Aandenken viering 10 jaar Bibliotheek van Kraainem,
17 oktober 2014
Jan Wierix (Antwerpen, 1549-Brussel, 1616): 'Het Atelier van Apelles' (1600)
Van uitstel komt al te vaak afstel. Daar werd ik bijna het slachtoffer van...
Op de valreep pikte ik dan toch nog de tentoonstelling “Renaissance tekeningen” in Museum Mayer van den Bergh te Antwerpen mee. Dank zij de samenwerking tussen het museum, privéverzamelaars en de Universiteit Gent worden 42 tekeningen uit de XVIde eeuw getoond. De kans om iets te zien wat je zelden te zien krijgt. Tekeningen zijn immers zeer fragiel, al te gevoelig voor de expositie aan licht en andere omstandigheden. Daarom worden ze zelden getoond.
Dankzij deze uitzonderlijke tentoonstelling krijg je inzicht hoe kunstenaars destijds arceerden, hoe zacht of sterk ze met inkt of kleur sterke variaties aanbrachten. Ook welke onderwerpen belangrijk waren – en hoe ze geïnterpreteerd werden. Het fijne gidsboekje dat u gratis meekrijgt verschaft ontzettend veel iconologische en inhoudelijke uitleg. (Wist u bijvoorbeeld dat een aapje in die tijd symbool was voor onkuisheid, begeerte of onbestendigheid?)
Neem een vergrootglas mee. De secure aanpak die deze Renaissance-kunstenaars aan de dag legden is bijna verloren. De verfijndheid, de zelfzekerheid en de fantasie van deze grootmeesters is absoluut verbluffend. De moeite om morgen of overmorgen nog te gaan kijken. Mis deze uitgelezen kans niet.
Jan SCHEIRS
Nog tot nu zondag 25 januari tussen 10-17 uur
Museum Mayer van den Bergh, Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen
03 338 81 88.
Antwerpenaars met A-kaart gratis. Ticket: 8 €.
Over de dichter Carette schreef Patrick Auwelaert in het kunsttijdschrift Vlaanderen (april 2012):
"Hendrik Carette schrijft erudiete poëzie die doorspekt is met talloze verwijzingen naar de wereld van de kunst, de literatuur, de muziek, de wetenschap, de geschiedenis, de filosofie, de mythologie en de Bijbel.
Zijn gedichten zijn altijd begrijpelijk.
Op het eerste gezicht is het anekdotische parlandopoëzie, met een vluchtig karakter, maar dat is slechts schijn.”
*
Op woensdag 4 februari 2015 is de dichter te gast bij ExLibris. De uitnodiging vermeldt met zoveel woorden dat hij een afdoend antwoord zal trachten te geven op de vraag: 'Hendrik Carette, een Vlaamse poète maudit?'
Raadselachtig onderwerp, voorwaar. Wie stelt zich dan wel die gekke vraag behalve de dichter zelf?...
'Poète maudit? Waarom? Ik ben ongetwijfeld de enige niet om alvast heel benieuwd te zijn een 'afdoende antwoord' op die intrigerende vraag te vernemen...
*
Zoals gewoonlijk is iedereen al vanaf 19.30 uur welkom in ons lokaal: Taverne Rochus,
Sint-Rochusstraat 67 te Deurne.
Voor de lezing kan je al lekker (en super goedkoop) eten in Taverne Rochus. Veel Ex-Librisvrienden maken hiervan gebruik.
HFJ
De nieuwe integrale Nederlandse vertaling van Pablo Neruda’s Canto General (1950) werd in het najaar 2014 opnieuw uitgebracht door uitgeverij Athenaeum.
Vertaler Bart Vonck
Donderdag 29 januari gaat schrijver Geert van Istendael met poëzievertaler Bart Vonck in gesprek over de Chileense dichter en Nobelprijswinnaar Pablo Neruda en zijn wereldberoemde, meer dan vijftienduizend regels tellende poëtische kroniek van Latijns-Amerika. Naast de vertaling – uitbundig, hartstochtelijk, opstandig, heroïsch en vonkend als het legendarische origineel – houden ze de (soms omstreden) politieke achtergrond van de auteur en zijn werk onder de loep. Annemie Tweepenninckx brengt een mooie selectie uit het werk. De Chileense zanger Guillermo García (Quilapayún) zorgt voor muzikale poëzie en getuigt over zijn ontmoeting met Neruda.
Het hele programma wordt voorzien van simultaanvertaling naar het Spaans.
Na afloop wordt op het nieuwe jaar geklonken met Chileense wijn.
29 januari, 20 uur, passa porta, A. Dansaertstraat 46, 1000 Brussel.
■
Het bescheiden en des te sympathieker tijdschrift Weirdo's kwam hier al vaker ter sprake. Het altijd lezenswaardige feuilleton van Guy van Hoof – 'De hemel heeft geen dak' – is een vaste waarde .
'Het is maar geld!' – zo luidt de enigszins provocerende titel van de zestiende aflevering (pp. 23-27), waarin de onvolprezen Guy van Hoof onder meer wijst op het werk van Tapiaco (pseudoniem van Willi Smeuninx).
Wat me in het kader van deze tekst in de eerste plaats interesseert is een reeks onder de titel Das Kapital, onder meer collages met elementen van het monopolyspel waarmee Tapiaco verwijst naar de financiële crisis, het manipuleren en witwassen van geld. Targets and ties is de titel van een nieuwe reeks, een fantasievolle maar tevens betekenisvolle satire op het nieuws, de dikdoenerij en de dikkoppen van de politieke arena en al diegenen die mensen het voor het zeggen te hebben, al is hun mond groter dan hun verstand. De kunstenaar maakt er anonieme personages van maar gebruikt hun kop wel als schietschijf, zodat iedereen er zijn eigen frustraties in kan terugvinden en erop kan reageren. Dat is ook de bedoeling: een reactie uitlokken, laten nadenken. Ernst én spel gaan bij hem samen, ironie én inhoud.
Bezieler van Weirdo's Hubert Van Eygen publiceert een stoïcijns gedicht, 'The final countdown':
Toen we nog rondhuppelden
als jonge veulens
en aan tafel zaten
met alle goden
konden we niet snel genoeg optellen.
Nu we de ploeg
niet meer kunnen trekken
en de goden
ons vergeten zijn
kunnen we nog enkele aftellen
en hopen
dat er
op het einde
nog niets overblijft...
*
Verder, naast de vaste rubrieken: sterk proza van Frank Roger; gedichten van Ingeborg Haalboom, Freda Kamphuis, Hans Kilian, Liliane Melis, Henk Puister en Guido Utermark. Zonder de (altijd al) treffende illustraties te vergeten.
Weirdo's geeft de voorkeur aan inzendingen met een sociaal geëngageerde inslag en/of een 'afwijkend' karakter. Wat de redactie met 'afwijkend karakter' bedoelt, is mij niet meteen duidelijk, maar dat zal wel aan mij liggen...
Wat er ook van zij, dit marginaal maar niet minder prijzenswaardig tijdschrift verdient alle steun (waarom niet van de Provincie Limburg...?).
HFJ
Weirdo's, jaargang 27, nr. 4, december 2014, 34 p.
Vier nummers per jaargang: 13 €.
Info: hubert.vaneigen@skynet.be
Marc Bruynserade in Zweeds bloemendecor
Ondanks lovende kritiek is Jozef Eijckmans bij het grote publiek zo goed als onbekend en bij literatoren vaak bekend als een "dichter-voor-dichters", aldus Marc Bruynserade die momenteel aan een biografie Eijckmans (1907-1996) werkt.
“Hoewel de dichter niet gerekend wordt tot de Vijftigers, hij heeft toch de sfeer van de taalexperimentele aanpak van de dichters uit die periode opgesnoven en staat hij bekend als een 'moeilijke' of 'hermetische' dichter. Hij is evenwel absoluut uniek en, in zijn beste momenten, magistraal in zijn taalbehandeling en nihilistische beeldvorming.”
Jozef Eijckmans
Bij de verschijning van Eijkckmans' 25ste (postume) bundel Overdood in 1997 schreef de Haagse dichter en vriend Erick Kila :
"Hij wroet op geheel Eijckmansiaanse wijze in beelden, atmosferen en woordbetekenissen. Hoe paradoxaal het ook klinkt, hij zoekt naar de taal van het 'niets', hij probeert het wegebben van het bestaan te volgen tot voorbij het verdwijnpunt. (…) Zijn oeuvre is inspirerend en uitdagend. Wie weet komt er nog eens een scherpe bloemlezing met een adequate inleiding op de markt."
In het tijdschrift Mededelingen van het CDR werd Jozef Eijckmans gevoelig belicht door Erick Kila (rubriek 'Achteruitkijkspiegel, nummer 218 de dato 11 oktober, pp. 16-19).
*
Hierna volgt een beschouwing van Marc Bruynserade.
▄
Evening on the river
"Evening on the river" – een versregel uit een gedicht van Jozef Eijckmans - roept de herinnering op aan Frederick Delius, de Brits-Franse componist die beneden Parijs woonde, in een mooi huis aan de rivier Oise. De tuin bij dit huis gaf uit of was gelegen aan de oever van de rivier.
Ik leerde de muziek van Delius kennen via Francis De Preter, de dichter-musicoloog uit Heist-op-den-Berg, die heel liefdevol schreef over deze muziek die nu eens lieflijk kabbelt en dan weer overloopt van melancholie.
Eén van die stukken die Delius schreef – wellicht toen hij op een mooie zomeravond bij de ondergaande zon met een deken over zijn knieën in zijn stoel zat, aan de boorden van de Oise – heette “Summer night on the River”.
Je moet de muziek horen en je kan je het beeldend vermogen en de heimwee van de toondichter voor de geest halen die, in zijn oude dag, getroffen door syfilis, de waanzin voelde oprukken in zijn brein. Gaandeweg zag hij de mooie momenten van zijn liefde en leven wegkwijnen.
De tekst van de hoes van mijn LP zegt over “Summer night on the River” :
“Listening to “Summer night on the River” one can almost see the gnats and dragonflies darting over the waterlilies, and the faint white mist hovering over willow-stressed banks and overhanging trees.
Ja, de knoestige wilgen, waterjuffers en muskieten maar ook de lenige meisjes van Parijs.
Ah ! Delius met zijn Amanuensis – een bewonderend muzikaal hulpje dat de flarden inspiratie in muzieknoten op papier diende te zetten, toen de Meester daar niet meer zelf toe in staat was – en zijn fijnzinnig-weemoedige “Summer Night on the River”. Het lage zonlicht tintelt op het voorbij kabbelende wateroppervlak van de Oise. Het zou ook het Merwedekanaal in Gorinchem kunnen geweest zijn. De muzieknoten dansen als elfjes over de notenbalk, tussen de kruisen en b-mols door, met de geur van de ademende grond, op een zoele zomeravond.
Het roept de herinnering aan de glooiende hellingen van de wijnvelden in de Elzas op, die in een lichte nevel hangen, begin september.
Daar, in Soultz-les-Bains, op een terrasje met een schijfje Foie Gras en een glas heerlijke Pinot Gris, komt het kinderliedje voor de geest, geïnspireerd door het lokale wijngoed DAGOBERT : “Le bon roi Dagobert, a mis sa culotte à l’envers”. Zestig jaar geleden moet ik dit versje, dat in mijn geheugen gebrand staat, hebben opgeraapt, in een franstalig Brussels schooltje. Of : hoe je er, met Koninklijke Waardigheid bekleed, hopeloos belachelijk kan voorkomen omdat je, in een verstrooide bui, je broek achterste voren hebt aangetrokken. En niemand die wat gezien heeft of die er wat dorst over te zeggen.
Niets menselijks kan ook een Vorst vreemd zijn. En de scherpzinnige chroniqueur heeft dit, voor de lager gelegen volksklassen, met enig spottend vermaak neergeschreven.
We drinken, met Koninklijke waardigheid, ons glaasje Pinot Gris leeg.
Op de gezondheid van Roi Dagobert, op de huppelende hellingen van de Elzas, de goede, beverige Frederick Delius en de subtiel noterende Jozef Eijckmans : schoonheid-aan-de-Oise, alias Merwede-kanaal in Gorcum.
Marc BRUYNSERADE
Albert Hagenaars (Foto: Bert Bevers)
Slechts negen gedichten telt Cathedra, de jongste poëziepublicatie van Albert Hagenaars (° 1955, Bergen op Zoom), maar vermits ieder vers vergezeld gaat van een Engels-, Spaans- en Franstalige versie ervan ligt er toch een smakelijke bundel in je hand. Voor de vertalingen zorgden respectievelijk John Irons, Silvia Rubio Samper en Bernard de Coen. Hagenaars heeft iets met meertalige edities. Zo bracht hij onder meer zijn Spertijd, Linguisticum en Tropendrift in verschillende tongen uit. Zelf vertaalt hij overigens ook regelmatig. Zo beheert hij met zijn vrouw Siti Wahyuningsih de blog Suara suara dari utara, waarvoor zij Nederlandse en Vlaamse gedichten omzetten naar het Bahasa Indonesisch.
(zie http://puisibelanda.blogspot.be/)
Cathedra omvat behalve een pro- en epiloog zeven (eerder in al dan niet afwijkende versies in het tijdschrift Brabant Cultureel verschenen) gedichten die zijn geïnspireerd door religieuze gebouwen of onderdelen daarvan. De titels spreken min of meer voor zich (ik beperk me tot de Nederlandse): De zerken van Sint-Denijs, De crypte van Chartres, Het venster van Parijs, Het labyrint van Amiens, De triptiek van Gent, De toren van Mechelen en De engel van Den Bosch. De voorkant van de bundel wordt gesierd door een detail uit Het laatste oordeel van Dirk Bouts.
Het verkrijgen van nadere inlichtingen of het plaatsen van een bestelling is mogelijk via a.hagenaars7@kpnplanet.nl
Bert BEVERS
Cathedra, Albert Hagenaars, Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 2015, ISBN 90 6230 099 5
Buitengaats achter de basalten strekdam
naderen grote zeeschepen
Zeebrugge en haar lange kaaimuren.
De wieken van de windmolens wieken en roteren
en staande onder een zwevende mantelmeeuw
bewonder ik de vijandig woelende zee.
Het is het Zweedse Swedenborg uit Göteborg
met grote rollen papier
dat in de haven binnenglijdt als een jacht.
En ook de Nieuw-Zeelandse Abel Tasman
uit Auckland met kisten kiwi in het ruim
en op het dek de zo hoog gestapelde containers.
Het hinterland ligt nu ver achter mij.
Ik hoor de branding en zie hoe het knisterend zand
opwaait als in een kleine zandwoestenij.
De wind is aanlandig, rukt ruw aan mijn windjak
en de zilte zeelucht maakt mij weer beresterk
want ik voel mij niet langer loom en landerig.
Tussen twee zandplaten van ’t zeegat in
is de geul waar golf op golf zich ontrolt
in de zuidelijke grijsgroene Noordzee.
Hendrik Carette
Je moet natuurlijk allemaal ergens beginnen. Dat bedacht ik me toen ik deze oude studiofoto zat te bekijken. Francis was in 1949 in de Verenigde Staten van Noord-Amerika een groot succes. De rolprent over een soldaat die bevriend raakt met een sprekende muilezel viel dermate goed in de smaak bij het publiek dat er meerdere vervolgfilms werden gemaakt, waaronder Francis Goes To The Races (1951), Francis Goes To West Point (1952) en Francis In The Navy (1955). Uit die laatste film is bijgaande foto. Toen ik die still zat te bekijken herkende ik natuurlijk onmiddellijk hoofdrolspeler Donald O’Connor – wie kent hem niet uit het verrukkelijke Singing In The Rain?, de film die hij direct na Francis In The Navy draaide overigens –. Die slungelige matroos met vetkuif daar links kwam me ook wel bekend voor. Enig speurwerk maakte duidelijk dat het om een piepjonge Clint Eastwood gaat. Het is niet zijn officiële debuut (dat was eerder in 1955 in Revenge Of The Creature), maar wel de eerste film waarin zijn naam op de titelrol staat. Hij speelt Jonesy.
Later maakt Eastwood naam in de tv-serie Rawhide en wordt hij onder Sergio Leone een heuse ster. Overigens maakte ook Francis naam op televisie, want de filmreeks diende als opmaat voor de serie Mr. Ed. Dat was weliswaar een sprekend paard en geen muilezel, maar een kniesoor die op zulke details let.
https://www.youtube.com/watch?v=OduodFqFX5o
Bert BEVERS