Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
5 octobre 2010 2 05 /10 /octobre /2010 22:44

 

Voorspel

Ruth Lasters heeft een roman geschreven. Ze zit er mee bij haar uitgever, Harold Polis. Aan de deur staan twee mannen met een uitgestrekengezicht.

Harold zuchtte en keek beurtelings naar de schrijver en het manuscript.

Waarom?’

Hoe… waarom?’ vroeg Ruth met een vettige Antwerpse tongval.

Polis keek naar het raam. ‘Zijn er niet genoeg romans? Prachtige romans zijn er geschreven, door de eeuwen heen. Hoe oud ben je?’

Eenendertig,’ antwoordde de schrijfster.

Eenendertig,‘ herhaalde de uitgever. ‘Als je nu begint ben je op je honderdste nog niet klaar. Zelfs al sla je de hele Vlaamse literatuur over.

Waarom wil iemand als jij, Ruth, die zulke mooie gedichten schrijft, al die moeite doen om een roman te schrijven?’

Het is mijn tweede,’ zei Lasters op droge toon.

Ik weet het, Ruth. Ik heb hem zelf uitgegeven,’ kreunde de uitgever.

De twee mannen deden een stap voorwaarts.

Ik heb iets te vertellen, en als ik iets te vertellen heb moet het op papier.’

Een grijns verscheen op het gezicht van de uitgever. ‘Je hebt de mensheid iets te vertellen, Ruth! Dat heeft toch iedereen elke dag wel duizend maal.’

Iets dat sterk gebonden is aan de actualiteit.’

De actualiteit van vandaag is niet die van morgen, Ruth.’

Er zal over gesproken worden.’

En geschreven,’ repliceerde de uitgever die aan een hoog tempo het manuscript doorbladerde. ‘Ik weet nu al wat ze gaan schrijven. De ene zal het al dommer doen dan de andere, maar over één zaak zullen ze het eens zijn.’

En dat is?’

Dat dit het werk is van een zenuwpatiënt.’

De twee mannen maakten aanstalten zich op de uitgever te werpen, maar een simpel gebaar van de schrijfster hield hen tegen.

Zal ik morgen terugkomen?’ vroeg Ruth. ‘Het is blijkbaar je dag niet.’

Morgen of overmorgen, het heeft geen zin, Ruth. Ik zit aan het plafond van mijn uitgaven voor de komende twee jaar.’

Dus is het niet een kwestie van goede of slechte kwaliteit?’

Daarvoor zou ik dieper op het gegeven moeten ingaan. God, was er maar een auteur die naar een ander kamp overliep. Of inzag dat er talrijke passages dienden geschrapt te worden en honderden woorden door andere vervangen.’

De twee mannen op de achtergrond ontspanden tegelijkertijd, alsof ze op dezelfde machine waren aangesloten.

Ik heb mijn verleden aan een onderzoek onderworpen. Met als resultaat een literaire triller zonder doden.’

Tegen een achtergrond van een liefdeshistorie.'

Hoe weet je dat, Harold? Je hebt mijn roman nog niet gelezen!’

Geboorte en haat, Ruth, mis je al wel eens, maar het passiespel… daar kan je gif op innemen.’

Hij is minder hermetisch dan mijn eerste, Harold. Iedereen kan hem lezen.’

Behalve zij die hem gratis krijgen,’ liet Harold er bliksemsnel op volgen.

Bon, Ruth, ik neem het risico, op één voorwaarde.’

En die is?’ vroeg het duo, naderbij komend en een revolver tegen de slapen van Harold drukkend. Zijn antwoord kwam traag en voorzichtig.

Heren, rustig aan. Ik ga nu een lade openen. Er ligt geen wapen in, maar iets van veel meer waarde.’

De revolvers richtten zich op de rechterhand van de uitgever. Harold opende de lade en haalde twee mapjes te voorschijn. Hij gaf ze aan Ruth, samen met het manuscript.

Ruth kende de mapjes. De bladen waren gevuld met honderden plichten van de auteur en dubbel zoveel rechten van de uitgever.

De telefoon rinkelde. Harold nam de hoorn op.

Guido! Waarde vriend! Wat kan ik voor je doen?’

De waarde vriend hield het niet kort, want de schrijfsterhad ruimschoots de tijd het contract te lezen, een paar clausules te schrappen, elke bladzijde van een paraaf te voorzien en de laatste te tekenen.

Rustig, Guido, rustig. Wind je niet op. Die zaak gaan we opnieuw bekijken, dat beloof ik je. Nu ik je toch aan de lijn heb. Ruth Lasters heeft een nieuwe roman geschreven. Geheel anders dan haar eerste. Als je hem wilt bespreken zorg ik ervoor dat je als eerste een pdf krijgt.’

Harold zweeg en luisterde. ‘Hoe hij heet? Een ogenblik. Er komt hier iemand binnen.’

De uitgever rukte het manuscript uit de hand van de schrijfster en keek naar de titelpagina. ‘Feestelijk zweet!’ kreet hij triomfantelijk in de hoorn. ‘Hij verschijnt dit najaar! Je zal er plezier aan beleven.’

Harold Polis beëindigde het gesprek met veel beloftes voor de toekomst. ‘Zo, dat is al goed voor één bespreking. Nu is het aan jou.’

Aan mij?’ stotterde Ruth Lasters. ‘Wat heb ik met die man te maken.’

Kijk hem eens diep in de ogen en tuit eens je wulpse lippen. Je kan hem niet missen. Hij is te vinden op elke vernissage, maar is geen schilder, op elke première, maar is geen toneelspeler en bij elk boekenfeest, maar is geen schrijver.’

Ruth Lasters knikte, draaide zich om en de twee achtergrondenaars vochten om de eer de deur te mogen openen.

Zes maanden later arriveerde een print van Feestelijk zweet op het adres van de criticus. Hij legde Boelgakov terzijde en begon meteen te lezen.

Hoofdspel

Honderd pagina’s duurde het eer de waarde vriend begon te begrijpen waar het allemaal om draait. De promotiedienst had een werftekst de e-world in geslingerd. Er was sprake van het vastklampen aan ambities, tegen wil en dank, en over de komische tot dramatische gevolgen hiervan, maar van ambitie, tragiek en komedie had de eerste lezer niet veel gemerkt. Hooguit een aanzet, meer niet.

Twee verhalen lopen naast elkaar tot ze in elkaar opgaan. Dat er twee tramlijnen zijn is slechts merkbaar omdat de ene tram Igor heet en de andere Meria. Voor het overige lijkt het of ze beide Ruth zijn, als u begrijpt wat ik bedoel. Het geheel is een smos van reflecties van de hoofdpersonages, acties van de nevenpersonages en geëmmer van de auteur. Alles monotoon wat de leesbaarheid allerminst bevordert. De waarde vriend heeft zich meermaals uit zijn geliefde fauteuil moeten wringen om aan het klimrek in zijn garage het lichaam op te trekken en de benen te plooien om niet te belanden in een comateuze toestand.

Humor is in geen velden of wegen te bekennen, in zoverre er van velden of wegen sprake is. Het meest ergerlijke, zoveel is wel duidelijk, zijn de tientallen tussenwerpsels of uitzwaaiers. Ze hakken genadeloos in, hoe kan het ook anders, op de spanning die, zo nu en dan, eerder meer dan minder, aanwezig is, of een vermoeden van aanwezigheid oproept. Ze maken dat er van een compact verhaal geen sprake is. Ruth Lasters bezondigt zich daarenboven aan een veelheid aan herhaling, vaak heel kort op elkaar, heel kort. Al te kort.

Op de onderste helft van bladzijde 105 staat ‘Maar terwijl hij de telefoon al hoorde overgaan, nam hij zichzelf op in de gangspiegel. Hij zag zijn dikke haar, dat tegen alle verwachtingen in nog steeds zo veel gezondheid uitstraalde, herinnerde aan de knappe, viriele verschijning die hij altijd meende te zijn geweest, en hing op.’ Na een witlijn volgt ‘Igor liep terug naar de badkamer en kamde zijn zilveren lokken, waar hier en daar nog prachtig zwart door schemerde en die ondanks de chemische rotzooi zelfs niet eens dunner scheen te worden.’ Op dat moment heeft de lezer nog drieënhalf regels te gaan op de pagina.

Ruth Lasters lijdt aan een veel voorkomende misdaad bij hedendaagse auteurs. Het vermoorden van de fantasie van de lezer nog voor de geboorte. Wat heeft de lezer aan een boek zonder actieve betrokkenheid? Zonder passages waarmee hij op het verkeerde been wordt gezet? Dat Ruth Lasters kan schrijven zal niemand betwisten. Een roman moet echter hoger grijpen. Een magische kermis zijn, waar de ene attractie op de andere lijkt en toch verrast door subtiele variaties. Zodat er een parcours als een achtbaan ontstaat, met aan het eind een ravijn waarin de lezer valt en tot zijn verbazing terecht komt op een luchtkussen. Opgewekt staat hij op en spoedt zich naar een andere roman, een nieuwe magische kermis met een tragischer of komischer trafiek.

Feestelijk zweet is geen promotie voor de romanvorm. De vele witlijnen, vaak meer dan één per pagina, verwekken een vermoeden van opzettelijke uitrekking. Zonder de witlijnen was een boom gered, had het boek dertig bladzijden minder geteld en was de prijs twee euro lager geweest.

Dialogen zijn schaars. En zo kunstmatig dat ze opzettelijk lijken te zijn ingebouwd. Hé, gauw effe een dialoogje, moet Ruth Lasters bij momenten hebben gedacht. De weinige die er zijn, zijn bovendien zo vlak als een zee zonder stroming of wind. De lezer hoort daarom enkel een monotoon geluid en ziet personages zonder geestelijke of lichamelijke afwijking. Iets waar elke mens toch in meer of mindere mate mee opgezadeld is, van bij de geboorte.

Naspel

De hoofdfout is dat Lasters een perfect boek heeft willen schrijven. Het resultaat van die wensdroom is een boek waarin het verhaal noch de auteur een gezicht heeft. Waar de criticus, tot uitlezen veroordeeld, blij is wanneer hij de eindstreep heeft bereikt en leest: ‘Je moet maar denken dat je op een soort maan bent. Op een maan waar geen kind een tekening van maakt, geen wolf naar huilt ’s nachts, geen mens naar staart.’

Een maan? De waarde vriend had eerder de indruk in een zandbank verzeild te zijn geraakt. Al zinkend zag hij in de verte twee auteurs staan zwaaien. Albert Camus en Lev Tolstoj. De tweede auteur komt een paar maal ter sprake in Feestelijk zweet. Specifiek De dood van Ivan Iljitsj. Een novelle waarvoor Maupassant het complete eigen werk veil had. Het titelpersonage komt in het aangezicht van de dood tot het inzicht dat zijn leven armzalig, zelfgenoegzaam en burgerlijk was. Loutering, satire en het ironisch gebruik van kanselarijpraat maken van dit in wezen banaal verhaal, en nu citeert de goede vriend Vladimir Nabokov, ‘een volmaakte, geraffineerde prestatie’.

Beste Ruth Lasters. Verwijder de spiegel van je schrijftafel waarin al te duidelijk De gelukkige doodvan Albert Camus en de novelle van Tolstoj te zien is, en verzin een compleet eigen verhaal, dat je als gegoten staat. Want zolang je leentjebuur speelt bij het talent van iemand anders, komt dat van jezelf nauwelijks aan bod.

Guido LAUWAERT

Ruth Lasters, Feestelijk zweet, Antwerpen, Meulenhoff / Manteau, 2010, 332 p., 22,50 €.

 

Partager cet article
Repost0
4 octobre 2010 1 04 /10 /octobre /2010 19:42

 

6 oktober, op uitnodiging van de kring ExLibris, spreekt dichter, romancier, essayist en toneelauteur Frans Depeuter (°1937) over Gerard Walschap (1898-1989). Ik vermoed dat de spreker voor enige commotie en vuurwerk zal zorgen.

DepeuterWALSCHAP.jpg

Inderdaad, in 2009 publiceerde Frans Depeuter een “anti-essay” over Het verborgen leven van Gerard Walschap dat zich aandient als “een alternatief onderzoek naar de vent achter de vorm”.

Zonder afbreuk te doen aan het oeuvre van Walschap, “een monument”, onderwerpt Depeuter de “mythe Walschap” aan een grondig onderzoek. Met de nodige zin voor relativering zoekt hij het antwoord op vragen als: Was Walschap een racist? Was zijn afscheid van Kerk en geloof méér dan een rancuneuze reactie? Hoever ging zijn Deutschfreundlichkeit? Hoe stond hij tegenover de jeugd? En tegenover zichzelf? Hoe echt was zijn 'socialisme'? In welke mate manipuleerde hij auteurs en politici? Was Walschap ook in zijn latere boeken nog de meesterverteller van Houtekiet?...

Depeuter baseert zijn controversiële studie op historische documenten en op getuigenissen van derden, maar vooral op Walschaps eigen brieven en uitspraken en op de woorden van zijn romanpersonages waarmee de auteur zich vereenzelvigde. De studie van Depeuter is geen 'essay' in de klassieke betekenis van het woord, maar een vertellend en bijwijlen satirisch dossier dat inderdaad leest als een roman.

*

Dezelfde vragen heb ik gesteld in 1969, zij het dan in bevlogen en polemische bewoordingen, in “Ouderen van dagen moeten beter op zichzelf letten dan jongeren” (een uitspraak van Walschap die ik als titel koos). Dat was destijds heiligschennis en leverde mij een stevige terechtwijzing op van Marnix Gijsen (1899-1984), met wie ik nadien vrede en vriendschap sloot (hij werd in 1974 ere-lid van Pink Poets). Ik was destijds gebelgd door de pontifiërende, ronduit reactionaire en veelal onzorgvuldige uitspraken die Walschap kwistig rondstrooide in het Nieuw Vlaams Tijdschrift (in 1973 werd ik opgenomen in de redactie) en in enge schotschriften als De culturele repressie (1966) en De kunstenaar en zijn volk (1967), alsmede in de roman Het avondmaal (1968).

Het “anti-essay” van Frans Depeuter zal grondig besproken worden in de papieren editie van de Mededelingen van het CDR. De auteur is niet aan zijn proefstuk toe. Zijn essays overo.m. Bert Schierbeek (Dichten uit het nulpunt, 1967) en Paul Snoek (De zwarte doos van Icarus, 1990, bekroond door de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde) bewijzen ten overvloede de scherpzinnigheid van Frans Depeuter als criticus.

*

De titel van de lezing is al op zich veelbelovend: “De lemen voeten van Gerard Walschap”.

Zoals gewoonlijk bij ExLibris is iedereen vanaf 19u30 welkom in het lokaal van de Kring, Taverne Rochus, Sint-Rochusstraat 67 te Deurne (bij Antwerpen).

HFJ


Frans DEPEUTER, Het verborgen leven van Gerard Walschap, Antwerpen, Berghmans Uitgevers i.s.m. Heibel vzw, 2009, 144 p. ill., 20 €.ISBN: 978-90-70959-82-1.

Henri-Floris JESPERS, 'Ouderen van dagen moeten beter op zichzelf letten dan jongeren', in: De Tafelronde, jg. XIV, nrs 5 en 6, pp. 208-211.

Lut MISSINNE & Hans VANDEVOORDE (Red.), Gerard Walschap. Regionalist of Europeeër? (1922-1940), Antwerpen / Apeldoorn, Garant, 2007, 194 p., 19,90 €. ISBN 978-90-441-2017-2.

Partager cet article
Repost0
3 octobre 2010 7 03 /10 /octobre /2010 20:12

Op zijn 82steis Bob Mendes meer dan ooit  alive and kicking. De gewezen accountant kreeg nochtans al twee keer de Gouden Strop  en één keer de Diamanten Kogel.

 

Hij voelt zich nog altijd op zijn best als hij faction schrijft, een mix van fictie en feiten. Het langverwachte arrest van het Hof van Beroep in Gent in de zaak van het failliete technologiebedrijf Lernout & Hauspie bewijst eens te meer hoezeer Mendes met zijn factionthrillers naadloos bij de actualiteit aansluit. Het volstaat Vuil geldnog eens ter hand te nemen. (Cf. Mededelingen,nr. 139-140, 15 juli 2009, pp. 16-17.)


Scherprechter

In oktober verschijnt Scherprechter. De roman gaat over de toestanden bij de Belgische justitie. Zowel over de ‘guerrre des juges’ als over de onveiligheid van de gerechtsgebouwen. Sam Keizer moet onderzoeken wie een Antwerpse rechter met de dood bedreigt. En waarom. ■

 

Bob MENDES, Scherprechter, Antwerpen, Manteau/Standaard, 224 p., 21,95 €, ISBN 978-90-223-2565-0.

Partager cet article
Repost0
29 septembre 2010 3 29 /09 /septembre /2010 00:11

 

In Mexico City werd Jan Scheirs overrompelend geconfronteerd met het werk van Diego Rivera (1886-1957), de grootmeester van het 'muralismo': “een waanzinnige ervaring: dat was nu iets dat ik absoluut ooit wou doen...”.

Jan Scheirs kon toen niet bevroeden dat hem tien jaar later de gelegenheid geboden zou worden die droom daadwerkelijk te realiseren, dankzij Peter Van Hulle (Restaurant Bar Lux) en Jan Berendsen (Oskamp Vastgoed Adviseurs), die hem aan de Sint-Aldegondiskaai een palissade ter beschikking stelden. Van geluk gesproken: niet alleen een uitstekende publieke locatie op 't Eilandje (de nieuwe place to be) maar daarbij ook nog naast de woning van de schilder...

Onder grote publieke belangstelling bracht hij op die houten muur een schildering in acrylverven aan. Zwart, ecru, geeloker, geelbruine terra di Sienna en Napels geel zijn de dominante kleuren van dit imposante werk van 4 m op 18. Een onderlaag was daarbij overbodig, want acrylverf hecht uitstekend aan hout.

Echter: “De schildering werd uitgevoerd over met verfstift aangebrachte grafitti die de acrylverf afstoten. Mijn werk zal dus onvermijdelijk verdwijnen...”, aldus de kunstenaar.

Niet alleen om technische redenen, ook al omdat die houten palissade uiteraard slechts tijdelijk en plaats zal moeten maken voor nieuwbouw...

Reden te meer om een omweg te maken langs Scheirs' mural...

mai2010-4545.jpg

Jan Scheirs (1973) behoort tot een generatie die vooral beïnvloed is door de taal van het Imperium. Hij heeft het dus over een “mural”(“any piece of artwork painted directly on a wall, ceiling or other large permanent surface”), een woord dat hij echter niet op z'n Engels uitspreekt, maar wel degelijk op z'n Vlaams: “Muur al”. Van het adjectief “muraal” (“met betrekking tot de wand”) maakt hij taalcreatief een zelfstandig naamwoord. Waarvan akte.

Mijn voorkeur gaat echter naar “muurschildering” of “wandschildering”. Wand (afscheiding) is immers verwant met “winden”, in de zin van vlechten. “Textus” is Latijn voor weefsel, vlechtwerk, aaneengesloten reeks, tekst. In die zin kan de wandschildering van Scheirs ook benaderd worden als tekst, als vlechtwerk inderdaad, met talrijke verwijzingen naar verschillende periodes uit het oeuvre van de kunstenaar, van “Mannen met zorgen” tot en met “Mythisch en burlesk: Belgisch”.

Donderdag 16 september zaten we samen op het terras van Lux (waar nota bene uitstekende witte wijn geserveerd wordt...) de schildering te bekijken, romancière Mieke de Loof en Reinaert-kenner René Broens, dichteres Beatrijs van Craenenbroeck en Hugo Goris, “plastische elementen” (ik ontleen die uitdrukking wat graag aan mijn lieve vriend Albert Szukalski, 1945-2000), Edwig Claes en Christiaan van Haezendonck, modedames Chantal de Groeve ,en Chris Janssens, pianiste Natalia Fortissimo, Pruts Lantsoght, mr. Bruno Vantomme, Jan Scheirs en ik.

Graffiti

Dezelfde ochtend had Jan Scheirs vastgesteld dat er graffiti aangebracht waren aan zijn muurschildering, gelukkig maar aan de portalen. Vermits de “muur al” in het raam van de vijfde editie van Antwerp ArtWalk in de belangstelling stond, had hij die in een Gentse “koleire” en met de snelheid van een tornado vakkundig weggewerkt.

Niemand kon er nog iets van merken.

mai2010-2360.JPG

Achteraf was ik des te meer geamuseerd toen ik vaststelde dat er op meerdere forums op het web nogal oneerbiedig van gedachten werd gewisseld over de “graffiti” van Jan...

Wikipedia definieert 'graffiti' , dat “krasjes” betekent, terecht als

op straat of op een andere min of meer openbare plaats met verf of verfstift (ook wel paintmaker genoemd) aangebrachte mededelingen of afbeeldingen. De etymologie leert het: grafitti heeft in de eerste plaats met schrijven en wordt trouwens daarom veelal met louter vandalisme in verband gebracht.

Graffiti op straat wordt meestal gemaakt met behulp van spuitbussen met verschillende kleuren verf, aldus Wikipedia. Het zijn vaak korte teksten en afbeeldingen, variërend van tags (korte parafen waaraan de maker door zijn collega's wordt herkend) tot pieces (grotere, met kunstzin uitgevoerde afbeeldingen). Vaak ziet men tientallen tags die dicht bij elkaar zijn neergezet.

Graffiti is thans volledig geaccepteerd als kunstuiting.

In die zin is het geen zonde tegen de geest de wandschildering van Jan Scheirs 'af te doen' als 'graffiti', ware het niet dat bij 'graffiti' de spontaniteit en de snelle uitvoering centraal staan.

Dat geldt niet voor het werk van Jan Scheirs, die twee jaar lang, telkens zowat vier (zomer)maanden op rij bezig was met zijn compositie.

Daarom gaat mijn voorkeur naar 'mural', 'muur al' of wandschildering. Fresco is minder aangewezen, vermits hij niet werkt met een onderlaag.

mai2010-4542-copie-1.jpg

*

Tot besluit gingen we nog iets drinken in café Storm in het MAS (Museum aan de Schelde), waar in het raam van de ArtWalk werk van Jan Scheirs tijdelijk geëxposeerd werd.

In die zin is Jan Scheirs inderdaad sowieso de eerste exposant in het MAS, dat per 1 oktober onherroepelijk dicht gaat om pas in mei 2011 opnieuw te openen...

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0
27 septembre 2010 1 27 /09 /septembre /2010 13:53

DSC00367.JPG

Tijdens een academische zitting in de bijgebouwen van het Kasteel van Laarne werd gisteren de nieuwe laureaat van de poëzieprijs Melopee – gemeente Laarne bekendgemaakt. Het gedicht ‘Geen aanleg’ van Marc Tritsmans sleepte de prijs van 2.500 € in de wacht.

De poëzieprijs Melopee 2010 wil ook dit jaar het meest beklijvende en oorspronkelijk Nederlandstalige gedicht bekronen. Daarvoor werd een selectie gemaakt uit de gedichten die gedurende 2009 voor het eerst gepubliceerd werden in een van de geselecteerde Vlaamse literaire tijdschriften.

Een shortlist van 21 gedichten werd samengesteld door de jury die bestond uit Herman Elegast, Anne-Marie Segers, Trees Veeckmans, Achiel Janssens, Jan De Meester en Frank De Vos. Om tot deze selectie te komen hanteert de jury een individueel puntensysteem om zo objectief mogelijk te oordelen over de gedichten. Dit jaar stond: ‘Geen aanleg’ bovenaan deze puntenlijst. Tijdens de academische zitting had professor Frans-Jos Verdoodt, voorzitter van de jury, de eer de nieuwe laureaat bekend te maken.

DSC00380.JPGF.-J. Verdoodt

Net als vorig jaar werd “Melopee”, het overbekende gedicht van Paul van Ostaijen, dat door Herman Elegast werd getoonzet, door hem uitgevoerd. Enkele lokale muzikale talenten verzorgden verder de muziek tijdens deze uitreiking. Dit jaar werd gekozen voor cellist Albijn Poppe, die twee stukjes speelde uit de 2de suite van Bach. Fluitisten Erika Kindt en René Hanselaer van het Muziekatelier Kalken speelden een stukje Mozart en voorzagen ook een fragment uit het werk van G.F. Telemann.

Ook de bijdrage van Anne-Marie Segers, een bekende Klara-stem die de academische zitting aan elkaar praatte, zorgde voor dat extra vleugje pit.

DSC00390.JPG

De laureaat

Marc Tritsmans werd in 1959 geboren in Antwerpen. Naast dichter is Tritsmans ook milieuambtenaar. In 1992 debuteerde hij met de bundel “De Wetten van de Zwaartekracht”. Zijn poëzie handelt vaak over filosofische vragen over het bestaan. Via een klassieke poëtische structuur en origineel woordgebruik slaagt de auteur er in zijn lezers steeds opnieuw te beklijven. Deze dichter pleit voor transparantie, wars van gezocht woordgebruik.

 

De reactie van het Vlaams Fonds voor de Letteren op de poëtica van Marc Tritsmans is benauwend. Ik citeer: ‘De commissie herkent in de nieuwe gedichten nauwelijks samenspel tussen vorm en in inhoud; deze poëzie lijkt op vermond proza; bij gebrek aan spankracht moet je het als lezer stellen met een mededeling die lineair afgewerkt wordt. Die mededeling is weinig bijzonder en tegelijkertijd bijzonder weinig….De verzwakking van de taalbehandeling is ook te merken aan de enjambementen die zelden betekenis toevoegen. De nadruk valt immers geregeld op betekenisloze woorden (vraagwoorden en lidwoorden). De indeling in verzen en strofen komt daardoor nogal gratuit over’.

 

Enjambementen’,‘Betekenisloze woorden’,‘Indeling in verzen en strofen’,

Die mededeling is weinig bijzonder en tegelijkertijd bijzonder weinig’ Pardon?

Weinigen zijn ‘sand in eigen land’ en de wegen die de meester-keurders in het artistieke abattoir bewandelen ondoorgrondelijk. Natuurlijk hebben zij zoals iedereen het recht op klankuitstoting. Verder ben ik nooit sterk geweest in algebra maar de academische vervreemding van dit stalinistische pausdom is potsierlijk en spreekt hier boekdelen.

Niettemin werd dit gedicht door Jozef Deleu in Het Liegend Konijn gepubliceerd. En met liefst zeven gedichten werd hij door Gerrit Komrij in diens bloemlezing opgenomen. Of zijn deze twee namen in het Nederlandse poëzielandschap dan toch te verwaarlozen?

 

Het gedicht

 

Geen aanleg

Geen aanleg voor koetjes en kalfjes.

Te weinig geduld voor diplomatie. Wie

heeft het niet allemaal eerder geroken,

gezien en gehoord: de duistere walm

 

van lafheid en leugens, alle schijn-

bewegingen en machinaties, je eigen

gebreken en die van de soort. En dan

komt de kunst om de laatste bruikbare

 

toonaard te vinden en niet te verzinken

in dat o zo zalige, zwijgende niets. Want

natuurlijk is alles al eerder gezegd en

vertoond, maar nog levend al zwijgen

 

is wel de allerdoodste dood.

 

Laarne of hoe groot een kleine gemeente kan zijn

 

Met de tweede editie van de poëzieprijs Melopee, toont Laarne dat ze inspanningen blijft doen om poëzie bij het grote publiek te brengen. Deze continuïteit vormt een belangrijke stap in de groei van deze prijs. Laarne kiest er voor om te blijven investeren in Melopee. Het winnende gedicht wordt niet alleen in het gemeentelijke informatieblad gepubliceerd maar op Gedichtendag op flyers samen met poëzie van lokale dichters via de plaatselijke middenstand verdeeld. Vele inwoners hangen de geselecteerde gedichten eveneens aan hun raam. Het is opmerkelijk, zelfs hartverwarmend hoe een relatief kleine gemeente belangrijke middelen hiervoor wil inzetten. Petje af voor de gedreven schepen van cultuur, Dirk Clericks en zijn medewerkers Jolien Van De Wiele en Bruno Smet.

 

Bloemlezing

Naar aanleiding van de jaarlijkse prijsuitreiking wordt telkens een bloemlezing met de 21 geselecteerde gedichten uitgegeven. De dichters die voor 2010 werden opgenomen zijn: Willem.M. Roggeman, Erwin Mortier, Frans Depeuter, Paul Rigolle, Lies Van Gasse, Benno Barnard, Bernard De Wulf, Roland Joris, Peter Theuninck, Peter Holvoet-Hanssen, Maarten Embrechts, Johan Wambacq, Johan De Boose, Jan Baeke, Hester Knibbe, Herman Leenders, Herlinde Vekemans, Frédéric Leroy, Eric Spinoy, Anton Korteweg en Marc Tritsmans.

De bundel is verkrijgbaar bij de dienst Vrije Tijd & Jeugd in Laarne

Dorpsstraat 2, B – 9270 Laarne t.a.v. Jolien Van de Wiele +32 (9) 365 46 26 / jeugd.cultuur@laarne.been bij het Poëziecentrum, Vrijdagsmarkt 36, 9000 Gent.

De bundel kost 10 euro (exclusief portkosten).

Deze poëzieprijs is verder te ontsluiten op de website: www.melopeelaarne.be

Frank DE VOS

DSC00372.JPG

Paul Rigolle, Alain Delmotte en Herlinde Vekemans

Partager cet article
Repost0
24 septembre 2010 5 24 /09 /septembre /2010 14:41

 

Wat het geval is, het feit, is het bestaan van connecties

E_0000173032.jpg

Tijdens een ontmoeting in een Brussels café vroeg Dirk Pauwels - artistiek leider van Campo – aan Jan Decorte of hij een pure dansvoorstelling wou maken. Het idee rijpte en het resultaat heet Tanzung.

Waarschijnlijk is de vraag bij Dirk Pauwels ontstaan vanuit de gedachte dat Jan Decorte met de jaren op zoek was naar het merg van het gebeente in een toneeltekst. Wat als ook het merg niet weggegooid maar met respect opzij gelegd werd? Welk tekstbeeld zou aldus ontstaan?

 

De oplossing voor Jan Decorte, het antwoord op de vraag, moet gezocht worden in een zin van de Engelse filosoof Ludwig Wittgenstein, de man die, nu alles verklaard was door collega’s over een periode van ruim tweeduizend jaar, de taal zelf in vraag stelde. Het is de openingszin van het taalwetboek van Wittgenstein, Tractatus Logico-Philosophicus: De wereld is alles, wat het geval is. Decorte heeft die zin aangereikt in een interview aan een journalist van Humo. De man is er slordig mee omgesprongen, want hij vergat de komma. Het belangrijkste element van de zin, die door die komma twee verschillende gedachten bijeenbrengt. Het traktaat dankt zijn bestaan aan die komma.

 

Na een zestal nader verklarende zinnen komt Wittgenstein tot de tweede hoofdzin [op een totaal van zeven]. Een zin die de kern uitmaakt van Tanzung. Ja, Jan Decorte is een lepe kerel. Hij reikt het glas aan maar hoe de wijn smaakt is aan de mond, als totaalorgaan van de smaak die naar de bevrediging leidt. De tweede hoofdzin is de titel van deze beschouwing.

 

Het geval is de gedachte aan een pure dansvoorstelling. Het feit is de ontstaansgeschiedenis van de productie. Het bestaan is de voorstelling. De connecties zijn de gebeenten. Want al heb je dada gezegd aan alles wat op de werkelijkheid slaat, wat de ondergrond is van de vraag van Dirk Pauwels, er blijft hoe dan ook een skelet bestaan, omdat het denken het geraamte van het zijn is. En Jan Decorte is er. Hij leeft, en met hem leeft zijn wereld, de speeltuin van het theater, waarin hij mensen uitnodigt van de gebeenten een skelet te maken.

 

Vaste speelkameraad in zijn speeltuin is zijn vrouw, Sigrid Vinks. Voor Tanzung heeft hij bovendien twee dansers uitgenodigd, een man en een vrouw, Tibo Vandenborre en Taka Shamoto, enerzijds als schutsengels van de basisgedachte om aan de vraag van Dirk Pauwels te voldoen, anderzijds als gidsen door het parcours van zijn oosterse paringsdans, wat Tanzung in wezen is. Aanvankelijk is dat niet te merken. Maar het concept van de voorstelling is een spiraal.

 

In een eenvoudig decor, een wit achterdoek met een uitgespaarde rechthoekige ruimte als venster op het totale niets en een paar stoelen en zitjes, ontwikkelt zich het wordingsproces van de ware liefde tussen man en vrouw. De dansers verbeelden de schepping, vertrekkend vanuit de chaos en de rauwe kennismaking. Beweging in het proces van de liefde mag niet onderschat worden. Het begin is de ontmoeting. De ene nadert de andere. Vandaar het wandeltempo bij aanvang. Paul van Ostaijen ontmoette zijn geliefde Emmeke Clement in een ‘glazen tremportaal’, zoals de Pol dichtte. James Joyce ontmoette Nora Barnacle toen hij op een dag door de stad liep en zijn oog viel op een trotse jonge vrouw met rood haar. Beide ontmoetingen, vertrekkend vanuit de wandeling, zijn het begin geweest van een levenslange verhouding. Hetzelfde geldt voor Jan Decorte en Sigrid Vinks.

 

Wat vervolgens te zien is, is de evolutie van de eeuwigdurende paringsdans van het koppel, een passie die langzaam verschuift van het lichamelijke naar het geestelijke. Zij groeien naar elkaar toe. De beweging[en] worden stilistisch verfijnder, al doorbreekt Jan Decorte de verfijning door enkele wilde dansen, symbool van verzet. Een man laat zich binden maar nooit kooien. Uiteindelijk volgt de berusting. De spiraal bereikt zijn orgelpunt, zijn point finale. Jan en Sigrid omarmen elkaar. Hun beweging valt stil op een vierkante centimeter. Doek. Applaus.

 

Naast enkele muzikale attracties heeft Jan Decorte een zestal gedichten in het Engels geschreven. Woord als kind van de beweging. De gedichten markeren de overgangen van de amoureuze groei. Ze worden voorgedragen door Taka Shamoto, nuchter maar niet koel. Het eerste begint als volgt: ‘you twinkling / winkling / watter / thing / …’. Het laatste eindigt al even teder: ‘… the roaring / heart / filled / with a substance / called / life / and blood / the weary / one II

 

Tanzung is Le Penseur van Auguste Rodin in imaginaire beweging. Is Rik Wouters op zoek naar het zoveelste beeld in de liefde voor de jonge vrouw, zijn model, minnares en latere vrouw Nel. Is een voorstelling die je moet gezien hebben om de liefde te horen groeien in de geest van twee mensen.

Guido LAUWAERT

 

TANZUNG – a dance by Jan Decorte - gezien op 23 september in Campo Nieuwpoort – aldaar nog te zien tot 2 oktober – vervolgens op reis in België, Nederland en Noorwegen – www.campo.nu

Partager cet article
Repost0
24 septembre 2010 5 24 /09 /septembre /2010 14:24

 

In kunstencentrum Buda te Kortrijk ging gisteren de nieuwe dansvoorstelling van choreografe Lisbeth Gruwez in première: HeroNeroZero.

heronerozero.jpg

Gruwez verdiende haar sporen bij gezelschappen als Ultima Vez en Need Company en danste jaren bij Jan Fabre, onder meer in de speciaal voor haar gecreëerde solo Quandol'uomo principale è una donna. Voor een uitgebreide biografie verwijs ik u graag naar de website van haar gezelschap: www.voetvolk.be.

Met Voetvolk creëert Gruwez dus haar eigen producties. Haar eerste choreografie dateert ondertussen al van 2005 toen ze met Forever Overhead debuteerde en onmiddellijk goede kritieken kreeg van zowel publiek als vakbroeders en -zusters.

Gruwez maakte vervolgens een tweede solo, Birth of Prey waarin ze voor het eerst ook muzikanten gebruikte die de solo van live muziek voorzien. Ook deze voorstelling vond zijn weg naar Belgische en buitenlandse podia en oogstte veel bijval bij pers en publiek.

Met HeroNeroZero zet ze nu een nieuwe stap en creëerde ze een choreografie voor drie 'dansers'. De aanhalingstekens omdat één van de 'dansers' een muzikant is die in de voorstelling naast de muziek ook een dansende rol speelt.

HeroNeroZero is als voorstelling vertrokken vanuit de vraag wat een held een held maakt en een nul een nul, en wat daartussen ligt. Op de scene zien we geen drie afgelijnde personages die elk een aspect van dit triumviraat vertegenwoordigen. We worden geconfronteerd met krachten en motivaties die de dynamiek van deze verschillende 'staten van zijn' evoceren. Ieder van de drie spelers emaneert een eigen 'accent' in eenzelfde bewegingstaal; de taal van Gruwez. En die is bijwijlen wild en ongeremd, maar in deze voorstelling bij momenten ook zeer ingetogen en sereen. Daardoor krijgt de voorstelling een heel eigen atmosfeer en wordt de kijker meegezogen in een hoogst apart universum.

Het brengt niets deze voorstelling en haar inhoud te trachten te vergelijken met ander stukken, zelfs niet van Gruwez zelf, of godbeterd met ander gezelschappen of choreografen. Lisbeth Gruwez toonde zich in haar eerste twee producties al als iemand die een heel eigen beeldtaal hanteert en ze zet deze 'trend' consequent verder in deze nieuwe productie. De sterke 'fysikaliteit', eigen aan Lisbeth Gruwez's dansen wordt in deze productie aangevuld met de 'onbeholpenheid' van de dansende muzikant Maarten Van Cauwenberghe en aangesterkt door de meer klassieke bewegingsvormen van danser Rob Fordeyn, die in het verleden onder andere danste bij William Forsythe en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. De krachten die zich door deze combinatie op de scene ontwikkelen maken van HeroNeroZero een zeer eigenwijze maar daarom niet minder interessante en uiteindelijk zelfs esthetisch pakkende voorstelling.

HeroNeroZerospeelt nog in kunstencentrum Buda op 24 en 25 september 2010 en reist vervolgens door België en de rest van de wereld. Details en speeldata vind je op www.voetvolk.be

KK

Partager cet article
Repost0
23 septembre 2010 4 23 /09 /septembre /2010 23:45

Boudens2.jpg 

Luc Boudens (1960) publiceerde de verhalenbundels Vrijdag, visdag(1986) en De tiende provincie(1987) en de romans Het zijn lange dagen (1989), Het lijden van de jonge Werner(1990), Wie legt er mee patience? (1991) en Gesloten wegens familieomstandigheden (1992).

Bij Dedalus verscheen de dichtbundel Wie legt er mee patience? (1990). Boudens gaf er echter de voorkeur aan zijn poëzie voornamelijk in beperkte, bibliofiele edities te publiceren. De Carbolineum Pers te Wildert, eenmansproject van Boris Rousseuw, publiceerde drie bundels van Boudens: Op een kameel gezeten (1989), Vrienden voor het leven. Een zwanezang (1992) en Laat maar waaien (1997), alle met de hand gezet en met de handpers gedrukt en geïllustreerd door de dichter.

Naast zijn literair werk concentreeerde Luc Boudens zich een aantal jaren voornamelijk op zijn beeldend werk: schilderijen, tekeningen, lino's en tapings, die hij met succes exposeerde. Hij publiceerde twee bundels lino's in een oplage van 26 exemplaren: De Zeemeerman en zeven anderen (Carbolineum Pers, 1989) en Sites (Djemma, 2004, met een nawoord van Henri-Floris Jespers, 'In kaart gebracht').

BoudensBETERETIJDEN.jpg

In december 2009 verscheen bij Carbolineum Pers, in een oplage van 60 exemplaren, de dichtbundel Betere tijden lachen ons toe. Op ZuiderZinnen dook Luc Boudens (die naar het einde van de jaren 80 en het begin van de jaren 90 vaak op de planken kwam in Vlaanderen en Nederland) weer op en las niet alleen uit zijn nieuwe bundel, maar ook een onuitgegeven gedicht dat hier als primeur gepubliceerd wordt.

Tour d'horizon

 

Je wilt graag geloven

dat het allemaal ooit terugkeert:

de ademloze nachten

waarop je met je geliefde

buiten jezelf trad.

De sprankelende avonden vol waarheid

en memorabele ideeën.

De onbekommerde

vakanties aan de Adriatische kust.

De dammetjes die je bouwde

op een flutriviertje diep in de Ardennen.

De desolate wandelingen

met je opgewekte hond.

De genadige geur van wijnen

waarin je warm thuis kon komen.

De puber in de officiersmess

in gesprek met een kolonel van de genie.

De spelletjes poker.

De seconden van onversneden geluk.

De kraakwitte kelners met hun epauletten.

Het gegraveerde tafelzilver.

De perfecte lepels.

Je eerste Italiaanse schoenen.

De roodfluwelen banken in de bar.

De knusse temperatuur

van de gesprekken.

De vrienden en de doden.

De mercandijs

en de meesterlijke Lancia Flavia.

De lucide grootmoeder.

De extravagante grootmoeder.

De whisky-nachten in de keuken

van de Marialei waar de katten draaien

rond een enkel peertje licht.

De gaten in je hoofd

na een maand ontbijten op Bloody Maries.

De lessen Latijn en Grieks

van meneer Belon.

Het klaslokaal als een blindedarm

aan de schoolgangen.

De slapeloze nachten

op het veldbed

naast je eerste onbeantwoorde liefde.

De geschifte ritten over de E40

richting Gent.

De partijtjes tennis.

De tapdansende katers.

De ademloosheid van je adolescentie.

De flikkerende open haard in je balzaal

waar je hartje stad

jankte en danste

en angst vrat

en stierf.

De geborgenheid

van een doodlopende straat.

Je visioenen toen je vastzat

achter groen glas.

De pijnlijke farces.

De gesmoorde sigaren.

De aangespoelde idioten.

Je onwetendheid.

Het stuitende proletariaat

van Café Belvédère.

De nacht die je gratis

en verpletterend

geschonken

werd door de jonge man die je aanbad.

De Studebaker van grootvader.

De negers die je achternaliep op Pigalle.

De française die in La Rhumerie

door jouw verbale inbreng

van haar barkruk schoot.

De tronies.

De vrienden die je bleven vinden.

De kunstdiefstallen in restaurants.

De opera’s

je komedies en je scènes.

De vlugge nummers in een roes.

De zeiltochten met de Flamboyant.

De geurige zomers op Le Mousseau.

De pogingen

allerhande pogingen.

Je nachtelijk verdwalen in Amsterdam.

Nu en dan een zwezerikje.

Het gevaarlijk staan

dansen op tafels

in gevaarlijk gezelschap

op een gevaarlijk uur

in een gevaarlijke buurt.

Het snakken.

De maskers.

Je raids op het casino van Knokke.

Je nukken

en je mokken.

Je desolaatheid.

Een boottocht door de

rode haven van Hamburg.

De dolle tuinfeestjes.

De geschifte vernissages.

Het oorverdovend verdriet.

De avonden op een gonzend terras.

Een corrida in Madrid.

Je eerste knutselwerkje.

Je waanzin toen je vastzat

achter groen glas.

Een correct gebakken tong.

Onder een schetterende zon

blakend van geluk

en voorspoed

en belofte

rennen

over het strand

bij Ravenna.

Je wilt graag geloven

dat het ooit allemaal terugkeert.

Bevroren aarde.

Wegschietend wild.

De jeugdige avonden

rond het schaakbord.

Rokend.

Drinkend.

De boeken de boeken.

Je nachtjes bij het ledervolkje.

De wandelingen in het woud

met je vastberaden vader.

Je vreugde om een scheet in een fles.

Het overrompeld liggen kijken

naar je slapende geliefde.

Het dwalen door de straten.

Je zotte verliefdheden.

Je neigingen

allerlei neigingen.

Je frisse biertjes.

De stille winterdaken

met roerloze anaconda’s

van sneeuw.

Je eenkennigheid

je eerste bladzijden.

en je eerste zijden das.

Je kilte

je hitte.

Je mythes.

De kus van de juffrouw

en de bank vooruit.

Je toewijding.

Je ijlte

je diepte.

Je zoeken

je boeken.

Je gelooft dat het allemaal

ooit terugkeert.

Maar dat geloof je beter niet

want ik zeg het één keer en geen twee:

ik heb de zon zien zakken in de zee.


BOUDENSbetere2

 

 

(HFJ)

 

Luc BOUDENS, Betere tijden lachen ons toe, Wildert, Carbolineum Pers, 69 p., 150 €.

De tekst werd in de herst van 2009 met de hand gezet uit de Goudy Old Style en met de handpers gedrukt op geschept Gampi papier. De tekeningen van Luc Boudens zijn eveneens met de handpers afgedrukt. De oplage blijft beperkt tot zestig ingenaaide en gesigneerde exemplaren, genummerd van 1 tot 60.

Partager cet article
Repost0
20 septembre 2010 1 20 /09 /septembre /2010 18:45

 

O Dierbaar België, O heilig land der Vaadren’

 

Nu onze optelsom van twee democratieën aan palliatieve zorg toe is, moet ik eerlijk bekennen dat ik me nooit Belg heb gevoeld. Zelfs onze Brabançone vertoont in zijn anderstalige versie afwijkend gedrag. Waarom zou ik dan geen karakterstoornis mogen vertonen? Met een belgitude heb ik dus geen voeling. Voilà, bij dezen heb ik me geout.

Tot de tricolore maagdelijkheid van onze koningen, prinsen en de lieflijke melktandjes van kleine kroonprinsesjes omringd door de hangwangetjes van adel en andere anachronismen, heb ik me nooit aangetrokken gevoeld. Want wanneer ik denk aan Belgen dan zie ik de chromo’s van Liebig van mijn grootvader en de plaatjes van s’Lands glorie uit de Artis-Historia reeks, die mijn moeder voor mij verzamelde. Dan zie ik de dappersten der Galliërs van vandaag als Boduognats en Nerviërs met knuppel en berenvel als een toeristische attractie in de grotten van Han rondlopen.

id113115-100814-canarypete-cartoon-1-jpg-550x500-n.jpg

Van de kapstok viel begin september het bericht met een doffe plof dat prinses Mathilde’s oom Henri d’Udekem d’Accoz uit de Cd&V werd gezet en dat hij lid wil worden van de N-VA. Dit land kan niet alleen mij maar ook zijn adel al niet meer vertrouwen. Zo kwam het tot een nieuw familiedrama en wel te Laken. Het werd schitterend in beeld gegoten door Canary Pete.

Verder heb ik nooit in auto’s enige interesse gehad. Voor mij volstaat een 'automatique' met airco. Voor mij is het een gebruiksvoorwerp zoals je een telefoon gebruikt om met iemand anders te kunnen praten. Het is dus nooit een module geweest waarmee je met het gaspedaal aan het stoplicht melodietjes kunt componeren om indruk te maken op al of niet kortgerokte medemensen. Ik vertoon nog steeds het rijgedrag van een bompa en het hoogdringende, snelle zig- zag gewip van andere bestuurders heb ik nooit begrepen. Misschien is hun zware voet te wijten aan een te vol gelopen blaas of staat er een vracht in hun achternaam te wachten op verlossing. Hoogdringendheid op weg naar de eenzaamheid op kleine kamers?

Ook sport heeft me nooit kunnen begeesteren. O ja, in de jaren tachtig werd ik meermaals uitgenodigd voor het bijwonen van wedstrijden van diverse voetbalclubs. Het was de opkomst van de luxueuze business seats achter glas na een keurige maaltijd vooraf. Het ging er trendy aan toe in mijn vorig leven. Ooit heb ik in het stadion van Anderlecht de hand gedrukt van vakbondsleider Jef Houthuys zaliger. Je kwam er iedereen tegen: bekenden van tv en Dag Allemaal, politici... Als sanseveria’s stond deze staalkaart van onze samenleving netjes in maatpak gestoken. Fine fleurs geplant in de bloempotten van het vasttapijt van een vip-gebeuren. Op het geroezemoes van smart talk waar alles met geld wordt lamgeslagen, lijkt sport voor mij alsof ik de koers van aandelen lees. Een debat over het onderdrukte orgasme van de gesluierde immigrantenvrouw kan me meer bekoren.

Met auto’s, sport en België heb ik dus geen enkele voeling. Dit lage land dan maar? Zal ik hier asiel aanvragen?

Maar hoe zal het oude stroomgebied der Nederlanden er uitzien? Het werd ooit bevolkt door de Menapiërs, Vlamingen avant la lettre, toen deze nog niet door België waren geschapen. Met welke kleuren zal het zwart-gele huis worden geschilderd, met welk wijwater van welk geloof, met welke ‘Gott mit Uns’? En met welk Latijn zullen de Lange Wappers worden opgetrokken? Ademloos houd ik mijn adem in. Hoe muf zullen de achterkamers weer ruiken? Hoeveel beter zullen ze dat wat ze zelf doen, beter doen?

En met welke Voka-taal zal mijn Doel onderlopen? Want de fiere Leeuw klauwt nog steeds muisstil. Zo leverde burgemeester Van de Vijver van Beveren weerom een sloopvergunning af voor drie huizen te Doel. Om 'veiligheidsredenen' zo wordt gemotiveerd, de sluipweg van verstarde, verachtelijke macht. Of hoe een zoveelste arrest van een rechtbank ter zijde wordt geschoven.

'Testiculos habet et bene pendentes'. Deze Latijnse quote is hier wonderwel op zijn plaats. Die Vlamingen, eerlijk toegegeven, gebald zijn ze wel. (1)

Maar waar blijft toch het Vlaamse vel dat me past?

Uw thuisloze,

Frank DE VOS

(1) Vrij vertaald in het West-Vlaams: ‘ Ie é kluten en zieder hangen stief ghut’

Partager cet article
Repost0
19 septembre 2010 7 19 /09 /septembre /2010 02:33

 

Vuil-geld--def-klein.jpg

Wie de faction-thriller Vuil geld van Bob Mendes heeft gelezen, weet er (misschien) al meer over, maar maandag overstijgt hoe dan ook de realiteit de fictie. Het hof van beroep in Gent velt dan het lang verwachte arrest in de zaak van het failliete technologiebedrijf Lernout & Hauspie. De top van het vroegere LHSP nv wordt beschuldigd van fraude. Ook de voormalige bedrijfsrevisor KPMG en de bank Dexia staan terecht. Het arrest is cruciaal om te weten wie van de 20 beschuldigde partijen veroordeeld wordt en op welke grond.

(bron: http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DC2VGLCU ).

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche