Het moet toch erg gesteld zijn met het boekenvak dat zelfs gerenommeerde auteurs moeten inleveren. De nieuwe roman van Tom Lanoye,Gelukkige slaven, wordt morgen 4 september in de Gentse Vooruit officieel gepresenteerd. In stille mineurstemming.
Tot nog toe verscheen een eerste druk in twee versies. Een paperback met slappe kaft en een zogenaamde luxe-editie met harde kaft. De tweede versie is er deze keer niet. Besparingen. De auteur wordt erdoor vernederd, maar ook de ware boekenliefhebber, iemand die jeuk krijgt van boeken met een slappe kaft. Misschien dat een uitgave met een harde kaft er wel komt. Als de verkoop boven de 20.000 exemplaren zit. Maar dat is dan bij de derde of vierde druk.
De boekenverzamelaar vindt het maar niks. Hij wil een eerste druk met een harde kaft. Zoals dat traditioneel het geval was. Helaas, door het feit dat uitgevers het eerste woord hebben maar marketeers het laatste, zijn alle vaste waarden overboord gekieperd. De marktkramers op de kantoren hebben zoveel macht verworven dat zij, wat aanvankelijk slechts de bedoeling was, niet enkel mogen adviseren, maar zich gaandeweg hebben opgewerkt tot een elite die ook mag commanderen.
Let wel: er worden nog boeken met een harde kaft uitgegeven. De omslag volgt de weg van de geleidelijkheid. De slappe uitgave van Lanoyes is een testcase. Hoog gespeeld op laag niveau.
De uitgevers hebben er zich bij neer te leggen. Ze dienen hun houding tegenover hun auteurs aan te passen aan de nieuwe wetten. Een fraai voorbeeld hiervan is de nieuwe roman van Pjeroo Roobjee, De zomer van de neusbloedingen. Twee jaar heeft het typoscript ten huize uitgeverij Querido in Amsterdam gelegen, eer het dit jaar in boekvorm verscheen. Toen de auteur, via zijn vrouw, tevens agente, vroeg of er wat gedaan zou worden rond de verschijning, antwoordde de uitgever: ‘Wij hebben al wat gedaan.’ – O, ja, daar weet ik niets van,’ reageerde de vrouw van Pjeroo Roobjee. ‘Ja,’ zei de promodame koel. ‘Wij hebben hem uitgegeven.’
Begin van deze eeuw had de uitgever nog een budget voor de inleider bij de presentatie. Veel auteurs moeten dat sommetje tegenwoordig zelf ophoesten. Ook voor de kost van het muzikale gedeelte – meestal een pianist, violist, zanger of poetsenmaker – is geen geld meer. Die kost is voor de organisator, de boekhandelaar i.s.m. de zaaleigenaar, die geen geld geeft, maar vaak zijn locatie gratis ter beschikking stelt. Waar dus tot voor een paar jaar een nieuw boek met feestgedruis verscheen, is het een gedruis geworden zonder toeters en bellen. Daar moeten auteurs zelf voor zorgen. Tom Lanoye zag dat al vroeg aankomen. Niet toevallig heeft hij al snel na zijn eerste succes een N.V. opgericht en noemt hij zich ondernemer.
Die zij, nood breekt wet, bij de media zoeken. Een auteur [m] met een grote bek, een auteur [v] met een mooie smoel, maakt meer kans op een flinke recensie in de boekenbijlage en een interview van twee pagina’s in een weekendbijlage, dan een auteur [m/v] zonder mediarelatie. Wat ook meespeelt in de promotie is dat de auteur regelmatig op de beeldbuis te zien is of op de radio te horen. Het komt er dus niet meer op aan dat men een goed boek schrijft. Het BV-gehalte staat voorop.
Ook de boekhandelaar lijdt schade door de macht van de marketeers. Waar hij door een verzorgd boek meer geld verdiende, is zijn inkomen door een wegwerpboek onder druk komen te staan. De onafhankelijke boekhandels, verenigd onder de naam Confiture, wilden een luxueuze editie van het nieuwe boek van Tom Lanoye. Die werd hun beloofd. Daarom zagen de jampotten op geen cent meer of minder. Wat bleek echter het geval? Het luxueuze was niet meer dan een wikkel. Met een identieke afbeelding en tekst als op de slappe kaft. Oplage: honderd exemplaren! De confrontatie met het schamel resultaat ondermijnt begrijpelijkerwijze de zin naar toekomstige feestelijke presentaties.
De auteurs en de literatuur worden door de nieuwe, vuile, wetten daarenboven gekleineerd. Zelfs een gerenommeerde auteur, zoals Tom Lanoye. Hij zal het niet luidop zeggen, zelfs niet fluisterend. Het kan enkel opgemaakt worden uit de teneur van de mails tussen de diverse belanghebbenden. De sfeer in de boekenwereld is danig verzuurd.
Het is niet de schuld van de auteur, de uitgever en de boekhandelaar. De nieuwe bladluis moet een etage hoger worden gezocht. Waar men vooral kijkt naar centen en niet naar letters, veel tijd stopt in een boycot van het contact tussen directie en uitgevers. De auteur – van welk gehalte ook – beschouwd wordt als een schrijvende bediende, zonder vast dienstverband.
Guido LAUWAERT