Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
28 octobre 2013 1 28 /10 /octobre /2013 21:40

  Stefan Hertmans (foto Bert Bevers)Foto:Bert Bevers

Een uiterst liefdevolle reconstructie van het leven van zijn grootvader. Die schreef Stefan Hertmans met Oorlog en terpentijn. Zijn opa, die een virtuoos kopiist was, wijdde hem in in de geheimen van oude materialen en preparaten die door de schilders sinds de renaissance werden gebruikt en doorgegeven. Leerde zijn kleinzoon goed kijken. Ook leerde hij hem schermen. Urbain Joseph Emile Martien, zoals Hertmans’ grootvader heette, had die kunst zelf onder de knie gekregen op de militaire school.

Enkele maanden voor zijn dood in 1981 (hij was toen negentig) schonk hij zijn kleinzoon de schriften waarin hij ‘in zijn weergaloze vooroorlogse handschrift’ zijn herinneringen aan zijn jeugd in een Gentse volkswijk, aan zijn geliefde vader (de kerkenschilder Franciscus Martien) en moeder Céline en zijn ervaringen in de Groote Oorlog had opgetekend.

Decennia lang bewaarde Hertmans die vooraleer hij ze ging bestuderen. Uit die memoires metselde hij nu een monument voor zijn grootvader. Het is een prachtig boek geworden, dat een ragfijn beeld biedt van een verdwenen wereld. Het is bij momenten ook een waarlijk ontroerende roman. Op twee momenten rolden me effectief de tranen over de wangen, hetgeen me zelden overkomt bij proza.

Vooral de passage waarin Urbain Martien, in Liverpool (waar zíjn vader Franciscus ooit een jaar lang werkte als kerkenschilder) herstellend van een van zijn oorlogswonden, in een kerkje ergens achteraf ontdekt dat zijn vader daar niet alleen zichzelf in een wandschildering had verwerkt maar ook hém, zijn zoon, is waarlijk betoverend.

De gruwelen van de loopgravenoorlog worden in dit boek niet voor het eerst beschreven. We kennen die ook uit bijvoorbeeld Goodbye To All That van Robert Graves en In Stahlgewittern van Ernst Jünger. En uit vele andere memoires en geschiedenisboeken. Zelf verkende ik de streek rond de IJzer ook uitgebreid, zelfs per boot. Urbains herinneringen worden daardoor nog indrukwekkender. Uiteraard weet wie de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog een beetje kent dat de opmars van de Duitsers een halt werd toegeroepen aan de IJzer, waardoor Bachten de Kupe vrij (maar zwaar gebombardeerd) België bleef. Karel Cogge zette na de Slag om de IJzer in Nieuwpoort de sluizen open waardoor de Duitsers ineens met een onoverkomelijke rivier te maken kregen. Tot zover de harde historische gegevens. Dankzij Stefan Hertmans en de herinneringen van Urbain Martien krijgen die er een bijzonder perspectief bij:

“’s Nachts kwam op de rivier een vlot geluidloos langs drijven, waarop grote kisten munitie stonden. We hadden geen idee hoe het tot bij ons was geraakt. Wat we echter de volgende ochtend in de schemer voor ons zagen, sloeg iedereen in de benen: een massa honden, konijnen, katten, wezels, bunzingen en ratten kwam, de snuiten net boven de waterlijn, als een onwerelds leger de rivier overzwemmen, met hun gevoelige snuiten talloze driehoeken trekkend in het gladzwarte wateroppervlak; de sluizen in Nieuwpoort waren opengezet en tot in Stuivekenskerke, Pervijze, Tervaete en Schoorbakke liep het land geleidelijk onder water [….].”

Wat een surrealistische maar ondanks de gruwelijke omstandigheden langs de rivier toch ook haast poëtische scène.

Zeer duidelijk wordt ook hier hoe sergeant-majoor Urbain Martien (vuurkruiser en drievuldig drager van het ereteken van de Leopoldsorde, waarvan eenmaal het Kruis met drie palmen en eenmaal de Kroonorde met één palm, verder het Ridderkruis voor uitzonderlijke verdienste, de militaire decoratie met streep, het Oorlogskruis met drie palmen en twee leeuwen en de IJzermedaille in de kleur van de Leopoldsorde) en de vele andere Vlaamse soldaten werden geminacht door de Franstalige officieren. Martien werd door zijn meerderen ook consequent Marsjèn genoemd.

Zijn militair pensioen bleef minimaal omdat hij voor zijn oorlogsverdiensten nooit een hogere graad dan die van eerste sergeant-majoor had gekregen:

Dat heeft hem met bitterheid vervuld; alle Waalse sergeanten, zo beweerde hij, waren bevorderd tot luitenant vanwege hun verdiensten, zelfs zijn eigen Vlaamse schoonbroer David Ghys, omdat die in Wallonië woonde, een man die volgens hem zelfs niet werd gewond; hij echter, ondanks zijn eretekens en zijn kwetsuren (hij sprak soms van een vierde en zelfs vijfde verwonding, waarover hij niets vermeldt in zijn memoires), bleef sergeant, ‘zoals zo vele Vlaamse jongens’.”

Zijn ridderorde bleek, zo merkte een hem welgevallige officier, zelfs een vervalsing omdat de commandant Delrue het echte ereteken wellicht verduisterde. Dju toch, je zou van minder flamingant worden….

Hertmans schetst ook hoe het zijn grootvader na de oorlog is vergaan, in meeslepende hoofdstukken waarin hij verschillende ontdekkingen doet over enkele doeken die zijn grootvader schilderde. De auteur is voor Oorlog en terpentijn de vele plaatsen gaan bezoeken die expliciet in de memoires worden vermeld. Dikwijls resteert daar slechts een vermoeden van hoe het er in het begin van de twintigste eeuw uit moet hebben gezien.

Wat me opvalt is dat Hertmans, net als zijn familie toch doordrenkt van het katholicisme, in het bedevaartsoord Lourdes-Oostakker mijmert bij ‘de vele gedenkplaten voor dat Palestijnse meisje dat tweeduizend jaar geleden zonder menselijke zaadvlek zwanger is geworden’. Daarmee houdt hij jammer genoeg het wijdverbreide misverstand in stand dat de onbevlekte ontvangenis een zwangerschap zonder mannelijke tussenkomst zou zijn, terwijl die betekent dat Maria als enige mens ooit geboren is zonder zonden, zelfs zonder de erfzonde. Maar dit terzijde. Oorlog en terpentijn is een juweel van een roman, van een man die ook als dichter zijn sporen reeds ruimschoots verdiende (ik ben nadat ik het boek uit had onmiddellijk weer wat van zijn dichtbundels uit de kast gaan pakken)

Tot slot twee kleine bemerkingen ten behoeve van volgende drukken (die ik Hertmans van harte gun). In het colofon wordt het op bladzijde 72 afgedrukte portret van de grote componist Peter Benoit het portret van Jan Benoit door Jan Van Beers genoemd. En op bladzijde 63 beschrijft Hertmans een door zijn grootvader beschilderde steen:

 

“Op de vlakke bovenkant heeft mijn grootvader bij thuiskomst van zijn reis een folkloristisch tafereeltje geschilderd: een man en een vrouwtje in donkere kleren, met op de achtergrond opdoemende heuvels, de zee, een kinderlijk zeilbootje. Eronder heeft hij in licht beverige zwarte hoofdletters, met een dun penseel gezet: Rapallo.”

Op bladzijde 67 staat een afbeelding van de steen in kwestie, en Rapallo staat (ik bestudeerde haar zorgvuldig met de loep) toch echt rechtsbóven de afbeelding, en niet eronder.

Bert BEVERS

Hertmans.jpg

Stefan HERTMANS, Oorlog en terpentijn, Amsterdam, De Bezige Bij, 2013, 333 p.,19,90 € .ISBN 9 789023 476719

Partager cet article
Repost0

commentaires

Z
ik vond dit boek echt zeer goed want het was een zeer interessant onderwerp de oorlog en dan de jongen die zoveel memaakt hij vind een vriendin die jammer genoeg sterft maar hij wordt dan toch best gellukig met haar zus waaroor ze samen een kind krijgen en al de inspiratie die hij haalt door de manuscripten van zijn opa zon interessant verhaal ik raad jullie dit boek echt aan
Répondre

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche