Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
12 novembre 2012 1 12 /11 /novembre /2012 02:34

 

JanDecorte.jpg

Jan Decorte

Uit de klankkasten schalt Veel te mooi van Eric van Neygen en Sanne. Een levenslied met meer hypocrisie is er niet gemaakt in de Vlaamse geschiedenis. Het typeert het theater van Jan Decorte. Nu eens spijkert hij de valse schijn van de overheid aan de schandpaal, dan weer die van een godsdienst. In zijn nieuwste productie hangt die van de hogere burgerij te bengelen. Om dat te kunnen doen heeft hij een jeugdwerk van Friedrich von Schiller uit 1780 bewerkt, Die Räuber [De rovers].

 

In het middelpunt staat de strijd tussen twee broers. Franz Moor, begaafd met een scherp berekend verstand, misvormd en brutaal, wil zijn broer Karl, de eerstgeborene, niet alleen zijn erfenis, waaronder de grafelijke titel, maar ook zijn bruid afhandig maken. Hij schrijft in naam van zijn zieke vader een brief naar zijn broer. De inhoud klopt echter niet met de vraag naar de toestand van zijn oudste studerende zoon in Leipzig, maar een verwijt over diens gedrag. Uit wanhoop sluit Karl, gevoelig en voortvarend, zich aan bij een groep anarchistische studenten en wordt, tegen zijn zin, tot leider verkozen. De studentenclub wordt een geduchte roversbende. De uit de hand gelopen grap doet Karl besluiten naar huis weer te keren. Daar wacht hem zijn stervende vader. Een verzoening volgt voor de laatste adem, waarna hij zich bij de overheid meldt. Om berecht te worden voor zijn zonden. Maar ook met Franz loopt het niet goed af. Hij grijpt naast de macht, het geld, de titel, de liefde, wordt waanzinnig en pleegt zelfmoord.

 

Het stuk is zwak, wat met een jeugdwerk vaak het geval is. Het moralisme en het idealisme is overdreven, de boodschap simpel. Schiller had goede bedoelingen en heeft die altijd gehad, maar zijn betekenis voor de ontwikkeling van de mens ligt hem eerder in zijn wijsgerige traktaten dan in zijn toneelstukken. Ondanks de zwakte ervan wordt hij toch beschouwd als een van de grote klassieke schrijvers. Dat heeft hij niet alleen te danken aan de steun van Goethe, maar ook aan Ludwig van Beethoven, die voor zijn laatste beweging van zijn negende symfonie een gedicht van Schiller bewerkte, An die Freude.

 

Zwak dus, Die Räuber, op het zoetslijmerige af, en Jan Decorte moet dat blijkbaar ook gezien hebben, want hij gaat op die weg nog een stapje verder met zijn bewerking van het stuk en concept voor het toneel. Hij heeft de tekst verkleuterd en van de voorstelling een klucht gemaakt met levende poppen. Het sterkst komt dit tot uiting in het spel van Sigrid Vinks. Haar al bekende houterige motoriek heeft zij nog aangedikt, met goed gevolg. Zij speelt de valse broer Franz op zulke grappige wijze dat je het als toeschouwer jammer vindt dat hij zelfmoord pleegt. Verdomd, de kerel verdient een lang en gelukkig leven, in weelde badend en met de hond aan zijn voeten en het lief van zijn broer in zijn bed. Ook Sara De Bosschere als de eerlijke broer Karl speelt ontspannen en overtuigend. Michel Vergauwen draagt een wit kleedje. A! Het liefje, Amalia… met stoppelbaard en haast kale kop. Hij vervrouwelijkt zijn rol niet, maar maakt van het personage een naïef meisje die bij het al benauwd krijgt bij het zien van de mosterdpot.

 

Jan ni de lange ma de korte eit de rol van den ouwe, de páa allee, en ij doe da schoon. As man neke die de tekst eeft ge vilt en in een proper pan neke é gebakken, is ook te ore en te veule dat ij de Ita liaanse stijl na an zen art eit. Et idioom van ni Jan de lange maar ge wet wel de korte is in dit stuk eks streem doorge trokken. E voor beel deke, het slot woord van Karl: ‘ennu / gaanik / wandele / tot één / ovandere / dagloner / mij / herkent / en wa gelt / verdint / mémijne / kop / op tafel / te zette / santé / de vrijeit / of de / doot / tsal de / doot / sijn / deze keer / merci’

 

Tlijkt idioot ma mens et komt over tis zeer verstaanbaar en der bovenhoep nog grappig ook. Toch is dit niet het beste stuk van Jan Decorte. De voorstelling is prima, geen kwaad woord over, maar de bewerking is mij te simpel. Nu weet ik dat versimpeling een sterk punt is van zijn bewerkingen, maar in Schiller / Tasten wordt er te veel getast. Ik mis een vaste greep, een naoorlogse Sturm und Drang. Toch heb ik mij kostelijk geamuseet en ben as é gelukkig mens na mijn huis gereeë door mijne chauffeur en zijn madam.

 

Passende muziek, een sterk decor, en wat mij tot slot van het hart moet is twee zaken: Een. Jan Decorte is en blijft een fenomeen met een authentieke theatertaal én –vorm. Twee. In het programmablad staat dat in het originele stuk veel ‘sporen’ zitten van King Lear. Die veel is er te veel aan. Er zijn meer sporen naar Richard III. Dat hier alweer Shakespeare opduikt is logisch. De Verlichting begint niet eind van de 17de eeuw, maar ten tijde van koningin Elisabeth I. Shakespeare is daar de markantste getuige van en duikt daarom in elke politieke en culturele omwenteling op, en zelfs in een lichte verschuiving. Alsof hij er de vader van is.

Guido LAUWAERT

 

SCHILLER / TASTEN – tekst en regie Jan Decorte – productie Bloet, Kaaitheater & De Roovers – www.deroovers.be het tekstboek is uitgegeven door BEBUQUIN en te koop aan de kassa of via de boekhandel – ISBN 978-90-75175-34-9 - 12 €.

Partager cet article
Repost0
10 novembre 2012 6 10 /11 /novembre /2012 11:00

 

Dighter1.jpg

Zoals gewoonlijk geen intellectualistische blabla of diffuse programmatische pamfletten, maar rechttoe rechtaan letteren in Digther’ In zijn bijdrage van 20 februari 2012 in Mededelingen signaleerde dichter Bert Bevers reeds de uitzonderlijke kwaliteit en de mooie vormgeving van het literaire tijdschrift Digther  dat tweemaal per jaar verschijnt. (1)

Enkele dagen geleden stak het tweede nummer van deze jaargang in de bus met een begeleidend schrijven van redactiesecretaris Hugo Verstraeten met de melding dat de papieren versie van Digther ophoudt te bestaan. De activiteiten worden verder gezet via de webstek http://digther.blogspot.be

 

De reden? ’Het blijkt steeds moeilijker met de beschikbare middelen een kwaliteitsvol literair tijdschrift de wereld in te sturen’, aldus Verstraeten. Weerom sneuvelt een literair tijdschrift bij gebrek aan of beter niet toegekende middelen. In het Letterenland zijn deze er wel maar ze worden opmerkelijk “gespreid”. De eerlijke evenredigheid blijft dus zoek en is er verloren gelopen. Wat overigens het even uitmuntende tijdschrift Gierik&NVT in 2008 mocht ondervinden. (2)

 

Naast veel poëzie, beschouwingen en recensies wordt in dit nummer met de rubriek “Wie blogt die blijft’ uitgebreid aandacht besteed aan Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie. (Ik wil er even op wijzen dat kortelings naar aanleiding van de tweehonderdste aflevering een extra lijvige feesteditie zal verschijnen.) (3)

 

Met spijt in het hart neem ik afscheid van Digther en van zoveel moois op papier.

Frank DE VOS

  1. http://mededelingen.over-blog.com/article-tijdschriften-dighter-99779767.html

  2. http://mededelingen.over-blog.com/article-23487042.html

  3. http://mededelingen.over-blog.com/article-record-aantal-bezoekers-en-gelezen-pagina-s-112025877.html

Partager cet article
Repost0
9 novembre 2012 5 09 /11 /novembre /2012 19:02

 

Vrijdag.jpg

'Het beste toneelstuk in de Nederlandse taal sinds 1836’, schreef Hopper, pseudoniem van Nico Scheepmaker, in de Volkskrant van 16 november 1969. De Mao van het rondzwervend gezelschap De spelerij, Paula Bangels, heeft de 9876ste versie opgezet. Haar concept was er blijkbaar op gericht het stuk de nek om te wringen, maar dat is haar op een haar na niet gelukt.

 

De korte inhoud is zeer kort. Altijd een goed teken. Een man keert terug uit de gevangenis, na een veroordeling wegens ontucht met zijn dochter, en ontdekt dat zijn vrouw intussen een kind heeft van een jongeman uit de buurt.

 

De traditionele thema’s van Hugo Claus [incest, christendom, burgerdom en erotiek] komen het sterkst aan bod in dit stuk uit 1969. De oercast was beresterk. Georges werd gespeeld door Fons Rademakers, Jeanne door Elisabeth Andersen, Christiane door Kitty Courbois en Erik door Paul Cammermans.

Claus regisseerde en het is zowat zijn beste regie geweest. De reden is dat de saus van het concept broeierig was. En dat is nu net wat ontbreekt aan de basis van het opzet van Paula Bangels. Waar zij ook niet in slaagt is de geschiedenis te koppelen aan de aardrijkskunde. De vroege jaren zestig en de West-Vlaamse omgeving, en in het bijzonder de Kortrijkse, zijn levensnoodzakelijk. Het gevolg is een voorstelling die het moet hebben van de tekst en de acteurs.

 

Hugo Claus is William Shakespeare niet. De stukken van de oerengelse bard zijn niet vastgeklonken aan tijd, plaats en ruimte. Dat is wel het geval met het verdriet van België, zoals vader Claus zijn oudste zoon noemde. Een regisseur is vrij om een concept uit te denken, en heeft er een kans op slagen mee, zolang hij de geest van de auteur en zijn toneelstuk respecteert. Wanneer hij, of in het geval van Paula Bangels, wanneer zij echter toegeeft aan haar eigen pronkzucht, is het resultaat kitsch en quatsch. Haar vuurpijl is bovendien een sisser. Door het trage tempo wordt de voorstelling saai en verliezen de personages heel wat van hun karakter. Er is geen tiktakspel meer en dat is nu net wat het karakter kostumeert, eenvoudig gezegd, persoonlijkheid.

 

Paula Bangels heeft de vier spelers in bruidsjurken gestoken, ja ook de mannen. Het bovenstuk van de mannen hangt rond hun lenden. De borst wordt bedekt door een marcelleke. Blijft het onderstuk. Met het rokgedeelte en de sleep hebben zowel de mannelijke als de vrouwelijke spelers ontzettende problemen. Hun beweeglijkheid wordt er door gehinderd, wat zich laat voelen in het spel.

De bruidsjurken kunnen ook communiekleedjes zijn. Ter versterking van het incestthema. Maar die link gaat verloren door de nauwelijks aangeraakte symboliek van de vrijdag als dé lijdensweg. Goede Vrijdag wordt binnen de christelijke religie elke vrijdag herdacht, door er een vleesloze dag van te maken. Een supervastendag. Juist daarom heeft Claus zoveel aandacht besteed aan de verwaarloosde tuin tijdens het verblijf van het hoofdpersonage in de gevangenis. Hij heeft dit punt nog scherper gemaakt door ‘de affaire Jules de douanier’. De zaak begint in een korenveld. Koren, het basisingrediënt van brood.

 

De spelers. Hebben zij deze ingezakte taart nog eetbaar gemaakt? Mathias Sercu als Georges redt de meubelen. Hij zet een oermens neer die wel een gedacht heeft maar er geen blijf mee weet. Zijn hele lichaam is een uitslaande brand en zijn toonwisselingen beantwoorden aan de vraag van de partituur. Dat geldt niet voor de andere acteurs. Eva Van der Gucht heeft geen lichaamstaal, iets wat de vrouw van Georges, Jeanne, nu net moet hebben, en zij brengt haar replieken nasaal. Idem voor David Santens die zijn personage, de jonge minnaar, niet meer meegaf dan de uitstraling van een wandelende zoutzak. Lynn Van Royen heeft best wat erotische uitstraling, helaas dacht zij meer aan haar tekst, dan aan het borsten- en billenwerk dat haar personage, de dochter Christiane, vereist.

 

Het laatste half uur van de twee uur durende voorstelling is het boeiendst. Dankzij Mathias Sercu. Hij sleurt zijn medespelers mee in zijn drift. Eindelijk wat beweging, letterlijk en figuurlijk. En Paula Bangels? Is er dan geen goed woord over haar regie te zeggen? Toch wel, toch wel. Zij kan als geen ander een repertoirestuk verheffen tot amateurniveau. Terwijl Claus een hoogmis voor ogen zag. Hij legt het Jeanne in de mond: ‘Wij zijn content, gij zijt content. De hoogmis is gedaan.’

Guido LAUWAERT

 

VRIJDAG– Hugo Claus – De spelerij – meer info: www.despelerij.be

Partager cet article
Repost0
9 novembre 2012 5 09 /11 /novembre /2012 07:03

 

Bert Bevers en Guido Lauwaert

Twee trouwe medewerkers van de Mededelingen gisteren gekiekt  op de Boekenbeurs.

Twee zielen, één gedachte? Weet ik zo niet. De nuchter en afstandelijk noterende Bert Bevers en de eigenzinnig opiniërende Guido Lauwaert?

'Bien étonnés de se trouver ensemble'? Misschien, maar tenslotte zijn ze toch allebei vaste en vlijtige medewerkers van de Mededelingen.

Geheimzinnige samenzwering over de even nakende als voorlopig geheim gehouden invoering van een directiecomité en vaste redactie? Neen, het lichtdrukmaal is duidelijk geposeerd, geen snapshot. Gesprek met open vizier en in klaarlichte dag....

Een toevallige ontmoeting? Waarschijnlijk. Guido koestert bij wijze van brevier een exemplaar van zijn Spookrijder van de Lemméstraat. Bert staat er onbewogen bij. Overweegt hij de roman van E.H. Guido te bespreken?

HFJ

Partager cet article
Repost0
9 novembre 2012 5 09 /11 /novembre /2012 04:21

 

KATALOGOS.jpg

Bij Lokaal 01 Antwerpen werken en verblijven jonge kunstenaars en kunstcritici. Aan het eind van elk verblijf is er een presentatie en een toonweekend.

Gisterenavond vond de presentatie plaats van het werk van Berten Jaekers (°1985). Voor zijn project bij Lokaal 01 baseerde hij zich op de historie en het transitoire aspect van de ruimte. Hij transformeert de oorspronkelijke toestand van objecten en materialen en stelt nieuwe perspectieven voor, aan de hand van sculpturen. Bertens beeldend werk bestaat doorgaans uit installaties, urbane interventies, sculpturen en reconstructies. Tijd en ruimte spelen steeds een belangrijke rol. De driedimensionale uitwerkingen zijn vaak geïnspireerd op beelden of objecten die hij toevallig tegenkomt, of ze komen voort uit eerder gemaakte fotografische registraties.

Jaekers.jpg

Open: 9 en 10 november, 13 tot 17 uur

Lokaal 01

Nederlands-Vlaamse ruimte voor actuele kunst

Provinciestraat 287

2018 Antwerpen

 

 

http://www.lokaal01.nl/site/3-Lokaal-01-Antwerpen.php#lokaal-01-antwerpen


Partager cet article
Repost0
8 novembre 2012 4 08 /11 /novembre /2012 22:41

 

Bij de opening van de retrospectieve Guy Vandenbranden bracht Ernest Van Buynder De Nieuwe Vlaamse School in herinnering. Aanleiding tot een summiere terugblik...

*

In de tweede helft van de jaren vijftig, begin de jaren zestig was er, alleszins te Antwerpen, een intense kruisbestuiving tussen de pogingen tot vernieuwing ondernomen door plastische kunstenaars enerzijds en schrijvers anderzijds. Als criticus plastische kunsten van De Nieuwe Gazet én als dichter was Nic van Bruggen (1938-1991) nauw betrokken bij de talrijke al dan niet tijdelijke twisten binnen het wereldje. De aanvankelijke eensgezindheid binnen G58-Hessenhuis was immers spoedig zoek. Jef Verheyen (1932-1984) trok zich al meteen terug omdat hij op de eerste tentoonstelling wel met werk vertegenwoordigd was, maar niet vermeld werd in de catalogus. Bert de Leeuw, Paul van Hoeydonck, Paul Snoek en Hugues C. Pernath beraamden allerlei samenzweringen, maar het bleef bij het manifest van Hannibal  en gezellige nachtelijke complotten aan de toog. Englebert van Anderlecht en Jef Verheyen legden bij kunsthandelaar Hans Liechti te Grenchen in Zwitserland de grondslag voor een nieuwe groepering, De Nieuwe Vlaamse School. Het manifest werd geschreven door Verheyen en zijn onvoorwaardelijke pleitbezorger Paul de Vree (1909-1982). Daarin werd onder meer gesteld:

 

De Nieuwe Vlaamse School

- erkent in zichzelf deze Vlaamse traditie, dat het universele van de moderniteit in de eigen aard, d.i. de Vlaamse, vervat ligt;

is zich bewust dat onze oudere Vlaamse schilderscholen hun eigen aard door vergelijking met de buitenlandse, door andere schilderscholen, vonden en opdrongen;

- is de overtuiging toegedaan dat de authentieke schilderkunst in wezen nooit formeel of modieus is geweest, maar uiteraard alleen essentieel, waardoor zij verstaat de essentie niet te verwarren met de tijdelijke mededeling der vroegere meesters;

(…)

- zij keert zich af van de in België en in het buitenland opgeldmakende opvatting als zou er een “Belgische” schilderschool bestaan, een opvatting die een contradictio in terminis insluit;

- vermits Belgisch niet met het Vlaams autochtone samenvalt – en die zich wil staande houden door een cultus van formalisme;

zij wenst in de zin van haar beginselen effectief tegen deze laatste opvatting te handelen, door zich openlijk af te scheiden en zich als de “Nieuwe Vlaamse School” te bekennen.

*

Het manifest werd ondertekend door Mark Claus, Herman Denkens, Jan Dries, Vic Gentils, Jef Kersting, Nico Klerks, Guy Mees, Guy Vandenbranden, Englebert van Anderlecht, Wim van de Velde en Jef Verheyen.

In de bij het manifest toegevoegde tekst Ligt de universaliteit in de traditie?  nam Jef Verheyen de benaming “Belgische schilderkunst” op de korrel: de Nieuwe Vlaamse School is van het Belgische etiket niet gediend en staat er op haar universalisme te manifesteren aan de hand van haar Vlaamse geaardheid.

 

Het ging wel degelijk om meer dan een groep malcontenten die zich, de grote Sezession-traditie indachtig, van G58 afscheurden. Het manifest betekende immers een oorlogsverklaring aan het toenmalige discours van de officiële kunstpolitiek, verpersoonlijkt door Emile Langui, die eenzijdig de Jeune Peinture Belge als enige representatieve groep vooropstelde.

De vernissage van de eerste groepstentoonstelling van de Nieuwe Vlaamse School vond plaats in het C.A.W. op de Meir op 15 oktober 1960. Op dezelfde datum werd de derde openingstentoonstelling van G58 in het Hessenhuis geopend. Nic van Bruggen had reeds eerder een paar maalin De Nieuwe Gazet  de nieuwe vlag bekend gemaakt waaronder Verheyen c.s. scheep gingen. Hij benadrukte dat de abstracte Nieuwe Vlaamse School de traditie geenszins verloochent, maar haar “nieuw” in het plastisch idioom van haar tijd wil veruiterlijken. Het werd immers hoog tijd een contrapunt toe te voegen aan de dominante traditie van het Vlaams expressionisme.

Op 15 oktober opende Nic de tentoonstelling met een opgemerkte speech: in de nokvolle zaal van het CAW stond hij daar, achter het engelenspeelgoed van Jan Dries, met twee velletjes papier en een nieuw pak. Op 4 november publiceerde hij in een scherp artikel waarin hij beide tentoonstellingen tegenover elkaar stelt, en wel als Catch(Nieuwe Vlaamse School), nl. “het gevecht met de Engel”, en Kitsch(G58), nl. “veel talentvol naschilderen”. Piet Sterckx in De Nieuwe Gazet, Paul Vaucaire in Le Matin  en in mindere mate Ben Klein (in een tussentijdse mededeling van het kahier) schoten giftige pijlen af op de nieuwe groepering. Marc Callewaert, voorzitter van G58 én jurylid van de “Jeune Peinture Belge” deed in Gazet van Antwerpen  van 19 oktober de Nieuwe Vlaamse School af als “noch nieuw, noch Vlaams, noch school”. Van Bruggen reageerde op 4 november, onderstrepend dat het toch opmerkelijk is hoe Callewaert het werk van de leden van de Nieuwe Vlaamse School totaal anders beoordeelt dan een jaar voordien…

In mei 1961 nam de Nieuwe Vlaamse School, in samenwerking met het Nationaal Centrum voor Moderne Kunst waar Paul de Vree de eerste viool speelde, deel aan de groots opgezette tentoonstelling Forum 61 in de St.-Pietersabdij te Gent. Ondertussen waren ook Paul van Hoeydonck en Bert de Leeuw tot de groep toegetreden. In Monas(II, 2-3, p. 6) nam ik een artikel van Paul de Vree op, waarin hij stelde: “De zestigerjaren hebben ingezet met een offensief van de zuivere abstractie tegen ‘l’art brut et informel’. (…) Ditmaal is ook het uur van de Antwerpse authenticiteit geslagen. (…) Met de Nieuwe Vlaamse School is de stroming Cobra of de ongebreidelde groteske op de definitieve klip gevaren.” Volgens De Vree voltrok de Nieuwe Vlaamse School de scheuring met de “im- en expressionistische informelen”. Op 31 mei 1961 leidde Nic van Bruggen een tentoonstelling van de groep in het clublokaal van de V.E.C.U. (Vereniging voor Europese Cultuur Uitwisseling), toen nog gevestigd in de Wijngaardstraat 9. Eén jaar na de stichting, in oktober 1962, exposeerde de Nieuwe Vlaamse School – met Bram Bogart als gast – in Le Zodiaque in Brussel.

Henri-Floris JESPERS

Zie ook:

http://mededelingen.over-blog.com/article-26645698.html

Partager cet article
Repost0
8 novembre 2012 4 08 /11 /novembre /2012 21:13

 

 Guyassis.jpg   

Guy Vandenbranden


Veel belangstelling vanavond voor de vernissage van de kleine maar perfect door Yoeri Vanlangendonck en Tim van Steenbergen gecomponeerde retrospectieve Guy Vandenbranden.

 

Ernest.jpg

Inleider Ernest Van Buynder, voorzitter van de Vrienden van het M KHA, situeerde het oeuvre van Guy Vandenbranden (°1926) in de geschiedenis van het constructivisme. Hij wees op de blijvende waarde van het oeuvre van de schilder, dat een internationale uitstraling kende en kent. Uiteraard werd ook verwezen naar o.m. G58 en over het manifest van de Nieuwe Vlaamse School, over de drijvende kracht van de VECU (Vereniging Europese Culturele Uitwisseling) en over de positie van Guy Vandenbranden als sleutelfiguur.

Meer in een volgende blog en uiteraard in de Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie.

zie ook:


http://mededelingen.over-blog.com/article-retrospectieve-guy-vandenbranden-112211507.html



Partager cet article
Repost0
8 novembre 2012 4 08 /11 /novembre /2012 18:53

 

CohenBIO.jpg

Een biografie is net als een wiskundige formule. Aan het eind moet de rekening kloppen. Jaren na lancering mag ergens een fout in de redenering worden gevonden, toch blijft de stelling onaangetast. Dat is niet het geval met de biografie van Leonard Cohen, I’m Your Man, van de Britse muziekjournaliste Sylvie Simons. De formule klopt niet en van de logica is in geen velden of wegen te bekennen, want de speurneus is geen jager geweest, maar een spotter die in zijn broek pist als hij een exemplaar van een uitgestorven gewaande apensoort voor zijn lens krijgt.

 

Als er slechte biografen in overvloed zijn, zijn de goede zeldzaam. In het Nederlandse taalgebied is er maar één. Wat Joris Van Parys met zijn biografie van Cyriel Buysse geleverd heeft, is godenwerk. Dat is bijvoorbeeld niet het geval met het [driedelig] werk van Nop Maas, die zich ruim een decennium over en in Gerard Reve heeft gestort. Het resultaat is een samenraapsel van anekdotes waarin geen lijn te trekken valt, dan de lijn die een student ook kan trekken, namelijk van vóór de geboorte tot na de dood. Zo stijf en recht als een kolonel.

 

Bijkomend probleem voor een goede biografie is dat het onderwerp onsterfelijk, maar onweerlegbaar dood moet zijn. En liefst langer dood dan de biograaf oud is. Dan pas wordt nuchterheid neutraliteit en wint afstand het van adoratie. Bijkomend voordeel om tot een onloochenbaar kunstwerk te komen is dat de biograaf de pen moet hebben van een thrillerauteur. Een goede biografie is spannend. Een goed voorbeeld is Rimbaud van Graham Robb. Of, en dan houden we op met vergelijken, Tot roem gedoemd / Het leven van Samuel Beckett van James Knowlson.

 

Leonard Cohen is niet dood – gelukkig maar want ik wens hem nog veel gedichten en prachtige liedjes die wereldwijd succes kennen – en omdat hij nog in leven is, is wat de auteur van I’m Your Man als een biografie bestempelt onwaar. Ze mag dan wel beweren dat ‘Zonder het geduld, het vertrouwen, de openhartigheid, de grootmoedigheid en het goede humeur van Leonard Cohen had dit boek niet kunnen worden wat het nu is.’, het resultaat is niet meer dan een ellenlang, langs alle mogelijke kanten uitgerekte reportage met knipsels uit interviews die háár visie ondersteunen. Haar kijk op haar onderwerp is net als deze van Bernadette Soubirou: de Maagd Maria als de opperste heilige, een godenstatus waardig. En saai! Van spanning is geen moment sprake. Eerlijk gezegd heeft het mij drie, vier sessies – met lange tussenposen – gekost, vooraleer ik de laatste pagina bereikte.

 

De lezer van een biografie moet niet weten wat de schrijver van zijn slachtoffer vindt. Hij moet geïnformeerd worden zoals een chirurg na een heikele ingreep het opvolgend team brieft, koel en inspelend op de essentie. Het enige verschil met de chirurg is dat de biograaf zich af en toe mag vergalopperen en terecht komen in details die er in wezen niet toe doen maar wel leuk zijn. Sylvie Simons kan helaas niet paardrijden en verdwaalt dan ook in het struikgewas. Wat werkelijk essentieel is, gaat er door verloren. Tenzij de lezer de opperste aandacht behoudt. Wat in het geval van I’m Your Man een zeer vermoeiende bezigheid is. De indruk ontstaat dat Leonard Cohen geduldig, openhartig, grootmoedig en goedgehumeurd was, omdat hij voor geen goud wilde dat het geheim van zijn talent en het wezen van zijn bestaan aan de grote klok werd gehangen. Daardoor is het boek van Sylvie Simons niet meer dan een groot promoboek voor de dichter van het zijden lied.

 

De goede lezer moet ook niet weten waarom Cohen jarenlang aan de drank, de drugs en de vrouwen zat, maar door wat. Het aantal van zijn depressies kan Sylvie Simons schatten, maar van geen enkele de oorzaak opdelven. Niet eens vermoedens poneert zij. Haar nek steekt ze dus niet uit. Zijn joodse afkomst schonk hem geen rust. De auteur zegt het niet, maar de lezer ruikt het wel. Of het de geur van gebakken uien of look is, daar heeft hij het raden naar. Wie wil weten hoe zijn brood gebakken is, doet er beter aan zijn dichtbundels en romans te lezen. Daarin valt meer te ontdekken dan in deze valse biografie. Zijn literair werk is de basis van zijn songs en zijn liederen zijn fragmentarische portretten van de ingesteldheid van zijn onvoltooide tijdsbalk.

 

Ergerlijk zijn de momenten met het naaiwerk met grove steek van roddelmagazines: ‘Leonard at geen vlees, maar legde zich minder beperkingen op als het ging om zijn begeerte “naar vrouwelijk gezelschap en de seksuele expressie van vriendschap”’. Ander voorbeeld: ‘Pas halverwege de zomer van 1985 keerde Leonard eindelijk terug naar zijn woning in LA. In zijn nog steeds nauwelijks gemeubileerde helft van de duplexwoning pakte hij zijn koffer uit, opende hij een fles wijn en warmde hij een kant-en-klaarmaaltijd op.’ Een laatste voorbeeld, want er mag al eens gelachen worden: ‘ Sean Dixon [een jonge vriendin,gl] was in Leonards huis getuige van een tweede demonstratie van zijn kunnen nadat een leger mieren zijn keuken was binnengevallen. “Het hele aanrecht zat onder de mieren. Ik zocht naar iets om ze mee dood te spuiten, maar Leonard zei: Nee, wacht. Ik krijg ze wel weg. Let maar op. – Hij boog zich naar de mieren toe, stak zijn vinger naar ze uit en waarschuwde ze: Nu ogenblikkelijk mijn keuken uit, allemaal. Wegwezen en wel meteen! – Zo deed hij een paar minuten en toen, echt waar, gingen alle mieren weg. Ze zijn nooit meer teruggekomen. Hij is een kattenfluisteraar en een mierenfluisteraar bovendien!”’

 

De manke stijl krijgt een extra knauw door de vertaling. Het oorspronkelijke boek is gescand en vervolgens vertaald door de computer. Een eindredacteur heeft de kromste zinnen rechtgetrokken. Algauw zag hij in dat het hem jaren zou kosten en heeft de klus doorgeschoven naar een collega. Twee vertalers, René van Veen en Anke ten Doeschatte, dat betekent haast- en spoedwerk of knoeiboel. Beide samen kan ook. En een register en wat foto’s kon er niet meer bij. De verkoopprijs moest mordicus onder de twintig euro blijven.

 

Elk boek heeft zijn waarde. I’m Your man / Het leven van Leonard Cohen is er een uit de laagste categorie. Voor wie een verzamelaar is: Wacht op de ramsj. Die zal er snel zijn.

Guido LAUWAERT

 

I’m Your Man / Het leven van Leonard Cohen – Nijgh & Van Ditmar – 570 blz. 19.95. € – ISBN 978 90 447 32 603

Partager cet article
Repost0
8 novembre 2012 4 08 /11 /novembre /2012 10:00

 

Chris-Van-de-Rijck--foto-Bert-Bevers-.JPG

Foto: Bert Bevers


Zie: www.detafelvan1.blogspot.com

Partager cet article
Repost0
7 novembre 2012 3 07 /11 /novembre /2012 20:03

 

GVDB.jpg

Morgen, 19 uur, opent de Callewaert-Vanlangendonck Gallery met een hommage aan Guy Vandenbranden (°1926). Tim van Steenbergen en Yoeri Vanlangendonck verzorgden de compositie van de retrospectieve, Ernest Van Buynder, voorzitter van Vrienden van het M HKA licht de expo toe.

*

Op zaterdag 24 november 1973 leidde ik in de VECU een expo van Guy Vandenbranden in. Tijdens de vernissage – en uitsluitend dan – werd een exclusief voor de Vecu-tentoonstelling gemaakte, genummerde en gesigneerde zeefdruk van de kunstenaar aangeboden tegen 500 F per exemplaar. Nadien werd voor deze screen de gebruikelijke pris van 2000 F gevraagd.

VDBvecu.jpg

In de royale uitnodiging (acht pagina's) werd o.m. volgend gedicht van Nic van Bruggen opgenomen.

 

Een opstand van orde

(rondom schilderijen van Guy Vandenbranden)

 

Hier beveelt de kleur haar gebied,

Gebiedt de lijn zijn warse wet, zijn

Bijtel oordeel over licht en ruimte.

Hier woedt de opstand der orde, de

Acrylaten opspraak van rechtlijnigheid.

Hier wint de waarheid haar opbrandende

Waarde, zijn wild verwijt, de trage haat

Van wat de geest bedoelt, beraamde liefde.

 

(Dit is de anjelieren onrust, ontembaar

Sterven, de schone schijn der schoonheid.

En het droeve part van de derende dood,

Wanneer de held zijn boeken sluit en

Schildert. Aan zijn verzwegen schepping,

Aan zijn schuldig schrikbewind van vrienden,

Aan zijn verdriet, strijd en tederheid.)

 

Wie zal de dood begrijpen, het geboomte,

Het smeltend, smedend vuur?

*

Callewaert-Vanlangendonck Gallery, Wolstraat 21, 2000 Antwerpen.

Openingsuren: vrijdag 9, zaterdag 10 en zondag 11 november van 13 tot 19 u.

Verder zal de galerij geopend zijn elke woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag van 13 tot 18u.

HFJ


http://www.callewaert-vanlangendonck.com/site/Callewaert-Vanlangendonck_Gallery.html

Partager cet article
Repost0

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche