28

 

VaesVonck.jpg

Van l. naar r.: HFJ, Guy Vaes en Bart Vonck

Woensdag 4 september met Thierry Neuhuys op bezoek bij Lydie Vaes, Scheldebuilding op Linkeroever, vijftiende etage. “Jamais deux sans trois”: na de Lange Noordstraat en de Jan van Rijswijcklei, nu de Beatrijslaan.

Guy Vaes (1927-2012) was een overtuigde wandelaar – of moet ik zeggen: straatslijper? Zolang hij nog in mijn buurt (nou ja...) woonde, kwam hij geregeld aan de Marialei onverwacht aanbellen, ook, vooral, in de late avond.

Een exemplaar met eigenhandige opdracht aan grootvader in groen inkt van zijn eerste dichtbundel, (Ce qui m'appartient, 1952, uitgegeven door Saint-Rémy, toen nog Remy de Muynck) bevond zich in de bibliotheek van grootvader. Jaren geleden leende ik dit zeldzaam exemplaar uit aan een of andere promovendus en kreeg die nooit terug.

Tsja, de hel is geplaveid met goede bedoelingen, en op dat vlak ben ik nogal genereus (geweest). Het door grootvader uitvoerig geannoteerde exemplaar van Mark Edo Tralbauts Van Gogh-reflekties op Van Ostaijen leende ik uit aan promovenda – en kreeg ik ook al niet terug, niets eens een exemplaar van haar proefschrift. Een paar jaar later kocht ik haar (duur) boek. Zij had niet eens gebruik gemaakt van de bijzonder relevante aantekeningen van Floris Jespers. Jaren later, eind vorige eeuw, kocht ik een exemplaar (nr. 1 van de 70 op Hollands geschept Van Gelder) van Tralbauts boek bij een gerenommeerd antiquariaat. Kostprijs: 2.500 F (ca 63 €). Ach, ik heb er geen spijt van, boeken zijn er om een eigen leven te leiden. Habent sua fata libelli. Ik ben wel voorzichtiger geworden met het uitlenen van boeken, vooral dan aan studenten... Schluss damit. Ik ben weer eens zijpaden aan het bewandelen!

Thierry Neuhuys en Guy Vaes waren tijdens de bezetting klasgenoten in het Koninklijk Atheneum Berchem, waar ik ook school liep. Ik heb Guy exact een halve-eeuw geleden voor de eerste keer ontmoet. Hij was toen journalist bij het Antwerpse liberale dagblad Le Matin, waarin hij zich probleemloos kon veroorloven culturele artikels te publiceren die vandaag in de zelfgeproclameerde kwaliteitskranten meteen geweigerd zouden worden wegens té highbrow ofte elitair. In een plaatselijke, provinciale krant kon dat destijds wél. (Dat was nota bene ook het geval voor andere Antwerpse dagbladen als Het  Handelsblad, Gazet van Antwerpen of De Nieuwe Gazet.) Een loutere vaststelling. Ik ben écht geen laudator temporis acti, maar die zorgvuldige culturele berichtgeving verscheen toen gewoon binnen de krant, niet in het glanzende papieren ghetto van allerlei bijlagen die niemand nog leest (ook al omdat ze onderling zonder meer verwisselbaar zijn).

Tsja, ik ben weer aan het afdwalen. Mijn ontmoeting met Guy was zoiets als een “coup de foudre”. Mijn eerste kritische benadering van zijn werk publiceerde ik op 30 januari 1964 in Le Courrier d'Anvers: 'Guy Vaes ou les mystères de Londres'. Op 29 februari 2012 publiceerde ik hier zijn in memoriam.

Werk van Guy Vaes werd vertaald door Chris Van de Poel (Eindeloze zondag in oktober, Haarlem, In de Knipscheer, 1988) en Bart Vonck.

VAESverzegeldeTijd.jpg

Guy Vaes, De verzegelde tijd. Vertaling en voorwoord van Bart Vonk, Brugge, Pablo Nerudafonds, 1993, 63 p.

*

Daags na mijn gesprek met Lydie vergaderde de jury van De Diamanten Kogel 2013 voor de vierde keer. Terwijl we van gedachten wisselden over de merites van de 122 kandidaten dacht ik af en toe aan Guy, net als zijn neef Alain Germoz (1920-2013) amateur en kenner van thrillers en strips.

Henri-Floris JESPERS

 

Zie: http://caira.over-blog.com/article-guy-vaes-decede-100325714.html

En, op deze blog:

http://mededelingen.over-blog.com/article-guy-vaes-overleden-100392680.html

 



Partager cet article
Repost0
7 septembre 2013 6 07 /09 /septembre /2013 17:45

 

LotVekemans.jpg

Twee zussen zitten in een politiecel. Actrices. Sis, een soapje, en Kat, een podiumbeest. Hun namen zijn geen toeval. Cis, afkorting van Cecilia, betekent martelares en zij is de patrones van de muziek, als entertainment. Kat, Katharina, wordt in verband gebracht met ‘rein, zuiver, schoon’ en volgens de overlevering ook een martelares.

 

Kat en Sis worden verdacht van een dodelijk verkeersongeluk, met als toetje vluchtmisdrijf. Er is één getuige. De zussen zijn het niet met elkaar eens. Reed jij? Sliep ik? Was je dronken? Wat is er gebeurd? Je zei dat er een paaltje is geraakt, maar is dat wel zo? Waarom lieg je? – Probeert het soapje, de vermoedelijke dader, de schuld in de schoenen van de zus te schuiven om haar carrière te redden? Want soapjes worden geleefd door de media. Niet beoordeeld op hun spel maar op hun gedrag.

 

De getuige heet Gé. Ook al geen toeval, zijn naam. Hij is van beroep een celbioloog, al noemt hij zich een zwerver. Een grijze cel, dus. Zijn getuigenis is vaag, al slaat hij meningen uit die staan als een [graven]steen: ‘Verander onze omgeving en wij veranderen / En dan bedoel ik niet alleen onze voeding en kleding en klimaat en huisvesting / dat snappen we allemaal wel / Nee, ik bedoel – VOORAL – onze inzichtbare omgeving / De omgeving van ideeën en gedachtes / Dat we hier in het hoofd binnenlaten / Verander dat / En wij veranderen /’

 

Is Vals een monoloog als dialoog verpakt? Iedereen praat met zichzelf. ‘Wat heb ik nu weer fout gedaan? Zij weet het weer beter. Dat heb ik mezelf aangedaan, omdat…’ De werkelijkheid, evenzeer als de waarheid, is verbeelding, dat is de kern van Vals. De gebeurtenis een randverschijnsel naar de voorgrond gesleurd.

 

Een complex geval voor de toeschouwer, die overgeleverd is aan de twijfel, net als de regisseur. Hij, de eerste toeschouwer, stond voor een helse klus. Maar Johan Simons is er dol op. Zonder problemen zou hij koeien melken. Maar een stier melken zou zelfs hem niet lukken. En dat is met Vals het geval. Het stuk heeft geen ballen en is dus geen stier maar een os. Er zit heel wat fraais aan het beest, maar het lijkt op een puzzel uit een ngo. Wat moet waar bij? Zal wel dat zijn, nee? – Kom, jongens, doorwerken! Er moeten vandaag nog duizend van die stukken de deur uit!

 

Je kan iets kapot schrijven. Als je er te lang aan prutst. Zijn de vorige stukken van Lot Vekemans evenwichtig en lopen ze lekker over een gespannen draad, bij Vals staan stellingen scheef, lopen ideeën elkaar in de weg en is het eindresultaat niet warm te krijgen. Is het daarom dat de regisseur van de cel een koelcel maakte, de vloer bedekt door cocktailijs? Het speelvlak scheef staat, net als de achterwand, dat beschilderd werd en een gecapitonneerde muur voorstelt?

 

Johan Simons is een lepe kerel. In elk uitgebroed ei zit wel een kuiken. Dat klopt, maar het kuiken heeft geen zwemvliezen. Hij heeft zich gefocust op de drie acteurs, maar zelfs Elsie de Brauw [Sis], Betty Schuurman [Kat] en Bert Luppes [Gé] moeten gaandeweg het onmogelijke van hun opdracht hebben ingezien. Hun spel is bloedeloos, ze kreunen hun clausen en hun motoriek hapert. Lichaamstaal is levensverhaal. Vals heeft een taal maar geen verhaal.

 

In Disgrace [In ongenade] van J.M. Coetzee trekt een wetenschapper zich terug uit de maatschappij. Goed idee, moet Lot Vekemans gedacht hebben. Nu nog een aanleiding zoeken om Coetzee’s stelling, dat de mens zichzelf niet kent, kracht van wet te geven. En als hij zichzelf niet kent, hoe zou hij dan zijn broer / zus kennen? Even in de krant kijken. O, een vluchtmisdrijf. Door een tv-ster nog wel. Bingo. Ziezo, verhaal en moraal gevonden. Als dank aan de brongever even zijn honden voorbij laten lopen. Van waar ze komen en waarheen ze gaan, speelt geen rol. Het stuk speelt zich toch af in eender welk land, en in ‘de nabije toekomst, dichtbij het heden’, zoals in het tekstboekje staat. Jezus op badslippers bij een lege zee! Hoe is’t in godsnaam mogelijk! Zoveel rommel met niet eens een geurtje aan.

 

De vrolijke noot bij deze uitvaart wordt gebracht door een videoprojectie van drie harpistes die een taartpunt serveren. Ze zijn onherkenbaar. Door het felle tegenlicht. Een truc van de regisseur om de verzanding van het stuk te benadrukken, zonder het met zoveel woorden te zeggen? Johan Simons is niet enkel leep maar kan zelfs perensiroop als appelmoes verkopen.

 

Denkt u, beste lezer, dat het amusant is een recensie als deze te schrijven? Het is hard de ochtend na de première op te staan en ongezouten je mening te schrijven. Er zijn leukere dingen om de zaterdag mee te beginnen. Zeker als toneel je ware geestelijke liefde is en al de mensen van het theater, van de artistiek directeur, over de regisseur en de acteurs, langs al de medewerkers, tot en met de suppoosten, je strijdmakkers zijn.

 

Lot Vekemans heeft mooie stukken geschreven en heeft recht op een misser. Maar hopelijk blijft het bij één.


Guido LAUWAERT

Zie interview met Johan Simons, 29 augustus:

http://mededelingen.over-blog.com/article-vals-119771500.html

 

VALS – Lot Vekemans – productie NTGent en Nationale Toneel Den Haag – www.ntgent.be www.nationaletoneel.nl

Partager cet article
Repost0
7 septembre 2013 6 07 /09 /septembre /2013 03:09

 

SofieVanderLinden.jpg

Op donderdag 5 september ging in Antwerpen de najaarseditie van Nocturne Antwerp Art van start. Een evenement om zonder schroom even snel alle galerieën binnen te wippen en tot leuke ontdekkingen te komen. Veel mensen gebruiken het ook als place m'as-tu vu? of om zich gratis vol te kappen met wijn aangeboden door de gastheren, méér dan om de kunst die er te zien is. Een tip: aangezien de galerieën gewoon ook open zijn tot 18 uur en de nocturne pas daarna start, is het veel aangenamer als je wat vroeger komt want dan kun je in alle rust kijken.

 

Breng beslist eens een bezoekje aan Geukens & Devil waar 'Here and There' van Sofie Van der Linden (°1986, Turnhout) is te zien. Haar fragiele kleine en grote taferelen zijn ontstaan uit een soort poëtisch architectuurtekenen. Ze zijn weggezet op hard wit papier, in zuivere harde potloodlijnen. Net zo zuiver als haar lijnvoering lijkt me de belevingswereld van de jonge kunstenares. Haar uitgangspunt: ze gaat ergens in een stad een straat in, belt aan bij een in haar ogen interessant huis, en vraagt of ze dat mag bekijken. Soms mag dat, soms niet.

Als ze in een woning werd toegelaten, neemt ze in haar atelier een maagdelijk wit papier om daarop vanuit haar herinnering haar parcours te volgen, met een tedere lijn haar herinneringen aan de deur, de trap, de muren noterend. Wanneer de herinnering haar in de steek laat stopt de lijnvoering. Vervolgens gaat ze verder vanaf het punt dat ze het terug weet. Ze creëert zo een doorzichtige ruimtelijkheid, waarin je driedimensionaal door de herinnering ziet: de trap van het ene huis overlapt het interieur van het andere.

Van der Linden is een dame die de kunst van het weglaten op haar nog jonge leeftijd reeds volledig beheerst. Er zijn kunstenaars van het veel en er zijn er van het weinig. Zij is duidelijk van het weinig en weet heel goed een balans te vinden. Ik ben benieuwd wat Michel Seuphor van haar werk zou gevonden hebben….

Jan SCHEIRS

 

Here and There, Sofie Van der Linden, Geukens & Devil, Pourbusstraat 19, 2000 Antwerpen (nog tot 12 oktober 2013)

Partager cet article
Repost0
5 septembre 2013 4 05 /09 /septembre /2013 14:00

 

MetMoeder46.jpg

Antwerpen, 12 april 1946

MetMoeder1950.jpg

Brussel, 1950

MetMoeder1959.jpgKnokke-Zoute, 1958

Partager cet article
Repost0
4 septembre 2013 3 04 /09 /septembre /2013 20:00

 

 

TomLanoye.jpg

Steeds vaker zie je na de voor- en familienaam van een e-mailadres een cijfer staan. Zelfs als de voornaam achteraan wordt geplaatst of beperkt wordt tot de eerste letter. Het toont de veelvuldigheid van namen aan. Het moet ook Tom Lanoye opgevallen zijn. De twee hoofdpersonen van zijn nieuwe roman, Gelukkige slaven, hebben dezelfde voor- en familienaam: Tony Hanssen.

 

Beide Tony’s hebben bovendien nog heel wat anders gemeen. Ze zijn allebei schurken, verzuurd, op de vlucht, hun familieleven wankelt. Tony A [voor de gemakkelijkheid] verblijft bij aanvang van het verhaal in Zuid-Amerika [San Telmo], Tony B in Afrika, Zuid-Afrika om precies te zijn. Tony A, een voormalig chefsteward op een cruiseschip, heeft speelschulden en is verplicht om toyboy te spelen voor de volvette vrouw van zijn schuldeiser, een Chinese moneyboy. Tony B heeft als computerspecialist een zakenbank laten crashen. Niet zozeer door de crash zit de beveiliging achter hem aan, maar omdat hij allerlei interne info heeft gejat die bezwarend kunnen zijn voor klanten en directie.

 

De roman bestaat uit drie delen en een proloog. Het voorspel detailleert de twee Tony’s. De ene is iets jonger dan de andere, ze vertonen een zekere fysieke gelijkenis en beide weten ze van elkanders bestaan niet af en nog minder vermoeden ze dat hun wegen elkaar zullen kruisen in weer een ander continent. Dat weet de lezer wel. Een gevaarlijke truc. Hij weet al wat er komen zal. Gelukkig kan Tom Lanoye vlot schrijven en blijf je lezen om dat laatste restje te weten te komen: het verloop van de confrontatie.

 

Lanoye mag dan een rasverteller zijn, in de eerste plaats is hij een toneelauteur. Dat uit zich in de heerlijke dialogen, maar verder… verder is het plot van Gelukkige slaven zeer dun en de detaillering vaak achterhaald. Waarom een bank crasht en wie daar verantwoordelijke voor is, is al honderden malen verteld. Dat hoeft de lezer niet nog eens te lezen. Mochten er onthullingen zijn uit de privé-sfeer van de gokkers en hun bank- en/of beurs, zou die info relevant zijn, maar dat is hier niet het geval. De info is cliché. Of al te simpel. Zoals de Culturele Revolutie wijzigen in Moeilijke Jaren [blz 147].

 

Extra irritatie is er door vanaf de eerste bladzijde seks in al zijn varianten prominent in beeld te brengen. Eerste alinea van het eerste deel: ‘Wat zou mijnheer Bo Xiang hiervan denken, vraagt Tony Hanssens zich beklemd af, terwijl hij in San Telmo zijn voetzolen tegen de bedrand schrap zet om zijn liefdesarbeid meer pressie en diepgang te verlenen. Met goed gevolg. Het tot nu toe beschaafde, ingehouden hijgen van de matrone onder hem verandert in gekreun. Iets laags en dierlijks. En zonder reserve. ’Een vrouw of man is niet nodig om een stijve te krijgen.’

Soms is een variante light version al voldoende om de lezer een zucht te laten slaken: ‘Na iedere voltreffer kreeg mijn maat een knoert van een stijve. Pas die erectie van hem, zei hij, bracht zijn slachtoffers dichterbij. Niet hun zwakke kreten, niet het weinige bloed dat hij had gemerkt in zijn vizierkijker. Zijn stijve. Die maakte hen tastbaar. Hij voelde zich erdoor besmeurd. Dat was het woord dat hij gebruikte. Besmeurd.’ [blz. 134]

 

Aan het eind van het hoofdstuk is de matrone bezweken door een combinatie van zijn gepomp en haar eigen gekreun. Maar dat is niet het einde van de sekspraatjes. Ze blijven opduiken. Vervelend is tevens de vinger te leggen op een zwakheid van Vlamingen, het hanteren van verkleinwoorden. Daar een hele passage aan wijden is storend, omdat de modale lezer van Lanoye, geen dwaas, dat ook al weet. De auteur maakt er zelf een spelletje van na een glas te veel, een bezoek aan een rusthuis, een ziekenhuis, een restaurant. Fragment: ‘Een biefstukske met een glazeke wijn erbij. Een toerke rond den hof. Gazetje, sigaretje, bakske koffie: alles op zijn gemakske.’

 

De wijdlopigheid van sommige passages stremt het verhaal. Is het nu werkelijk nodig te weten of ‘twee Porsches Cayenne, meer uitgestald dan geparkeerd’ staan? ‘De ene in jet green metallic, de andere in sand yellow, allebei met lederen bekleding in eenvoudig luxor beige.’ En of de chauffeurs ’gekleed [zijn] in een uniform van een soort blauw dat Tony zich herinnerde uit zijn jeugd.’ Het lijkt wel vrouwenliteratuur uit de magazines De Standaard en De Morgen. Je schilt op die dingen niets eens je aardappelen. Zonder die snelgroeiende bodembedekkers, zou de spanning beter zijn en de roman een thriller. Maar ja, dat mocht het wel zijn, maar dan op z’n minst een ‘literaire’ zoals dat tegenwoordig heet.

 

De wederwaardigheden van beide protagonisten botsen tegen elkaar aan het eind van het eerste deel. Beide Tony’s blijken voor eenzelfde baas te werken. De onthulling halverwege het boek, aan het eind van het eerste deel, doet het vermoeden ontstaan dat het tweede en derde deel een eindsprint met een lange surplace is. Dat is er een beetje over, maar niet zoveel. De oplossing van het probleem heeft Lanoye menen te vinden in de confrontatie tussen beide Tony’s en ze een lange dialoog te laten voeren. Het is theatertaal in romanvorm. Op toneel kan het spannend zijn – hangt van de regisseur af, maar op papier is het fraai maar zonder franje. Vlot schrijven garandeert geen vrij lezen.

 

Op z’n best is Lanoye bij lange monologen. Hij is uitvoerig in bronvermelding in zijn toneeltekstboeken, maar niet in zijn romans. Daar houdt hij het op een beperkte ‘Noot van de auteur’. Nu is leentjebuur spelen geen doodzonde. Was dat wel het geval dan verdienden alle auteurs die na de Grieken komen de eeuwigdurende slappe lul, om even in de lievelingswereld van Lanoye te blijven. Het tweede hoofdstuk van het tweede deel is zo’n pracht van een alleenspraak dat je hem een tweede leven wenst, als monodrama. Lanoye haalt dan het niveau van Beckett en O’Neill. Al ruikt de passage naar dezelfde brousse als de lange opwelling van de sergeant in Voyage au bout de la nuit, van Céline.

 

De zwarte Zuid-Afrikaan, die Tony A houdt voor Tony B en hem z’n laatste cent heeft afgetroggeld, houdt een pracht van een klaagzang over de vrijheidstrijd van de zwarten. Hoe hij en velen met hem beduveld werden door hun eigen leiders, vóór, tijdens en na de strijd, wanneer de macht in de mand van de voordien verboden partij ligt. De schurk blijkt ook een held te zijn. Hij is een schurk om het dochtertje van een dode strijdgenoot te helpen. ‘Maar een kind moet niet opdraaien voor de daden van zijn ouders. Ik zal haar toekomst garanderen. Rechtstreeks. Wat je zelf aan steun kunt geven, moet je niet overlaten aan een buitenlandse ngo.’

 

Bij Céline is sergeant Alcide de schurk als held. Hij belazert de Franse staat, zijn overste, de zwarte bevolking, zijn ondergeschikten, de kolonialen en steelt als de raven. Wanneer Bardamu, Céline in hoogst eigen persoon, de dief wil bestelen wordt hij betrapt en vertelt Alcide waarom hij steelt. Het dochtertje van zijn broer is wees. Hij zorgt vanuit de kolonie voor een goede opvoeding bij de nonnen in Frankrijk. Daar is geld voor nodig, veel geld, want die nonnen zijn niet goedkoop. Hij zal zelfs meer jaren in die tropische hel blijven dan zijn dienstcontract voorschrijft.

Na zijn biecht valt de sergeant in slaap. En Céline, de keiharde, altijd recht voor zijn raap, besluit hoofdstuk XII met een immens tedere alinea: ‘Hij sliep onmiddellijk in bij het kaarslicht. Ik stond tenslotte op om zijn trekken eens goed te kunnen bekijken. Hij sliep net als iedereen. Hij zag er heel gewoon uit. ’t Zou toch niet zo gek zijn als er iets bestond waardoor je goeie mensen van slechte kon onderscheiden.’

 

Gek genoeg gaat het boek vanaf dat moment in zesde versnelling. Het monodrama van de zwarte Afrikaan is een plateau, en na de top volgt logischerwijze de afdaling. Die maar aan vaart wint. Onopvallend geeft Lanoye de lezer een duwtje. Hij beseft het pas eenmaal hij op tempo komt, de belangrijkheid van dat duwtje, als volgt weergegeven: ‘Het was tijd voor retributie.’ [blz. 239]

Al is de afdaling een afdaling zoals hij moet zijn: met bochten, versmallingen en hobbels. Waardoor er geremd moet worden. De duimstok niet geheel ontvouwd is. Het verhaal aan geloofwaardigheid inboet. Lanoye weet er een functionele draai aan te geven, maar professor in de logica Leo Apostel, had hij nog geleefd en de afdaling aanhoord of onder ogen gekregen, zou gezegd hebben: ‘Ik zie u in september weer.’

 

Tom Lanoye is de meest gelezen schrijver van Vlaanderen. Maar hij is lang geen Ier of Rus. Dat waren / zijn rasvertellers. Al evenmin een Coetzee of Hermans. Hij mist de kunst van de beperking. Met vijftig bladzijden minder zou Gelukkige slaven een een vrij aardige roman zijn geweest. De afloop van het verhaal onthullen zou niet fraai zijn. De lof zal groots zijn en het applaus staande, want Lanoye is met de jaren de Vlaamse knuffelbeer geworden. Het is dus weer als vanouds, om een gezegde van de Nederlandse recensent Loek Zonneveld te parodiëren: u moet echt het boek kopen en zelf lezen. Na zowat 100 van de 300 bladzijden zal de lezer weten of deze kritiek de spijker op de kop sloeg. 

 

Lanoye heeft getracht een roman te schrijven ontsnapt aan de Vlaamse klei. Daar is hij maar ten dele in geslaagd. Maar het siert hem dat hij het heeft geprobeerd. Die weg op gaat. En al heeft Lanoye het moeilijk met kritiek, hij is niet dom. Hij weet de kernpunten uit de kritieken te halen. Ze te parkeren in zijn achterhoofd. Om ze weer te voorschijn te halen bij het schrijven van een volgende roman. Hopelijk eens seksloos. Want een met een open gulp wordt al gauw goedkope pulp.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche