Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
15 juillet 2010 4 15 /07 /juillet /2010 21:04

COVER_GENTSE_FEESTEN.jpg

Wat aanvankelijk als een verzetje begon voor de jeugd die zich geen flatje in Benidorm of Blankenberge kon permitteren, is uitgegroeid tot een gebeurtenis van tien dagen met een klein miljoen bezoekers. Er waren ook jongeren die net die periode niet weg wilden, omdat de wilde gezinnen Flodder dan in camping Cosmos zaten. Voor de vaart die het initiatief met de jaren genomen heeft is Trefpunt verantwoordelijk. De organisatie [vzw] is vernoemd naar het café, Bij Sint-Jacobs, het plein naast de Sint-Jacobskerk. Al eindigt die verantwoordelijkheid aan de buitenranden van het plein en het nabijgelegen Baudelopark. Wat zich verder in de stad afspeelt is plundering van middenstanders onder het mom van culturele vakantie.


Zonet verscheen bij uitgeverij Snoeck 40 jaar Trefpunt – Gentse Feesten. Een historisch boek. De samensteller is erin geslaagd bevoegde mensen te engageren. Accuraat wordt ingegaan op de prehistorie, de maatschappelijke context, de sociaal-historische achtergronden van de politiek getinte initiatieven en het koppig engagement met het aspect theater als uitlaatklep van diepgeworteld protest. De rijkelijk illustraties bevestigen wat al 40 jaar de ordewoorden van de Gentse Feesten Bij Sint-Jacobs zijn: straat en theater. Al zijn hun wegen met de jaren gescheiden geraakt, dat is maar in schijn. Nog steeds wordt van bij de jaarlijkse programmering rekening gehouden met de wet van de straat en het theater als volksrechtbank.


Bij het 25-jarig bestaan verscheen al een boek. Dat dit nu weer het geval is verdient niets dan lof. Theater is de kunst van het moment. Fragmenten mogen dan via beeld in archieven van reportageploegen zitten, ze geven nooit de kleur van het hart in de ziel weer. Dat doet een boek wel. Door de literaire bijdragen en, niet te onderschatten, de fotografen, die er altijd op hebben gelet de hippiefilosofie te kadreren. Die filosofie mag dan niet meer zichtbaar zijn, zij is er nog wel, dominant zelfs Bij Sint Jacobs en Baudelo. Kort samengevat blijkt uit het boek van toen en dat van nu, dat al wat zich afspeelt Bij Sint-Jacobs en Baudelo een vredesmanifestatie van tien dagen is.


Ook de veertig posters zijn opgenomen. Zij versterken de geest van Trefpunt, ooit een hippiekroeg, waar voor de deur op een paar kratten met planken belegd het allemaal begon. De eerste dag maskerade door Gents mimetheater en optreden van Wannes Van de Velde. De volgende een herdenking van de historische volkszanger Karel Waeri. Later traden nog op Roland Blues Workshop, Trio Rum, Derroll Adams, The Cotton-City-Jazzband. Er was een flamencoconcert, volksdans en straatacts en volkstoneel. In 1978 was er een zelfs een ‘Wereldrecord wortelschrepen’. Het mag dan als een ludieke act gezien worden, de wortel staat symbool voor de armoede van de kleine man [m/v]. De laatste jaren treden er zelfs strijkjes op met klassieke muziek, in de statige zalen van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.


Tussen de semi-wetenschappelijke artikels staan getuigenissen van de nauw betrokkenen. Walter De Buck, Roland, Mong Rosseel, Dick van der Harst, de wijkagent Manuel Mugica Gonzalez, Luk De Vos, Bob De Moor, Frank Beke. Ook gouverneur André Denys heeft een pagina gekregen, maar wat hij te vertellen heeft komt uit de mallemolen van zijn dikke darm. Velen van de genoemden voor Beke en Denys hebben hun carrière te danken aan de Gentse Feesten van Sint-Jacobs. Ze tonen aan dat de straat en het theater onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.


Wat zou het theater en zijn straat zonder boek zijn? Maar ook, welk boek is niet uit de straat en zijn theater geoogst?

Guido LAUWAERT

40 jaar Trefpunt Gentse Feesten,uitgeverij Snoeck, 160 p. , 170 ill., 24,00 €.ISBN 978-905349-365-6 –

 

Partager cet article
Repost0
13 juillet 2010 2 13 /07 /juillet /2010 18:19

Boek.be op bezoek bij Kris Peeters


Lezen ministers tijdens de vakantie? Boek.be, de koepel boven uitgevers, boekhandelaars en boekverdelers meent van wel. Daarom verscheen een keurige afvaardiging o.l.v. Geert Joris, gedelegeerd bestuurder, en Karel De Boeck, voorzitter, samen met een paar secondanten, op dinsdag 13 juli op het kabinet van de Vlaamse minister-president. De afvaardiging had een goedgevulde boekenmand in de hand. Voor elke minister van de Vlaamse regering zat er een koppel boeken in, gelieerd met hun bevoegdheid, om mee te nemen naar hun schuiloord in de bergen of aan zee.


Kris Peeters die naast zijn presidentschap Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid beheert, kreeg Het land is moevan Tony Judt en De file voorbijvan naamgenoot Kris Peeters. Wat de andere ministers kregen kan de lezer te weten komen als hij zijn muis op de surfplank zet en een duw geeft richting www.boek.be. Of ze de boeken ook werkelijk gaan lezen valt zeer te betwijfelen. Verondersteld mag worden dat een minister, eenmaal in short en marcelletje gehesen, geen zin heeft om te weten waarom het land moe is. Dat weet hij trouwens zelf wel. Hetzelfde geldt voor Joke Schauvliege. Ze weet niet alles en hoeft ook niet alles te weten over schoonheid. De mening van Roger Scruton, al mag hij dan een filosoof zijn, zal mevrouw Schauvliege op het strand van Katzand worst wezen.


Vakboeken lezen op vakantie is voor vakidioten zoals uw dienaar. Beter ware het geweest de ministers te verrassen met boekenbonnen. Door hen vakboeken te schenken lijkt het alsof ze nog heel wat te leren hebben, of, wat sommigen onder hen zullen vermoeden, zware fouten maken. Geen gebied waar schuldgevoel zo floreert als in de politiek. De boeken zullen een zielige bestemming krijgen: drie maanden kleven op de salontafel van the oval office van de minister, om nadien te verhuizen naar de vitrinekast, en aan het eind van de legislatuur te belanden in de papiercontainer, de bibliotheek waar bladluizen, ratten en muizen elkaar vertrappelen om het papier van onder de letters te kunnen knabbelen.


Vrees de boekenbazen, al komen ze met geschenken. Er zit altijd een bijkomende reden in de hand op de rug. De minister-president had nog maar goed en wel de boekenmand opzij geschoven of Geert Joris begon zes stenen en evenveel benen te klagen. Ze werden gepresenteerd als voorstellen die Boek.be ten behoeve van het boekenvak als prioritair beschouwt. Het ene voorstel had ‘economische erkenning van de Vlaamse creatieve industrieën’ op de tong liggen. Een andere zat met ‘bedrijfseconomische begeleiding’ in de maag. Een derde had keelpijn over de magere financiële interesse voor ‘de kwalitatieve non-fictie’. Nummer vier schreide hete tranen over het ‘koop-, lees- en leengedrag’ in Vlaanderen. Nummer vijf imiteerde Jef Vermassen en pleitte voor ‘een geïntegreerd ICT-beleid op school dat zich, conform de conclusies van de ICT-monitor, niet uitsluitend richt op de hardware, maar inzet op de ontwikkeling van kwaliteitsvolle content en via gekleurde middelen leerkrachten en scholen stimuleert tot het didactisch gebruik van ICT om zo jongeren te helpen voorbereiden op het maatschappelijke en beroepsleven.’ Vriend zes smeekte aandacht voor ‘de erkenning van de bijdrage van de Vlaamse wetenschappelijke uitgeverijen in het belang van de Vlaamse kenniseconomie’.


Kris Peeters luisterde minzaam en stelde een commissie voor, op te richten in september, die op zijn eerste vergadering in oktober zou overgaan tot het opzetten van subcommissies, zoveel als de Vlaamse regering ministers telt. Dat zei hij niet letterlijk, maar daar kwam zijn antwoord op neer. Uw spion had niet anders verwacht. De knieval met smeekbrieven was zo klungelig opgezet dat de minister-president niet anders kon dan te verzanden in vage beloftes. Hij is bovendien een lepe kerel. Feilloos wist hij het zwakke punt in de mondelinge toelichting bij de voorstellen, verwoord door Geert Joris, te pakken om hem schaakmat te zetten. Want Geert Joris kende naam van elke boom maar niet de vorm van zijn blad.


Even later stond het halve bestuur van Boek.be op straat. Karel De Boeck stelde een blitzbezoek aan de bibliotheek van de Nationale Bank voor. Om de hoek, zei hij, en hij wees eens naar rechts en vervolgens naar links. De schouders van de overige leden van het bestuur zakten tot kniehoogte, maar gewillig liepen ze achter de nieuwe voorzitter aan. Zonder de aanwezige pers een woord of blik te gunnen. Zijnde een stagiair van de Gazet van Antwerpen / Het Belang van Limburg en een op rust gestelde boekensnuiver.

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0
12 juillet 2010 1 12 /07 /juillet /2010 23:37

MvMinvit.jpg

In 1997 kreeg Marcel van Maele de Louis Paul Boon-prijs. De vzw H(onest) A(rts) M(ovement) reikte hem deze eerbetuiging uit omdat hij als dichter en als beeldend kunstenaar steeds “de binding met de mensen beklemtoonde” (dixit L. P. Boon).

Tijdens de Gentse feesten brengt HAM nu een hommage aan de vorig jaar overleden laureaat. In de tuin van 'Hof van Ryhove', Onderstraat 20, zullen 20 gedichten op panelen en 5 leestafeltjes met foto's van beeldend werk opgesteld staan.

Als eerbetoon zal er tevens een luisterboek met een aantal gedichten door Van Maele zelf nog voorgedragen en zal ook de documentaire Nee, ik speel niet mee vertoond worden.

In de etalage van huis Onderstraat 26 wordt een selectie van plastisch werk getoond.

De tentoonstelling loopt van 16 tot en met 25 juli, van 11 tot 18u.

Op de officiële opening, donderdag 15 juni om 20u, zal Roel Richelieu van Londersele het poëtisch werk van Van Maele toelichten en Adriaan Raemdonck hem duiden als plastisch kunstenaar.

Partager cet article
Repost0
8 juillet 2010 4 08 /07 /juillet /2010 02:44

GSV-Andy-Fierens---Foto-Franky-Claeys.jpg

Foto: Franky Claeys

Andy Fierens (°1976) is een onverzadigbare veelvraat in de breedste zin van het woord: hij is frontman van de literaire trashgroep Andy & the Androids, maakt samen met Sam de Buysscher de cartoonreeks Kawabata en organiseerde talloze evenementen. Maar in de eerste plaats is hij dichter. “Andy Fierens is een bokser”, schreef Guido Lauwaert in Knack, “hij slaat niet met zijn vuisten maar met zijn stembanden.” Het podium is zijn strijdtoneel. Zo deelt Fierens aan de lopende band op het ritme van mitrailleursalvo’s zijn onnavolgbare verbale uppercuts uit op podia in België, Nederland, Frankrijk, Zuid-Afrika en Japan.

In 2009 verscheen zijn debuutbundel Grote smerige vlinder, die bekroond werd met de Herman de Coninckprijs voor het Beste Debuut. ‘Potige testosteronpoëzie van een dichter die wijdbeens in het leven staat en met een glimlach in de klerezooi stapt,’ aldus de jury.

*

Vanavond, donderdag 8 juli, 140ste MUZEVAL, literair-artistiek café Den Hopsack, Grote Pieter Potstraat 24,2000 Antwerpen.

Deuren 19.30 uur - aanvang 20.00 uur. Gratis toegang

*

Grote Smerige Vlinder in de pers:

Eerlijk gezegd heb ik me zo vermaakt met dit boek dat dat een understatement is. (...) Het is lang geleden dat ik zo’n vrolijk stemmend en naar meer smakend debuut heb gelezen.’ (Erik Jan Harmens, Trouw)

Grove, lelijke, foute anti-literatuur die bij vlagen buitengewoon vermakelijk is.’ (Piet Gerbrandy, De Groene Amsterdammer)

Een sterk stillist en een mooie nihilist. Proost.’ (Hanz Mirck, De Contrabas)

Andy Fierens zorgt ervoor dat de Vlaamse poëzie niet van gezapigheid indommelt. (...) Hij is de Johnny The Selfkicker van deze tijd: genadeloos soms, cynisch, balorig wegens zoveel idiotie in de wereld.’ (Paul Demets, De Morgen)

Een performance poet in de traditie van John Cooper Clarke: punky, narrig, schoppend. (Erik Lindner, De Groene Amsterdammer)

 

Partager cet article
Repost0
7 juillet 2010 3 07 /07 /juillet /2010 23:00

Van 20 juni tot en met 30 september 2010

De Stad van Elsschot presenteert Elsschot on the Road, een caravan ingericht als een minitheater waarin u in minder dan vijf minuten een boek van Willem Elsschot leert kennen.

Voor de locaties van de caravanzie:

http://www.destadvanelsschot.be/eCache/MJN/30/17/191.cmVjPTgwNzQ4ODY.html

Negen auteurs, Joke van Leeuwen, Stijn Vranken, Saskia De Coster, Erik Vlaminck, Gie Bogaert, Guido Lauwaert, Peter Holvoet-Hanssen, Bart Van Loo en Jeroen Olyslaegers, laten de personages uit Elsschots boeken hun versie van het  verhaal vertellen.

Neem plaats in de Elsschotcaravan, en maak kennis met Dikke Jeanne uit Lijmen/Het Been, Maria Van Dam uit Het Dwaallicht, Kareltje uit Een Ontgoocheling, Grünewald uit Villa des Roses, Boorman uit Kaas, de vrouw van Jacky uit Het Tankschip, Anna uit De Verlossing, Alfred uit Pensioen en Adèle uit Tsjip.

Het caravannetje staat tot 9 juli (van 14 u tot 18 u) in het Paleis aan de Meir (Meir 85).

Ziehier alvast in exclusiviteit het verhaal van onze medewerker Guido Lauwaert. Boorman uit Kaas.

 

DE VILLA DES ROSES VAN BRASSCHAAT

 

Op de achtergrond aan de muur hangt een landkaart van België, zoals elke klas

van de lagere school er vroeger een had.

Een gezette man van een jaar of vijftig in driedelig pak zit aan een bureau. Hij kijkt op van een blad papier dat voor hem ligt.


Ik ben makelaar in handelaars,

en woon in de Villa des Roses van Brasschaat.

Het is niet mijn gewoonte commentaar te geven,

op wie of wat dan ook, het brengt niets op,

maar de gemoedstoestand van de heer Laarmans, Frans Laarmans…

die hier zonet de deur is uitgegaan,

heeft me zo naar de strot gegrepen,

dat ik nu toch eens van mijn gewoonte afwijk.

Ik hoop dat het bij deze ene keer blijft,

want in zaken, ze wezen klein of groot, wit of zwart,

mag men geen gevoelens hebben.

En dat is nu net waar het de heer Laarmans aan ontbreekt:

de kunst om afstand te doen van zijn gevoelens.


Wie dat niet kan, zal nooit wat verkopen.

Geen paperclip, geen warmeluchtballon, geen bol kaas,

geen Guinness, al is hij in Dublin gebotteld.

Een handelaar is als een rechter.

Hij vonnist. Hij moet nuchterheid zoeken in een roes

en toeslaan op het moment waarop beide partijen elkaar vinden.

Of de koper er werkelijk behoefte aan heeft is niet zijn zorg.

De taak van verkoper is verkopen, meer niet.

Zodra de bon getekend is, is de zaak achter de rug.

De factuur, de betaling, het incasseren kortom,

mag dan wel het slot zijn,

dat nooit uit het oog mag worden verloren,

maar het is niet meer dan het bewijs van zijn talent.


De heer Laarmans is een familieman.

Iemand die de wijkagent beleefd groet, je weet maar nooit.

Ik zag het meteen toen hij plaatsnam tegenover mij,

aan de andere kant van mijn bureau.

Wat hem bezielt is het lot van zijn gezin.

Hij is geboren om te sterven voor zijn vrouw en kinderen.

Dat siert meneer Laarmans,

en eerlijk gezegd ben ik soms jaloers op mensen zoals hij,

want de aarde draait en de wereld leeft

om het geld en het goed van de familieman.

Maar het doel van zijn bezoek was om mij, Boorman,

Karel Boorman, makelaar in handelaars, advies te vragen

hoe te ontsnappen aan de strop van het saaie bestaan.


Ik heb naar de Gafpageschiedenis van Laarmans geluisterd,

zonder hem te onderbreken. Meneer Van Schoonbeke meende het goed.

Hij wilde Laarmans naar de hogere burgerij promoveren. Via de handel.

Even heb ik overwogen hem lessen te geven,

met als essentie dat willen belangrijker is dan kunnen,

maar hij wil het in wezen niet, dus heb ik het kort gehouden.

Gezegd dat twee zaken voor mij van belang zijn:

hoe ik binnen kom en wat ik zeg,

en dat een handelaar geen bedelaar is.

Ik meende het niet, en ik wist dat hij mij doorzag,

want dom was hij niet, dat voelde ik wel.

Een gevoel van opluchting overviel mij, toen hij opstapte.


Kijk niet neer op de kruk van een klerk op kantoor.

Wees niet bang van de chef, de druk van de routine.

Geniet van de jazz van de keuken, het gezang van de kinderen,

de geur van je eigen Indisch pension,

waar je, naar de maat van de klok, zo hard hebt voor gewerkt.

Want wie zijn plaats niet kent, is gedoemd te mislukken.

Dát had ik meneer Laarmans willen zeggen.

Ik kon het niet. Ik mocht het ook niet doen.

Had ik het gedaan, ik zou mijn eigen Judas zijn.

Want ik ben makelaar in handelaars,

en woon in de Villa des Roses van Brasschaat,

dankzij de gratie van de ijdelheid van de ene,

of van de twijfel, de aarzeling, van de andere,


in België, en het Groot-Hertogdom Luxemburg.


De man kijkt opnieuw naar het papier, neemt een belletje en rinkelt.

Een man komt binnen en neemt tegenover hem plaats. Hij draagt een bolhoed.

De toeschouwer ziet alleen zijn rug.

FIN

Partager cet article
Repost0
5 juillet 2010 1 05 /07 /juillet /2010 23:31

Le-celebre-modele-Amandine-Blanchet-.-dessin-22-06-10.JPG

Patrick Conrad, “Le célèbre modèle Amandine Blanchet”

(tekening, 482 x 369, 22 juni 2010)

 

In mei telde de blog van CDR-Mededelingen3119 "unieke bezoekers" (goed voor de lectuur van 5143 pagina's). Een positief resultaat, dacht ik zo.

In 2009 noteerden we het hoogste aantal bezoekers in november: 2382 (het laagste aantal in februari: 1195).

2010 werd alvast goed ingezet:

januari: 2653

februari: 1906

maart: 2644

april: 2187

mei: 3119

Sinds de start van de blog op 26 januari 2008 werden 739 bijdragen gepubliceerd. We registreerden 46.870 bezoekers en 96.421 gelezen pagina's.

De papieren en de PDF-editie van Mededelingen 158-159 verscheen gedateerd 29 juni.

*

Redactioneel:


De aangekondigde bespreking van Patrick Conrads Leven & werk van Marcel van Acker(Houtekiet, 2009) houdt u te goed. Ondertussen kreeg ik wel van Patrick een aantal kleurenfoto's van zijn recent plastisch werk. Ze zullen gepubliceerd worden op de website van de Mededelingen. Lezers die geen pleinvrees hebben om elektronische snelwegen te betreden, kunnen gratis inschrijven op een abonnement op de “Newsletter” van het CDR via de blog.Bij elke nieuwe publicatie krijgen ze dan automatisch een email. Op de website worden berichten gepubliceerd die de gedrukte Mededelingenniet halen (net zoals een aantal bijdragen uitsluitend gepubliceerd worden in deze papieren en elektronische PDF-editie).

*

Eind september verschijnt Om Gent gedicht, een bloemlezing die zowat twee eeuwen omspant. Onder het motto “Eerst Gent en dan de papen” koos Guido Lauwaert een honderdtal gedichten, waaronder enkele die voor de eerste keer verschijnen; hij beperkte zich daarbij niet tot het Nederlandse taalgebied, en de gedichten verschijnen in de oorspronkelijke taal. Het boek wordt ingeleid door de Gentse schepen van Cultuur Lieven Decaluwe en Herman Balthazar, eregouverneur van Oost-Vlaanderen.

Marcel van Maele wordt in Gent met een hommage bedacht door HonestArtMovement (zie “Caleidoscopisch). “Gent, der Vrijheid laatste hope!”, schreef Albrecht Rodenbach, wiens gedicht “Sneyssens” centraal staat in de rubriek “Achteruitkijkspiegel”, terwijl in “Guido's galerie” Pjeroo Roobjee prijkt.

Lauwaert blijft niet bij de pakken zitten. Na Portretten van een gestoorde natuur, autofictionele verhalen vol leugens en waarheid, feiten en fictie (Houtekiet, 1989) en de tedere autobiografie Een helder hart(Nijgh & Van Ditmar, 1995) werkt hij nu aan een heuse ontwikkelingsroman: vijf jaar uit het leven van een kerel tot hij als jonge twintiger Mechelen verlaat en zich in Antwerpen vestigt.

*

Zou het waar zijn dat schrijvers, plastische kunstenaars politici en bewindvoerders (on)bewust de maatschappelijke realiteit weerspiegelen? Wat er ook van zij, Jean Cocteau heeft gelijk: “Les miroirs feraient bien de réfléchir un peu plus avantde renvoyer les images.”

marcel-048.jpg

Marcel van Maele, Gebottelde gedichten

 

Inhoud:

Gedicht

Wilfried ADAMS: Stoflong; Randschrift 30

Van Ostaijen Genootschap

Henri-Floris JESPERS: Correspondentie Paul van Ostaijen en Wies Moens

Kritisch

Henri-Floris JESPERS: Macht en onmacht van het boek (Islot)

Toneel

Guido LAUWAERT: Macbeth; Jury krijgt er van langs; Nieuwe koers NTGent

Caleidoscopisch

HFJ: Renaat Ramon; Marcel van Maele

Guido's galerie

Pjeroo Roobjee

Door de leesbril bekeken

Economie als oorkaarstherapie; opening Elsschotfestival; statistieken blog CDR; oprichting vzw Erfgoedbibliotheek; Amerikaanse literatuurwetenschapper Patricia Dailey over Hadewijch; Jan Fabre, De dienaar van de schoonheid en andere theaterteksten.

Achteruitkijkspiegel

Henri-Floris JESPERS: 'Sneyssens' van Albrecht Rodenbach:

Gent, der Vrijheid laatste hope!

*

Mededelingen160 verscheen gedateerd 30 juni.

Redactioneel:


In een vorig leven heb ik de eerste druk van het (indien mijn geheugen me niet bedriegt: negentiendelige) Journal littéraire van Paul Léautaud geschonken aan Jef Sprankenis (1943-2003), destijds mijn “privé-secretaris” – voor hij boekhandel De Groene Waterman opstartte. (Cf. “In memoriam” in: Mededelingen, nr. 7, september 2003). Jef was een, onvoorwaardelijke bewonderaar van Léautaud, en ik was destijds al even geïrriteerd door dat openhartige dagboek als jaren later door een aantal pseudo-dagboeken van Vlaamse auteurs – maar dat is een ander verhaal.

Waarom denk ik daar nu aan? Welnu, de eigenzinnige, scherpe theaterkritieken van Léautaud, Le Théâtre de Maurice Boissard (1926; 1943; 1958) ben ik blijven koesteren.Ook de kritieken van Guido Lauwaert verdienen het gebundeld te worden, zeker in een tijdsgewricht waarin de media kennelijk van oordeel zijn dat hun “roeping” erin bestaat “enthousiasmerende” kritieken te brengen.

Enfant terrible” Guido is terecht van oordeel dat zelfs recensies de grenzen van hun systeem moeten slopen. Teksten als “We hebben een/het boek (niet) gelezen. Hier halen ze zeker het theaterfestival mee” (Mededelingen nrs. 154-155-156, 26 april 2010) zijn – hoe men er ook tegenover moge staan – documenten die de beperkingen van het vluchtige, tijdelijke oordeel overstijgen. Geen dienstbetoon bij Lauwaert, wel een ongezouten, gefundeerde (uiteraard subjectieve) mening. Geen eendagsvliegen, maar teksten die binnen een paar jaar nog best lezenswaardig zullen blijken. Dat is nu weer het geval met “Gorki en Stan: twee handen op één buik”.

Guido Lauwaert krijgt dus carte blanche.

We houden niet per se van piraten, wel van kapers. Ze bezitten immers vrijbrieven die niet lichtzinnig uitgeschreven worden.

Inhoud:

Gedicht

Hendrik CARETTE: Een klein eiland op een glaciaal meer

Kritisch

Luc PAY: Bart Mesotten en zijn rari nantes:

Toneel

Guido LAUWAERT: Gorki en Stan: twee handen op één buik

Guido's galerie

Michaël Vandebril

Door de leesbril bekeken

Driemaal Jan Decorte; Marc Legendre & René Broens: Reynaert de vos; De geheime archieven van het Vaticaan; Lekken bij het gerecht? Neen, nooit, never, jamais!; Veerle Rooms: Mystiek en Mythe in tekens en schrifturen;

De groet” van Jan Vanriet; Walter Pauli over  Kuifje in Congo; Nicole Verschoore: Autobiographie d'un siècle.

Achteruitkijkspiegel

Henri-Floris JESPERS: Labyrinten

Agenda

*

Proefexemplaren van de PDF-editie via 

hfj@skynet.be

Partager cet article
Repost0
4 juillet 2010 7 04 /07 /juillet /2010 17:14

NicooleVERS.jpg

Met een proefschrift over Gregor von Rezzori haalde Nicole Verschoore in 1960 het licentiaat in de Germaanse filologie aan de Rijksuniversiteit Gent. Aspirant NFWO in 1963, promoveerde ze in 1965 met de verhandeling Die Verzerrung der Wirklichkeit, ein Aspekt der Entfremdung.

Assistent van de haast legendarische professor Herman Uyttersprot in de jaren 1965-1969, Nicole Verschoore wordt in 1965 medewerkster en in 1973 redacteur bij de liberale krant Het Laatste Nieuws te Brussel (tot 1988). Na haar afscheid van de redactie verzorgt ze in dezelfde krant de kroniek van het muziekleven te Brussel (tot 1994), waarna ze de leiding neemt van het Gentse weekblad Le Nouveau Courrier, dat zijn uitgave staakt op 31 december 1999.

Ondertussen verscheen in 1994 haar eerste roman: Le Maître du bourg. Als journaliste is Nicole Verschoore sedert maart 2000 met haar Lettre de Flandre vaste medewerkster van LaRevue Générale. Tegelijk een van de auteurs van het elektronisch literair tijdschrift www.bon-a-tirer.com en medewerkster aan de literaire encyclopedie www.literair.gent.be, publiceerde ze in het tijdschrift Boek en Bibliotheek de oorlogsbrieven (1914-1918) van haar grootvader Alfons Sevens(1877-1961) en talrijke bijdragen over dichters, schrijvers en kunstenaars, waaronder portretten van vergeten of weinig bekende dichters en auteurs van de XVIIIe en XIXe eeuw in Gent en Antwerpen. De vertrouwdheid met het leven en het werk van vroegere generaties in Vlaanderen heeft het drieluik van haar historische romans geïnspireerd, Les Parchemins de la Tour(2004), Le Mont Blandin(2005) en La Charrette de Lapsceure(2007), in 2008 door de Académie royale de langue et de littérature françaises bekroond met de Prix Michot. De trilogie is verplichte lectuur voor al wie belangstelling koestert voor drie eeuwen Vlaamse geschiedenis. In februari 2006 werden novellen en korte romans gebundeld in Vivre avant tout (2006). Vorig jaar verscheen L'Énigme Molo, een  bundel novellen.

Het pas verschenenAutobiographie d'un siècle dient zich aan als roman. In feite bundelt het boek een verscheidenheid aan prozateksten: kritische beschouwingen, anekdotische cameo's die als het ware de neerslag zijn van al dan niet toevallige ontmoetingen, flarden van wat een brievenroman kon worden, autobiografische of autofictionele fragmenten, erudiete exposé's over internationale politiek, waarbij de ik-figuur vooral als waarnemer optreedt. Dat maakt dat de lezer er al gauw toe komt de roman te lezen als een heuse en bij wijlen documentaire autobiografie.

Guy Commerman noteerde enkele jaren geleden dat hij bij de lectuur van Verschoore soms de indruk kreeg dat ze in een teletijdmachine was gestapt en rechtstreeks verslag uitbracht uit en over het verleden. 

Naar aanleiding van La Charrette de Lapsceure, onderstreepte Johan van Cauwenbergedat haar vertelperspectieven aansluiten bij de ervaringen en de thema's van het verhaal.

Terwijl de chronologische orde verspringt, vloeien de personages en plaatsen in elkaar in de psychische en emotionele orde, zodat de lezer in het verhaal meegaat, alsof hij zelf de sprong heeft willen maken van de ene figuur op de andere [...] Het is een kunst, echte vertellerskunst...

Er is echter meer. De boeken, de teksten van Nicole Verschoore kunnen globaal benaderd worden als een fresco, als work in progress, beter nog, als een eigenzinnige, persoonlijke tapisserie de Bayeux. In die zin moet Nicole Verschoore zonder meer beschouwd worden als een oeuvreschrijver. Dat verdient ongetwijfeld nader onderzoek.

In afwachting ziehier alvast een uittreksel uit de préfacevan Autobiographie d'un siècle:

Avant même que l'internet ne révolutionnât les habitudes, volontairement, par souci d'égalité sociale, les programmes scolaires s'appauvrirent. Les cours d'histoire et de littérature ancienne s'anémièrent. L'enseignement remplaça la mémoire du passé par l'apprentissage de méthodes de gestion de l'actualité. La notion de patrie disparut presque totalement, ainsi que celles des devoirs envers les aînés, de la discipline imposée, du respect de l'autorité et de soi, le tout remplacé par des valeurs de réflexion, de décision et de choix personnels. Ce n'était pas mal vu, puisqu'on craignait les foules sans personnalité. […]

Ceux qui, en Europe, ne vivent pas de travaux intellectuels ou de réflexion personnelle, s'ils se cherchent, ne se situent plus comme avant dans une appartenance évidente, connue et fixe. Les responsables qui ont rayé des programmes scolaires l'enseignement détaillé du passé et de l'écrit traditionnel que nous appelons la littérature, n'ont pas prévu les conséquences de leur absence. Sans réelles attaches, l'individu qui se cherche s'intéressera à tout ce qui se présente, n'importe quoi : courants de pensée, religions primitives, totalitarismes politiques. Le message du visuel remplit les vides. Il envahit à tel point le panorama quotidien qu'il en efface bon nombre de détails qui, dès lors, échappent à l'observation. Dès l'enfance, le regard est fixé sur l'information extérieure, de sorte que le temps de l'observation personnelle se raccourcit. Et celui de la réflexion.

*

Het zopas verschenen zevende boek van Nicole Verschoore illustreert een talent dat ruim aandacht verdient.

Wanneer wordt haar trilogie in het Nederlands vertaald? Werk voor een alerte uitgever...

Henri-Floris JESPERS

NicvoleAUTOBIO.jpg

Nicole VERSCHOORE, Autobiographie d'un siècle, Bruxelles, Le Cri, 2010, 178 p., ,16 €. SBN 978-2-8710-6525-8

 

Bibliografie:

Le Maître du bourg, Paris, Gallimard, 157 p., 1994 ; 20002.

Vivre avant tout !, Bruxelles, Le Cri, 2006, 203 p., 21 €.

Les Parchemins de la tour, Bruxelles, Le Cri, 2004, 215 p., 20 €.

Le Mont Blandin, Bruxelles, Le Cri, 2005, 139 p., 18 €.

La Charrette de Lapsceure, Bruxelles, Le Cri, 2007, 158 p., 19 €.

L'énigme Molo, Bruxelles, Le Cri, 2009, 158 p., 14 €.

Partager cet article
Repost0
30 juin 2010 3 30 /06 /juin /2010 17:06

Met de tentoonstelling 'De Tuin van Marcel' brengt HAM (HonestArtMovement) hulde aan dichter en beeldend kunstenaar Marcel van Maele (1931-2009).

mai2010-0124.JPG

Opening donderdag 15 juli 2010 om 20 u.

Hof van Ryhove, Onderstraat 20, Gent

 

Presentator

Xavier Roelens

Gastsprekers

Lieven Decaluwe

Roel R. Van Londersele

Adriaan Raemdonck

Muzikale gasten

Koen De Cauter, gitaar

Mike Smeulders, accordeon

Graffiti

Steve Locatelli

Fotografie

Stefan Vanfleteren

Curator

Patrick Mahieu

Gastheer

Freek Neirynck

marcel-016.jpg

Adriaan Raemdonck naast 'Vier-luik' (2003) van Marcel van Maele

 

De expo loopt van 16 t/m 25 juli 2010

Vrije toegang elke dag van 11 tot 18 u.

+ een installatie in de etalage van Onderstraat 26

Partager cet article
Repost0
30 juin 2010 3 30 /06 /juin /2010 16:33

vatican_en.jpg

In het najaar van 2009 verscheen het prachtige boekwerk De geheime archieven van het Vaticaanbij VdH Books, een uitgeverij die tamelijk recent opgericht werd door Paul Van den Heuvel. In dit fotoboek op groot formaat (30 x 30 cm) worden ruim honderd erg kostbare en historisch uiterst belangrijke documenten uit het legendarische Vaticaanse archief visueel gepresenteerd en tekstueel toegelicht door een 20-tal auteurs (252 p. en 344 kleurenfoto’s); de teksten werden in het Nederlands vertaald door dr. Johan Ickx, o.m. docent aan de Università Europea di Roma.

Voorbeelden: brief van de paus n.a.v. de kroning van Karel V; brief waarin aan Mozart een bepaalde onderscheiding/orde wordt verleend; brief van keizerin Helena van China (1650); de troonsafstand van Christina van Zweden; brieven van Elisabeth I van Engeland, Filips II van Spanje of Michelangelo; documenten i.v.m. de tempeliers… En die hele rijkdom wordt dan afgewisseld met schitterende, pagina-grote foto’s van diverse afdelingen van het archief zelf.

De goedkoopste editie kost om en bij 50 €, maar er bestaan ook uitvoeringen van net geen 300 € of zelfs… 5000 €. Het werk is verkrijgbaar in het Engels, Frans, Italiaans en Nederlands.

Wie de niet zo uitgebreide fondslijst van VdH Books bekijkt, zal merken dat het de uitgever blijkbaar niet te doen is om kwantiteit maar om min of meer unieke ‘boekstukken’ die ook als kunstig object het oog van de lezer-kijker kunnen strelen.

 

www.vdhbooks.com

 

     

 

 

Partager cet article
Repost0
27 juin 2010 7 27 /06 /juin /2010 11:16

Denkbeelden is een verzamelbundel van een vijftiental essays van diverse auteurs over het verband tussen filosofie en film. Eén van de mede-auteurs is Gregory De Vleeschouwer: hij is reeds geruime tijd handelsingenieur (2003) en doctoreerde op 11 januari 2010 aan de KULeuven in de Wijsbegeerte met het proefschrift Getekend door het lichaam. De rol van het lichaam bij de totstandkoming van persoonsidentiteit.

Dat het verband tussen wijsbegeerte en film inderdaad méér dan ‘denkbaar’ is – net zoals je een gelijkaardig raakvlak zou kunnen veronderstellen ten aanzien van b.v. de literatuur – zal wellicht door velen intuïtief worden aangevoeld. Wanneer ik tijdens/na een film spontaan uitroep “Walgelijk!”, dan ventileer ik, denk ik toch, een morele appreciatie waarbij serieuze ethische overwegingen in het spel kunnen zijn; de beoordeling “Wat is dat onzeggelijk mooi!” roept mogelijk het thema op van de esthetische ervaring; en dan hebben we het nog niet over de ‘blik’ van de camera, over de tijd-ruimte-implicaties van de montage, over de relatie tussen waarheid/werkelijkheid en fictie, of over filosofische thema’s in een film zelf.

Het ‘Voorwoord’ maakt alvast duidelijk waar het dit boek om te doen is: de globale invalshoek, het doel, de structuur en de methode van deze reader, waarna een uitstekend (want erg helder en synthetisch) overzicht van de diverse hoofdstukken wordt geboden.

Misschien is het nuttig om hier uitdrukkelijk het gekozen uitgangspunt te vermelden: je kan immers films gaan bespreken aan de hand van filosofie zodat op de film zélf gefocust wordt en de filosofie fungeert als verklaring of illustratie. Het kan echter ook omgekeerd, nl. wanneer de ‘geschiedenis’ van de filosofie (of thema’s daaruit) verteld wordt (worden) aan de hand van analyses van films die “daarbij als leidraad of illustratie fungeren” (p. 11). Precies dat laatste is het geval in deze essaybundel.

Vandaar ook de thematische structuur ervan: “Uitgangspunt is steeds een filosofisch thema, dat wordt voorgesteld met verwijzingen naar personages, beelden, situaties of verhaallijnen uit films.” (p.11).

Zoals het (althans helder denkende) filosofen past, beantwoordt de schikking van de essays op allervoorbeeldigste wijze aan een dwingende logica. Het openingsessay handelt namelijk over de verwondering als ‘motor’ van elke filosofische reflectie en over het verschil tussen ‘zijn’ en ‘schijn’, waarbij Plato en zijn beroemde allegorie van de grot (toujours lui… wie zei ook weer dat de hele filosofie door de eeuwen heen niks meer is dan een voetnoot bij Plato?) ‘gekoppeld’ worden aan Bertolucci’s Il conformistaen The Matrix.

Daarna volgen deze filosofische ‘problemen’:

thema één: ‘zelfkennis’, ‘bewustzijn’ en ‘identiteit’ of: ‘wie ben ik?’ (met in de hoofdrollen Freud en Hitchcock, bijvoorbeeld);

thema twee: wat is mijn relatie tot de andere?en dus: fundamentele vragen rond ethiek, politieke filosofie, vrijheid en determinisme (A clockwork orange, Minority report, Dogville, Metropolis…);

thema drie: het ‘ik’ tegenover de wereld: in hoeverre kan ik die wereld kennen of is die kennis betrouwbaar, vandaar: de epistemologische problematiek geïllustreerd met o.a. Rashômonen The Matrix, taal- en cultuurfilosofie (Babel) en de esthetische ervaring (Pantserkruiser Potemkin);

thema 4: inzicht in het leven en betekenis en zin van leven en dood (existentiële problematiek), vandaar: het verband tussen kennis en geluk (Goodbye Lenin; Big Fish), de dood (Ingmar Bergmans Het zevende zegel is hier haast onontkoombaar) en de functie van symbolen en rituelen (Dood van een theemeester).

Tot slot wordt de relatie tussen film en filosofie meer algemeen-theoretisch en samenvattend behandeld. Welke raakpunten bestaan tussen beide, welke benaderingswijzen zijn mogelijk, wat is de filosofische relevantie van films, is film überhaupt een kunstvorm, waar situeert deze reader zich ten opzichte van gelijkaardige studies rond dit onderwerp?… dat soort vragen. Ook hier komt het reeds gesignaleerde verschil in perspectief naar voren: je kan filosoferen over film maar ook aan de hand vanfilm; ook wordt het verschil tussen ‘logos’ (argument, filosofie) en ‘mythos’ (verhaal, film) – universaliteit versus het ‘particuliere’ – behandeld, om maar iets te noemen.

De eindconclusies van dit hoofdstuk, en dus meteen van het hele boek, zijn ondubbelzinnig positief: het heeft wel degelijk zin om te spreken van ‘filmkunst’; en ten tweede: films kunnen wel degelijk filosofisch interessant en relevant zijn. Twee conclusies die ik, als geïnteresseerde leek en amateur (van ‘amare’!), misschien wel al lang intuïtief en vaag als ‘waarheid’ koesterde, maar die nu door de lectuur van enkele van deze uitstekende en boeiende analyses rationeel gefundeerd en overtuigend bevestigd werden.

Het boek bevat ten slotte nog: per hoofdstuk/thema een literatuurlijst.(‘Literatuursuggesties’), een film- en een filosofenregister en een heel summiere (professioneel-academische) bio-bibliografie van de auteurs.

*

Het komt mij voor dat de literatuursuggesties ietwat eenzijdig op de Angelsaksische wereld gericht zijn. Zo mis ik, tenminste als ik goed gekeken heb, verwijzingen naar b.v. het tweedelige werk van Gilles Deleuze of naar de omvangrijke bibliografie van Joost Raessens, evenals een vermelding van het boek van Johan Swinnen, Reflecties. Film als filosofie (2007; een interviewbundel met – precies – vooraanstaande Vlaamse filosofen rond het thema film, b.v.beschouwingen van Etienne Vermeersch over de dood en… Ingmar Bergman). Maar wellicht behoren die werken meer tot de “philosopy offilm” dan tot de “philosophy throughfilm”?

Ten tweede. Denkbeeldenbevat een kapittel ‘Mens en maatschappij’ (deel II) met daarin als hoofdstuk 8: ‘Hoe moeten we samenleven? Over vrijheid, gelijkheid en broederschap’ (door Thomas Nys). Hierin komen filosofen als Aristoteles, Hobbes, Berlin en Marx aan bod, en films als Equilibrium, The Truman showof The big Lebowsky. Nergens wordt echter expliciet gewag gemaakt van (de ‘linkse’, ‘materialistische’ of ‘marxistische’) ‘ideologie-’ of ‘cultuurkritiek’ zoals we die b.v. vinden bij een Walter Benjamin (Het kunstwerk in het tijdperk van zijn techniese reproduceerbaarheid) of in een essaybundel als De zucht van de zombie. Opstellen over verontrustende films (1985) van Luk De Vos en Mark Holthof (waarin o.m. erg kritische beschouwingen over het werk van Hitchcock, de Nouvelle Vague of het thema ‘Kind en film’).

Dit laatste maar even terzijde en louter informatief, want mogelijk valt deze benaderingswijze nu eenmaal buiten “de grote verscheidenheid aan stijlen en disciplines die de filosofie vandaag de dagkenmerkt” of buiten het “min of meer representatief staal […] van het filosofische onderzoek van vandaag” (p. 11); en bovendien is, begrijpelijkerwijze, “elke aanspraak op exhaustiviteit uiteraarduit den boze” (p. 11 – cursivering telkens van mij).

*

Bijna alle auteurs zijn op één of andere wijze verbonden aan het HIW (Hoger Instituut voor Wijsbegeerte) van de KULeuven, hetzij als docent, hoogleraar, assistent of onderzoeker. Namen als Arnold Burms, Paul Cortois of Herman De Dijn zullen bij velen, al dan niet ‘alumni Lovanienses’, wel een belletje doen rinkelen.

In de auteurssignalementen helemaal achterin het boek lees ik dat Gregory De Vleeschouwer een proefschrift voorbereidt aan het HIW (dat is dus ondertussen ingediend en verdedigd) en dat zijn filosofische interesse o.m. uitgaat naar de relatie tussen filosofie en literatuur en naar het probleem van de persoonsidenteit. Precies op dat laatste terrein situeert zich zijn omvangrijke bijdrage: ‘Wanneer ben ik mezelf?Over bewustzijn, authenticiteit en existentiefilosofie’ (pp. 68-86).

Sartre ging ervan uit dat er niet zoiets bestaat als een vooraf gegeven ‘essentie’ of een ‘ware’ kern van onze identiteit. Integendeel, zo becommentarieert de auteur: “Volgens Sartre is de mens zichzelf een vraag”; “de mens treft zichzelf immer in medias res aan, en nooit als afgerond geheel. Existentie behoudt de voorrang op essentie: het bestaan laat zich niet vatten in definities.” Of nog: “Afstand – dat is de prijs die we volgens Sartre moeten betalen voor ons zelfbewustzijn.” (alle citaten p. 71).

Wij proberen wanhopig onszelf te zijn, dus ‘authentiek’, maar slagen daar niet in. In hoeverre zijn we ‘imitatoren’: hier rijst het probleem van de verregaande identificatie of, integendeel, de extreme ontkenning ervan. In hoeverre valt het subject nog met zichzelf samen, of is het zo dat we onszelf tot object maken zodat er een heuse (en gevaarlijke) barst ontstaat tussen subject en object; en wat bepaalt eigenlijk werkelijke ‘authenticiteit’?

Deze vragen worden verduidelijkt aan de hand van films als C’est arrivé près de chez vous, Podium en Play it again, Sam (oorspronkelijk een toneelstuk van Woody Allen uit 1968/69, in 1972 verfilmd door H. Ross). Daarnaast worden nog andere films of bepaalde auteurs uit de wereldliteratuur (Shakespeare, Cervantes, Dostojevski, Philip Roth…) in deze beschouwingen betrokken.

De allerlaatste woorden van zijn bijdrage luiden: “As time goes by” – een ‘citaat’ dat mij niet zonder enige weemoed herinnert aan die onvergetelijke film Casablanca(1942) en aan die al even onverwoestbaar-mooie song daaruit, zoals hij gezongen en op de piano begeleid wordt door Dooley Wilson.

Inderdaad, “Tempus fugit” ofte “Time goes by”, helaas en onherroepelijk. En toch kan de flux van de tijd, toch kunnen de spoelen van de grote film die Levenheet gestopt of ten minste in slow motion afgespeeld worden, al was het maar af en toe en slechts tijdelijk: (o.m.) door enkele ‘stills’ die ons resten; door tijdloze literatuur en films; of dankzij boeiende en ‘authentieke’ essays, diepgravende “denkbeelden” – zoals bijvoorbeeld het besproken opstel uit deze belangwekkende bundel opstellen over film & filosofie.

Luc PAY

 

Pieter D'HOINE en Bart ENGELEN [red.], Denkbeelden. Van film naar filosofie. Kapellen / Kampen, Pelckmans / Klement, 2009, 287 p., 22,50 €.

 

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche