Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
3 février 2014 1 03 /02 /février /2014 15:16

 

PekingFiles.jpg

Peking

Files zijn het ultieme teken van beschaving. Wie veel naar Frankrijk reist, weet dat het vroeger Dubonnet was, of Byrrh. Daarna deed de Bar Tabac en zijn PMU de cultuur rijzen, net als de kapper met zijn ronddraaiend, zeeziek makend molentje aan de deur. Daarna werd de beschavingsdrang verlegd van de zijmuur en de rieten stoel naar de openbare weg. Het verkeerslicht was het nec plus ultra. Tot het overtroefd werd door de verkeersdrempel, het snelheidspistool, en de ultieme seinpost van ontwikkeling: het groene, flikkerende neonkruis van de apotheker.

Maar vandaag is er de file. Beter nog: het echt stilstaand verkeer. De cartesiaanse onlogica, heb ik vroeger al bewezen, ligt aan de basis van het vastrijden. Edoch, wat zich in Lyon voordoet, is maar een flauw afschijnsel van de toestand in Peking. Napoleon had het al voorzegd (en zoals gewoonlijk zich vergist): “Quand la Chine s'éveillera, le monde tremblera". Tot zijn verschoning dient gezegd dat hij zich toen op Sint-Helena bevond, niet bepaald een oord gezegend met achtarmige kruispunten of overbeladen vrachtwagens. Als China wakker wordt, ligt het plat.

Toch staat de vaststelling als een muur: Peking is een zeer beschaafde stad. Peking staat stil omdat het hyperkinetisch beweegt. In de communistische logica tracht het Politburo dat aan banden te leggen door overal muren rond te bouwen, net zoals onder de Qing geen Chinees verder mocht reizen dan tien dorpen in de omtrek. Alsof dat toen nodig was. Het was evenwel een oeroude traditie van de keizers. Elke wijk, elk huis, elk district, elke hutong was strikt afgescheiden van de rest van stad en land – een kopie van de gesloten absoluutheid van de hemel zoals die was neergelegd in de Verboden Stad. Kwalijke dampen of gedachten kun je maar best binnenshuis houden.

Want wat voor bouwsels geldt, geldt ook voor de geest. Rond het denken is een muur gezet die alleen introspectie toelaat, strikte opvolging van wetten en verordeningen. Descartes tot perfectie verheven: hou de geest in de fles.

Daarom staat in Peking alle verkeer stil. De Chinezen timmeren onverdroten aan de weg. Zij leggen wijken plat om er nieuwe afgebakende torencomplexen of olympische stadions neer te poten, zoals aardappelplantjes. Elk op zijn eigen zode. Zij leggen rivieren droog om nieuwe kanalen te trekken, ze bouwen reuzendammen om bevloeiingtechnieken tot in de perfectie na te bootsen (die Westerse renegaten zonder schroom als overstromingen omschrijven; hebben zij misschien de rijst uitgevonden ?). Zij verbannen, terecht, de kwetsbare en hinderlijke fietser van de brede lanen voor Tien An Men of de drie Ringen rond de stad om er auto’s vast te klemmen tussen oerwouden van verkeerslichten en gehaaste voetgangers tussen auto’s.

De drijfveer achter dit beschavingswerk is meetbaarheid. Telbaarheid. Controleerbaarheid. De keizers geloofden rotsvast in de loop der sterren, en hun plaats aan het uitspansel. De rode keizers geloven even muurvast in de loop der werkersstromen en hun plaats aan het arbeidsfirmament. Ze hebben de sterren en de handarbeiders zelfs in hun vaandel gezet.

Voor de argeloze bezoeker leidt die onwrikbare, verbeten dogmatiek vaak onverhoeds tot vreemde, dode tijden. Ik maakte het mee op weg van Peking naar Xian. Het Chinese protokol verwacht dat het journaille één uur voor een officiële delegatie naar de luchthaven vertrekt. Om zeker te zijn dat geen enkele journalist afwezig zal blijven op een ontmoeting tussen ministers. Op die ontmoeting is de pers trouwens helemaal niet welkom, tot daar aan toe. Hij moet er zijn, de deuren blijven gesloten. Er wordt vooraf druk geteld en herteld – wij waren met zijn zestienen, in rotten van vier maal vier. Hoe kon het dan in Mao’s naam dat er achttien mensen op de pendelbus zaten ? (Twee Chinezen inbegrepen. Die van het protocol).

Eén journalist wordt van de bus gehaald. Hotelrekening niet betaald. Hij toont nochtans zijn faktuur, maar jeremiëren helpt niet. Er is vastgesteld dat de rekening niet betaald wàs, dus is ze niet betaald. Een onderzoeksprocedure dringt zich op. Herhaald opnieuw tellen van de overige journalisten biedt alweer geen soelaas. Tweemaal vergeleken, tweemaal in ganzenlooppas van bus naar balie en terug. Herberekening van de rekening die betaald en toch niet betaald is, het is onbegonnen Westerse denkpatronen te vatten op een eenvoudige abacus, het kralentelraam. Het patroon dat ze zelf hebben afgetekend, afgestempeld en opgevouwen in drie exemplaren. En de bus, zij bleef stille staan.

Even bemeten zijn de diners. Er staat een maximum duur op, anderhalf uur, astrolabiumvast. Zeven of zeventien gangen, dat doet er niet toe. Er wordt geklonken, gekampeid, geschrokt, gebuffeld, geboerd, geritseld, gezwolgen en geslokt, maar de tijdsmuur wordt nimmer doorbroken. Wat in de hemel de geluidsmuur is, geldt op aarde voor de klokmuur.

Omdat juist door deze stringente regelmaat China in de vaart der volkeren is opgestuwd, kan er dus ook niets mis gaan in de ekonomie. De statistieken wijzen het onverminderd uit. Chinezen groeien. Hooi, rapen, staal, raketten, computers, zijzelve. Steeds hogerop, maar onbuigzaam in de breedte. Chinezen mogen dan alle moeite doen om zich breit zu machen, ’t is al boter aan de galg. Of erger. En wat niet is, zal toch bewezen zijn.

Ik woonde een schietoefening bij van het Volksleger in de bergachtige uitlopers van Peking. Elk schot, elk kanon, elke mortier, elk geweer trof raak. Zelfs toen de laatste drie doelen onmiskenbaar waren gemist, toch ontploften ze. Twee sekonden later, dat was nu eenmaal zo voorzien.

Voorzienigheid is de orde der natuur, zoals de file de orde van het verkeer is. Laat u dus niet kisten als u in een rekenkundig dispuut verwikkeld raakt. U heeft ongelijk, ga daarvan uit. En heeft u toch gelijk, dan heeft u ongelijk, want u wijst de Chinees op een fout die hij, volgens voorschrift, niet kan maken of gemaakt hebben. Uw gelijkhebberij maakt hem te schande, hij lijdt gezichtverlies, hij hééft geen gezicht meer. Wees daarom wijs als Li Tai Pe: beweeg niet, zeg niets, eet, drink. En de file lost vanzelf op, het dispuut wordt vermeden, en een volle maag geeft tevredenheid.

Het zal u opvallen als u ooit de Chinese richting uitgaat. De Chinees doet het de hele dag. Eten en drinken. Noedels en truffels, torren en lapjes, spiezen en ginseng, kippenvleugels en zwarte hanenpoten, in thee gekookte of duizendjarige, glazige eieren, slangen en stinkende tofoe. En hij drinkt daar onnoemelijke hoeveelheden bij, van Tsingtaobier tot Grote Muurwijn, van mei kwei loe tot konjak, als het maar kampei is, bottoms up, sla achterover. Hou wel de klok in het oog. Nooit langer dan anderhalf uur, desnoods zestien keer per dag, maar nooit langer dan anderhalf uur.

De tevredenheid in China neemt dan ook alras toe, dat is trouwens statistisch bewezen. Hoe roder de konen, hoe groter de tevredenheid. Ik heb veel rode konen in de file gezien. Maar het bewijst zichzelf. En het omgekeerde. Het oosten is rood, en dat is maar goed ook. Voor het welbehagen in de cultuur. En voor de zielenrust van de Westerling.

Lukas DE VOS

Partager cet article
Repost0
2 février 2014 7 02 /02 /février /2014 15:39

 

Er is hier iets gebeurd. Wat, is niet duidelijk. Maar dit vertrek is ervan doordrongen.

 

Deze gewaarwording kreeg ik toen ik een stap zette in de expositieruimte van galerie Geukens & De Vil.

Een veelkleurige, strak ingeperkte, menigte van… ja, waarvan eigenlijk, schreeuwt het uit in een volmaakt witte stilte. De geur van terpentine vermengt zich tegelijk onnadrukkelijk met mijn verbazing. Een merkwaardige prikkeling van de zintuigen.

Wie knielt en tussen de wimpers door tuurt, ziet de armen van talloze havenkranen. Ook de gedachte aan een antiek leger in slagorde komt vanzelf op. Woest beschilderde krijgers, de armen geheven. Strak in het gelid, seconden vóór de aanval.

Coda---Peter-de-Meyer--1-.JPG

(foto Bert Bevers)

Een goede installatie, want daar kijk ik naar in deze galerie, heeft te maken met drama. Een gevoel van dat er iets heeft plaatsgevonden of dat er iets te gebeuren staat. Een scène zonder mensen, maar wel met acteurs. De acteurs zijn ‘dingen’.

Beeldend kunstenaar Peter de Meyer (1981) regisseerde doordacht en strak vele honderden glazen potjes met verfresten en kwasten/penselen tot er een opmerkelijk tableau vivant ontstond. ‘Coda’ noemde hij de opstelling, vakterm voor de eindsectie van een muziekstuk. Hij laat zich leiden door de vraag wat er na het schilderij gebeurt en wat de materiaalrestjes er nog toe doen.

Heel geleerd vermeldt het infoblad bij de expositie dat het proces en niet het resultaat het bedoelde eindpunt is van dit ‘sculpturale landschap’.

Proces of resultaat. Het maakt mij weinig uit. Ik zie, voel en ruik een curieuze samenspanning van dingen, die mijn gedachten prettig ontregelt. Een spel met de gewoonheid - in dit geval van ruimten en dingetjes - dat een fantasie-verruimend effect oplevert. En dat komt niet door het inademen van terpentinedampen, want die zijn slechts licht, zeer licht, aanwezig.

Coda---Peter-de-Meyer--2-.JPG

(foto Bert Bevers)

 

Tot 1 maart 2014

Geukens & De Vil, Pourbusstraat 19, 2000 Antwerpen

Open: alleen zaterdag 14-18 uur en op afspraak

Erick KILA

Partager cet article
Repost0
1 février 2014 6 01 /02 /février /2014 21:20

 

VonkenZonen.jpg

Op Gedichtendag, donderdag 29 januari, vond de slotavond plaats van de tournee van Achterom, een initiatief van het jonge promobureau Vonk & Zonen, dat met poëzie rijk en beroemd denkt te worden. Op het programma gedichten die in de loop van 2013 op de laatste pagina van De Morgen verschenen. De opdracht was toevertrouwd aan vijf dichters, waaronder twee van de drie CEO’s van het promobureau, Michaël Vandebril en Maarten Inghels. Aangezocht waren verder nog les amis de mes amis Delphine Lecompte, Max Temmerman en Ruth Lasters.

 

Om beurt schreven ze een gedicht voor de donderdagse editie van de krant. Het was vaak de mooiste en beste pagina van de krant, want onder ons gezegd en niet gezwegen, die krant gaat er aan een vaart van een Chinese hogesnelheidstrein op achteruit. Nog even en het doel is bereikt. Maar misschien is dat ook de bedoeling, een krant te maken voor pubers met een IQ 90. Maar laat ik terugkeren naar de oorspronkelijke bedoeling van dit artikel.

 

Het programma bestond uit een greep uit de korf met de Achteromgedichten. De zelf beter bevonden gedichten door de dichters werden gekozen, gelieerd aan – en nu citeer ik uit de promotekst geplukt van de website van Vonk & Zonen, ‘De naweeën van Fukushima, het klokkenluiden van Snowden, het bloedvergieten in Syrië, de homofobe sfeer in Rusland, onze kersverse koning Filip, de GAS-boetes en de dood van Margaret Thatcher’.

 

Het is niet de bedoeling de dichters op de slachtbank te leggen en hun gedichten een voor een te fileren en te analyseren. Waar ik me wel wil aan wagen, en nog vóór dit artikel is uitgetikt al van kan zeggen dat ik daar op een briljante wijze in geslaagd ben – het artikel heeft een degelijke voorverwarming gehad, ik diende het enkel in de oven te schuiven, is een algemene impressie over het programma te geven.

 

Max Temmerman was niet in levende vorm aanwezig. Door het binnenhalen van een prijs moest hij die avond in de Antwerpse Arenbergschouwburg zijn. Het programma begon dan ook met een videoboodschap waarin hij zijn afwezigheid verantwoordde. Hij deed dat op een rustige, stijlvolle wijze, zodat het publiek in de Vooruit applaudisseerde voor een projectie op een scherm. Beetje vreemd, vindt u ook niet? Je slaat de handen toch niet op elkaar na een aflevering op de televisie van FC De Kampioenen. In de loop van de avond las hij nog enkele vacuüm getrokken gedichten voor.

 

De vier overige dichters dienden dus de contractueel afgesproken lengte van de verbale expositie te vullen. Dat deden ze met een keurigheid die verrast. Zijn zij de dirigenten van de eerste generatie dichtersfanfare van de 21ste eeuw? Dan staat ons heel wat teleurstelling te wachten. Stuk voor stuk is het viertal, maar ook de virtueel aanwezige Max Temmerman, de schoonzoon of – dochter die elke moeder wil voor zijn kant & klaar uitgebroed en dus huwbaar kind. Zelfs Delphine Lecompte, ooit een junkiepunkie, nu een onderwijzeres aan de rand van de tweede leeftijd. Met dit vijftal wint men de zesdaagse niet en sneuvelt er geen vlieg.

 

De gedichten van Michaël Vandebril hebben weliswaar meer diepte gekregen dan deze uit zijn poëziedebuut en gebundeld in Het vertrek van Maeterlinck, en zijn presentatie heeft minder paradetrekjes, maar ze voegen niets toe aan wat al vaststaat. Hij verwoordt de actualiteit nuchter en zelfs met een zekere afstandelijkheid. Dat is een keuze die ik respecteer, maar niet accepteer. Mijn karakter laat dat niet toe. Hetzelfde geldt voor Maarten Inghels, zij het dat zijn gedichten een overmatig zoetgehalte en hijzelf een groot snoepgehalte heeft. Hij is zo minzaam dat je hem je dochter cadeau zou willen doen. Ik mag dit gerust zeggen.

 

Ruth Lasters presenteert zich als de Mater Dolorosa én de woordvoerster van de VVM, de Verenigde Vlaamse Malcontenten. Haar poëtische ontboezemingen laten zich lezen als verkleurde protestborden en stoot zij uit haar vervuilde stem als versleten klaagzangen. In Rusland werd of word je niet gearresteerd voor een aanklacht maar wel voor een protest. Dat was al zo tijdens het tsarenbewind, werd vervolgd in de periode van het Sovjetsysteem en vertoont geen slijtage onder de nieuwe Raspoetin van het Kremlin, Pater Poetin. Vraag het maar de dames van Pussy Riot. Ruth Lasters zou, indien zij in Rusland dichtte, geen verbanning naar Siberië, niet eens een wenkbrauwgefrons van een neuspeuterende censuurambtenaar riskeren.

 

Delphine Lecompte stelt ook vast, maar haar gedichten hebben een lucide humor, wat haar onschadelijk maakt. Zij is de Dorpsidioot des Vaderland. Dit is geen belediging, integendeel, een felicitatie. Want al mag zij geen protestdichter zijn, en ik denk dat zij dat ook niet wil zijn, zij weet wel prachtige verbale a capella’s te componeren en ze als een lustige weduwe vanuit een droge humor en dus op nasale wijze ten gehore te brengen. De climaxen op papier verliezen niets aan kracht en macht bij voordracht.

 

Op weg naar huis, en in aanloop naar deze, het kan niet genoeg gezegd worden, briljante beschouwing, kwam ik tot het besluit dat het kwintet de vertegenwoordigers zijn van een Ikeageneratie. Alles stofvrij, fris en beeldschoon, maar met een beperkte houdbaarheidsdatum. Zij kijken op naar Simon Vinkenoog, zijn bloedbroeders en de Beatgeneration, maar hebben niet hun strijdbaarheid. De huidige nieuwe dichters wagen hun leven niet, evenmin hun naam en faam. Die is hun te dierbaar. Geloof me, de enige ware protestdichter van 1970 tot op de dag van vandaag is Johan Joos.

 

En o ja, er was ook nog muziek. Van De Held, een duo gitaristen waarvan eentje onder het getokkel gedichten zong, gevonden in de restafval van een vegetarisch restaurant. Nog flauwer van geur, kleur en smaak dan de pap die Miel Cools serveerde. Voor Miel had en heb ik nog enige waardering. Hij wist meisjesbroekjes nat te krijgen. Daar is het heldenduo niet toe in staat.

Guido LAUWAERT

 

Zie ook mijn bijdrage op :

http://mededelingen.over-blog.com/article-literatuur-in-de-lift-en-in-een-hongerwinter-122338765.html


http:// www.vonkenzonen.be

Partager cet article
Repost0
1 février 2014 6 01 /02 /février /2014 17:39

 

Oriana-Dierinck.jpg

De fluitiste Oriana Dierinck behaalde aan de Gemeentelijk Academie voor Muziek, Woord en Dans te Beveren-Waas cum laude de regeringsmedaille voor dwarsfluit en kamermuziek. Na het behalen van een eerste prijs notenleer aan het Lemmensinstituut te Leuven, vestigde zij zich in Rotterdam en werd zij toegelaten aan het Brabants en Rotterdams Conservatorium bij Raymond Delnoye en Jo Hagen Zij behaalde er de diploma's Docerend en Uitvoerend Musicus .

Orkestervaring deed zij o.a. op bij het Rotterdam Young Philharmonic, waarmee zij speelde onder leiding van Ernst Van Tiel, Roy Goodman en Hans Vonk en optrad tijdens het Gergiev Festival 2001. Via opnames werd zij geselecteerd voor masterclasses van William Bennet (Stichting Linos Amsterdam) en Philippe Pierlot (Deuxième Convention Française de la Flûte, Parijs ) en recent nog voor de auditie tweede fluit bij het London Symphony Orchestra.

Als soliste trad ze op met het Kamerorkest van het Brabants Conservatorium en het Antwerps Kamerorkest.

Bij haar terugkeer in België richtte zij Z V E Z D O L I K I, een ensemble voor kamermuziek in ongewone bezettingen, op. Dit Antwerps ensemble, met de Noorse Kerk aan de Italiëlei te Antwerpen als thuishaven, kon van bij het begin rekenen op veel bijval, zowel bij het publiek als bij de media. Vrijwel onmiddellijk werd Oriana uitgenodigd door radio KLARA waar zij meermaals werd geïnterviewd. De live-opname van de creatie: ‘Autumn Septet’ van de jonge Noorse componist Hugo Harmens o.l.v. Luc Brewaeys werd uitgezonden door de Nederlandse Radio4.

Daarnaast is zij freelance werkzaam bij o.a. het Rotterdams Kamerorkest, het Orkest van het Oosten, de Vlaamse Opera  en de Filharmonieconcerten in de Doelen te Rotterdam, in de Filharmonie Haarlem, in de Elisabethzaal te Antwerpen en het Concertgebouw van Amsterdam . Ze werkte mee aan tv-opnames voor de NPS.

Het-affiche-15022014.jpg

Oriana organiseerde het benefiet ‘nooT voor nooD’, dat in 2012 een eerste editie kende met een eigentijdse uitvoering van het ‘Stabat Mater’ van Pergolesi in de Sint-Andrieskerk te Antwerpen. Momenteel werkt zij als artistiek leider van Z V E Z D O L I K Iaan ‘flautO’, een reeks met aan haar opgedragen nieuwe concerto’s voor fluit en aan het realiseren van een cd-opname.

Op zaterdag 15 februari brengt zij samen met Adriaan Jacobs aan de piano: Serenade vanL. von Beethoven, Twee nocturnes van W. Henderickx, Drei Romanzen op. 94 van R.Schumann, en de Sonate en la majeur van C. Franck

Het recital wordt georganiseerd door de v.z.w. Sorodha, de afkorting van de Société Royale d’Harmonie te Antwerpen.

Frank DE VOS

 

Zaterdag 15 februari 2014, Love2Arts Gallery, Desguinlei 90, 2018 Antwerpen

Tickets: 10 € / –12j gratis.

Partager cet article
Repost0
31 janvier 2014 5 31 /01 /janvier /2014 23:50

 

CatalogusAchtercover.jpg

Gisteren ontving ik de catalogus van de expositie van (CDR-lid) Jan Scheirs in Galerie SansvoixX te Leipzig. In zijn woord vooraf brengt curator Pier Vegner-Tosta mij in herinnering dat ik in de jaren zeventig als journalist bij herhaling de DDR bezocht, en in het bijzonder de befaamde Leipziger Messe. Ik moet toch ooit mijn memoires over o.m. Berlijn, Gera, Karl-Marx-Stadt, Leipzig en Rostock schrijven. Als het er ooit van komt.

Gesigneerde exemplaren van de rijkelijk met kleurenreproducties geïllustreerde (uiteraard Duitstalige) catalogus kunnen à 15 € besteld worden bij Jan Scheirs via jan.scheirs@telenet.be.

HFJ

CatalogusHFJ.jpg

Partager cet article
Repost0
31 janvier 2014 5 31 /01 /janvier /2014 17:45

 

Confituur.png

Het uitgeversvak zit in de lift en tegelijk in een hongerwinter. Alle lagen hebben het moeilijk om te overleven. Het vreemde is dat grote concerns het moeilijker hebben dan kleine uitgevers, zelfstandige boekhandelaars en bescheiden literaire initiatieven.

 

Op Gedichtendag, dit jaar donderdag 30 januari, had je zowel in Antwerpen als in Gent een grote opkomst voor een poëzieavond, beide vanuit een verschillende hoek. De slotavond van Achterom in de Gentse Vooruit kon uitpakken met tweehonderd toeschouwers. Op de trein en in de stations vond Verwonderd gretig aftrek en werd ook gelezen, zoals mijn vrouw ondervond. Het miniboek bevatte naast promo voor allerlei poëzie-initiatieven en -organisaties een boekje met een gedicht van Delphine Lecompte, Max Temmerman, Michaël Vandebril, Maarten Inghels en Ruth Lasters. De uitgave kwam tot stand door een deal van de Stichting Lezen en het Poëziecentrum.

 

Vanavond 31 januari is er de presentatie van de nieuwe dichtbundel van Peter Verhelst in het NTGent, WIJ totale vlam een uitgave van Prometheus. Ook daar worden een paar honderd toeschouwers verwacht. Op donderdag 6 februari volgt de presentatie van de meerpolige bundel Verhalen voor het sterven gaan, een initiatief van de bekende strijder voor een waardige dood, Marc Cosyns. Het boek verschijnt bij Uitgeverij Vrijdag. Naar verluidt bestelt zelfs de boekhandel grote aantallen van de uitgave, omdat er vraag naar is nog voor het is verschenen. Het merkwaardigste is echter dat voor de presentatie in de Gentse Minardschouwburg zich méér dan 600 toeschouwers hebben gemeld. Boekhandel Walry is overdonderd. Volgens de directeur van de Minard is er overboeking. Hoe het probleem opgelost wordt, daar is men nog niet uit. Al zeker is dat een honderdtal toeschouwers op het podium zullen zitten. Het wordt dus tegelijk een groots en intiem gebeuren.

 

Dat er zulk een groot aantal toeschouwers opdaagt heeft meerdere redenen. De belangrijkste zijn dat voor het boek van Marc Cosyns een vijftigtal auteurs meewerkten, onder meer Nic Balthazar, Jean Paul Van Bendegem, Diane Broeckhoven, Herwig Deweerdt, Griet Op de Beeck, Manu Keirse, Ilah, Wim Opbrouck, Pascale Platel, Annelies Verbeke, Mark Eyskens, Peter Holvoet-Hanssen, Stijn Vrancken, Joke Van Leeuwen, Paul Verhaeghe. Ieder heeft zijn hymne en allen hebben hun fans. Dat zorgt voor een breed publiek. Een tweede reden van de grote opkomst is dat het spektakel gratis is. Mensen zijn de televisie beu. Elk format heeft zijn variaties op een thema, maar de kijker is erop uitgekeken.

 

Theater en film zitten ook in de lift, maar een toegangskaart moet gekocht worden. Dat remt de opkomst. De overheid laat uitschijnen dat het goed gaat met de portemonnee van het land. Dat zal wel zo zijn, maar dat is vooral te danken aan de plundering van de burger. Met veel poeha wordt kond gemaakt dat iedereen een paar honderd euro bespaart door ingrijpende wijzigingen. In alle stilte worden kleine overheidsdiensten echter duurder, zodat de burger geen tweehonderd euro wint maar er jaarlijks vierhonderd verliest.

 

Extra merkwaardig feit van het groot succes van de literaire initiatieven is de inzet van de zelfstandige boekhandel. Het is niet alleen de jeugd tussen 18 en 30 dat op dergelijke initiatieven opdaagt. Alle leeftijden worden frontaal en in de flank benaderd door de attracties van het virtuele circus. Ze draaien dubbele shifts, de boekhandelaars, maar het legt hun geen windeieren. Het staat in groot contrast met de inzet van directie en personeel van de grote concerns. Je mag al blij zijn dat op de presentatie van een dichtbundel een afgevaardigde van de uitgever aanwezig is.

 

Polare - een naam verzonnen door een team dat niet eens weet wat een buikband is – mag dan wel nieuwe boeken aan 20% korting verkopen, het is te weinig om de gevoelige snaar van de lezer te raken. De terugkeer van de handelaar die weet wat hij verkoopt en daar een goed verhaal bij heeft, is duidelijk merkbaar. Het aantal lezers zit in de lift, en zou nog maar toenemen, ware het niet afgeremd door de concerns. Die hebben zichzelf in een hongerwinter gemanoeuvreerd. De enige oplossing is het behoud van het administratief en financieel beleid, maar hun uitgevers een totale artistieke zelfstandigheid te garanderen. Zij moeten ook zelf de deur uit en artistiek en financieel participeren in publieke initiatieven.

 

Een boek is meer dan een pak bedrukt papier. Bovendien moet de lezer niet enkel de auteur kennen, maar ook de uitgever naar vorm en karakter. Doet hij dat niet, is dat een belediging van de lezer. Een kleurrijk verbond van onafhankelijke boekhandels, Confituur, heeft dat zeer goed begrepen. Ieder heeft zijn winkel en doet zijn ding in samenspraak, maar blijft baas in eigen buik. Het geeft zelfs gelegenheidsboeken uit, zoals onlangs Over het nut van confituur. Het boekhandelsgeschenk 2013, met een verhaal van Geert van Istendael en illustraties van Judith Vanistendael, kreeg de lezer gratis bij aankoop van minstens 12,50 euro en had een oplage van 7.500 exemplaren. Binnen een paar weken waren ze de deur uit.

 

De enige redder van het boekenvak is het persoonlijk initiatief. Het zijn slechts de individuen met hoge organisatorische kwaliteiten die de wereld behoeden voor een hongerwinter. Dat geldt voor elke tak van de economie, dus ook voor het boekenvak.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
31 janvier 2014 5 31 /01 /janvier /2014 05:54

 

Stijn-Vranken--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: (c) Bert Bevers

In een gesprek met Cyrus Sadrabadi (gepubliceerd in de jongste aflevering van De Nieuwe Antwerpenaar, gedateerd 1 februari) definieert Stijn Vranken de poëzie als 'de mooiste vorm van twijfelen'.

Bovendien is een gedicht geen lange trip zoals een roman, maar een “shotje” geconcentreerde, pure taal. Ik hou wel van die bondigheid. [...] Sowieso krijgt elke stadsdichter de volledige artistieke vrijheid. Wat dat de volgende twee jaar juist zal opleveren, weet ik nog niet. Ik hou van poëzie die plots in het straatbeeld opduikt, die mensen even doet stilstaan. Weinig mensen lezen uit eigen beweging poëzie, maar iedereen die enkele jaren geleden de Boerentoren passeerde, heeft toen wel het gedicht van Tom Lanoye gelezen. Ik schrijf over wat mij fascineert in de stad. Neem nu Park Spoor Noord. De impact van dit park op de hele buurt is ronduit indrukwekkend. Een stad is een levend organisme, dat in staat is om hele wijken in positieve zin te transformeren.'

Stijn Vranken studeerde af als productontwikkelaar. Hij zegde zijn goedbetaalde job als researcher op om om zich te wijden aan de poëzie – 'Mijn beste slechte beslissing ooit!'. Hij is bekend van 'De Sprekende Ezels', een maandelijkse poëzieavond in verschillende steden voor jong talent en schrijft voor 'De Eenzame Uitvaart', 'een onwezenlijk mooi initiatief van Maarten Inghels waarbij we voor eenzaam gestorven Antwerpenaars een persoonlijk gedicht voordragen op de uitvaart'.

Partager cet article
Repost0
30 janvier 2014 4 30 /01 /janvier /2014 20:00

 

Keer op keer laat ik me tot enige, zij het lichte, ergernis verleiden tijdens de lectuur van de nochtans overzichtelijke, snel-informatieve en gevarieerde bijdragen op Knack.be omdat ze al te vaak bol staan van tikfouten, kaduke zinsconstructies, herhalingen (of het ontbreken) van woorden of zinsdelen en dergelijke meer. Slechts lichte ergernis, want uiteindelijk kan ik voor die mankementen enig begrip opbrengen gezien de snelheid waarmee de flitsende berichten aan de man moeten worden gebracht (men kan uiteraard alleen al bij dat overhaaste flitsen gerechtvaardigde vragen stellen, maar dat is een ruimer probleem). Mijn begrip wordt zelfs nog groter omdat ik ten volle besef hoe makkelijk je een tekstfragment – een woord, een zin, een hele alinea – elektronisch wijzigt, schrapt of verplaatst en tegelijk vergeet of verzuimt de rest aan te passen, al dan niet onder tijdsdruk.

 

Vandaag is echter mijn klompje gebroken. Ene Trui Engels kopt in de rubriek ‘Nieuws/Wereld’: ‘De schabouwelijke poëzie van het Euro-Engels’. Volgt een lead en daarna een uitermate korte oprisping over de ‘kwaliteit’ van het politico-Engels op Europees niveau, die eindigt met de emotionele oproep: “… heren politici, doe toch eens wat meer moeite, aub!” Zes video-fragmenten ten slotte moeten de verontwaardiging van de journaliste kracht bijzetten.

 

In genoemde lead lees ik echter: “… Al wordt de schoonheid van die taal [het Engels dus] maar al te vaak met de voeten getreden, niet in het minst op het politieke toneel.” Bam, tweemaal bingo, twee 'klassieke' (!) voltreffers van (weliswaar ongelijk) belang ondanks die aandoenlijke dubbele metafoor. Ach, de zoveelste arrogante, zelfgenoegzame, domme pot die de ketel verwijt, ja toch?

 

Het lijkt me immers bedenkelijk om deze ketel, met name non-native speakers die bovendien dagelijks uren lang in een multilinguale context vertoeven, publiekelijk te gispen om hun gebrekkige politico-Engels, dat op zich al een erg specifiek, beperkt (en beperkend) register vormt. Veel bedenkelijker nog wordt zulk taalgebruik bij een journalist(-e) die in de allereerste plaats als opdracht heeft degelijke, goed overwogen informatie te leveren. Ik draai een oeroude wijsheid dan ook liever om: ce qui s'énonce clairement, me paraît bien conçu. Maar daar valt dus van langsom meer aan te twijfelen. En vervolgens heeft zeker een 'native writer' de verdomde plicht om een glasheldere en dus ondubbelzinnige communicatie te verzorgen ten aanzien van alle mede-taalgebruikers.

Deeerste zin van de lead zet alles in een prachtig perspectief: “Op deze Gedichtendag vieren we het wonder van de taal.” Dat zal wel, ja. Ik hef alvast het glas op de wonderlijke virtuositeit van deze taalbewuste en zelfs taalcombattieve journaliste en haar Knack-ige woordgebruik (maar het adjectief dan wel degelijk met kapitaal én een koppelteken, anders klopt het niet).

 

Mijn nieuwsgierigheid dreef me ertoe de schrijfster in kwestie te googelen. Een enkele link leerde me dat ze van opleiding germaniste is. Germaniste? Ja, maar dan wellicht uitsluitend Engels georiënteerd, wat meteen haar (hoe dan ook meer dan begrijpelijke) bezorgdheid zou verklaren.

 

Toevallig las ik iets verderop in een andere link: “…’Engelse trui’ vertalen vanhet Nederlands naarhet Engels”. Ik gaf het dan maar op. Alleen nog dit: waar men zijn taal verkracht, verkracht men ook am Ende ideeën, feiten, en misschien uiteindelijk ook mensen.

Waarom? Precies wegens dat arrogante, zelfgenoegzame, domme je-m’en-foutisme. Daarom.

Lutin D’ANVERS

Partager cet article
Repost0
30 janvier 2014 4 30 /01 /janvier /2014 13:02

 

Philip-Heylen--Bart-De-Wever-en-Stijn-Vranken--foto-Bert-Be.JPG

Philip Heylen, Bart De Wever en Stijn Vranken (foto: Bert Bevers)

Eigenlijk had hij, omstuwd door een horde poëzieliefhebbers, van zijn huis in de Seefhoek over een voor die gelegenheid autovrij gemaakte Carnotstraat, Astridplein, De Keyserlei, Meir en Groenplaats een mars op het stadhuis willen houden. Maar hij had op de website van de stad in het menu nergens een keuze Aanvragen marsen op het stadhuis kunnen vinden, dus was hij maar met de tram gekomen.

Burgemeester Bart De Wever kon wel grinniken toen Stijn Vranken zijn eerste toespraak hield als gloednieuwe stadsdichter van Antwerpen. Vranken (39, overmorgen 40) is (na Tom Lanoye, Ramsey Nasr, Bart Moeyaert, Joke van Leeuwen, Peter Holvoet-Hanssen en Bernard Dewulf) de zevende dichter die deze eer te beurt valt. In 2008 verscheen zijn debuutbundel Vlees mij!, drie jaar geleden gevolgd door Wees gerust, maar niet hier.

Zijn inauguratie werd muzikaal opgeluisterd door Dez Mona, waarna hij officieel zijn aanstelling ondertekende onder het goedkeurend oog van schepen van cultuur Philip Heylen en de burgemeester.

Vranken merkte fijntjes op dat veel van zijn voorgangers het beeld bevestigd hebben van die culturo’s die veel meer werk afleveren dan waarvoor ze worden betaald aangezien zowel Nasr, Moeyaert, Van Leeuwen, Holvoet-Hanssen als Dewulf meer gedichten schreven dan de twaalf die van hen werden verwacht. “Ik streef ernaar er twaalf te schrijven,” aldus Stijn. “En dat vind ik redelijk voor een bedrag dat zo’n beetje gelijk staat aan dat wat een leraar Nederlands gedurende drie maanden kost, en een politiehelikopter gedurende drie uur.”

In het aandachtige publiek onder meer Jess De Gruyter, Bert De Meulder, Carl De Strycker, Bernard Dewulf, René Franken, Peter Holvoet-Hanssen, Yves Joris, Joke van Leeuwen, Gerd Segers, Max Temmerman, Michaël Vandenbril en Leen Van Dijck.

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0
29 janvier 2014 3 29 /01 /janvier /2014 10:11

 

Cinema-Trivia.jpg

Geen bijzondere film is Cry of Battle, uit 1963. Ik heb hem nooit gezien, en heb hem online ook nog niet kunnen vinden. Hij werd geregisseerd door Irving Lerner. Diens major claim to fame  is eigenlijk dat Martin Scorsese New York, New York uit 1977 aan hem opdroeg. Lerner werkte aan de montage van die film toen hij stierf. De hoofdrollen in Cry of Battle werden gespeeld door Van Heflin en Rita Moreno. Namen die bij de goegemeente niet onmiddellijk een belletje doen rinkelen. Desalniettemin wonnen ze allebei ooit een Oscar. Heflin in 1942 voor zijn rol in Johnny Eager, Moreno in 1961 voor de hare in West Side Story.

Toch vind ik Cry of Battle een bijzondere rolprent. Waarom? Omdat hij werd vertoond in het Texas Theatre in Dallas op 22 november 1963. Lee Harvey Oswald had er een kaartje voor gekocht, en werd tijdens de voorstelling ervan gearresteerd omdat hij John Fitzgerald Kennedy (tot die dag president van de Verenigde Staten van Noord-Amerika) en J.D. Tippit (een politieman) zou hebben vermoord.

Daar schreef ik een gedicht over:

http://fleursdumal.nl/mag/bert-bevers-gedicht-van-heflin-maait-het-gras

 

Bert BEVERS

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche