Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
24 août 2010 2 24 /08 /août /2010 02:54

Nestor-2087.jpg

Laudatio door Marc Somers, voorzitter van de Vereniging van Kempische Schrijvers

Nestor-2098.jpg

Laudatio door Frans Depeuter, redacteur van Heibel

Nestor-2120.jpg

Jef van Uytsel krijgt de trofee van sponsor Werner Coudyser

Nestor-2137.jpg

Optreden van Jef van Uytsel

Nestor-2130.jpg

Frans Depeuter, Zjef van Uytsel, Frank Ivo van Damme, Werner Coudyser,

Joke van den Brandt, Ingrid Ryken

en Robin Hannelore

Nestor-2274.jpg

 

Sjef van Uytsel, Gaston Durnez en Frank Ivo van Damme

 

Fotoreportage: Kaatje van Damme.

Partager cet article
Repost0
23 août 2010 1 23 /08 /août /2010 19:03

De imaginaire kosmos van een bricoleur [*]

Pjeroo.jpg

Pjeroo Roobjee is de Lautréamont van de Lage Landen. In de kasseienstad van Vlaanderen, zowel in fragiel figuurlijke zin bekeken als volgens ’t leurbakske van de letterlijke, groeide Roobjee op in een sociaal milieu, waar het rook naar de haard van moeder en de aard van vader, een man met de lucht van lood in de schoenen, afkomstig uit de drukkerij van moedertje Vooruit en van vadertje Anseele, de man van brood en biefstuk voor het volk. Al heeft Pjeroo zich jaren geleden teruggetrokken op de taalgrens, alwaar hij een niet van enige stijl ontbrekende directeurswoning van een verlaten en versleten fabriek bezet, de stad waar Boon, Claus, Minne, Maeterlinck de beste zowel als de slechtste herinneringen aan bewaren, Ganda, voor wie enige notie heeft van geschiedenis, plakt aan elke ademstoot van Pjeroo, geboren en gewassen, bestempeld en bepoteld van de wieg tot het met houtworm bezette kinderbed, als Dirk De Vilder.

Maar verlaten wij thans stapvoets en rechtevoort…

Op de dag van zijn geboorte crashte de Mustang Mk III van James Morgang Harris, piloot van de Royal Air Force, in een veld van Vaalbeek, een goed gelegen gemeente zes kilometer ten zuiden van Leuven. Volgens een ooggetuige werd Harris’ vliegend tuig, op de 7de februari van hetzelfde geboortejaar als de steller van dit hoogstaand literair werkstuk, achtervolgd en beschoten door een Duits gevechtsvliegtuig. Deze gebeurtenis om met een bewijs uit een curieus geheugenhoekje van Google, aan te tonen dat de Tweede Wereldoorlog bij het ter wereld komen van Pjeroo nog niet afgelopen was. Het zou nog enkele maanden duren eer Hitler een doodspil slikte en even later voor de zekerheid zich nog een kogel door zijn bruingebakken brein joeg. Al heeft hij niet bewust de laatste oorlogsmaanden meegemaakt, de waanzin van de oorlog in onze voormalige schone velden en levenslang verminkte steden, heeft zijn sporen en dwarsliggers nagelaten zowel in pen als in penseel van Roobjee.

Hij was een aangenaam causeur…

Roobjee naast Isidore-Lucien Ducasse, zich noemende Comte de Lautréamont, plaatsen, is gevaarlijk. Maar ook logisch. Net als het literair werk van de zelfbenoemde graaf is dat van Roobjee telkens opnieuw weer literatuur van de notenbalken geplukt. Het zingt en swingt, elke alinea is een contrapuntische schepping, dat onze vriend Sebastiaan – niet de spin maar de dirigent, musicus en componist van de Thomaskirche van Leipzig – ten zeerste zou bevallen zijn, ware hij de taal van Van Duysche en Multatuli machtig geweest. De ene herinnering brengt de andere mee. Ze bevruchten elkaar en stoten details af, die zich vermenigvuldigen en vertakken om elkaar onder en boven te kruisen. Wat een moeras lijkt, blijkt een paradijs.

Het onweerde in mijn kiekenskot en boven Gent.

En de zinnen. Laten we het even over de literaire zinnen van de schilderende schrijver Roobjee hebben, getikt op een Gabriele, de zwaarste draagbare schrijfmachine van de firma Adler, gesticht door Heinrich Kleyer uit Frankfurt am Main en handelaar in gasmotoren, fietsen, moto’s, vierwielers en schrijfmachines. Wie schrijft er nog een lange zin? Hoe korter ze zijn, hoe beter, luidt het advies aan elk kind die het lege blad naar zich toetrekt een potlood zoekt en zich aan zijn eerste monosyllaben waagt. Ze dwalen. Roobjee heeft dat advies altijd langs zich heen laten glijden. Korte zinnen vernederen het geheugen dat van de ene kamer naar de andere springt, de overloop vermijdend, zoals een kind in een hinkelpark, met krijt getekend op de openbare weg die wegens de toename van het motorisch verkeer met zijn snelheidsduivels kindonvriendelijk is geworden.

Hij klemde thans zijn kaken op malkander.

Bijzinnen bezingen mekaar tot hoofdzinnen elkaar beminnen. Leestekens staan waar Roobjee ze wil, niet waar de eindredacteur met een met veel zorg en nauwkeurigheid samengestelde Uitgebreide Schrijf- en Spraakleer der Nederlandsche Taal naast zich ze met een vriendelijke wenk maar met een dwingende ondertoon ze graag zou willen zien staan. Pjeroo staat op de vrijheid van de chaos, niet om de contraire uit te hangen maar om door de chaos de natuur in de cultuur te vinden. Uiteraard is een eindredacteur noodzakelijk. Zelfs Claus had er een. De vriendelijkste, mooiste en intelligentste die uitgeverij De Bezige Bij in huis had. Een vrouw voor een man wiens penis zijn pen was. De rol van een eindredacteur, zo dacht ook Louis Paul Boon er over, is die van een verdediger, niet van een aanklager. Als eindredacteurs zich de rol aanmeten van procureurs, de meesterwerken van drieduizend jaar literatuur zouden nooit verschenen zijn.

De dag begon alsof hij reeds opgebezigd was…

De nieuwe roman van Pjeroo Roobjee verschilt in wezen nauwelijks met zijn debuut. Het enige fundamentele verschil met zijn vroegere werk is een met de jaren opgeschoonde ordening van zijn onderbewuste ervaringen, gevist uit de bewuste, gemarineerd in een literair badje. Het aanhouden van een flink leestempo bevordert de spanning van de pezen van de boog en verhoogt ongetwijfeld en voorzeker het genot dat bij momenten tot hilarische hoogte zal stijgen. Wie bovendien met het oor leest, zal zijn vreugde weten groeien als kool en zien kweken als konijnen. Het verhaal is bij Roobjee jamais bijkomstig, maar is enkel nuttig om zijn malcontente gemoed over het gouvernement te luchten. Een gemoed dat met het kweken der schone rimpels richting derde leeftijd een steeds belangrijker wijsgerig, ja, occult stelsel heeft ingenomen.

Na te hebben gezegd wat hij te zeggen had, …

De trouwe lezer zal daarenboven merken, en wie geen trouwe is weet het bij deze, dat Pjeroo’s proza een retrograde weg aflegt. Hoe ouder hij wordt, hoe dieper hij afdaalt in zijn eigen historie. Het lijkt wel of hij met elk boek zich verder en verder van de bewoonde, in een razendsnel tempo changerende wereld, wil verwijderen. De korte inhoud laat geen twijfel bestaan aan de echtheid van deze bewering. Oordeel zelf.

In de hoop te kunnen genezen van een levenslang liefdesverdriet en aan eeuwig weerkerende herinneringen te ontsnappen, beslist Odette Saudemont, goed in de zestig, om uit te wijken naar Zuid-Frankrijk. Daar vindt zij bij een groezelige bouquiniste in de buurt van Béziers tot haar verbazing een Nederlandstalige uitgave van Toergenjevs Eerste liefde. De ongelukkige Odette herkent het boek ogenblikkelijk. Ze schonk het lang geleden aan haar eerste, enige en zeer gevaarlijke liefde Winnie, haar 'zoete kaper van klinkende munt en van onozel rinkelende meiskensharten'. Tegen beter weten in begint Odette een zoektocht naar haar kweller, een odyssee langs ontelbare stadjes en gehuchten in de Languedoc.

Om reden van deze feitelijkheden, …

Roobjee’s proza is, kort maar ook weer niet al te kort samengevat, een curieuze mélange van waarheid en leugen die leidt naar een imaginaire kosmos dat de bricoleur behoedt voor vallende ziektes van de geest en aangeboden wordt aan de lector benevole omdat wat geschreven is, is geschreven om gelezen te worden en de compositeur nu eenmaal met of tegen zijn wil een sociaal bewogen figuur is met een scherp oog voor de emotionele evolutie van elke mens, met hemzelf als grote en beste voorbeeld. Het veelvuldig gebruik van woorden op hun retour, belgicismen, de klankstructuur van het Gentse dialect, een artificiëel archaïsche taal en het goedaardig vermassacreren van uitspraken van vele mannen van wetenschap en kunst maakt, dat de vergelijking met Lautréamont verantwoord is, maar evenzeer dat Roobjee thuishoort in de stal waar ook Miguel de Cervantes Saavedra, François des Loges de Montcorbier – bijgenaamd François Villon, Jean Ray, Hans Jakob Christoffel von Grimmelshausen en vele andere schelmenschrijvers verblijf hielden, bij leven, en nog houden, in hun onsterfelijke tijd.

Guido LAUWAERT

 

Pjeroo ROOBJEE, Een mismaakt gouvernement, Amsterdam / Antwerpen, Querido, 19,95 €. ISBN 978 90 214 3848 1

 

* De tussentitels zijn geplukt uit de roman.

 

Pjeroo Roobjee

pseudoniem van Dirk De Vilder - Gent, 7 februari 1945

- Schilder, tekenaar, graficus, acteur, causeur, auteur en zanger

- Student Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent en van de voorbereidende afdeling van de Rijksacademie van Amsterdam.

- 1966: Leo J. Krijnprijs voor zijn debuut De nachtschrijver

- 1984: Eugène Baie-prijs

- 1988: Arkprijs van het Vrije Woord

- 1994: Louis Paul Boonprijs

- 2004: Cultuurprijs Stad Gent

- woont momenteel in Ellezelles [Wallonië] en in Frankrijk.

- vorige uitgave: Naar betere oorden en andere verhalen uit de buitenste duisternis, Amsterdam / Antwerpen, Querido,

 

Partager cet article
Repost0
23 août 2010 1 23 /08 /août /2010 15:29

Einde zomer

Is het de ‘horror vacui’ die de enkeling naar de massa drijft om zich daar te laten verdampen, de angst voor de leegte, de vrees om niet te bestaan?

Is het de drang voor de kick, de adrenalinestoten van al die mega gadgets die deze verslaving veroorzaakt?

Is het de welogende, weloverwogen choreografie die we kennen van de partijdagen te Nürnberg, de optochten te Pyongyang, de massaregie bij de openingen van de wereldbekers voor de bobo’s van Fifa en andere grootheden, de Olympische spelen of Amerikaanse presidentsverkiezingen?

Ik laat het in het midden. Ik heb hier geen antwoord op. Dit is voer voor psychologen, misschien ook antropologen.

Reikhalzend kijk ik nu uit naar de herfst wanneer Antwerpen, mijn zomerse, bezette stad zal worden ontzet van de klank van soldatenlaarzen die de spektakelindustrie meedogenloos heeft uitgestrooid. Na de Ronde van Frankrijk, de luttele seconden van voorbij flitsende renners, de Triatlon, de Tall Ship Race en laatst nog het bezoek van de Reuzen, breekt opnieuw de tijd open voor de kleine dingen met een kleine c.

Zij leven in de luwte; de straatmuzikant die Bob Dylan hernieuwt of eigen nummers brengt, de tekenaar met schetsboek op een pleintje, de aandachtige op een bank, verdiept in een boek. Deze ‘allenen’ kunnen dan weerom hun schuilkelder verlaten, de neus in de najaarswind steken. Zij hebben de zomer overleefd, halen adem na de pletwals die niet allen een stad maar eveneens de publieke ruimte overal te lande bezet, door Park en andere feesten lam geslagen.

Vorige zaterdag was ik in Herentals op de uitreiking van de Nestorprijzen. Dit jaar ging deze prijs terecht naar jaar Zjef Van Uytsel, Joke van den Brandt en Frank Ivo van Damme. Stuk voor stuk kunstenaars, wier artistieke expressie door oprechtheid en authenticiteit werd gestaald, wars van de rode lopers van de platte commercie, wars van het zelfvoldane en daarom zo groot. Ik dank niet alleen Frans Depeuter voor de puike organisatie van deze mooie academische zitting, maar eveneens

Robin Hannelore voor zijn indrukwekkend slotwoord. Hij sprak over de massale intocht van witte meeuwen in een rustig natuurgebied, een evenwichtige biotoop met ruimte voor het diverse voor velen. Hij sprak over het ‘wauw’ gekwetter en het opmeten van de schade aan de broedplaatsen na de uittocht.

Hij is dus weer voorbij die mooie zomer. Het liedje is ondertussen een klassieker. In de Vipclubs werd aan de champagne genipt, de visitekaartjes werden er afgelikt, de spelen uitgespeeld

Blijft nog een vraag open: ‘Wanneer eten we het brood?”

Uw tegenlever, eens te meer.

Frank DE VOS

Nestors

 

Van l. naar r.: Robin Hannelore, Frans Depeuter, Frank Ivo van Damme,

Jef van Uytsel, Joke van den Brandt, Ingrid Ryken, Marc Somers en Paul Snoeys

 

De Nestorprijs werd in 2007 in leven geroepen door de redacteurs van het literaire tijdschrift Heibel, Frans Depeuter en Robin Hannelore. De prijs wordt financieel en logistiek gesteund door de cultuurraad en het stadsbestuur van Herentals en cc ’t Schaliken.

De Nestor wordt jaarlijks toegekend aan een of meer personen uit de culturele wereld (schrijver, schilder, beeldhouwer, kalligraaf, musicus, zanger, functionaris, politicus…) met een lange en waardevolle staat van dienst, als erkenning voor zijn/haar/hun globale oeuvre of inzet voor de Vlaamse cultuur.

De nestors ontvangen een oorkonde van de kalligraaf Jos Boeckx en een symbolisch beeldje, de ‘Nestor’, ontworpen door de keramiste Reinhilde Van Grieken. De eerste twee jaren kregen ze ook een ets van schilder-beeldhouwer Achilles Cools, thans ontvangen ze een ets van schilder Renaat Veris.

De Nestorprijs is een alternatieve prijs als tegenwicht tegen de milieuverontreiniging van het culturele landschap, dat van langsom meer vertekend wordt door televisieoptredens, performances, happenings, stunts e.d., waarbij de fysieke présence belangrijker is dan het woord, de muziek of het beeld zelf.

Waar vroeger auteurs, chansonniers, schilders en andere kreatievelingen meestal bescheiden mensen waren, die hun waarde ontleenden aan hun kunst, daar ontleent de kunst tegenwoordig vaak zijn “waarde” aan het bijproduct dat die persoon voortbrengt: het spektakel, de sensatie, de glamour. Bij dit alles spelen de media een doorslaggevende rol: iemand die niet op gezette tijden op het scherm verschijnt, mag het wel vergeten, zelfs in de politieke wereld deemstert hij of zij weg.

Sommige kunstenaars spelen daar handig op in, zij verzorgen angstwekkend hun relaties en worden om de haverklap gehuldigd met vieringen en paginagrote foto’s in allerlei kranten, zelfs voor een bagatel komen ze in het nieuws. Met zichtbaar genoegen spelen ze mee in het mediacircus, ze maken zich overal zichtbaar waar zichtbaarheid hun status bevordert. De stille werkers daarentegen, die niet meedraaien in de carrousel, worden in het schaarhout geduwd.

Paul de Wispelaere: “Het valt me op dat de literatuurkritiek van vandaag veel oppervlakkiger en commerciëler is. Sommige auteurs krijgen zo vaak een podium dat ik me afvraag waar ze dat aan verdiend hebben. Anderen vallen dan weer volkomen uit de boot. Omdat ze niet bij de juiste uitgeverij zitten. Omdat ze ‘naast de wereld’ staan. Niet als performer wensen op te treden.” (De Morgen, 8 november 2006)

Depeuter en Hannelore hebben als tegengewicht de Nestorprijs in leven hebben geroepen. Een prijs die jaarlijks zal worden toegekend als eerbetoon aan een of meer grijze eminenties met een lange, stijl- en waardevolle staat van dienst. Het is een a-politieke prijs, voor 60-plussers. Een prijs onder het motto ‘Oud (met een D) is niét out (met een T)’,

Nestor was een figuur uit het werk van de Oud-Griekse dichter en zanger Homeros. Hij was de koning van de kuststad Pylos op het zuid-west-punt van de Peloponnesos, die op hoge leeftijd nog deelnam aan de oorlog tegen Troje. Ofschoon hij reeds twee mensengeslachten voorbij had zien gaan en leefde met het derde, was hij nog dapper, onvermoeid, vol strijdlust, én een bekwaam paardenmenner. Ook voor de genietingen van liefde en wijn bleek hij nog niet ongevoelig. Bovendien bezat hij de gave van de welsprekendheid, want, zo lezen we in de ‘Ilias’, “van zijne lippen vloeiden de woorden zoeter dan honig”.. Door zijn hoge leeftijd en zijn rijpe ervaring was Nestor veruit de wijste raadsman van de Griekse vorsten.

Nestors 2007: Herman Vos, Jan Veulemans, Miel Cools. Laudatio uitgesproken door Cas Goossens.

Nestors 2008: Gaston Durnez, Will Ferdy. Laudatio uitgesproken door prof. em. Rik van Gorp.

Nestors 2009: Cas Goossens, Louis Neefs (postuum, vertegenwoordigd door zus Connie). Laudatio uitgesproken door prof. Hans Verboven.

 

Partager cet article
Repost0
21 août 2010 6 21 /08 /août /2010 03:23

Onder deze titel verschijnt vandaag in de weekendeditie van Het Nieuwsbladeen nieuw en spannend kort verhaal van Bob Mendes over Samuela Keizer, de Antwerpse privé-detective, die nu in opdracht van het Gemeentelijk Havenbedrijf, de strijd aanbindt met containerdieven.

Diamanten Kogel 2009 066

Twee winnaars van De Diamanten Kogel: Bavo Dhooge en Bob Mendes


De 'Sam Keizer'-verhalen kregen internationale waardering. 'Dirty Dancing' werd onderscheiden met de prestigieuze prijs van de International Association of Crime Writers.

Een aantal 'Sam Keizer'-verhalen werden gebundeld in Spannende verhalen, Manteau, 2004, 373 p.

Mendes

Partager cet article
Repost0
15 août 2010 7 15 /08 /août /2010 09:35

hfj-bm.jpg

Bob Mendes in gesprek met H.F. Jespers

 

De reportage over het oorlogsverleden van Bob Mendes, ‘Ik was de benjamin van Benjamin'  wordt vanavond om +- 22u opnieuw uitgezonden op Canvas.


Previews bekijken en reageren via:

 

http://multiblog.vrt.be/verlorenland/reeks-2/verloren-land-video-bob-mendes-1/

 

http://multiblog.vrt.be/verlorenland/reeks-2/verloren-land-video-bob-mendes-2/

 

Over Bob Mendes:

 

Henri-Floris JESPERS, Bob Mendes, Meester in Misdaad, Antwerpen, Manteau, 2005, 127 p.

Jos VAN CANN, De Grote Crimezone Thriller Encyclopedie, serie Crimezone Specials van Crimezone.nl, 364 p.
 

Partager cet article
Repost0
12 août 2010 4 12 /08 /août /2010 00:07

Kunst is een vorm van geneeskunde. En net als geneeskunde heeft het dokters, professoren, psychologen, kinesisten, verpleegkundigen. Kortom, het hele gamma van wat een ziekenhuis te bieden heeft is aanwezig om het leven van zowel kunstenaars als kunstminnaars te verlengen, in stand te houden, te verbeteren. ‘Anders zichtbaar’, het 1 kilogram wegende boek van VUBPRESS, met als voorganger Johan Swinnen, dragend de machtige ondertitel ‘Zingeving en humanisering in de beeldcultuur’ is van de boude bewering samengevat in de eerste drie zinnen, het beste bewijs. Maar!

 

Het haast 700 pagina’s tellende boek - 24 cm hoog op 17 breed en 3,5 dik –‘heeft als doel een humanistische visie te geven op de beeldcultuur die ons omringt maar vaak ook ons dreigt te wurgen… Het wil een bijdrage leveren aan een humane samenleving en een zinvol bestaan te geven… ‘Anders zichtbaar’ is een uitnodiging aan iedereen die een stap vooruit wil zetten op weg naar een praktische toepassing van de kennis van beelden.’ De teksten tussen haakjes zijn een greep uit promotekst op de achterkaft. Hij mag ook gezien worden als waarschuwing. Ik verklaar mij nader.

 

Anders zichtbaar’ is opgedeeld in lemma’s, die zijn opgedeeld in een aantal hoofdstukken, die dan weer door een aantal wetenschappers wordt benaderd zonder dat ze elkaar tegenspreken en die er toch een eigen mening op na te houden. Stuk voor stuk zijn het gefundeerde exposities, al zijn de meeste te lang, maar ja, waarom het kort houden als het lang kan. De indruk door de uitrekken ontstaat dat de auteurs schreven voor hun directe vriendenkring, en de modale lezer ver van hun klavier was. Nochtans is het juist die doelgroep die zijn overtuiging bevestigd wil weten, niet met oneliners, maar met bondige standpunten.

 

Het begint al met de inleiding. Met alle sympathie voor de voorganger, Johan Swinnen, maar een inleiding moet kort en krachtig zijn. Door de inbeslagname van 12 bladzijden klein gedrukte tekst verdwijnt de zin om verder te lezen. De lezer moet even bekomen. Een lange inleiding is bovendien een belediging voor de andere medewerkers. Laat ze hun verhaal doen. En wat je te zeggen hebt, verwerk dat in een artikel verderop in het boek. Zo vermijd je een troonsbestijging. En dat is toch wat we allemaal willen vermijden, nietwaar? De jongens en meisjes die waarlijk begaan zijn met de bloei van de kunst. Grootmeester in de loge, dat mag, zolang we maar kramer blijven op de markt.

 

Met waar genoegen heb ik in een hutje op de hei het boek gelezen. Van zodra echter drie saaie zinnen elkaar opvolgden, was het tijd voor de diagonale weg. Ik verbaas mij er altijd over hoe onnodig ingewikkeld professoren, assistenten en hun secondanten hun zinnen kunnen maken. Daarenboven lopen hun zinnen op kunstbenen met kurkdroge scharnieren. Voorbeeld uit een artikel van Olga Van Oost (Het iconische museum in de hedendaagse beeldcultuur): ‘Er wordt vandaag vaak nog sterk vastgehouden aan categorieën zoals ontwikkeld in de vroege moderniteit, maar bovenstaande schets geeft aan dat deze situatie in de late moderniteit moeilijk houdbaar blijft.’

 

Sommige artikels hebben een literair sausjes gekregen. Het ontbreekt ze echter aan kruiden die ze spits houden. Waarom voor Beckett spelen als je onder Brusselmans bengelt? Het is oneerlijk, iets wat niet kan gezegd worden van zowel Beckett als Brusselmans. Hun taal is de taal van de ziel in hun hart. Er valt soms heel wat af te lachen, toegegeven. Ik verdenk er sommige wetenschappers van opzettelijk schemertoestanden te creëren, vanuit een combinatie van petgooierij en ironie. Als voorbeeld een zin geplukt uit een artikel van Willem Elias (Profielen van paroxisme) ‘Het essentiële is slechts over zichzelf praten om beter over de anderen te kunnen spreken en omgekeerd, slechts over de anderen spreken om het beter over zichzelf te kunnen hebben.’ Klopt als een zwerende vinger, maar simpeler ware geweest: ‘De zelfverheerlijking over de rug van anderen is de basis van het paroxisme.’

 

Albert Einstein was eenzelfde mening toegedaan. Hij heeft een theorie ontwikkeld zonder einde, maar wist ze wel in drie woorden samen te vatten: ‘Alles is relatief’. Dat het de belangrijkste zin van de twintigste eeuw is, is niet verwonderlijk. De heren en dames filosofen met kunst in hun portefeuille zouden verplicht moeten worden om jaarlijks, voor aanvang van het academische jaar, of bij het begin van een belangrijk werk, zoals een wetenschappelijk artikel, het traktaat van onze vriend Ludwig Wittgenstein, zijn Tractatus logico-philosophicus, dat uitblinkt door beknoptheid en helderheid, uit de kast te halen én te [her]lezen, ten bate van de verdediging van de kunst. Een lange zin, nietwaar? Opzettelijk. Om aan te tonen waar het schoentje wringt in ‘Anders zichtbaar’.

 

Een beperkt aantal artikels zijn best aardig. Door hun onderhuidse speelsheid. Zoals deze van Nele Bernheim, Bernard Dewulf, Tom De Mette, Tamara Bergmans [haar artikel – Het maken van een fotoboek – is spannend en vlot geschreven]. Hun artikels verzuipen echter tussen de artificiële taarten van vele zelfbenoemde kunstpauzen. Zij kozen de langste weg voor wat dichtbij te vinden is.

 

Tot slot stoort mij ook de pedanterie van heel wat stukken. Hij draait de essentie de nek om. Kijkend in de geschiedenis valt op dat de grootste wijsgeren hun overtuiging bescheiden wisten te poneren. Ieder van hen gaf aan zijn mening een vorm die onderweg van het brein naar het papier even halt heeft gehouden in de kroeg waar het stinkt naar het instinct. Als de auteurs van ‘Anders zichtbaar’ dat ook hadden gedaan, had hun hoogmoed het begeven. Maar ja, de kunst zichzelf weg te cijferen is weinigen gegeven. Want wie zichzelf als onderwerp propageert, is ziek, zonder het te beseffen. Of weet het wel maar wil het niet toegeven. In dat geval heeft zijn ziekte een kwaadaardig element onder haar koepeldak. IJdelheid.

Guido LAUWAERT

 

ANDERS ZICHTBAAR Zingeving en humanisering in de beeldende cultuur – Johan Swinnen [red.] – m.m.v. Jean-Paul Van Bendegem, Peter De Graeve, Willem Elias, Johan Pas, Rik Pinxten, Anna Luyten, Jan Lampo, e.a. - VUBPRESS – 672 blz. - ISBN 978 90 5487 5741 - € 39,95 –

www.aspeditions.be

www.vubpress.be

Partager cet article
Repost0
10 août 2010 2 10 /08 /août /2010 08:03

babel.jpg

Het theater is de handtekening van de mens. Woordtheater heeft een duidelijke boodschap, danstheater daarentegen laat ruimte voor een hemelsbrede interpretatie. Het beeld klopt vaak niet met het verhaaltje van de makers. Deze gedachte zou het logisch uitgangspunt geweest kunnen zijn van Babel [words], indien vertrokken was van de etymologische betekenis. Babel, eigenlijk Akkadisch babili, ‘poort van de god’ wordt namelijk in verband gebracht met balal, wat zoveel betekent als ‘in verwarring brengen’. Dat is allerminst het geval met de voorstelling Babel [words] van de Belgisch-Marokkaanse choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, zoon van een katholieke moeder en een islamitische vader.

 

Babel [words] mag dan een dansvoorstelling zijn, de bodem en gids is wel het woord. De taal, een raderwerk van woorden, is dan wel het middel bij uitstek ten bate van een betere communicatie tussen de mensen, zij is ook verantwoordelijk voor alle ellende. Bovendien is de taal het uithangbord van de cultuur. Meer specifiek: het dialect. Waar Sidi Larbi blijkbaar verzot op is. In de voorstelling komen dan ook heel wat dialecten aan bod, maar ze worden gedomineerd door een Afrikaan die beter en vooral mooier Engels spreekt dan George W. Bush of Margaret Thatcher ooit hebben gedaan. Hij is de centrale figuur waarrond het verhaal draait, zonder het te vertellen. De dansers beelden het uit. Wat hij doet is een bloemrijke frasering aanbrengen op de woorden die de oorzaak zijn van de ellende.

 

De ruwbouw en de verfraaiing worden versterkt door driedimensionale, rechthoekige frames. Ze staan symbool voor de ruimten waarin geleefd wordt, nu eens in leed dan weer in liefde: een huis, een gevangenis, een sportzaal, een showroom, een metro op spitsuur. De dertien dansers uit dertien landen, met dertien verschillende moedertalen beelden het leven uit in deze ruimten, in meer dan dertien stijlen. De dertien muziekvormen helpen hen daarbij, waardoor de dans eerder aanleunt bij het acrobatische van de Arabische cultuur dan bij de elegantie zo eigen aan de Europese.

 

De basis van de productie is het verhaal van de toren van Babel. Volgens het elfde hoofdstuk van het boek Genesis van de Bijbel wilden de mensen, die één taal spraken, een stad bouwen met een toren, waarvan de spits tot in de hemel reikt. Door die toren zouden de stad en zijn bevolking beroemd worden. God vond dat geen goed idee. Hij is het, en niet de mens zelf, die verwarring brengt in hun taal, zodat de een niet meer verstaat wat de ander zegt en de toren onvoltooid blijft.

De vraag is of de spraakverwarring verantwoordelijk is voor het falen van het project. Sidi Larbi Cherkaoui brengt een duiding aan. De toren, dankzij de stalen frames, geraakt wel voltooid, ondanks de vele talen van de bouwers. De verwarring, verantwoordelijk voor het verval van de toren nog voor de inhuldiging, komt echter door de hoogmoed, gepuurd uit de culturen van de bouwers. Culturen die gebouwd zijn of overleven dankzij een god.

 

Eenvoudigweg gezegd: de god van Abraham, van Mohammed en van alle goeroes zijn verantwoordelijk voor de ellende in de wereld. De boodschap van Sidi Larbi is overduidelijk. De toeschouwer hoeft er geen tekening bij. Babel [words] zit ingenieus in elkaar, zowel wat het woord als het beeld betreft, en beide worden bovendien één geheel. Het is dan ook puur genieten van deze geschiedenisles met trekjes uit het verleden en gefocust op de toekomst. Want Babel heeft altijd bestaan en bestaat nog steeds. Het meest markante voorbeeld is New York. Maar ook Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië is met zijn Petronas Twin Towers Babel. Net als Dubai met zijn toren van 437 meter hoog. Iedereen wil de grootste zijn, of ten minste doorgaan voor de grootste. Aan de hoogmoed, letterlijk en figuurlijk, ontdekt men de decadentie van de cultuur, die onherroepelijk moet lijden tot het verval van de toren, en dus de cultuur.

 

Dat is de basisgedachte van deze productie. Zelfs al geraakt de toren voltooid, de wereldvrede is er niet mee gebaat. Daarvoor zorgt wel de zegepraal van de ontaarde culturele evolutie. De mensheid zoekt naar de redding van zijn bestaan, maar geen revolutie heeft / zal de ondergang verhinderen. Daarvoor is de kanker van de verwarring al te kwaadaardig. En hij woekert in alle ideologieën. De diaspora van alle volkeren is daar een treffend voorbeeld van. Al heeft Sidi Larbi Charkoui het wel niet zo verwoord in de promotietekst van de persmap - vreemd dat promotieteksten de essentie altijd ingewikkelder maken dan zij in wezen is - zo voelt de toeschouwer wel aan wat hij heeft betoogd en uitgebeeld. Babel [words]is een aanrader. Een voorstelling die elke theaterfan moet hebben gezien. Om de inhoud en de schoonheid.

Guido LAUWAERT

Babel [words]– een productie van Eastman en De Munt – vanaf september op tournee – www.east-man.be

Partager cet article
Repost0
9 août 2010 1 09 /08 /août /2010 06:25

Geert van Bruaene: Surrealistische overleveringen & Het Goudblommeke in papier

Profession-de-foi.jpg

Uitgeverij Connexion en vzw Geert van Bruaene organiseren een signeersessie. Woensdag 15 september zal Henri-Floris Jespers vanaf 18 u zijn boek over Geert van Bruaene signeren in Het Goudblommeke in papier, Cellebroerstraat 55 te 1000 Brussel.

*

Het Goudblommeke in Papier werd opgestart door de acteur, kunsthandelaar en aforist Geert van Bruaene (Kortrijk 1891 – Brussel 1964), die het op 15 oktober 1944 zijn huidige naam gaf.

Mede door de activiteiten van Geert als kunsthandelaar werd de Brusselse kroeg een pleisterplaats voor heel wat Brusselse surrealisten, weggenoten van Cobra en redactieleden van het tijdschrift Tijd en Mens. In 2006 nam een vriendengroep het intussen failliet gegane café over. Er werd een coöperatieve opgericht die, na een moeizaam jaar van diepgaande restauratie en renovatie, op 13 september 2007 het café feestelijk heropende.

*

In het voetspoor van Gerrit Borgers en Rik Sauwen verrichtte Henri-Floris Jespers onderzoek naar Geert van Bruaene en diens legenda rische kroeg, hierbij bijgestaan door Robin de Salle als documentalist.

Jespers onderstreept:

Betrouwbare informatie vinden over Geert van Bruaene en zijn diverse activiteiten is niet vanzelfsprekend . Schaarse publicaties bevestigen en amplifiëren meestal de al dan niet betrouwbare mondelinge overlevering die onvermijdelijk ontstond rond de man die als fellow-traveler van de Brusselse surrealisten en van Cobra, als kunsthandelaar en kroegbaas al bij leven een legende werd. Van Bruaene kon bogen op vriendschappelijke relaties met culturele iconen als Paul van Ostaijen, Michel de Ghelderode, René Magritte, Jean Dubuffet en Hugo Claus. In zekere mate heeft hij – bewust en onbewust – zelf die mythevorming die hem niet onwelgevallig was zoniet in het leven geroepen dan toch stilzwijgend bestendigd. Zijn vrienden en relaties hebben daar bovendien ijverig toe bijgedragen.

De confrontatie, de kritische benadering en de synthese van de vaak onbetrouwbare bronnen en tegenstrijdige getuigenissen was Henri-Floris Jespers toevertrouwd. Het “voorlopige dossier” dat thans voorligt, geeft alvast een definitieve, gedocumenteerde en verhelderende chronologie van de activiteiten van Van Bruaene als kunsthandelaar, vanaf de jaren twintig (Cabinet Maldoror, La Vierge poupine) tot de jaren veertig en vijftig (La Diable par le queue, L'Agneau moustique).

Robin DE SALLE


Henri-Floris JESPERS, Geert van Bruaene, Brussel, Connexion, 2010, 74 bladzijden.

Uitgeverij Connexion, Noordstraat 72, 1000 Brussel.

revueconnexion@yahoo.fr

0486 22 06 43

Prijs : 8 € , via de post : 10 €

bankrekening : 001-3244284-01

buitenland:

BIC GEBABEBB

IBAN BE43 0013 2442 8401

Partager cet article
Repost0
6 août 2010 5 06 /08 /août /2010 00:30

zigeneurs.jpg

Zak [Gent, 4 mei 1948], pseudoniem van Jacques Moeraert, was aanvankelijk boekhouder. Op 25-jarige leeftijd besloot hij de rekeningen aan de kant te schuiven en voortaan cartoons te tekenen, een nevenvorm van nonsenspoëzie.

Het eerste blad van enige betekenis waaraan ZAK zijn cartoons publiceerde was De Zwijger. Johan Anthierens was de oprichter en hoofdredacteur, maar de man aan wie ZAK zijn doorbraak te danken heeft is de broer van Johan, Karel Anthierens, de beroemde bladenmaker en met stip de cartoonspecialist van België. Na het verdwijnen van De Zwijger vond ZAK onderdak bij de krant De Morgen, maar ook andere bladen hadden zijn droge pen snel ontdekt. Momenteel levert hij dagelijks aan De Morgen, De Tijd en het Parool, en wekelijks aan De Volkskrant. Minstens tweewekelijks aan Le Point [Frankrijk].

Gelegenheidswerk verscheen links en links van links, en als illustratie bij initiatieven van vrienden. Wie een uitgesproken sociale inslag heeft, kan op zijn medewerking rekenen. In woord en daad.

Woord en Daad‘ moet figuurlijk bekeken worden. ZAK zal nooit in een betoging opstappen en een ingezonden brief moet u van hem niet verwachten. Zijn protest is de combinatie van tekst en tekening. Hij vindt zijn oorsprong achter de zijlijn van het maatschappelijk gebeuren. Van op die plaats kan ZAK vlijmscherp uithalen. Bovendien is de kracht van zijn werk niet zozeer zijn ironische stijl, zoals ooit iemand opperde en iedereen hem sindsdien nabalkte, maar de paradox. Daarmee zet hij de leugenaar, de bedrieger in zijn hemd, laat hij een toestand of gebeurtenis zien zoals ze werkelijk is. De uitgekozen cartoon is daar een schoolvoorbeeld van. Het tekenen van bermtoeristen met koelbox in combinatie met een simplistische opmerking van de man is dodelijk voor een fenomeen dat zich voordeed in de vakantiemaanden van 2010: zigeunerfamilies werden voortdurend verjaagd. Ze waren verplicht plotseling een weide te bezetten wilden ze overnachten en even op adem komen.

ZAK is de Vlaamse Chesterton. De Engelse schrijver die, naar eigen zeggen en schrijven, de kunst verstond van the deification of the ludicrous, de vergoddelijking van het belachelijke.

Reizen doet hij niet. Maar dagelijks trekt hij sloffend door zijn geliefde stad.

ZAK viel verschillende malen in de prijzen. De meest prestigieuze is de Arkprijs van het Vrije Woord in 2000 en een eredoctoraat in 2009 van de VUB [Vrije Universiteit Brussel].

Zijn humor is legendarisch. Toen ik hem mailde ter controle van zijn geboorteplaats, -dag, -maand en –jaar, want de artikels van Wikipedia en co zijn vaak slordig en zitten vol fouten, retourneerde hij de e-mail met de gevraagde gegevens en eindigde als volgt: …in hetzelfde jaar als Israël, maar met mij gaat het beter. Ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd in 1948 getekend. Op dat vlak gaat het mij dus ook beter.

Guido LAUWAERT

 

Partager cet article
Repost0
3 août 2010 2 03 /08 /août /2010 06:35

Merde! – Des bons bras...”

Op de nabije steenweg hakken om het kwartier colonnes motorrijders gaten in de stilte (of wat er van overblijft), de buurvrouw van tachtig kaffert haar zoon van vijftig uit, meisjes bellen aan en leuren met wafels om hun Vlaamse kermis te spijzen, de waterpomp sputtert, de kat kotst. Onmogelijk een bladzijde te lezen zonder inbraak. Bovendien pest het lichaam de geest, en uit wraak mest de geest het lichaam. Le jour, pourtant un dimanche à la campagne, n’est pas comme il faut. Merde, denk je, en Gaston Burssens passeert in je hoofd want voor dichter en zeepzieder Gaston was “merde” een van de meest suggestieve woorden.

En zoals dat gaat, liggend op je chaise-longue, roept de ene gedachte de andere op. Burssens herinnert mij aan de tijd toen ik een column schreef voor de weekend-editie van de Nederlandse krant Het Parool, onder leiding van de erudiete Sytze van der Zee. Kort voor de honderdste verjaardag van Paul van Ostaijen schreef ik een sfeerstuk over het gedicht Boere-charleston van Paul van Ostaijen. Ik prees de muzikaliteit van het gedicht en de klemtonen op tempo en ritme via de alliteraties. Als voorbeeld haalde ik de versregels aan ‘dat is ‘nen Charleston / ‘nen boerencharleston / van Gaston op zijnen basson’. Toen ik de krant uit de brievenbus haalde en meteen mijn column opzocht (ijdelheid der ijdelheden) kreeg ik haast een hartinfarct toen ik de derde versregel onder ogen kreeg. De brave eindredacteur had aan de nog bravere Hollanders gedacht en een woord verminkt en het daaropvolgende vervangen. In plaats van ‘Gaston op zijnen basson’ stond er ‘Gaston op zijn fagot’. Merde! Merde! Merde! schreeuwde ik en greep naar de telefoon. Vriend Sytze beloofde een vermelding in de rubriek ‘Correctie & Aanvullingen’ en promoveerde de eindredacteur tot Chef Kunst, onder voorwaarde columns alleen nog te controleren op de afgesproken lengte en niet te interveniëren in zaken de rechten van de dichter en de vrijheden van de poëzie.

Fin de l'entr’acte. Want ik wil het in dit stuk niet hebben over gedachtesprongen. Eerder over het feit dat ook een baaldag zijn voordeel kan hebben. Zolang je de moed niet verliest om de baaldag een hak te willen zetten. Het is dus een kwestie van de hak te vinden. Wat heb je daar voor nodig? Volharding! Zelfs bij het slapengaan mag die niet verpoeieren. En kijk, wanneer je koppigheid zich daar op instelt, is de redding nabij. Allerlei mensen, feiten, toestanden komen bij nacht langs. Dat is een feit. Bewust of onbewust. Voorop zij die je na aan het hart liggen, recent zijn.

Onder meer een manloze vriendin met een zoon die momenteel aan zee verblijven. Ze kwamen zo sterk opzetten dat ze terechtkwamen in een nachtelijke optocht van zatte woorden. Ik schreef ze met potlood vlug op, op het achterschutblad van het boek naast mijn bed. Meteen na de ochtendthee spoedde ik mij naar mijn werkkamer en nam plaats aan het klavier. Het boek op een klembord, wasknijpers werden wegversperringen voor lastige bladeren. En zie, langzaam maar zeker kregen de zwarte elementen van de baaldag en de witte van maalnacht vorm. Het resultaat volgt zo meteen. Het toont aan, en dat is de reden van dit betoog, dat een oud gedicht een nieuw verzint, zoals de ene dichter de andere oproept, maar vooral, dat het geheugen en de herinneringen… sont des bons bras pour un poème de circonstance, wat elk gedicht in wezen is. Merde!

 

Berceuse nr 3

voor Adrien

Zie de zon aan de zee

Zie de zon aan de zee met de zoon

Zie de zoon aan de zee in de zon

Zee en zon en zoon

                                aan de hand van de moeder

                                de moeder met de zoon

bij de zon aan de zee

Zie het zoet van de zon

Zie het zout van de zee

Zie het zuur van de lucht

Zoet en zout en zuur

                                 aan het eind van de zandzee

                                 over de rand van de aarde

                                 langs de val van het zonlicht

Zie de boog van het oog

Zie de boog van de rug van de zoon

Zie de hand van de zoon in het zand

Zie moeder en zoon aan de rand van het strand

                                   waar de vloed likt aan het land

                                   na het eb dat trekt aan het zand

                                   dag zegt aan de zon en de zee en de zoon

 

zie de noordzee

zie de noordster

zie de nacht wacht

zie de nacht lacht

 

slaap zacht

Guido LAUWAERT

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche