De klopjacht op de lieve zwartepieten, die in Nederland door de PvdA wordt gevoerd en die de 'Vlaamse' Abou Jahjahs via dienstwillige mediaspreekbuizen naar Vlaanderen proberen te transporteren, is van hetzelfde slag als het verhaal van Hergé, de vader van Kuifje, die enkele jaren terug door enkele gekleurde medeburgers beschuldigd werd van racisme.
De kruistocht van Bienvenu Mbutu Mondondo
In 2007 legde ene Bienvenu Mbutu Mondondo, een Congolese student, bij de Brusselse rechtbank een racismeklacht neer tegen de publicatie van Tintin au Congo (nu: Kuifje in Afrika) en eiste in kort geding dat de verkoop van het album verboden zou worden of dat het album tenminste een verwittiging zou dragen.
Toen de rechter oordeelde dat er geen sprake was van vergrijp of overtreding en elke intentie van verspreiding van racistische ideeën uitsloot, bleef mesjeu Mondondo op zijn zwarte strepen staan. In 2009 diende hij ook in Frankrijk een klacht in, waarbij hij gesteund werd door een zwarte lobbyvereniging die bestaat uit 120 Afrikaanse organisaties in Frankrijk en die zich de Le Cran (Conseil Représentatif des Associations Noires) noemt. In 2010 hernieuwde hij ook in België zijn aanklacht bij de rechtbank van koophandel.
Tegelijk stuurde Mondondo een brief naar koning Albert, die door president Kabila uitgenodigd was voor de 50ste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo. In die brief liet hij weten dat hij de Belgische rechtbank gevraagd had "om het racistische stripverhaal dat Kuifje in Afrika toch wel is, te laten verbieden vóór ['s konings] vertrek naar de Congolese republiek". En hij eindigde met: "Ik hoop dat men u dan geen schilderij aanbiedt, zoals nu de gewoonte is in Kinshasa voor elke Belgische personaliteit die Congo bezoekt, waarop dan wellicht de titel 'Sa Majesté le Roi Albert II au Congo' prijkt naar analogie met 'Tintin au Congo'."
Helaas, ook ditmaal ving de Pietenvaarder bot. De 10e februari 2012 oordeelde de rechtbank dat, rekening houdend met de context van de tijd waarin het album verscheen (1930), Kuifje geen discriminatie ten laste kon worden gelegd. "C'est l'époque de la revue nègre de Joséphine Baker, de l'exposition coloniale de Paris. Hergé est dans l'air du temps, ce n'est pas du racisme mais du paternalisme gentil," pleitte de advocaat van de uitgeverij Casterman en de Studios Hergé. Bovendien bestond in de jaren '30 de 'wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden', kortweg antiracismewet genoemd, nog niet; die dateert pas van 30 juli 1981.
Bienvenu liet het daar niet bij. Hij ging in beroep, maar ook nu bakte zijn haring niet. Op 5 december 2012 bevestigde het Brussels Hof van Beroep in laatste instantie de uitspraak van eerste aanleg: Hergé "s'est borné à réaliser une œuvre de fiction dans le seul but de divertir ses lecteurs, et pour l'époque, il y pratique un humour candide et gentil sur lequel il n'y a pas lieu d'appliquer une quelconque censure". Anderzijds wees de rechtbank ook de eis af van de uitgeverij Casterman en de nv Moulinsart (commerciële naam van Studios Hergé), die elk 15 000 euro gevraagd hadden wegens "tergend en roekeloos geding".
“Vooruit stelletje luilakken, aan het werk!”
Maar hoe zit het nu eigenlijk met dat 'racisme' van Kuifje? Wat was het dat le Bienvenu in de gordijnen joeg?
Een van de aspecten van het racistisch karakter van Kuifje in Congo zou zijn dat de zwarten allemaal een pikzwarte huid en dikke lippen hebben. Nou, moe, dat begrijpen wij niet al te best. Volbloed zwarten hebben dat nu eenmaal, net zoals wij blanken als dunlippige bleekscheten geboren worden. En bovendien hebben de meesten van hen ook nog een superbrede neus. Én kroeshaar, ja, ook dat. Daar kan geen antiracismewet iets aan veranderen. Had Hergé ze soms moeten voorzien van een oranjekleurig velletje en smalle, zuinige lippen? Komaan, zeg.
Een tweede 'racistische' trek die Bienvenu dwarszat, was dat ze allemaal een kinderachtig Kluk-Kluk-taaltje praten. Zo van: “Blanke m’neer weg gaan met tomobiel.” Of: “Tovenaar, grote ramp gebeurd zijn! Hij heilige fetisj verdwenen zijn!” Zelfs hun koning Deegrol (!) broddelt erop los op een wijze waarbij vergeleken onze Coburgers en zelfs de geïmporteerde Paola en Elio je reinste linguïsten zijn: “Jij brave Blanke zijn. Jij hier blijven. Morgen jij op koning Leeuw jagen.” Niet alleen grappig is dat, maar waarschijnlijk komt het ook dicht bij de werkelijkheid, want keurig Nederlands zie ik die broussebewoners toentertijd nog niet zo vlug spreken? En nu wellicht ook nog niet.
Een andere stereotype die in Kuifje in Congo in de verf wordt gezet, is dat de negers liever lui dan moe zijn. Dat blijkt vooral uit de scène rondom een ontspoorde locomotief. “We gaan jullie oude tsjoek-tsjoek opknappen,” zegt Kuifje, – die zelf met de handen in de zij staat toe te kijken! – "allons au travail". Maar dat blijkt niet in zo'n goede aarde te vallen. “Ik erg moe zijn,” zegt een van de zwarten, en bij een ander klinkt het: “Ik vuil worden zal.” Waarop Bobbie er een subtiele lap op geeft met de woorden: “Vooruit stelletje luilakken, aan het werk!” Nu ja, dat is er flink over, maar dat de zwarten zich in die jaren, niet uit de naad werkten om bakken geld te vergaren, is ook geen fabeltje. Rijkdom opstapelen is nu eenmaal een 'beschavings'ziekte.
Verder nam meneer Bienvenu er aanstoot aan dat zijn Congolese broeders in alle omstandigheden als kinds en dom worden afgeschilderd. Een paar voorbeelden… Wanneer twee van hen om een strohoed vechten, komt Kuifje tussenbeide als scheidsrechter. Op zijn koning Salomons lost hij het probleem op: hij snijdt de hoed in tweeën en geeft ieder de helft. De twee ruziemakers zijn daarmee erg in hun nopjes: "Die Blanke zeer rechtvaardig! Blanke goed gehandeld! Wij nu allebei tevreden!" zeggen ze. Overigens is hun koning, die een houten kroon heeft en een bananenkistje als voetensteun, zo dom dat hij zijn oorspronkelijke, rijkversierde scepter ingeruild heeft voor een doodgewone houten deegroller.
Bij dit alles komt ook nog dat Hergés zwarten bang en laf zijn. Terwijl de kleine Bobbie een enorme leeuw verslaat, gaan de negers op de loop. En tegenover Kuifje gedragen ze zich onderdanig, zelfs kruiperig en slaafs. Wanneer Kuifje een boosaardige tovenaar, die hem heeft willen doden, uit de greep van een wurgslang bevrijdt, zegt de medicijnman: “Genade, massa Blanke, genade! Ik jou doden hebben willen. Ik jou wurgen willen. Maar slang zich om mij heen kronkelen. Zonder jou, ik dood zijn. Ik nu jouw slaaf zijn, edelmoedige Blanke.”
Van Nikkers, Slingerapen, Tjsoek-Tjsoeken en Karpaten-Papoea’s
Ook het repertoire van scheldnamen waarvan kapitein Haddock gebruik maakt, is meer dan eens racistisch gekleurd. Hij geneert zich niet om het zwarte grut uit te kafferen voor Nikker, Makaak, Makako, Zoetwater-Papoea, Zoeloe, Bosjesneger, Schoorsteenvegersragebol, Krulparasiet, Slingeraap… Als verzachtende omstandigheid dient gezegd dat Haddock ook andere ‘vreemdelingen’ de volle laag geeft met 'aardigheidjes' als Balkan-hork, Basji-Boezoek, Carnavals-Inca, Ellendige Karpaten-Papoea, Mameluk, Maskerade-Inca, Schapenhoeder van de Balkan, Tjsoek-Tjsoek van de Karpaten, enz. Zelfs Europeanen bedenkt hij met allerlei liefs, zoals Heikneuter, Druilorige zoeaaf, Vermicelli-eter, Appenijns kropmens, Schele kaalkop, Schele komkommer… Het vermelden waard is overigens dat ‘Haddock’ zelf in het Frans "gerookte schelvis" en in het Schots-Engels "schelvis" zonder meer betekent.
Wat Mbutu Mondondo ook steekt, is dat de blanke in alle opzichten de meerdere is van de zwarten en dat Kuifje geen kans voorbij laat gaan om de zegeningen van het kolonialisme te prijzen. Zo geeft hij op een bepaald ogenblik in een klas vol negerkinderen les over “ons thuisland België" en het gaat er van: "Je vais vous parler aujourd'hui de votre patrie: la Belgique”. En op het eind van het album, wanneer Kuifje naar Europa is teruggekeerd, wordt in het negerdorp nog uitvoerig nagepraat over het heldhaftige blanke jongetje. Er worden zelfs Kuifje- en Bobbytotems vereerd terwijl de gekleurde mama’s hun kinderen in hun schabouwelijk taaltje de les lezen: "Als jij niet zoet zijn, jij nooit zijn zullen als Kuifje!"
Een ander kolonialistisch aspect is het totale gebrek aan begrip voor de inlandse gewoontes en de complete afwezigheid van respect voor de fauna van het land. Kuifje, die trots rondloopt met twee slagtanden van een gevelde olifant over zijn schouder, decimeert met zijn geweer heel wat van de inheemse fauna, bijna voor de lol zou je zeggen. Om de aap die het negervriendje Koko ontvoerd heeft, te benaderen, knalt hij zo maar een andere aap neer en stroopt hem ter plekke het vel af, zodat hij zich eveneens als aap kan vermommen. Hij schiet een hoop impala’s af, velt een buffel en heel wat andere dieren moeten het ontgelden. Zelfs blaast hij op een bepaald ogenblik een neushoorn op met dynamiet, wat voor de Zweedse uitgever Carlsen niet door de beugel kon, zodat de scène vervangen werd door een diervriendelijkere versie waarin de neushoorn wordt verjaagd door het horen van een schot.
Een scène waardoor de aanklager bijzonder in zijn keutel was gebeten, was die waar de kleine reporter door de Congolezen toegejuicht en in een draagstoel rondgedragen wordt. En hierin heeft mesjeu Mbutu misschien wel eens overschot van gelijk. Het beeld van de blanke heer die in een draagstoel gedragen wordt door inlanders, sluit immers perfect aan op de symboliek van de blanke hegemonie. We vragen ons echter af welk verschil er is tussen het gewraakte prentje van Kuifje en het onderstaande kiekje van Boudewijn en Fabiola? Tenzij dat het ene een imaginaire tekening is uit 1930 en het ander een reële foto uit 1970.
Frans DEPEUTER